TOT
dilemma
de dijken
Het
Gaten van
diep
200 meter breed en 20 meter
gooi die maar e
Amerikaanse
ingenieur zei:
,A/s jullie dit
klaarspelen,
kun je alles'
WEEKENDBIJLAGE ZWOLSE COURANT NIEUW KAMPER DAGBLAD HET DAGBLAD HET NIEUWE LAND
ZATERDAG 28 JANUARI 1978
Voor ir. A. G. Maris kwam het teken aan de wand toen hij in de
avond van 31 januari 1953 gasten terugbracht naar hun huis te
Wassenaar. Hij kon zijn auto amper in bedwang houden. 'Zeker iets
mis met het stuur', dacht hij. 'Maandag meteen naar laten kijken.
'Pas toen hij om half vier in zijn weekendwarme bed werd opge
schrikt door een telefoontje met het eerste nieuws van de ramp
realiseerde hij zich, dat windstoten van ver boven de honderd
kilometer zijn wagen heen en weer geslingerd hadden. Het zou
achteraf bezien niet de enige keer blijken dat hij zich op de zaak
verkeek. Oosterschelde dicht. Nee, Oosterschelde open. De storm
van tegenstellingen die heeft gewoed rond deze vraag, is nooit zo
hoog opgelaaid dat voorstanders van volledige afsluiting - eerbare
waterbouwkundigen - hun standpunt niet meer publiekelijk durf
den verdedigen uit vrees voor een steen door de ruit.
Ir. A. G. Maris was ten tijde van de ramp directeur-generaal van
Rijkswaterstaat. Dit machtige apparaat had juist het Amsterdam-
Rijnkanaal voltooid, de Brielse Maas afgesloten en hield zich nu
bezig met de Velzer- en Coentunnels en met de uitbreiding van het
wegennet. Zo luidden de prioriteiten toen de langdurigste storm
sinds 1898 bijna 600 gaten in de Nederlandse dijken sloeg.
Maris: 'Al onze mooie plannen werden in één klap uitgewist. Opeens
bestond er alleen nog maar de watersnood. Ik herinner me dat we nog
die zelfde nacht een crisiscentrum hebben ingericht. De berichten
waren uiterst vaag, want de orkaan had alle verbindingen met het
rampgebied vernield. We zaten daar met onze kopstukken bij elkaar
en hadden geen enkel inzicht. We waren vaak afhankelijk van wat we
hoorden van journalisten of zendamateurs. Het was een uitermate
zorgwekkende situatie die zeker twee dagen heeft geduurd. Toen
kregen we pas enig inzicht in de «mvane van de ramp.'
Deltawerken
Alles - dat zouden uiteindelijk de
Deltawerken worden. Vanaf de
eerste dag hadden de topmensen
van Rijkswaterstaat zich rond de
tafel gezet met de verbeten ge-
Daarna ging het snel. De denkfa-
briek van Rijkswaterstaat be
sloot de totale 'natte' aannemers-
wereld van Nederland te mobili
seren en onmiddelijk te stoppen
met de Zuiderzeewerken. Alle
mannen en materieel gingen naar
het rampgebied. Schouwen-
Duiveland - het zwaarst getrof
fen gebied. Maris, nog verbijsterd
als hij heraan terugdenkt: 'Het
was een gigantische operatie. Om
u een indruk te geven: er moesten
5000 arbeiders heen, 49 kranen,
43 motorvletten, 283 bakken en
overslag schepen, 126 sleepboten,
105 draglines, 38 zuigers, 30 loko-
motieven en ga maar door. En er
waren daar geen wegen, geen
werkterrein, geen huisvesting,
niets. De prijzen van woonboten
zijn toen omhoog gevlogen.'
Gaten
Ondertussen volgde heel Neder
land gespannen en zorgelijk de
vorderingen van het dijkherstel.
Ir. Maris kreeg een telefoontje
van prins Bernhard. 'Ik ben met
een helicopter over het gebied ge
vlogen en er gebeurt helemaal
niets.' Dat moet de directeur-
generaal van Rijkswaterstaat
aan het hart zijn gegaan. 'We had
den te maken met gaten van soms
wel 200 meter breed en 20 meter
diep. Gooi die maar eens dicht.
Bovendien waren het stroomga-
ten waar vier maal per dag een
sterke uitschurende waterbewe
ging heerste - bij vloed van bui
ten naar binnen en bij eb anders
om. Eenmaal in de zes en een half
uur was er even stilstand en dan
moesten we er als de kippen bij
zijn om zinkstukken en caissons
aan te kunnen brengen, niet in
het gat, maar ver daar achter.'
De indruk dat er niets gebeurde,
was dus juist, alle vragen in de
Kamer ten spijt. Dat bleek toen in
de nacht van 6 op 7 november -
negen maanden na de ramp - het
laatste en moeilijkste stroomgat
bij Ouwerkerk met vier immense
caissons kon worden gesloten.
