Stormramp van 1953 drsunt na 25 jaar nog door KNMI en het weer zorgen voor verrassingen WÉ UTRECHTS NIEUWSBLAD. ZATERDAG 28 JANUARI 1978 REPORTAGE 23 - PEEL 3 (Door J. de Recht) Over driehonderd jaar kan het weer gebeuren, of over honderd jaar, of over twee weken. Maar op 1 februari is het 25 jaar gele den, dèt het gebeurde: de legen darische superstorm met nage noeg alle meteorologische fac toren tegenzittend. Resultaat voor Zuidwest-Nederland in 1953: 1853 doden, 550 dijkdoor braken, 175.000 hectare overstroomd land, een miljard gulden schade (dure guldens, van 1953). Het is al weer een kwart eeuw geleden, maar voor honderdduizenden staan ver warde beelden van een volstrekt chaoti sche wereld nog altijd scherp in de herin nering geëtst. Het is nog maar 25 jaar geleden, maar voor een hele generatie die sindsdien ge boren en opgegroeid is, heeft de ramp van '53 nauwelijks meer kleur en klank dan de St. Elisabethsvloed van 1421. En toch gebeurde er na de stormaanzet van zaterdag 31 januari op die 1ste fe bruari iets dat doordreunt tot vandaag de dag. Als in de jaren zeventig de strijd aan vankelijk hoog oplaait: Oosterschelde dicht, of open, bf open-dicht, dan is dat in de allereerste plaats de botsing tussen twee ieder op zich redelijke verlangens. Aan de ene kant denkend aan het ver leden de wens zo snel mogelijk te ko men tot de grootst denkbare veiligheid. Aan de andere kant met het oog op de toekomst de wens om te komen tot de best denkbare milieu omstandigheden in dat heel bijzondere Oosterscheldegebied. Elk uitstel van die grootst denkbare veiligheid weegt zwaar op de ziel van mensen in de „gouden delta van de oce aan", en de gevaren van uitstel worden daar iedereen in een stormachtige winter als die van 77/'78 nog eens extra in die ziel gebrand. Want wie garandeert dat de volgende superstorm zich houdt aan de statische tijdsindeling? Etmaal orkaan De storm van 1 februari 1953 was an ders dan de meeste stormen die winderig Nederland te verwerken-krijgt. Het was niet alleen een orkaan uit het noordwesten voor onze kust de gevaar lijkste windrichting maar hij waaide bij springtij bijna een etmaal achter el kaar met een gemiddelde snelheid van 72 kilometer per uur en uitschieters van ver over de honderd. Strijkend over de volle lengte van de Noordzee zette hij het zeeoppervlak scheef tegen de Nederlandse kust op, wat na een stormbaan van duizend kilometer een opwaaiing kan betekenen van 2.70 meter. De dijken om de weilanden waren sterk genoeg voor een waterstand tot 2 a 2.50 meter boven de regelmatig optredende vloeden. Maar de hoogste stand in de rampnacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari ging tot ruim drie me ter boven het normale vloedpeil. Achterdeur Dat was te veel. Eiland na eiland ver loor de strijd: polder na polder liep vol. Opvallend: bijna overal in het Zeeuws-Zuidhollandse deltagebied kwam het water door de achterdeur bin nen. De zwaarst aangevallen waterkerin gen aan de noord- en westkant van de ei landen waren hoger en zwaarder dan de meer in de luwte liggende dijken aan de zuid- en oostkant. Zij hielden het beter dan de dijken waar de golftoppen bij de gevaarlijke noordwester minder hoog oplopen. Maar doordat de zee nu in zijn geheel een stand bereikte die 60 tot 70 cen timeter hoger was dan ooit was gere gistreerd, sloeg het water aan de lage kant eenvoudig over de kruin heen en spoelden de dijken van binnenuit weg. Zo ging nagenoeg heel Schouwen- Duiveland onder water, het grootste deel van Goeree-Ov.erflakkee en zo werd Tho- len met het dorp Stavenisse overspoeld door een muur van