WAAR STAAT WEST-BRABANT
25 JAAR NA DE WATERSNOOD?
„Burger heeft op
bestuur nog
weinig invloed"
25 jaar na de watersnood
PvdA-KAMERUD HARTMEIJER:
zaterdag 28 januari 1978^
door Joan Kloosterman
Heeft de watersnoodramp ook in West-Bra
bant de stoot gegeven tot een nieuw denken?
Was het een mijlpaal, zoals in Zeeland, in de
ontwikkeling van een gebied dat voor Den
Haag een diaspora was? Waar maatschappe
lijke ontwikkelingen na ijlden op betrekke
lijke grote tijdsafstand van die in het centrum
van Nederland en met name de Randstad
Holland?.
Natuurlijk was de ramp geen moment van
totale inkeer en bijgevolg van finale omme
keer. Er begon nadien geen „nieuw leven",
maar wat wel begon was een tijdperk van
verhevigde technische en industriële inspan
ningen; van een nieuw streven naar techni
sche zekerheid dat moest uitmonden in een
groter gevoel van bescherming.
Nu 25 jaar nadien, blijkt hoe relatief dat ze-
kerheidsstreven is (geweest). Want de zeker
heid die moest worden gevonden is er nog
steeds niet. Anders gezegd: er is waarschijn
lijk geen tijdperk geweest met meer onzeker
heden dan gedurende de laatste tien jaar.
West-Brabant heeft in de jaren na de ramp
een ander gezicht gekregen -het is veranderd
tot wat het nu is, modern industrieel; het ge
bied werd ontdekt als vrijwel ideaal gelegen
tussen de polen Rotterdam en Antwerpen; er
vestigden zich bedrijven op industrieterrei
nen die in sneltreinvaart uit de grond werden
gestampt. Het Schelde-Rijnkanaalproject, het
industrieterrein aan de Roode Vaart dat later
Moerdijk werd, pasten in de grootscheepse vi
sie van weleer.
Maar is het een beter gezicht?. Waartoe heeft
die visie geleid? En herkennen we in het beeld
van dit gewest (nog) iets van onszelf?
INTERMEZZO. In de nacht van
31 januari op I februari 1953 luid
den de noodklokken in Goes,
waar ik m'n Zeeuwse jeugd door
bracht. Vanaf de kansel van'de
gereformeerde kerk a'an de West-
wal - een rechtlijnig hoog geval
met stijve banken - klonk 's zon
dagsmorgens de dreiging in het
verzoek van de predikant: Of alle
weerbare mannen zich wilden in
zetten om aan de dijken te wer
ken. Ik was 12 jaar; bij beetjes sij
pelden de berichten door. W:aar
elke Zeeuw bewust en onbewust
mee leefde, was gebeurd. De dij
ken waren gebroken onder de ro
buuste kracht van een noordwes
ter. Ik herinner me dit moment.
De gigantische reddingsactie die
daarop volgde. Het leger, de Ame
rikanen, jeeps op de Grote Markt
met continu draaiende motor om
de agregaten voor de radiover
bindingen te voeden, de vreemde
vertrouwenwekkende reuk van
benzine en Amerikaanse sigaret
ten, en laag overvliegende vlieg
tuigen van Hollanders, Belgen en
Amerikanen die ergens zandzak
ken dropten. Dat gebeurde in de
stilte na de storm, die angstaan
jagender was dan de storm zelf.
West-Brabant lag ver weg. Veili
ger voor je gevoel, op hogere
zandgronden. Ik kwam er wei
eens, in een andere wereld - een
katholiek-mystisch tussenland
onder de grote rivieren met daar
boven Dordrecht en Rotterdam,
en eronder Antwerpen. De grote
stad. Zoals Breda waar m'n vader
weieens militaire uitrustingstuk
ken haalde op de Koninklijke Mi
litaire Academie. Een land wel
licht ook met zachtmoediger
mensen, anders geprofileerd zou
men nu zeggen omdat ze in een
minder weerbarstig klimaat
woonden.
