Adoptie
contacten
zijn grotendeels verwaterd
Kwart eeuw na februariramp:
Anesthesistenvereniging wil naar betere opleiding
Beetje Beter: psychiater - nee; gedragsleraar-ja!
Slobberen blijft in de mode
Wandelend door de eenzame
straatjes van Bruinisse. De
zondagsrust treedt kennelijk
op woensdag al in. Wiltink kan
zich niets herinneren.
graaft in zijn gedachten vijf
entwintig jaar terug. „Ik ben
altijd op eigen gelegenheid ge
komen, maar had de wagen wel
vol Gorsselnaren. Ik regelde
alles. De boerenjongens van
ons maakten hier de werktui
gen weer schoon van slib en
zout water. Maar dat was toch
wel een paar weken na de
ramp. Je kon hier al weer lopen
in de troep..."
Wie dat waren? Nee, weet ik
niet. Aaldering, Braakhekke,
Wilgenhof? Nee, zegt me niets.
Het is zo lang geleden. Sta je
niet meer bij stil. Weet je, we
willen er niet meer aan herin
nerd worden. Aan de ramp dan.
Nóg als er storm is liggen de
oudere mensen wakker. Wat,
dan slaapt geen mens. De angst
zit er toch nog altijd in".
Wiltink: „Als er wat gebeurt,
moet je je vege lijf redden en
laat de rest maar zitten".
Geen namen
Webellen aan bij Stoffel Jumu-
let, toen administrateur, nu
wethouder en wandelende
Bruinisser Almanak. Ze ken
nen elkaar niet. Moeten elkaar
toch vaker dan eens tegen het
lijf zijn gelopen. „Ach", zegt
Jumulet, „je hebt zoveel ge
zichten gezien. Dat verwatert
wel na zoveel jaren. Kent u
trouwens Piest nog? Zijn doch
ter heette Sjouk. Ik geloof aan
de Gorsselse weg moesten ze
wonen".
Arend Wiltink weet het ook
niet meer precies. Hij vraagt
„Kent u de familie Smeenk uit
Gorssel? De kinderen van de
Ruiter hebben nog contact met
hen". „Ja, ja, dat klopt", roept
Jumuletuit, „die ken ik, wonen
in het bejaardenhuis hier". En
tegen mij: „Enkele mensen
hebben nog relaties. Maar niet
zo heel veel hoor".
Jagers
Jumulet weet wel hoe de rela
tie Gorssel-Bruinisse tot stand
is gekomen. „Onze burgemees
ter Michaëlis was een verwoed
jager en uw burgemeester
Thate ook. Die hadden al con
tacten, begrypt U?" Jumulet
legt uit, dat de schade in Brui
nisse nog al meeviel. Het water
kwam niet in het holst van de
nacht, maar pas de volgende
dag om vyf uur 's middags, We
waren gewaarschuwd. Onze
spulletjes stonden op zolder.
De bevolking heeft naar het
water bij 'de dijk gekeken. De
hele nacht stonden we achter
de vloedplanken bij 't Veer
huis, daar waar meneer Winte-
rink zijn mosselen heeft gege
ten".
We ontmoeten een nieuwe
gast. Jan Verhagen. „Ah, uit
Gorssel, wat leuk. Kent u En-
dring nog en Klein Lebbink,
„Zeg Wiltink, die, vrouwen van jullie hebben ons toen uit het slib getrokken...."
een metselaar? Ik ben zelf nog
bij Veerman terechtgekomen.
Later hoor, later. Ik heb hier
nog in de kleding-ophaaldienst
gezeten. Dat sloegen we alle
maal op in de oesterloods. De
kleren kwamen niet alleen uit
Gorssel, dat spul kwam overal
vandaan, dat was genoeg voor
heel Zeeland.
Verhagen is 88 jaar jóng. Hij
praat over de trieste ramp: „In
de rampnacht stond het hele
dorp op straat, als het water
van de dijk was gekomen, wa
ren we er allemaal geweest".
Wiltink: „En als het water weer
net zo hoog komt te staan als
toen, zijn de dijken dan be
stand of verzuipen jullie weer?
Verhalen worden opgediept.
Over de ramp in 1911 en 1953,
over de oorlog, maar niet over
Gorssel. De herinneringen zyn
uitgewist. Arend Wiltink gaat
mee naar zijn oude gastheer
Krepel. Verhagen nog tegen
ons: „Ze hebben hier goed
werk gedaan. Meisjes en vrou
wen uit Gorssel hebben stront
geruimd. Ja hoor, stront. Kunt
u zich een w.c. voorstellen? Als
je doortrekt, spoelt het weg,
toen kwam het boven. Je kunt
je voorstellen in welke troep
die meisjes hebben moeten
werken. Dat deden ze toch
maar effe voor ons".
