ZATERDAG 28 JANUARI 1978 PAGINA 23 In eindeloze rijen kwamen binnenvaartuigen te hulp. Zij vonden hun weg ter weerszijden van de dijken die nog hadden standgehouden Er bestaat geen ellemaat voor rampspoed en ellende. Noch het aantal doden noch de hoeveelheid hectaren verdronken land is een maatstaf voor de omvang van een ramp. De enige juiste maatstaf lijkt de invloed op de landelijke samenleving, maar ook daarvoor ontbreekt de han teerbare ellemaat. Wie leest van de miljoenen hectaren verdronken land in de Indiase provincie Andra Pradesh onlangs als gevolg van een cycloon en van de ontelbare doden waarvan het totaal ergens tussen de 20 en 100 duizend ligt schaamt zich een beetje voor onze nationale "ramp", nu een kwart eeuw geleden, waarbij slechts 136.500 hectare (tijdelijk verloren ging en "slechts" 1835 doden te betreuren waren, minder dan in een half jaar verkeer in Nederland. Maar toch weet de Nederlander op de vraag, wat hij verstaat onder "de" ramp slechts één antwoord; de Beatrixvloed in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953, die 7,8 procent van ons land onder water zette, anderhalf miljard toenmalige guldens schade aanrichtte en leidde tot het grootste waterstaatkundige werk dat ooit in ons land werd uitge voerd; de Deltawerken. "De" ramp, welke invloed heeft die gehad, hoe hebben we daarmee leren leven nadat ons land zich nauwelijks had opgericht van de verpletterende bezettingsjaren, van het verlies in 1949 van de Oost? Drie rampen in nog geen tien jaar tijds is ook voor een sterk volk wat te veel. Eén van de zwaarst getroffen dorpen was Halsteren, waarvan rijen huizen met de grond werden gelijkgemaakt door het water en het aange voerde wrakhout. Zelfs ogenschijnlijk klemvast liggende spoorrails bleken niet bestand tegen de kracht van het door de polder stromende water Het waren, elk voor zichzelf, geen uitzonderlijke omstan digheden die ,tot de ramp leidden. De wind jakkerde in de laatste dagen van januari geleidelijk aan tot zware storm uit het noordwesten. Maar niet een uitzonderlijk zware storm. Er was een springvloed op komst, maar zo'n samenspannen van zon en maan om de waterstand bij vloed op te jagen komt 24 maal per jaar voor, Het samenvallen met een Zware noordwester maakte de zaak iets gevaarlijker, maar duidde tevoren geenszins op een ca tastrofe. De afvoer van het winterse smeltwater via de grote rivieren was niet ab normaal groot, integendeel was minder dan gebruikelijk in deze tijd van het jaar en leidde niet tot een uitzonder lijk hoge waterstand in de zeegaten waar zich de ramp voltrok. Het enige uitzonderlijke van de situatie was de lange duur van de noordwester, die het water opjoeg in de trechter van de Noordzee tussen de kust van de lage landen en de Engelse oostkust. Hier traden dan ook de grote overstromingen op, waarbij het zeewater het gre tigst hapte in de zwakste plaats van de zeeweringen: de achterkant van de Zuidhol landse eilanden. Maar ook Albion en België be nevens Denemarken en de gebieden aan de Duitse Bocht kregen het zwaar te verduren. In zuidwest-Nederland wer den sommige stroomgaten van de vloed zelfs letterlijk „van achteren" geopend. Wa ter dat door stroomgaten in polders was binnengedron gen, tastte elders in die polder de binnenglooiing van de nog stand houdende dijken aan en sloeg nieuwe bressen. Tegen dit geweld uit bijzonder merkwaardige hoek was niets bestand, maar de gevolgen waren verbijsterend. Diepe geulen Over een lengte van 187 kilome ter werden hoofdwaterkerin gen beschadigd en werkeloos door niet minder dan 189 stroomgaten, waardoor het water bij iedere wisseling van het tij met ontoombaar ge weld in en uit de polder stroomde, vaak zeer diepe geulen in het vruchtbare land achterlatend. Dat was allemaal op zondag 1 februari 1953 nog niet bekend in de rest van het land, waar men vrijwel uitsluitend kampte met vernielde televi sie-antennes (en dat waren er lane zoveel niet als teeen- woordig het geval zou kun nen