Hoe was het en hoe is het nu? Ont
wikkelingsstadia zijn kalendrisch
produceerbaar. Met elke nieuwe
weg, nieuw industrieterrein, nieuwe
brug, nieuw kanaal. Het platteland
heeft z'n invloed verloren aan de
techniek van het industriële gebeu
ren. En de Brabander onderwierp
zich daaraan, behalve de Rucphena-
ren en Sint Willebrorders, die hun
door velen afgekeurde maar
misschien ook bewonderenswaardi
ge mentaliteit hebben behouden.
Niet omdat ze zich zo bewust zijn
van hun identiteit, maar wel om hun
vrijheid te bewaren.
In 1953 was West-Brabant overwe
gend agrarisch. De boerenstand had
toen nog z'n eigen macht en invloed,
die langzamerhand verloren raakte
aan de industrie.Dat is allemaal ge
leidelijk gegaan. Het beeld verander
de niet op slag. Nieuwe fabrieken
werden niet van de ene dag op de an
dere opgetrokken. Etten-Leur ging
pas later in de jaren '50 paraderen als
opkomende industriegemeente die
jaloezie opwekte bij de anderen.
Vijftig procent van de beroepsbevol
king in Sint Willebrord was werk
loos. Daar moest wat aan worden ge
daan, Het Brabants Nieuwsblad van
die tijd meldde een plan van de toen
malige regering, 1953 was een „rede
lijk gestroomlijnde tijd" in onze her
innering, om die werkloosheid terug
te dringen. Men wilde 300 Brabantse
gezinnen laten verhuizen naar Lim
burg („omdat die streek het beste
paste bij de volksaard") om in de
Vanaf de oever bij Bergen op Zoom: zicht op de Oosterschelde. Als de plannen doorgaan voor „stad aan het Zoommeer" is dat eeuwenoude beeld verleden tijd.
De golfslag wordt dan teruggedrongen tot vóór de Oesterdam. De Brabander komt meer van het water af te wonen.
pisch Brabants -bleef in de ban van
KVP, wat later CDA werd.
In de afgelopen 25 jaar zijn er vele
tienduizenden „buitenstaanders"
met de industrie (die van oorsprong
bestemd was voor de Brabantse be
roepsbevolking) meegekomen. Ze
hebben de bestaande geisoleerde ge
meenschap opengebroken. Misschien
ook wel wat ontluisterd, in ieder ge
val gestroomlijnd naar het modieuze
beeld van de tijd. West-Brabant
werd een trait d'Ui.ion tussen Rotter
dam en Antwerpen. En zo moest het
ook: het Schelde Rijnkanaal dat in
1953 nog druk werd besproken, het
Reimerswaalplan. Er leek een gou
den toekomst weggelegd voor het
Brabantse deel van de Schelde delta.
Grote groepen Westbrabanders zijn
in Rotterdam en omstreken blijven
werken. Het pendellegioen bestaat
nog steeds, omdat het beter betaalt.
Wat dat betreft hebben West-Bra
bant en de Randstad van elkaar ge
profiteerd. Het „kolonialisme" van
de Randstad is niet zonder resultaat
mijnen te gaan werken. Of dat pro
ject geslaagd is betwijfel ik.
West-Brabant was in die jaren nood-
gebied. Dat is. wat anders dan „pro-^
bleemgebied" ioals het nu heet. De
industrialisatie was nauwelijks op
gang gekomen en beperkte zich tot
traditionele bedrijven in de voe-
dings-en genotmiddelen sector zoals
de Hero en de Faam in Breda, machi
nefabrieken en bouwbedrijven. Van
chemie was nauwelijks sprake. De
Mark en de Vliet waren derhalve nog
betrekkelijk schoon; het milieu
kwam pas later onder druk te staan
in de zestiger jaren. Het verkeer was
uitermate schaars. Althans vergele
ken met nu.
INTERMEZZO. Brabant, een
bastion van Rooms Katholieken
en de Katholieke Volks Partij. De
Kerk zat in de vijftiger nog over-^
al op de eerste rij, naast de in
dustriëlen en de politici; de typi
sche machthebbers in een pre-in-
dustrieel tijdperk waarin de ar
beidende bevolking was buiten
gesloten. Meespreken was er niet
bij. Het democratiseringsproces
moest nog beginnen, evenals het
tijdperk van de contestatie. Alles
leek aardig zeker, het geloof met
z'n zedenleer. Het industriële pro
ces met de opkomst van de vak
beweging, een beter geschoolde
burger, tastte de alleenzaligma
kende macht van de kerk aan.