Jumulet nog: „Het was alle
maal slib en rotzooi, je brak zo
je nek en daar ploeterden die
Gelderse vrienden in".
Wiltink: „Maar we hebben ook
feesten gehad, hier en by ons.
Bar gezellig". Dat weten de
beide „Brusenaren" zich te
herinneren.
Jumulet „Gorssel had nog
geld over, wilden ze wat mee
doen. Een soort aandenken aan
de adoptie. Kregen we een mu
ziektent aangeboden, maar
slechts een fractie van de wer
kelijke kosten. Uit dankbaar
heid hebben wy meer dan de
helft zelf betaald".
Arend Wiltink belt aan bij zyn
oude bekende Krepel. De eer
ste zin die tussen Krepels 82
jaar oude lippen vandaan
komt, is: „Ben 'n beetje ouder
geworden, hè".
Zyn we allemaal".
Eenmaal binnen, zegt Krepel:
„Ik moet zwaar nadenken. We
moeten met onze gedachten
weer terug. De contacten zijn
er niet meer, maar vergeten doe
je het toch nooit Ze hebben
ons prachtig geholpen. Een
hele schoonmaakploeg uit
Gorssel heeft ons uit het slib
getrokken. En later mochten
we ook nog naar die pracht
plaats evacueren. Ja, ik ben bij
Wiltink geweest Mijn grootste
In het gemeentehuis zit amb
tenaar Van de Berg. Hij heeft in
het zolderkamertje nog ge
werkt aan de opbouw van zijn
dorp, met hulp van en uit Gors
sel. Ook Van den Berg weet
zich geen namen te herinneren.
„Er is min of meer een punt
achter de contacten gezet met
de ingebruikneming van de
muziektent. Onder muziek van
Kunstmin en die boeren-
klompendansers uit Gorssel.
Met de wisselingen van bur
gemeesters zijn die contacten
nooit meer hervat. Wel hebben
wij als gemeente nog zo'n tien
jaar lang subsidie verleend aarï
die stichting Mettay, omdat die
jongens ons zo prachtig had
den geholpen. U moet niet ver
geten, dat we vele gezichten
zagen, maar dat de hoofdcon
tactpersonen toch de burge
meestersechtparen waren.
Secretaris Bas de Groot stormt
de kamer binnen. Hij vindt dat
ambtenaar Van den Berg zyn
tijd beter kan besteden dan aan
Gorssel te denken. Wethouder
Jumulet wordt verzocht zich
met de journalist te verwijde
ren. „Ik wil geen rel schoppen,
wethouder, maar we hebben
geen tyd voor zulk soort za
ken".
Jumulet: „Ik wil ook geen rel,
maar 25 jaar geleden had een
heel dorp alle tijd voor ons. Dat
u iiich' dat niet kunt herinneren
is uw zaak".
De herinneringen van twee oude vrienden Krepel en
Wiltink zijn vervaagd.
„Met algemene instemming
heeft de raad van Gorssel in
zijn vergadering van maan
dagavond besloten zich ak
koord te verklaren met het
voornemen van het college
van burgemeester en wethou
ders om de zo zwaar getroffen
gemeente Bruinisse op
Schouwen en Duiveland te
adopteren. Hij nam deze be
slissing in de vaste overtui
ging en met het volste ver
trouwen, dat het besluit door
alle gemeentenaren zal wor
den gedragen..."
Zestien dagen nadat een
stormramp het jankende ge
klepper van de noodklok had
voortgejaagd door de kille
straten van Bruinisse, beslo
ten de vroede vaderen van
Gorssel in hun behaaglijk
warme raadszaal de helpende
hand toe te steken. Het duurde
drie weken voordat burge
meester J. O. Thate niet zon
der trots in zijn gemeente het
Comité adoptie installeerde.
Bruinisse kreeg massale hulp.
Van vertegenwoordigers van
de kerken, artsen, Rode Kruis,
landbouworganisaties, on
derwijs, de winkeliersvereni
ging, vrouwenorganisaties en
werkgevers- en werknemers
organisaties.