zijn), omgewaaide bomen (heel wat minder dan bij de twee stormrampen die het bomenbestand in 1976 aan tastten) en hier en daar wat kleinere overstroominkjes van plaatselijke poldertjes en laag gelegen gebieden, en meer van dergelijk en soms wat groter ongerief, zoals voor de eigenaars van het Katwykse boulevard-restau rant „De Zwaan", dat in de woeste golven van de Noord zee verdween. Op zondagochtend vroeg maakte men zich in het noor den des lands nog niet zoveel zorgen over het zuiden, be halve de enkelen, die het zuidwesten kenden, en de huiver kenden die de bewo ners daar beving, wanneer de wind in het noordwesten be gon te loeien en later met niets ontziende kracht als storm alles nam wat er te ne men viel. Maar de nieuwsbu reaus zwegen. Pas heel vroeg op zondagoch tend, toen overigens de grote klap nog vallen moest, kwa men de eerste alarmerende berichten naar het noorden via radioamateurs aan boord van binnenvaartschepen, die zich toevallig in het zuiden bevonden. De normale com municatiekanalen waren toen al verbroken, en een redelijke bevestiging van het ama teur-alarm was nog nergens te krijgen. Eindeloos Hoe het overal in het zuidwes ten die nacht is gegaan, is nooit loepzuiver uitgezocht en genoteerd. Voor duizen den was het die nacht vluch ten of in wanhoop wachten. Vluchten, de keus die alleen was weggelegd voor hen die ergens in de buurt van hun' woning nog een stukje droge grond ontwaarden, bete kende een eindeloos lijkende strompelende tocht' dwars door het bulderende nood weer, over smalle dijkjes, hier en daar ondergelopen wegen door de volslagen duisternis naar een onzekere toekomst, voor sommigen een doel op een kwartier, voor anderen een nieuw leven, veelal op ja ren afstand. Ouden van dagen, die „hun" land en huis nimmer meer Tot de meest dramatische slachtoffers van de watersnoodramp behoorden de dieren, die met duizenden om het leven kwamen. Dit paard op_ een verlaten boerderij was ten dode opgeschreven, want er was geen uilweq meer en geen vervoer. zouden terugzien omdat jaren later het herwonnen land an ders was dan het vertrouwde beeld van een noest leven; die ouden van dagen liepen naast kinderen, met zuigelingen op de arm, die het oude land nooit hadden gekend, een volledig onzekere toekomst tegemoet. Wie zich de weg naar de vrijheid en het leven zag afgesneden door kilometers woest war relend en kolkend water, door het tijdelijk verlengstuk van de zee, klommen op daken van boerderijen, in hogere boomtoppen, op alles wat beloofde boven het nog steeds stijgende water uit te zullen blijven steken. Da genlang vaak wisten zij op die onmogelijkste plaatsen in le ven te blijven. De ramp voltrok zich in de nacht van zaterdag op zon dag. Op de daarop volgende donderdag werden daken en boomtoppen „schoon" ver klaard van slachtoffers. Door bootjes, rubbervlotten, heli kopters en binnenvaartsche Door Piet Bok pen waren zij deels in veilig heid gebracht. Hoe dat alle maal in zijn werk ging zal wel nimmer volledig te boek worden gesteld. Slechts flar den van verschrikkelijke er varingen. Echtparen die deze dagen overleefden terwijl zij hun zes, acht of tien kinderen weten onder de bijna twee duizend doden van het na tuurgeweld. "Het verhaal van de jongeman uit de polder in de omgeving' van het zwaar getroffen Zierikzee, die urenlang met zijn verloofde op de rug door het water zwom er. door een ploegje redders aan boord van een vissersbootje werd gehaald enkele minuten na dat zijn verloofde de strijd had opgegeven, van zijn rug was gegleden en in de diepte verdwenen. De bittere el lende van de groepjes op da ken in de polder, dagenlang blootgesteld aan bittere koude, wilde wind en regen waarin bewusteloosheid, uit putting en vergetelheid in welke vorm dan ook als een Verlossing kwam. Op gang De hulpverlening was toen al lang op gang gekomen, eigenlijk vanaf het moment dat de eerste ondubbelzin nige rampsignalen vanuit het zuidwesten waren ontvan gen, die gedenkwaardige eerste