Maris: 'Een Amerikaanse inge
nieur zei: als jullie dit klaarspe
len, kunnen jullie alles.'
dachte: dit nooit weer. Ze reali
seerden zich dat er in Zeeland,
Zuid-Holland en West-Brabant
900 kilometer aan bedreigde dij
ken légen. Ze beseften dat ver
korting van die kust de beste op
lossing vormde. De zeegaten
moesten dicht. Maris: 'We vroe
gen ons eigenlijk nauwelijks af of
het wel kon. De sfeer daar aan
tafel was er één van: er zal niets
anders opzitten. Het principebe
sluit viel bijzonder snel, binnen
anderhalve maand na de ramp.
en we zetten er het totale kunnen
en weten van onze waterbouw
voor in. Moet u zich voorstellen -
in een tijd dat er geen computers
waren en we alles uit het hoofd
deden.'
Nu hadden de kopstukken van
Rijkswaterstaat geluk. Al voor de
ramp, kort na de wereldoorlog,
had één hunner, dr. ir. Joh. van
Veen zich al bezig gehouden met
modelonderzoek, metingen en be
rekeningen van de getijdestro
mingen. Maris: 'Toen ik in 1951
de taak van mijn voorganger
Harm sen overnam, zei die: kijk
maar wat je met het werk van
Van Veen doet. Ik besloot hem
zijn gang te laten gaan en achter
af moet ik bekennen dat het Del
taplan nooit zo snel van de grond
gekomen zou zijn als we niet be
schikt hadden over zijn gegevens.
Daarom zou je Van Veen in zeker
opzicht de vader van het Delta
plan moeten noemen. Maar voor
de rest is het een typisch commu
nekindje geweest, teamwerk
Geest van de tijd
Het besluit om iets zo kolossaals
als de Deltawerken aan te dur
ven, kan alleen verklaard worden
uit de geest van de tijd onmidde
lijk na de ramp. Maris: 'Mensen
zijn vreemde dieren. Ze leven in
groepsverband. Komt er een be
dreiging van buiten, dan is de
eenheid van de groep hun kracht..
Eindigt de dreiging, dan groeit
een polarisatie. Maar als er on
verwacht een massale aanval van
buiten komt, ontstaat spontaan
de eenheid. Zo was het in de
Tweede Wereldoorlog in hoge
mate, zo was het in 1953 zonder
uitzondering. Heel Nederland
was één; aarzeling bestond niet.
We wilden aanvankelijk niet eens
met een kostenraming voor de
Deltawerken komen. We zeiden:
het karwei gaat 25 jaar duren;
daar kun je geen slag naar slaan
en bovendien missen we de erva
ring. Maar de minister liet weten
dat hij niet zonder cijfers in de
Kamer kon verschijnen en toen
hebben we met een nat vingertje
een raming gemaakt. Dat was een
heel merkwaardige zaak. Wat
gaat dat kosten?, vroeg een En
gelsman in Londen me. Ik zei: 2,5
miljard gulden. Hoe onze minis
ter van financiën en onze poli
tieke partijen wel tegenover een
dergelijk astronomisch bedrag
stonden? Ik durfde met de hand
op het hart verzekeren, dat er
geen tegenstemmers zouden zijn.
Verbazing. Maar het klopte. Zo
groot was de eenheid toen in Ne
derland.'
Links: Duizenden dieren wer
den het slachtoffer van de kol
kende watermassa's. De kada
vers werden op bepaalde punten
verzameld om naar de destruc
tiebedrijven te worden gebracht.
Rechts: Zakjes zand, wapen te
gen de watersnood.
Uniek gebied
Natuurlijk onderkenden de plan
nenmakers dat de afsluiting ern
stige gevolgen zou hebben voor
de biologische rijkdom van de
Delta. Maar men dacht in de eer
ste plaats aan de cultures van
oesters, mosselen, riet en biezen
en griendhout en namen er in
1958 de Deltaschadewet voor aan.
De invloed op de overige natuur
lijke rijkdommen kreeg in de
sfeer van 'zo'n ramp nooit meer',
.nauwelijks aandacht. Maris:
'Ook bij biologen niet.' Zo ver
dwenen het unieke zoetwaterge-
tijdengebied in de Biesbosch en
het brakwatergebied in het Ha
ringvliet zonder dat Nederland
besefte wat het verloor. Maar bij
de laatste grote afsluiting, de
Oosterschelde, lagen de zaken
anders. Dit werk begon pas in
1969. De watersnood was toen
een ver verleden gaan behoren en
de mentaliteit had zich omgebo
gen ten gunste van het milieu.
