3®
„Het was een chaos"
ZEELAND KREEG ZIJN PORTIE
WEL AAN STORMVLOEDEN
25 jaarna de watersnood
BERGENAAR LOUIS SUYKERBUYK:
^"zaterdag 28 januari 1978
of Vlissingen. Van „gevaarlijk hoog
water" was sprake als bij Bergen op
Zoom een peil van 400 cm plus NAP
werd bereikt. Volgens de klassifica-
tie van stormvloeden van vandaag
komt dit peil overeen met 335 cm plus
NAP te Vlissingen. In werkelijkheid
steeg het water die fatale nacht bij
„Het was een chaos", zegt de
Bergenaar Louis Suykerbuyk, als hij
terugkijkt op de hulpverlening die
onmiddellijk na 1 februari 1953 op
gang kwam. Hij was de coördinator
bij de opslag en distributie van een
eindeloze stroom goederen die uit
alle delen van de wereld naar
Nederland kwam en waarvan het
grootste deel zijn voorlopige
eindbestemming bereikte in de
Bergse Peperbus.
Louis Suykerbuyk kreeg het
verzoek in te grijpen van
burgemeester ir. L. Peters, die ergens
in de na-oorlogse annalen van de
gemeente had aangetroffen dat die
stadgenoot in 1944 hoofd van de
repatriëring was. een organisatie die
70.000 mensen „verwerkte"
afkomstig uit kampen en Duitse
fabrieken.
Er waren in die woelige
februaridagen hulpkrachten genoeg.
Louis Suykerbuyk schat dat
ongeveer 200 mensen, helemaal
bezield met de beste bedoelingen,
zich op een moeilijke taak stortten.
Samen met de heer M. Broos, toen
wethouder van Sociale Zaken, bracht
hij tekening in éen gigantische
Bergen op Zoom tot een hoogte van
517 cm en in Vlissingen tot 455 cm. De
waarschuwing „gevaarlijk hoogwa
ter" over de Radionieuwsdienst op de
avond voor de rampnacht, hield voor
insiders de mededeling in dat een
waterstand werd verwacht die tien
tot vijftig centimeter boven het
puinhoop. „Je moet je voorstellen dat
er van alles en nog wat binnenkwam.
Zomerkleren uit Italië bijvoorbeeld,
en zwempakken uit Duitsland en
skischoenen uit Oostenrijk en een
lading smokings uit Parijs. Ik kreeg
op een gegeven moment 130 vaten
zuurkool, en daar zat ik wel mooi
mee in mijn maag. De chauffeurs die
ermee aankwamen moesten de lege
vaten mee terug nemen. Ze stortten
de zuurkool in de Grote Kerk en een
week later heeft de
gemeentereiniging het rottende
zaakje op moeten ruimen".
Van meer frivole aard was een
grote zending zeer verfijnd Frans
damesondergoed. „Daar moest je dan
die zeer forse Zeeuwse matrones mee
aankleden", aldus Louis, „en dat
lukte natuurlijk van geen kanten".
Een van de eerste dingen die Louis
Suykerbuyk deed ter stroomlijning
van de chaos was contracten
afsluiten met voddenkooplui in
Tilburg en Amsterdam. Onbruikbare
goederen werden op vrachtwagens
geladen, gewogen en verkocht. En
voor de rest was het sorteren
geblazen.
„We hadden verzamelplaatsen in
onder meer het jeugdhuis aan de
Noordsingel, de Peperbus, het
grenspeil zou kunnen komen. Vele
uren vóór het noodlottige moment
kon aan de term „gevaarlijk hoog
water" geen bijzondere betekenis
worden verbonden. Er werd geen al
gemeen alarm gegeven.
Onmiddellijk na de ramp is de
Stormvloedwaarschuwingsdienst
Juvenaat, de Engelsestraat. Ik heb
toen een soort circuit aangelegd met
als eindpunt de oude Militaire
Vereniging aan de Potterstraat. We
zochten eerst alles uit op man
vrouwbestemming en dan op maat,
kwaliteit en kleur en zo. Vooral met
de schoenen was het een heel
probleem, maar daarvoor had ik
prima hulp van de gezusters
Plouvier".
Natuurlijk waren er legio kansen
op fraude, maar Louis Suykerbuyk
en de zijnen konden daar aardig wat
aan doen door een bonnensysteem in
te voeren. „Ik wil niet zeggen dat er
helemaal niet geknoeid is, wel dat we
het tot een minimum hebben kunnen
beperken. We hebben de meeste
slachtoffers ook goed kunnen helpen.
Uitzonderingsgevallen stuurden we
met een bon naar modehuis De
Duif".