water. Grote stukken van het eiland Putten, uitgestrekte randgebieden van Hoekse Wie niet meer vluchten kon, wachtte op verlossing. Vaak ver geefs, vaak te lang. Een hon- derdduizendvoudige ellende. Maar ellende is niet op te tellen. Men kan slechts één ellende bele ven, en dat is de eigen ellende. Uil: de ramp; gedenkboek 1953. Waard, van Noord- en Zuid-Beveland, van noordwest Brabant werden overstroomd, maar ook dieper het bin nenland in drong de zee door: de Bies- bosch en het gebied langs de Merwede bij Papendrecht. En langs de Hollandse IJs- sel scheelde het maar bitter weinig of hal verwege Rotterdam en Gouda was in Schielands Hoge Zeedijk een gat ontstaat dat het water vrij spel gegeven zou hebben in Randstadgebied met drie miljoen inwoners en met polders die zes meter beneden NAP liggen: tien meter hoogteverschil tussen het opgestuwde water en het peil waarop mensen leefden. Wat in die loeiende stormnacht van za terdag 31 januari op zondag 1 februari ge beurde was ernstig, maar was in feite niet meer dan de aanzet van de werkelijke vernieling. Op vele plaatsen dijkdoor braken rondom de klok van hoogwater, ZO BRULDE 25 jaar geleden het water door weggeslagen dijken. Eerste noodaanpak: zandzakken, die soms hielpen, vaak niet. maar hoewel ernstig, waren ze beperkt van omvang en als het om een storm van gewone duur gegaan was, zou het aantal v slachtoffers te overzien zijn geweest, evenals de schade. Zondag de meesten Het ging anders. In het zojuist verschenen, voortref felijke boek Nederland en de zee, zegt ing. W. Metzelaar, oud-hoofd Voor lichting bij de Deltadienst van Rijks waterstaat, daarover: „Na een ebstand op zondagmiddag die op de meeste plaatsen ook weer hoger was dan de normale vloedstand, kwam het water opnieuw opzetten. In de meeste gevallen was het niet gelukt de in de nacht ontstane gaten te dichten. Daarvoor waren er te veel en men had. door het uitvallen van de communicatie middelen, geen enkel overzicht over de omvang van de ramp. De tweede vloed van zondagmiddag verwijdde en verdiep te de doorbraken en bracht .massale mu ren van water' in de polders. Het peil in het overstroomde gebied steeg angstwekkend. Die middag vielen daar ook de meeste slachtoffers: mensen die zich misschien zondag in alle vroegte nog hadden kunnen redden, maar die dachten dat het ergste achter de rug was. En die bij het opnieuw opkomende water in paniek op de vlucht gingen en vaak hun dood tegemoet liepen." Verbijstering Verbijstering in de delta, verbijstering in heel Nederland. Niemand die er die zondag 1 februari ook maar enig idee van had wat er in wer- kelijkheid aan het gebeuren was. In de nacht van zaterdag op zondag was hoogwater gemeld uit Zwijndrecht, Willemstad, Maassluis en er was ver bazing over ondergelopen straten in Dordrecht. De rest van Nederland kreeg en ook dat was in het begin nog ver ward en onvolledig wat te horen over de randgebieden. Maar wie wist wat zich binnen die schil van aan dijken en huizen knagend water aan het afspelen was en wie kon er zich ook maar een flauwe voorstelling van maken? Ondanks de oorlogsinundaties van 1944 en '45 kende Nederland watersno den met grote aantallen slachtoffers al leen uit de geschiedenisboekjes. Wie, bui ten de kring van direct erbij betrok kenen, wist nog iets van de watersnood van 1916 in de randgebieden van de Zui derzee, die toch de directe aanleiding is geworden tot de afsluiting en tot droog- makipgsplannen die meer dan zestig jaar later hun afronding nog niet gevonden hebben? Die zondag 1 februari 1953 leek 100 een waanzinnig hoog dodencijfer. Al leefde onder de oppervlakte toch wel het bange Woorden zijn luxe en ijdel- heid, wanneer alleen de daad telt. „Laat het tenminste een troost zijn dat u niet de enige bent"\ sprak een radioreporter tot een geredde, die alles verloren had. „Het zou groter troost zijn, wanneer ik de enige was", luid de het antwoord. mp; gedenkboek. 