Men kent de gevolgen. Geen afge
sloten Oosterschelde. In plaats
daarvan een stormvloedkering
die een aanzienlijk deel van het
getij doorlaat. Deze geste jegens
het milieu levert wel drie miljard
aan extra kosten op. Plus een ver
traging van zes a zeven jaar in de
voltooiing van de Deltawerken,
hetgeen veel Zeeuwen doet mor
ren dat ze nu pas in 1985 voor een
herhaling van de ramp gevrij
waard zullen zijn - als de stalen
schuiven het houden en het me
chanisch gedeelte doet wat het
doen moet.
Amputatie
Rijkswaterstaat van vandaag
kijkt tegen de bouw van de
stormvloedkering aan als 'het
grootste kunstwerk in de eeuw.'
Feit blijft dat hij indruist tegen
de visie van de plannenmakers
uit 1953. Van het communekindje
waarover ir. Maris sprak, wordt
iets geamputeerd. Vindt hij dat
erg? Per slot van rekening is
kustverkorting door de eeuwen
heen de droom van de Neder
landse waterbouwkundigen ge
weest - zie de Afsluitdijk. Aan dit
beginsel is nu afbreuk gedaan.
Maris: 'Ach, ik ben niet axioma
tisch. Ik geloof pas in een axioma
als ik 100 procent zekerheid heb.
We zijn ook niet consequent ge
weest toen we de Waterweg naar'
Rotterdam en de Westerschelde
naar Antwerpen open lieten. Je
moet van een principe kunnen af-]
wijken wanneer dat noodzakelijk
is.'
Vraagtekens
Wel plaatst hij - voorzichtig, want
hij wil zijn opvolgers niet in de
wielen rijden - vraagtekens.
Tenslotte gaat de oppervlakte
van de zeemond van de Ooster
schelde van 42000 naar 14000
vierkante meter. Hoezeer zal het
milieu door de stormvloedkering
belast worden? Dat weten we pas
als we beschikken over een mo
del met een schaal van 1 op 1, met
andere woorden: als het werk
klaar is.' Ik acht het mogelijk, dat
men over 40 jaar tot het inzicht
komt een verkeerde beslissing ge
nomen te hebben. Dan zal men
namelijk de nodige miljarden
moeten neertellen voor vervan
ging van de bewegende delen van
de stormvloedkering, en als de re
sultaten voor het milieu zijn te
gengevallen, kan ik me voorstel
len dat men zal zeggen: we sluiten
de zaak alsnog af. Hetgeen dan
wel betekent dat we nu 3 miljard
in het water gooien. Ik geef toe
dat wij inderdaad niet milieube
wust waren. Anderzijds is zo'n
Biesbosch met drie zoetwater-
bekkens voor Rotterdam natuur
lijk ook wel wat waard. En de
Grevelingen, daar heb je nou zo'n
model met een schaal van 1 op 8
van een stagnatie waterbekken,
dat nu ruim zes jaar oud is; daar
aan kun je zien wat een afgeslo
ten Oosterschelde geworden zou
zijn. Er is eerst veel leven gestor
ven, maar nu hoor ik weer stem
men die zeggen: we moeten er
oesterbroed gaan kweken. Dan
kan het toch zo'n stinkend riool
niet zijn? Ik voel het bepaald niet
zo dat ons plan van indertijd is
aangetast Ik heb geen bezwaar
tegen nieuwe inzichten die nopen
tot andere beslissingen. Ik zit al
leen met de vraag: is het ver
standig?
3 miljard
extra
Nederland maakt een moeilijke
economische periode door. Is het
milieu onder die omstandigheden
3 miljard extra waard? Hier,
schitterende onderwaterfoto's
maar voor wie dient die pracht?
De mens leeft niet onder water;
hij leeft erop. Denk je eens in
hoe'n prachtig veilig bekken de
afgesloten Oosterschelde zou
hebben gevormd, met al die to
rentjes aan de horizon. Nu krijg
je een levensgevaarlijk water.
Iedereen zit te urmen dat ons re
creatiewater afgestampt vol zit.
De behoefte aan klein-
waterrecreatie is enorm en er valt
veel brood aan te verdienen. Als
je met 13 miljoen mensen op een
klein stukje grond woont, moet je
bepaalde dingen veilig stellen en
recreatie is een wezenlijk onder
deel van het totaal. Wij probeer
den altijd het beste te maken voor
het minste geld. Tja, als je nu een
stormvloedkering kunt bouwen
zoals er nog nooit één vertoond is,
en je hebt er het geld voor, dan
kan ik me het enthousiasme van
de technici best begrijpen en mis
schien hebben ze nog gelijk ook.
Maar mij zweeft steeds het beeld
voor ogen van een gezin dat een
Rolls Royce koopt en daarom zijn
kinderen geen fiets kan geven. De
Oosterschelde is een kostbare les
- het zou best eens waar kunnen
blijken.'