Er bleven uiteraard tienduizenden
jassen, broeken, costuums, laarzen
en schoenen over. Wat daarvan
bruikbaar was ging naar soiale
instellingen in het hele land, maar
dat gebeurde pas aan het eind van de
rit. Toen kon Louis Suykerbuyk ook
afrekenen met zijn „voddenrapers"
en burgemeester Peters een cheque
van 30.000 gulden overhandigen.
gereorganiseerd en uitgebreid,
waarbij rijkswaterstaat een directe
taak heeft gekregen. De Stormvloed
waarschuwingsdienst (SVSD) anno
1978 is een van de vier berichtendien
sten van dd operationele afdeling der
directie waterhuishouding en water
beweging van rijkswaterstaat. De
dienst is ondergebracht in een oud
gebouw aan de Hooftskade in Den
Haag. Er wordt nauw samengewerkt
met het KNMI, dat op grond van de
weersgesteldheid voorspellingen
doet voor de te verwachten water
stand.
De SVSD wordt bezet op het mo
ment dat het informatiepeil (40 tot 50
cm onder het peil voor beperkte be
waking) wordt verwacht. In de afge
lopen 25 jaar zijn gedurende meer
dan 250 dagen zittingen gehouden.
Dat betekent dat de SVSD bezet
blijft gedurende de gehele stormpe
riode, dat kan een dag zijn, maar ook
verscheidene dagen. Met zogenaam
de „verreschrijvers" is het hart van
de SVSD, de berichtenkamer, ver
bonden met alle basisstations. Iedere
beweging van het water wordt gere
gistreerd. Met behulp van grafieken
kan bij wijze van spreken van mi
nuut tot minuut worden bijgehouden
hoe een hoogwater zich ontwikkelt.
Op grond van de door het KNMI
verkregen inlichtingen gaan er zeven
uur voor hoogwater telegrammen uit
naar belanghebbenden: rijks-en pro
vinciale waterstaat, de waterschap
pen enzovoort. In de sector Schelde -
omvattende de provincie Zeeland -
krijgen 76 mensen en instanties een
telegram. In de praktijk komt dat
neer op een telefonische waarschu
wing, die centraal verzorgd wordt.
Telegramkosten
Eén goeie storm, en de rekening die
voor het verzenden van de telegram
men worden gepresenteerd beloopt
Na de
overstroming
Een huis in overstroomd gebied
je bent door mijn ogen naar buiten
gedreven
een bed door opengeslagen ramen.
Ik ben als een sluis onderloops
geraakt
en neergestort in de werveling
van de doorbraak die jij hebt
ontketend.
Ze zijn met vlaggen in bomen
geklommen
en seinden wanhopig dagenlang naar
de trage helikopters die overtrokken
tot iemand aanvoer met een boot vol
dekens
om 't gemis toe te dekken, met
rubberhandschoenen
om de dood aan te vatten en met
hard brood
dat we moeten weken in het zoute
water
van tranen.
Ik ben een koud leeg huis waarin
alles doellloos gebroken ronddrijft
waarin de krabben van de
wraakzucht
de slappe wieren van vergetelheid
elkander langzaam gaan verstikken;
waarin het vuur is uitgesist, de
bloemen zonken
tot bleke waterschimmen, en een
jongen
die op Adonis leek, met vastgeëbde
lokken
voorover ligt achter de voordeur.
HANS WARREN
De inschakeling van Rode Kruis en militairen was van grote betekenis voor
een snelle hulpverlening
De verbindingen in het watersnoodgebied waren in niet geringe mate afhankelijk van boten en amfibievaar
tuigen
door M. P. Dieleman
Ook in de buurt van Willemstad sloeg het water grote gaten in de dijken.' Het
stormde de huizen binnen en steeg tot aan de bovenverdiepingen
En in alle gewesten
werd de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord...
Deze regels van de in 1940 om het leven gekomen
Nederlandse dichter-schrijver Hendrik Marsman heb
ben anno 1978 niets aan actualiteit ingeboet. Vijfen
twintig jaar na de watersnoodramp van 1 februari
1953 balans opmaken van hoge vloeden en stormvloe
den, geeft het beeld van een stormachtige kwart eeuw,
waarin het Zuidwesten eri speciaal Zeeland hun portie
meer dan dubbel hebben gehad.
Op gezette tijden heeft „de stem
van het water" zich geducht laten
horen. Sinds de fatale stormvloed
van 1 feburari 1953 heeft het hoge
water bij Vlissingen - het basisstati
on voor het district Schelde - niet
minder dan 75 maal het peil van 3.10
meter plus NAP overschreden. Dat is
ook het peil voor eperkte dijkbewa
king.
Van deze 75 overschrijdingen kwa
men er 29 boven het zogenaamde
grenspeil (327 cm bij Vlissingen) uit.