1953. vermoeden, dat het mogelijk tot een paarhonderd zou moeten aangroeien als de toestanden in. randgebieden als Hoekse Waard met 's Gravendeel en Westbrabant met Halsteren een afscha duwing waren van het onbekende, on bereikbare in het hart van het Zeeuws- Zuidhollandse eilandenrijk. Die zondag, en ook nog die maandag, bleef dë werkelijke omvang van de ramp niet te schatten, zoals mag blijken uit de hoofdkop over de volle pagina van het UN van maandagavond 2 februrari, die voorzichtig meldde: Aantal doden geste gen tot 394. Van de toestand op de twee centrale rampeilanden kwam die op het dichtst bij Randstad gelegen eiland heel lang zaam boven de horizon: „Noodtoestand op Goeree-Overflakkee (met schatting 40 doden). Over Schouwen-Duiveland al leen nog een „bang vermoeden" Dodencijfer De volgende dag wórden steeds meer slachtoffers gevonden. Een paar koppen van de voorpagina uit die eerste weken: ÜN dinsdag 3 februari: Doden en ver misten bij de negenhonderd (627 doden, 250 vermisten). UN woensdag 4 februari: Dodental stijgt tot 1223. Geweldige hulpactie is in volle ontplooiing. UN donderdag 5 februari: Aantal doden passeert dertienhonderd. Nieuwe door braken op Schouwen. Dan, vrijdag 6 februari: In ergste noodsituatie langzaam verbetering. Moeilijkste probleem: Schouwen- Duiveland. Op de voorpagina ook nog een bericht dat vooruitloopt op een dan nog erg ver weg lijkende toekomst: En nu zeegaten geheel afsluiten. Op een binnenpagina (groot): Wa terstaat richt aandacht op snel en krach tig herstel. Reparatie van dijken zal vele maanden vergen (het zouden er 9 wor den: op 6 november werd bij Ouwerkerk het laatste stroomgat gesloten; kort na nieuwjaar 1954 waren alle polders droog gemalen). Zeeland centraal Tot en met 12 februari beheerste de stormramp de voorpagina. Dan, op 13 fe bruari het leven gaat door als ope ningskop op pagina 1: Engeland en Egyp te sluiten een akkoord over de Soedan. Maar zaterdag 14 februari staat weer de toestand in Zeeland centraal. Ope ningskop: Water wint nog voortdurend op Schouwen-Duiveland. Zierikzee met spoed geheel ontruimd. UN maandag 16 februari: Zierikzee ver bitterd over gedwongen evacuatie. De vrouwen bedroefd, de mannen boos (u ziet: de klassieke rollenpatronen waren toen nog helemaal intact). In een alar merend lettertje de vraag: Wordt Sta venisse prijsgegeven? Dinsdag 17 februari: Prof. ir. J. Th. Thïjssee: Afsluiting van zeegaten tech nisch mogelijk. Woensdag 18 februari: Zeeland werkt Op T'holen zwalkt een gezin van zes personen op een afbrok kelend vlot. Een voor een verdwijnen zij in de diepte. Al leen een jongen, de laatste, wordt nog gered. Ergens hangen een man, een vrouw en vier kinderen aan de- dakrand. Een half uur, een uur. Dan laten zij los, de een na de ander, en verzinken in het grau we, gulzige water. ienkbo«k 1953. krachtig aan herstel der dijken. Her verkaveling op Schouwen-Duiveland. Deltacommissie Donderdag 19 februari heeft het UN de plaats bovenaan de voorpagina in geruimd voor een buitenlands bericht: Dulles kondigt verklaring van Eisen hower aan. Maar op pagina 1 ook: Com missie Maris ingesteld. Zaterdag a.s installatie. (Deze commissie, aan vankelijk genoemd naar de toenmalige directeur-generaal van Rijkswaterstaat, legde ais Deltacommissie de