Velen betreuren dat Naarmate
de mens meer greep kreeg op de
materie, en het technologisch
proces ging beheersen, nam ook
het eigenstandig kritisch denken
toe. Jan Mertens als legendarisch
Brabants vakbondsman droeg
daarin niet weinig bij. Hij zette
de arbeider op dezelfde rij als de
pastoor en de directeur, haalde
hem weg uit de sfeer van de Com
missie van Toezicht, en opende
daarmee de weg naar een gelijk-
waardigheidsgevoelen. Dat was
maatschappelijk van meer belang
dan de materiële voordelen van
zo'n ontwikkeling, zou de conclu
sie na 25 jaar kunnen zijn.
In de zestiger jaren raasde de wel
vaart over West-Brabant. Het kon
niet op. Meer fabrieken, hoogwaar
dige produkten, meer mensen van
buitenaf die mee kwamen omdat de
vakbekwaamheid in dit gebied niet
voorhanden was, doorbraken de be
sloten agrarische samenleving van
weleer. Naast de Randstad is er geen
gebied in Nederland geweest dat zo
overstroomd werd door mensen van
buitenaf. Niemand heeft zich tijdig
gerealiseerd, dat een dergelijke ont
wikkeling het gebied zou verdelen in
„conservatieven" (het eigen hoofdza
kelijke katholieke bevolkingsdeel) en
,jnodernen"( de nieuwkomers)..
Goed, het proces verliep aanvanke
lijk geleidelijk. Van openlijke tegen
stellingen was geen sprake. Wel van
kleine oneffenheden tussen mensen
met verschillende levensstijlen, op
vattingen en gevoelens. Je zou kun
nen zeggen dat die verschillen zich in
politiek opzicht hebben kunnen cul
tiveren. Het harde materialisme, ge
voel van eigenwaarde van de Rand
stedeling is gesublimeerd in de pro
gressieve politiek die in West-Bra
bant meer voet aan de grond heeft
gekregen. Het gemoedelijke, slaafse
en horige -veelal verward met ty
gebleven: financieel is het gebied
rondom Sint Willebrord er rijkelijk
mee opgekalefaterd. Ook de arbeids-
mentaliteit van de beroepsbevolking
paste op dat werk in de Randstad.
We veroordelen die pendel niet meer.
West-Brabant als leverancier van
arbeidskrachten, dat is zo langza-
merhand wel geaccepteerd.
Nu zeggen we dat die materiële toe
komst vrijwel is gerealiseerd. De
„ruimte" om Grote Dingen te doen is
op, de economie heeft z'n spankracht
verloren en het milieu is gaan tegen
stribbelen. Twee zaken die de West
brabander in de afgelopen zeven jaar
- een wellicht beslissende fase in de
tijd - heeft doen beseffen dat de in
dustriële samenleving z'n beperkin
gen heeft. De structurele werkloos
heid van weleer is nog even groot of
groter. Bedrijven vernieuwen zich,
of gaan ten onder. In kleine kring
overweegt men nostalgisch of er een
weg terug is, naar kleinschaliger
dingen waarin iets gemeenschappe
lijks wordt beleefd dat meer geluk
brengt.
door Joan Kloosterman
Henk Hartmeijer, Westbrabants
Tweede Kamerlid voor de Partij van
de Arbeid, realiseert zich dat de
bescherming van de Deltabewoners
tegen stormvloeden, wat laat komt.
De beslissing over de
stormstuwcaissondam in de mond
van de Oosterschelde, heeft lang op
zich laten wachten. Maar hij ontkent
dat met de veiligheid van de
Zeeuwen en Westbrabanders is
gechicaneerd. Nu, 25 jaar na de
ramp, ligt het gebied weliswaar nog
open, de oplossing die uit de bus is
gekomen is de best denkbare. „De
tijd zal de waarde van die oplossing
bewijzen", zo meent hij. Zowel het
milieu als de mens worden
beschermd. En dat is een ideale
combinatie.