Op dat moment stond Gorssel
al op de bres in het over
stroomde Bruinisse. Acht
Gorsselse boerenjongens
hadden geploegd in de
Zeeuwse modder en overal
geholpen waar om hulp werd
gevraagd, drie kookketels
stonden te dampen, tachtig
dekens en matrassen lagen al
op zolders, onder het dak van
't Veerhuis en in de bovenka
mertjes van de Nederlands
hervormde pastorie. En 137
zwoegers in Bruinisse liepen
in door Gorsselse huisvrou
wen gebreide sokken. Viëren-
vijftigduizend gulden werd in
de eerste dagen na de waters
noodramp opgehaald in Gors
sel.
Viereneenhalf duizend daar
van was „achterover gedrukt"
voor het potje Bruinisse. Ne-
(Door Leon Vankan)
Ook nu giert de wind
langs de huisjes aan de
Oude Dijk. Arend Wiltink
houdt zijn hoed vast: „Al-
lejezus wat waait het
hier". Hij loopt naar 't
Veerhuis. Eertijds het
drooggelegde zenuwcen
trum van een ondergelo
pen Bruinisse. 't Zal wel,
ik kan het me niet herin
neren. Maar man, wat heb
ben we een mosselen gege
ten. Met de burgemeester
en de secretaris.
Was nog een vierde man
bij, maar ik kan niet op de
naam komen. Ik had nog
nooit van die dingen
gehad, maar als je er een
paar op had, was het wel
lekker. Was dat hier? In
dit gebouw? Oh. Die trap
jes, ja, die ken ik nog wel.
Kwam je op de dijk.... Ja,
we kwamen vroeger altijd
mét de veerboot hier. Als
het druk was en we zeiden
dat we uit Gorssel
kwamen, mochten we
altijd voor gaan. Was wel
leuk.
Ik was hier om te kijken wat wy
als landbouworganisatie kon
den doen. Heb veel contacten
gehad met ene Krepel. Die was
hier voorzitter van de land
bouworganisatie. Ik heb hem
nog eens aangeboden om jonge
paarden naar Gorssel te sturen.
Maar toen belde hij me later dat
hij ze hier in de buurt had
kunnen onderbrengen."
gentien evacuées uit het
rampgebied verbleven op dat
moment al in het Gelderse
plaatsje. Er zouden er nog ve
len volgen. Tientallen bewo
ners van Bruinisse zouden
voor korte of langere tijd
worden opgevangen in gast
vrije Gorsselse gezinnen.
Tientallen Gorsselnaren op
hun beurt gingen aan de slag
in Bruinisse. Huisvrouwen
hielpen bij de schoonmaak
van de huizen, vertegenwoor
digers van alle mogelijke or
ganisaties organiseerden
hulpacties in Bruinisse. Een
ambtenaar van de gemeente
coördineerde drie weken lang
de hulpacties vanuit een zol
derkamertje in Bruinisse.
Drie jaar lang bleven de con
tacten tussen de beide plaats
jes. Tot acht september 1956.
Toen speelde „Kunstmin" in
de door Gorssel en Bruinisse
geboüwde muziektent op het
Kerkplein een afscheidssere-
nade en dansten de „Olde
Gorsselse Dansers" het adop
tietijdperk naar een einde.
Wat is er van die contacten
overgebleven? Wie kent in
Bruinisse nog Titie Ruiter
kamp, of Herman Schoneveld,
of Henk Heyink? Wie herin
nert zich nog burgemeester
Thate, secretaris Molenaar of
?953Wha,:»«Sn0^Kramp van febraad
1953 heeft ook heel wat losgemaakt
n de met geteisterde delen van ons
2 onvoorstelbaar grote be
reidheid tot leniging van de eerstp
nood, een verbazingwekkende of
ervaardigheid, korto9m een weerga."
loze solidariteit. Geld en ooed
bestedino" en T™®9 binne" dat
eZt:ir7ePl™P°n
mm
adopteerden steden, dorpen adon
teerden doipen. Soms Z namen
één ofV3n 9emeenten het op voor
een of meer plaatsen in de geteis-
verbanden: Deventer hielp vooral
^ttlmeendh 1" F.iinaarb Zdtphen
zette een hulpactie op touw voor
krachrn00rd: RuUrl° '«verde man
kln o en Soederen aan Seroosker-
ken, Borculo schonk voor tienduizen-
hnnrnff o" 90ed aan Ouden
hoorn, Laren-G. (toen nog zelfstan-
d ge gemeente), Lochem, Neede en
Warnsveid tastten diep in de zak (en
Ma^keonen nS,en) V00r Heenv"<*
HifamtfJ eP?nveen steunden
wfJih 1 en Elber9eh hielp de
DrimmS 9emeente Made en
komen 0m W6er bovenop te
de" reeks T 9'eep te doen uit
reeks van toenmalige adoptie
f° .Wnren er alom 'n het oosten
vin I0,!6'6.6" kl6inere hulpac"
nes van eén zo n actie heeft deze
krant om zo te zeggen het spoor noq
even nagetrokken. En wel van de
gemeente Gorssel, die zulke opmer
ke ijke resultaten boekte mef een
hulpactie voor het zwaar getroffen
Bruinisse. Dat natrekken bleek overi-
£ig£f°bijS,er8'mpel-a£n
wethouder Sobel? (Wie weet
nog dat hij met Ab Bieleman
en Dick van'Veldhuizen land-1
bouwmachines onder hooi,
stro en voederbieten vandaan
haalde? Wie heeft nog mosse
len gegeten met Arend Wil
tink?