Dergelijke hoogwaterstanden komen
gemiddeld eenmaal in de twee jaar
voor. In meer dan de helft van het
aantal van 29 gevallen, om precies te
zijn vijftien keer, rees het zeewater
zelfs boven de 3.50 meter plus NAP,
het peil voor uitgebreide dijkbewa
king dat volgens „het boekje" slechts
éénmaal in de vijf tot tien jaar op
treedt. Uitschieters waren de storm
vloeden van 3 januari 1976 (398 cm bij
Vlissingen), die volgens de statistie
ken gemiddeld slechts twee en een
half maal in de honderd jaar voorko
men, en 15 november 1977, met een
stand van 378 cm bij Vlissingen, ge
middeld vijfmaal in de honderd
jaar.
Absolute recordhouder" voor onze
generatie is de stormvloed van 1 fe
bruari 1953, die het water in Vlissin
gen tot een hoogte van 455 centimeter
boven NAP opstuwde. En dat komt
slechts eenmaal in de 300 jaar voor...
Is Zeeland de afgelopen kwart
eeuw meer door stormvloeden ge
teisterd dan in enig andere verge
lijkbare periode daarvoor?.
Wetenschappelijk
Antwoord geven op een dergelijke
vraag is uitermate moeilijk, zo niet
onmogelijk. Immers, de wetenschap
pelijke benadering van de stormen
en stormvloeden dateert nog slechts
van de laatste tientallen jaren. Pas
sinds een eeuw wordt beschikt over
volledige waarnemingsreeksen.
Ruwweg gezegd'.van de periode vóór
1800 is niets of vrijwel niets bekend.
Oude kronieken en overleveringen
spreken van gigantische stormvloe
den, die bij tijd en wijle hele stukken
van Nederland onder water zetten,
maar over betrouwbare cijfers uit
die tijd beschikt men niet. De St. Fe-
lixvloed uit 1530, de Allerzielenvloed
van 1532 en de Allerheiligenvloed
van 1570 spreken sterk tot de ver
beelding, maar als vergelijkingsma
teriaal voor de stormvloeden van nu
schieten ze hopeloos te kort. Het is
trouwens zeer de vraag of de cijfers
van zo'n twee, driehonderd jaar gele
den geprojecteerd zouden kunnen
worden op de huidige situatie.
Toch is er een houvast: de storm-
vloedklassificatie die rijkswater
staat hanteert. Alle hoge vloeden en
stormvloeden van de afgelopen 25
jaar op een rijtje zettend, ziet men
een beeld verschijnen dat beduidend
afwijkt van wat „normaal" of zo men
wil „gemiddeld" is. Het beeld wijkt
sterk ongunstig af. Zeeland heeft in
die afgelopen kwart eeuw een dub
bele portie gehad, dan volgens de
statistieken „normaal" genoemd zou
kunnen worden.
Meer stormen
Een man die zich de laatste decen
nia beroepshalve irttensief met de
hoogwaterstanden heeft beziggehou
den, is dijkgraaf A. M. Geluk van het
waterschap Schouwen. Geconfron
teerd met de cijfers van de hoge
vloeden en stormvloeden over de af
gelopen 25 jaar, zegt hij: „Wij, bij het
waterschap, hebben al langer het ge
voel dat er meer stormen zijn ge
weest in de achter ons liggende peri
ode. Zo langzamerhand ga ik twijfe
len aan de uitgangspunten voor de
stormvloedklassificatie. Je vraagt je
af of die cijfers niet moeten worden
herzien".
Dijkgraaf Geluk verder: „De vloe
den komen hoger. Dat kun je zonder
meer stellen. Het blijkt ook uit de
waarneming van onze mensen bij
het opnemen van het veek-of vloed
merk (het aanspoelsel, dat bij eb
langs de hoogwaterlijn op de dijken
en langs de stranden blijft liggen).
Ook constateren wij dat delen van
schorren, die. vroegér zelden onder
water kwamen, nu vaker onderlo
pen. Ze verliezen daardoor bepaalde
plantengroei. Bijzonder is ook de
sterke zandafname aan de Schouwse
duinenrij. Vanaf het strand kijk je
tegen kale duinen aan. Sedert 1953 is
het niet zo erg geweest".
Geen echte winters
Overigens wil de dijkgraaf best
even „relativeren", zoals hij het
noemt. „Als we de laatste jaren meer
hadden kunnen schaatsen, dan zou
den we ook minder stormen hebben
gehad. Want als er ijs ligt, waait de
wind meestal uit het oosten. Je weet
het: als het niet vriest, regent en
stormt het, zeggen de boeren. Wel,
echte winters Hebben we de laatste
jaren niet gehad. Misschien ligt daar
de relatie", aldus de Schouwse dijk
graaf, die begin deze week tijdens
een vergadering van zijn waterschap
heeft meegedeeld dat hij dezer dagen
een brief aan -rijkswaterstaat zal
sturen, waarin hij zal aandringen op
een studie over het verloop van de
stormvloeden in de afgelopen kwart
eeuw in het Zuidwesten.