We praten met Hartmeijer over
een aantal Deltazaken. Zoals het
Bergen op Zoomse project „stad aan
het Zoommeer", een ambitieus plan
om mensen in een omkading van het
Markiezaatsmeer te laten wonen in
de Oosterschelde. Daar moeten 5000 a
10.000 mensen kunnen worden
gehuisvest. Een gedachte die als
„praatplan" is gepresenteerd, maar
die - zo zegt hij - een eigen leven is
gaan leiden: „Dat is het vervelende".
Het Bergse plan is nog nergens
bekrachtigd. Maar duidelijk is wel
dat Bergen op Zoom er een goeie gooi
mee naar een groeistadbestemming
in het kader van de
verstedelijkingsnota wil doen.
„De afweging heeft nog niet
plaatsgevonden; er is ook nog niet
aangegeven waar de mensen die
daar moeten gaan wonen, zullen
werken. „Stad aan het Zoommeer"
moet in gewestelijk verband worden
bekeken; welke invloed zo'n project
heeft op de rest van West-Brabant,
en of het zich verdraagt met het
milieubeleid ten opzichte van de
Oosterschelde en hij noemt
daarvoor o.a. de inspraakprocedure
bij de herziening van het streekplan
het geeigende middel. De PvdA heeft
nog geen mening over „stad aan het
Zoommeer".
De Brabantse Milieu Federatie als
overkoepelend orgaan van alle
Brabantse milieu aktiegroepen wel.
Dat orgaan kiest, als er toch gekozen
moet worden en de vorige minister
van volkshuisvesting en ruimtelijke
ordening drs Gruyters heeft daarop
geduid, voor Roosendaal, centraal in
West-Brabant. Hoe het ook zij, in de
komende periode moet de beslissing
vallen waar in dit gebied de
verhuisstromen vanuit de Randstad
en ook de eigen bevolking
hoofdzakelijk moeten worden
gehuisvest.
Totaalplan
Hartmeijer is voorstander van een
totaalplan c.q. -onderzoek dat moet
uitmaken wat wel en wat niet in
West-Brabant moet gebeuren. Hij
ziet een mogelijkheid om de
resultaten van de regionaal
economische planning die
overigens nog op gang moet komen
via de Beleids Overleg Commisse
(BOC) West-Brabant - in de
herziening van het streekplan te
schuiven. Zo'n plan moet actueel
zijn: „Te lang is de ontwikkeling van
West-Brabant opgehangen aan het
Reimerswaalplan, een
zeehavenindustriegebied bij Bergen
op Zoom in de Oosterschelde, dat nu
half en half wordt „ingeruild" voor
„stad aan het Zoommeer".
Ook Moerdijk bepaalt, sinds de
totstandkoming van dit
superregionale industrieterrein -
„eens geproclameerd als dè oplossing
voor het structurele
werkgelegenheidsprobleem in West-
Brabant" teveel het beeld van een
oud, verstard beleid. Moerdijk heeft
die oplossing nooit kunnen bieden, en
zal die nooit kunnen bieden. Volgens
Henk Hartmeijer is door die fixatie
op beide projecten een flinke
achterstand ontstaan. West-Brabant
had zich meer moeten richten op het
aantrekken van kleinere bedrijven
zoals Etten-Leur dat heeft gedaan, in
plaats van op mastodonten die juist
door een verregaande mechanisering
nauwelijks 'n oplossing bieden.
Hartmeijer wijst er op dat de
overloop vanuit de Randstad, een
verschijnsel dat na de watersnood
aanvankelijk „sluipend" is ontstaan,
het niet zonder
werkgelegenheidsmaatregelen van
het Rijk kan stellen. De kinderen
van hen die nu nog in de Randstad
werken en in West-Brabant wonen,
moeten hun kansen op werk hebben.
En juist door de voorspelde enorme
toevloed van jeugdigen op de
arbeidsmarkt, die zich nu al
manifesteert vooral onder meisjes en
HENK HARTMEIJER
vrouwen, dreigt er in de tachtiger
jaren een gigantisch tekort aan
arbeidsplaatsen.
Het Tweede Kamerlid erkent dat
West-Brabant nog gunstig afsteekt
bij echte „noodgebieden" in het
noorden (Drenthe) en Limburg, maar
voorkomen moet worden dat dit
gebied in de komende jaren bij
gebrek aan visie, ook in gewestelijk
verband, grandioos de boot zal
missen. Het Rijk erkent de
problematiek van West-Brabant wel
maar doet er verder niet veel aan.