En andersom. Wie kent in
Gorssel nog „Lange" Stoffel
Jumulet, dominee Van de
Brink, de nu 88-jarige krasse
ex-voorzitter van de midden
stand Jan Verhagen, of
Heintje van de Marotte en
mosselvisser Maten Ver
spoor? Arend Wiltink, nu 68
jaar, ex-raadslid en ex-
voorzitter van de Gelderse
Mij. van Landbouw in Gorssel
is drie maal voor kortere of
langere tijd in Bruinisse ge
weest. Thuis in zijn boerderij
aan de Waterdijk had hij
vrienden uit „Bru" onderdak
verschaft. Deze Arend Wiltink
ging met ons mee naar Brui
nisse. Vijfentwintig jaar na
dat de noodklok het geraas
van de Noordwester schrikke
rig begeleidde.
ten op gemeentelijk niveau
niet meer hervat. Wiltink, als je
ooit in de buurt komt, je mag
altyd komen slapen".
„Jij bent ook altijd welkom",
zegt Arend Wiltink. De twee
ex-boeren geven elkaar een
hand. Herinneringen zijn weer
opgehaald. De gesprekken
nemen een andere wending.
„Weet u wat ze hier fluisteren"
zegt Krepel: „Heer, geef ons
dagelijks brood en om dezeven
jaar een ramp. Begrijpt u? We
zijn er altijd goed vanaf geko
men. Maar dat wil niet zeggen
dat we niet dankbaar zijn je
gens Gorssel. Die jongens heb
ben zich hier kapot gewerkt.
Boerenjongens en een groep
van een inrichting, Mettray-
jongens, ja, die hebben kada
vers helpen bergen".
Arend Wiltink gooit het over
een andere boeg. Zijn grootste
herinnering. „We hebben hier
,nog e^en mqsselfeest £ehad.
Ik-zei-de-gek, de burgemees
ter, de secretaris en nog wat
bu itenstaanders".
„Wat mosselen", luidt het ant-
woord, we hebben jullie ook
nog kreeft voorgeschoteld. Die
hadden we gepikt van een vis
ser. Hij had zijn kreeften fraai
in manden buiten boord zitten.
Die visser heeft ons nog een
briefje geschreven: Dat jullie
die vissen pikken om onze
vrienden uit Gorssel te bedan
ken, vind ik niet erg, maar dat
jullie mij niet hebben uitgeno
digd op die maaltijd, neem ik
jullie kwalijk.."
De gesprekken worden elders
voortgezet. Een andere Krepel
nodigt Wiltink uit. Hij is nu
eigenaar van twee boerderijen.
„Ja, ik weet nog goed dat Gors-
.selse boeren hebben geholpen.
herinnering was dat we moch
ten slapen in een groot plume-
bed. Mjjn vrouw stapte erin en
ik was haar kwijt". „Ja, een
goed boerebed jong" zegt Wil
link nuchter".
Wiltink en Krepel zijn het er
over eens, dat er maar weinig
contacten zijn tussen beide
gemeenten en de inwoners.
„Ach", zegt Krepel, „we wor
den ook een dagje ouder. Het
verwatert na zoveel jaar. Wel is
Nelly Beekman pas nog in
Gorssel geweest Maar met de
burgemeesterwisselingen in
beide plaatsen zijn de contac-
Stoffel Jumulet, duidelijk ver
legen met dit onverwachte in
termezzo: „Ik wil nu niet met
modder gooien. Modder heb
ben we 25 jaar geleden hier
genoeg gehad. En die werd
immers geruimd door al die
mensen uit Gorssel. Doe ieder
een asjeblieft van ons de groe
ten en zeg dat iedereen hier in
Bru van harte welkom is".
1