basis voor de plannen tot afsluiting van dezeegaten minus Waterweg en Westerschelde en daarmee voor de Deltawet, die in 1958 werd aangenomen). Zaterdag 21 februari, drie weken nadat de storm begon te loeien, is er weer aan dacht voor het wat „lievere" nieuws: Op paleis Soestdijk zien kleine evacués de poppenkast. Koningin en prinsessen tracteren. Maar maandag 23 februari staat dan opnieuw puur hard nieuws de zestien de verlieslijst in de krant en drie volle weken nadat Nederland zich was gaan re aliseren wat er gebeurd was, was daar mee nog lang niet de dodenlijst tot het einde geteld. Van de in totaal 1835 omgekomen kin deren, vrouwen en mannen is een aantal nooit gevonden. Onmiddellijk na de ramp van 1953 is de Storm vloedwaarschuwingsdienst ge reorganiseerd en uitgebreid, waarbij Rijkswaterstaat een di recte taak heeft gekregen. De Stormvloedwaarschuwings dienst (SVSD) anno 1978 is een van de vier berichtendiensten van de operationele afdeling der directie waterhuishouding en waterbeweging van rijks waterstaat. De dienst is onder gebracht in een oud gebouw aan de Hooftskade in Den Haag. Er wordt nauw samengewerkt met het KNMI, dat op grond van de weersgesteldheid voorspel lingen doet voor de te ver wachten waterstand. De SVSD wordt bezet op het moment dat het tnformatiepeil (40 tot 50 cm onder het peil voor beperkte bewaking) wordt verwacht. In de afgelopen 25 jaar zijn ge durende meer dan 250 dagen zittingen' gehouden. Dat betekent dat de SVSD be zet blijft gedurende de gehele storm periode, dat kan een dag zijn, maar ook verscheidene dagen. Met zogenaamde „verreschrijvers" is het hart van de SVSD, de berichtenkamer, verbonden met alle basisstations. Iedere beweging van het water wordt geregistreerd. Met behulp van grafieken kan bij wijze van spreken van minuut tot minuut worden bijgehouden hoe een hoogwater zich ontwikkelt. Op grond van de door het KNMI verkregen inlichtingen gaan er zeven uur voor hoogwater telegrammen uit naar belanghebbenden: rijks- en provinciale waterstaat, de waterschappen enzovoort. In de sector Schelde omvattende de provincie Zeeland krijgen 76 mensen en instanties een telegram. In de praktijk komt dat neer op een telefonische waarschuwing, die centraal verzorgd wordt. Eén goeie storm, en de rekening die voor het verzenden van de telegrammen worden gepresenteerd beloopt al tien tot twintigduizend gulden. De stormperiode in november kwam de SVSD op een be drag van f 22.000 aan telegramkosten te staan. WATER, modder, vernieling: Zuidwest Nederland in februari 1953. Een stem uit de praktijk (dijkgraaf Ge luk van het waterschap Schouwen) over de wijze van waarschuwen: „Het waarschuwingssysteem werkt voortref felijk. Als waterschap zijn we er zeer te vreden over. Maar hoe goed een waarschuwingssysteem ook is, je staat machteloos als er onverhoopt toch wat gebeurt. Niettemin zijn we tevreden over de wijze waarop de SVSD fun- cioneert". Ir. J. W. van der Made, van de afdeling algemene waterkunde van Rijks waterstaat en de heer P. W. Spaarman, hoofd van de sectie berichtgeving, waar onder de SVSD, blijven voortdurend zoe ken naar nieuwe en betere wegen om de meer dan tweehonderdvijftig „klanten" van de SVSD in het land zo goed moge lijk van advies te dienen. Zij blijven ech ter voor een goed deel afhankelijk van de weerkundigen van het KNMI. En altijd zijn er weer onverwachte zaken, zoals tij dens de storm van 11 op 12 januari, toen pas één uur voor hoogwater duidelijk werd dat het water aanzienlijk hoger zou komen dan was verwacht.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1978 | | pagina 1