„Het is ronduit een misser dat de
landelijke nota's (oriënteringsnota
en verstedelijkingsnota en de ook de
nota regionaal economisch beleid
van Lubbers) geen extra aandacht
aan dit gebied geven, en ook geen
steunmaatregelen noemen", aldus
Hartmeijer. Met investeringspremies
kun je immers - gericht - veel doen.
Samenwerken
Het gebied zelf kan ook veel doen
door meer te gaan samenwerken. De
bereidheid om gewestelijk samen te
werken en echt gewestelijk denken
staan nog op een laag pitje; iedereen
weet dat. De gemeenten zijn er
nauwelijks gevoelig voor om taken
en bevoegdheden over te dragen aan
een schimmig orgaan als een gewest.
Gemeenten zijn nog eikaars rivalen.
Ze laten hun eigen belangen liever
prevaleren boven die van de streek
als geheel. En bij de
belangenafweging zoals die nu
gebeurt in pre-gewestelijk verband,
wordt de politieke afspiegeling liever
buiten gesloten, 'n Progressief
politicus als Hartmeijer, wiens partij
in de afgelopen jaren veel winst
heeft geboekt in het oorspronkelijk
katholieke (KVP) Brabant, heeft
daar moeite mee.
Invloed
„Hoewel het juist de KVP (nu
CDA) was die in de afgelopen jaren
een stuk invloed kwijtraakte, is die
invloed in de gewestraden
teruggebracht", zo luidt zijn stelling.
Volgens hem heeft de Westbrabantse
burger weinig invloed op dat
bestuur. Door een politieke
afspiegeling van de gewestbevolking
zou die invloed er wel kunnen
komen. Maar de gemeenten die
deelnemen in de gewesten willen
(nog) niet. Wat dat betreft verwacht
hij meer van de reorganisatie van
het binnenlands bestuur, het plan
van de vorige minister van
Binnenlandse Zaken De Gaay
Fortmann om mini-provincies te
creëren.
Toch is Hartmeijer niet al te
pessimistisch over de perspectieven
van West-Brabant. Het groei-
syndroom van gemeentebesturen om
hun plaats zoveel mogelijk uit te
bouwen, en de economische groei
zoals die zich uitte in een
ongebreidelde industrialisatie, zijn
tot staan gekomen. Er is tijd en
ruimte ontstaan of - zo men wil -
gebleven voor bezinning op
uitgangspunten en doelstellingen.
Wat Hartmeijer betreft moeten
daarbij een rechtvaardige verdeling
van inkomen en arbeid worden
betrokken.
INTERMEZZO. Als West-Bra
bant een werkgemeenschap is ge
worden zoals elke andere, com
pleet met eenvormigheid,
stressverschijnselen en prestatie
drang, vraagt men zich nu af of
het Leven na het Werk in dit ge
bied iets heeft overgelaten van
het Brabantse. Heeft het nog iets
te bieden van de geborgenheid
van toen?. Was die geborgenheid
wel zo ideaal?....Iets herkenbaar
eigens, is dat gebleven. De histo
ricus prof van den Eerenbeemt
uit Tilburg heeft laatst voor de
Mij voor Nut van het Algemeen -
een verzameling (oud) werkge
vers in een terugblik op de in
dustriële ontwikkeling van Bra
bant gezegd dat de arbeidende
bevolking z'n affectie voor zijn
werkgever heeft afgelegd. De
partijen zijn diametraal tegen
over elkaar komen te staan. Er is
geen sprake meer van één familie
waarover de directeur vaderde.
Anders gezegd: er is een funda
mentele crisis in de verhouding
tussen mensen ontstaan, veroor
zaakt door techniek en politiek-
vakbeweging. Een crisis die
voortwoekert buiten de fabriek.
De hiërarchie met z'n devotie, het
geloof in de almacht van de auto
riteit is verworpen en zogenaam
de gelijkwaardigheid is er voor in
de plaats gekomen. Het Goede
Geloof van weleer, weliswaar ge
baseerd op rituelen maar „be
leefd" door mensen als heilzaam,
is verdwenen. Van den Eeren
beemt betreurt die ontwikkeling
die elke dag steviger wordt be
vestigd.