Ir. J. van Malde, hoofd van de
hoofdafdeling waterhuishouding
van rijkswaterstaat, is van oordeel
dat je erg voorzichtig moet zijn om
aan de cijfers de conclusie te verbin
den dat we mer stormvloeden heb
ben gehad in de afgelopen 25 jaar.
Hij vindt de periode van 25 jaar nog
te kort om er conclusies aan te ver
binden. Ir. Van Malde: „Ik geef ech
ter toe dat er een tendens is tot meer
stormen. Ten opzichte van de gemid
delde normen zijn de stormen in de
afgelopen jaren wel omvangrijker
geweest. Of er relatie ligt met het
weertype? Ik zou het niet durven
zeggen. Daarvoor moet je het KNMI
hebben. Wat ik wel weet is dat een
stormseizoen moeilijk is te combine
ren met een ijswinter. Dus mogelijk
ligt er een relatie, maar ik zou niet
kunnen aangeven hoe en waar".
Waarschuwing
Het stormwaarschuwingssysteem
zoals men dat nu kent, stond 25 jaar
geleden nog in de kinderschoenen. In
die dagen werd gesproken over „f-
link hoogwater" en „gevaarlijk
hoogwater", maar deze terminologie
was in die zin misleidend dat eigen
lijk niemand naar de praktijk kon
„vertalen" wat „gevaarlijk hoogwa
ter" nu precies inhield. Peilstations
voor Zuidwest-Nederland waren
Rotterdam. Willemstad en Bergen op
Zoom, maar geen Hoek van Holland
Toen is nog op het laatste moment
telefonisch contact geweest met de
dijkbeheerders. In gezamenlijk over
leg was al eerder besloten geen ad
vies beperkte dijkbewaking te geven.
Mede omdat de wind uit de goede
hoek woei. Opnieuw werd bewezen
hoe wispelturig het weer en het wa
ter zijn. De Noordzee wordt trou
wens toch als een „moeilijk gebied"
beschouwd.
Vissersvloot
De heer Spaarman: „De gegevens
komen tegenwoordig moeilijker bin
nen. Vroeger was er een grote
vissersvloot op de Noordzee, waar
van veel gegevens binnenkwamen.
Tegenwoordig is dat veel minder.
Weliswaar komen er nu gegevens
vanaf de booreilanden, maar perfect
werkt dat systeem niet. De opbouw
op de boorplatforms bijvoorbeeld
beinvloedt de windmeters. Wij heb
ben nu onze hoop gevestigd op de
Noren, die een goed waarschu
wingssysteem hebben opgebouwd op
de Noordzee. We hopen daarvan mee
te kunnen profiteren".
Kans op een watersnood, zoals die
zichi in 1953 heeft voltrokken, blijft
natuurlijk altijd bestaan. Een garan
tie dat als je eenmaal een „super
stormvloed" hebt gehad, die eens in
de 300 jaar voorkomt, je 300 jaar op
de volgende storm van een dergelijke
kracht moet wachten, bestaat niet.
Het weer laat zich nu eenmaal niet
dwingen. Wat wel in mensenhanden
is, is de opbouw van een goed func
tionerend waarschuwingssysteem.
Tijdens de ramp van 1953 faalde het
toen gebrekkige systeem; de dag van
vandaag kan er weinig fout gaan
met de waarschwuing. Hetgeen niet
wil zeggen dat we daarmee de stor
men in de hand hebben. Dat hebben
de afgelopen 25 jaar wel bewezen.
al tien tot twintigduizend gulden. De
stormperiode in november kwam de
SVSD op een bedrag van f 22.000 aan
telegramkosten te staan.
Een stem uit de praktijk (dijkgraaf
Geluk) over de wijze van waarschu
wen: „Het waarschuwingssysteem
werkt voortreffelijk. Als waterschap
zijn we er zeer tevreden over. Maar
hoe goed een waarschuwingssysteem
ook is, je staat machteloos als er on
verhoopt toch wat gebeurt. Niette
min zijn we tevreden over de wijze
waarop de SVSD funcioneert"
Ir. J. W. van der Made, van de af
deling algemene waterkunde en de
heer P. W. Spaarman, hoofd van de
sectie berichtgeving, waaronder de
SVSD, blijven voortdurend zoeken
naar nieuwe en beterb wegen om de
meer dan tweehonderdvijftig „klan
ten" van de SVSD in het land zo goed
mogelijk van advies te dienen. Zij
blijven echter voor een goed deel af
hankelijk van de weerkundigen van
het KNMI. En altijd zijn er weer on
verwachte zaken, zoals tijdens de
storm van 11 op 12 januari, toen pas
één uur voor hoogwater duidelijk
werd dat het water beduidend hoger
zou komen dan was verwacht.