februari. Van school kinderen die hielpen met het vullen van zandzakken tot buschauffeurs die hun baan in de steek lieten en met via twijfelachtige leenprocedu- res verkregen zware vracht wagen naar het rampgebied vertrokken en kapiteins en stuurlieden van binnenvaart schepen, die hun lading los ten waar zij toevallig lagen en met ogenschijnlijk nuttiger zaken aan boord naar het zuidwest trokken. Visserschepen keerden terug van zee, streken hun sloepen voor de rampkust en redden honderden mensen van een zekere dood van de zolders en uit de bomen van Abben-J broek en Zuidland op Fut-; ten. Aanvankelijk geheel on gecoördineerd, op goed geluk de ramp te lijf waar deze het ergste leek. Later goed ge coördineerd vanuit rèmp- centra in de omgeving van het overstroomde deel van Hol land. Aan de hulpverlening namen niet alleen de Nederlanders deel, ook vele Belgen, Engel sen en Duitsers kwamen de legioenen redders versterken. Buitenland Het buitenland deed overigens veel meer dan de handen uit de mouwen steken bij het di recte reddingswerk. De ramp hoe pietluttig en onbe duidend ook vergeleken bij andere natuurrampen als overstromingen en aardbe vingen elders, kwam in alle opzichten bijzonder onge lukkig in de tijd. Ons land had zich net de eerste treden ontworsteld aan de verplettering van vijf jaar barbaarse bezetting en uit plundering, en mensenmoord of ons welzijn werd vier jaar later op de tocht gezet door de gebeurtenissen rond de souvereiniteitsoverdracht in 1949, vier jaar na onze bevrij ding. Weer vier jaar later was het natuurgeweld, dat ons volkomen bijna fataal over viel. Overigens heeft de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 bijna gezorgd voor een wer kelijk grote ramp, die in de geschiedenis geboekstaafd kon worden als een van de zwaarste slagen die de mens heid trof. Het heeft een haar tje gescheeld of geheel Zuid-Holland was het slach toffer van het natuurgeweld geworden met naar alle waar schijnlijkheid meer dan een miljoen doden en in ieder ge val een volledig uitgetelde en weggevaagde natie. De Schiedamse Zeedijk in de Rotterdamse regio, die in het hart van Holland drie miljoen inwoners beschermde, heeft het die nacht, op een haastig met zandzakken gedichte bres na gehouden, maar het scheelde bitter weinig. Nog veel ernsti ger was de situatie op een gege ven moment in de buurt van Ouderkerk a.d. IJssel waar een forse bres werd geslagen in de dijk van de Hollandse IJssel. Slechts het resolute besluit van de plaatselijke dijkverdedigers en de schipper van een niet diep liggend binnenvaartschip be hoedden op dat moment Hol land voor een fatale ramp. Het schip werd domweg overlangs in de bres geschoven en fun geerde als sluitstuk voor het gat waardoor Zuid-Holland voor overstroming behoed werd. Er varing elders in deze nacht heeft geleerd, dat langer talmen fataal zou zijn geweest. Een eenmaal geslagen gat is bij zulk natuurgeweld niet meer te dich ten met lapmiddelen. Indrukwekkend Indrukwekkend was in Rot terdam te zien, hoe de natuur altijd meester over zichzelf wil blijven. Enkele uren voordat bij de Schiedamse Zeedijk een gelukkig tembare breuk ont stond, verliet in Rotterdam een afzichtelijk leger van ratten de kelders en kaden van de Maas stad om een veilig heenkomen te zoeken, alsof het een zinkend schip was. Die ratten, die zich tijdig het le ven redden, waren er beter aan toe dan de duizenden weerloze dieren van de veestapels, die het tegen het water moesten afleggen. De kinderen en de dieren waren eigenlijk de aan- döenlijkste slachtoffers van het watergeweld: het meest weer loos en afhankelijk. 1750 paarden kwamen om het leven, 20.000 koeien en 12.000 varkens benevens 160.000 stuks pluimvee overleefden de ramp niet. Zo'n grote slachting is sinds mensenheugenis in Ne derland niet voorgekomen, hoewel het weer slechts een fractie was van wat bv bij de re cente overstromingen in India te betreuren viel.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1978 | | pagina 2