Het rationalisme typeert nu in
overwegende mate dit gebied, terwijl
juist het irrationele en religieuze te
boek stond als essentie van de volks
ziel van de Brabander. Je maakt het
nog weieens mee, het ontwapenend
naieve en opene bij echte Braban
ders die zich niet hebben laten cor
rumperen door maatschappelijke
statusdrang. De Willebrorders heb
ben er nog iets van. Een mengvorm
tussen materialisme, immoraliteit
die zich uit in profiteren van wat de
welvaartsstaat te bieden heeft en
wat gemakkelijk bereikbaar is, en
vrijheid.
Kortom: eigen vrijheid. Want de an
der kan toch best een financiële veer
voor ze laten. West-Brabant staat
immers bol van de welvaart. Werken
in de bedompte sfeer van de fabriek
wordt verafschuwd. Dat moeten an
deren maar doen; die zijn er gek ge
noeg voor, is de opinie.
Zij en de kleine zandboeren onder de
lijn Bergen op Zoom - Bneda hebben
zich enigszins in hun eigen doen (of
niet-doen) kunnen handhaven. De
rest is onderworpen aan de Grote
Stroomlijning. Het echte Brabantse
manifesteert zich ook niet meer door
heemkundige kringen, begijnhofjes
en opgepoetste eggen uit het agra
risch tijdperk. Hoe groot de belang
stelling daarvoor ook mag zijn. Car
naval is nog een laatste poging om
het fenomeen Brabant waar het
barst van de gezelligheid staande te
houden, zo lijkt het. Voor de rest zijn
de Nederlandse landsdelen op elkaar
gaan lijken.
Het moment van consolidatie is aan
gebroken. De vraag is wie wat nog
wil, en met welkp machtsmiddelen.
Het Reimerswaalplan is weggeval
len, en een project voor de tweede
nationale luchthaven, of grotere re
gionale luchthaven wordt als over
wegend nadelig voor dit gebied ge
kenschetst. Alles wordt getoetst aan
criteria van milieuvriendelijk, dik
betalend werk dat nog sporadisch
voorkomt. Links en rechts in de poli
tiek zijn scherper tegenover elkaar
komen te staan. Industriële belangen
verdragen zich klaarblijkelijk niet
met werknemersbelangen en het mi
lieu: de man op de werkvloer is een
ander dan de directeur en de milieu-
man.
Om in ieder geval nog de omzet te
redden en de authenticiteit van het
landschap wordt hard gepolariseerd.
Onder randstedelingen die hier zijn
komen wonen, in Rotterdam zijn
blijven werken, is een nieuwe
geestesbeweging in zwang gekomen
om hun nieuw verworven woonom
geving te beschermen zoals Duitsers
dat doen op het strand. Het is onder
werp van politiek beleid geworden
om West-Brabant af te sluiten voor
meer „vreemde invloeden". Sterker
om het gebied even met rust te laten
om tot zichzelf te komen.
INTERMEZZO. De dichting van
het Gat van Ouwerkerk en het
Veerse Gat waren gave momen
ten van triomf. Van iets gemeen
schappelijks. Zo'n moment zou er
weer kunnen zijn als de storm
stuwcaissondam in de Ooster
schelde wordt afgesloten. Ik her
inner me de ontroering van velen.
De scheepstoeters. De bonkige
vormen van beton die dreven op
rustig water, alsof er nooit iets
aan de hand was geweest. En
zwoegende sleepboten. Met
scheepslieden die nuchter ma-
nouvreerden. Mensen gaven el
kaar de hand. Het gevoel dat dé
oorlog voorbij is, een gevoel van
totale veiligheid voor allen. Ik re
aliseer me dat nadien nooit meer
te hebben meegemaakt. Ja,
misschien toch nog bij de sluiting
van het Volkerak, een moeilijk
stroomgat bij Willemstad op de
Brabantse wal. Het veiligheids
gevoel duurde slechts kort. West-
Brabant en Zeeland moeten hun
jeugd aan werk helpen; een gi-
gantischer operatie. En ervoor
zorgen dat ze iets behouden van
het goede van die jeugd. Brabant
heeft dat mystieke niet meef nu
ik er vijftien jaar werk en woon.
Maar hei klimaat is er in het al
gemeen behaaglijker.