Oosterschelde bleef een teken van tegenspraak Deltawerken wijzigden de kaart ingrijpend SLUITSTU VAN EEN .NTISCHE smam „Dat nooit meer", zei men toen Nederland in '53 de droeve balans opmaakte van de rampzalige dijkdoorbraken van februari van dat jaar, waarbij in één nacht meer dan 1800 mensen het leven verloren en 47.000 huizen geheel of gedeeltelijk werden verwoest. De regering stelde een commissie in, die moest bestuderen hoe een dergelijke ramp voortaan voorkomen zou kunnen worden. Uit haar advie zen ontstond het deltaplan, dat vastgelegd werd in de Deltawet. Twintig jaar wordt er nu al gewerkt aan de uit voering van dat deltaplan, waarvan één onderdeel nog niet is uitgevoerd: de afsluiting van de Oos- terschelde, het grootste werk. Na veel wrijven en schrijven is dan nu besloten om deze brede zeearm af te sluiten met een pijlerdam, waarin een doorstroomopening van 14.000 m2 komt, een be slissing die de regering niet in dank is afgeno men, zoals nog eens blijkt uit het relaas van onze Deltaredacteur, die alles wat gedaan is en nog moet gebeuren op een rijtje zette. Deze door de Deltadienst van Rijkswaterstaat ontwor pen kaart van Zuidwest-, Nederland laat zien wat er de afgelopen jaren voor de be veiliging van de delta is g daan en wat er nog gebeuren moet. Achtereenvolgens zijn af gesloten: het Brielsche Gat (1950), de Hollandsche IJs- sel (1958), de Zandkreek' (1960), het Veerse Gat (1961), de Grevelingen (1965), het Volkerak (1970); de Haringvliet (1971) en het Brouwershavense Gat (1972). In 1985 moeten de Ooster schelde afgesloten en Oes- terdam en Philipsdam aange legd zijn. Aan de verhoging van tal van dijken wordt hard gewerkt. Voorts moet het Ka naal door Zuid-Beveland nog worden verbreed. De Deltawerken, opge zet en uitgevoerd om Zuidwest-Nederland af doende te beveiligen, hebben de kaart van de Delta ingrijpend veran derd. Ze hebben Zeeland en grote delen van Zuid- Holland en West-Brabant beter toegankelijk ge maakt. Voome-Putten, Goeree- Overflakkee, Schouwen- Duiveland en westelijk West-Brabant zijn nu door dammen met elkaar en met het hart van Nederland ver bonden. Wie de files auto's over deze dammen ziet rijden, zal zich niet (meer) kunnen voor stellen hoe het twintig jaar geleden was: puffende pqp- tjes, die het vooral bij storm erg moeilijk hadden en die op het laatst het aanstormende autoverkeer (Nederland raakte steeds meer gemotori seerd) nauwelijks meer kon den verwerken. Los van het Deltaplan staat de bouw van de Zee- landbrug, die op 15 december '65 gereedkwam en die ge ruime tijd de langste brug van Europa was. Aan de ont sluiting van Zeeland heeft zij een kapitale bijdrage gele verd. Die brug, niet gewild door de rijksplannenmakers („Zeeland moet maar. wach ten tot '78, als het Deltaplan uitgevoerd is", zo was hun mening) is niet meer weg te denken. En door de aanleg van de twee cojnpartimenterings- dammen - de Philipsdam en de Oesterdam - wordt Zee land nog verder ontsloten. Sint-Philipsland (en daar mee ook westelijk Brabant) krijgt een vaste verbinding met Schouwen-Duiveland, waardoor het veer Anna Jacobapolder-Zijpe overbo dig wordt en Tholen, inmid dels met een dam aan Sint- Philipsland vastgekluisterd en door ranke bruggen met West-Brabant verbonden, krijgt - via de Oesterdam - een directe verbinding met Zuid-Beveland, waardoor er een einde komt aan het om rijden via westelijk Brabant. In '85 moet die verbinding er zijn. Door de Deltawerken zijn waterhuishouding en milieu in Zuidwest-Nederland sterk veranderd. Het Haringvliet is zoet ge worden en heeft nagenoeg geen getij meer en het Veerse Meer zit nu tussen brak en zout in. Of het zoute Grevelingen- meer zout blijft dan wel zoet wordt is nog niet bekend. Daar wordt over een paar jaar over beslist. De 0oster_ schelde zou aanvankelijk zoet worden, maar door de beslissing om deze zeearm met een pijlerdam-met- schuiven af te sluiten, blijft hij zout. Zowel op de inrichting van het Grevelingenmeer als op die van de Ooster schelde wordt door een stuurgroep druk gestu deerd. In een enkele jaren na de afsluiting van de Grevelingen gepubliceerd plan lag het accent nogal op recreatieve bestem mingen. Mede door toe doen van milieubescher mers wijzigde men die planenn. Er werden meer natuurgebieden gehand haafd. Bovendien zal een aantal dijken in Zuidwest-Nederland worden versterkt. Dit complex van werken gaat men het del taplan noemen. De kosten van uitvoering komen in handen van de inmiddels opgerichte deltadienst van Rijkswater staat. De hand gaat aan de ploeg en tegen het einde van de jaren vijftig komt de storm vloedkering in de Hollandsche IJssel gereed. In '61 wordt het Veerse Gat afgedamd, eind '70 komt het sluizencomplex in de mond van de Haringvliet ge reed en een half jaar later zit het Brouwershavense Gat dicht. Zandkreek, Grevelingen en Volkerak zijn dan al afge damd. Twee jaar nadat een begin is gemaakt met het afsluiten van de Oosterschelde (het werk moet in '78 klaar zijn) begint er oppositie te komen tegen de afdamming van deze grootste en ook één van de gevaarlijkste zeearmen. Op het congr-A van het Zeeuws Genootschap van We tenschappen, dat op 28 april 1967 in Zierikzee wordt ge houden, gaan er stemmen op om de Oosterschelde open te houden. Men wil het natuurlijk milieu en de cultures gehou den. De Studiegroep Ooster schelde wordt opgericht. Zij stelt zich als doel de afsluiting met wetenschappelijke argu menten te bestrijden. De Ac tiegroep Oosterschelde Open ontstaat. Zij roert zich danig onder politici en bevolking, die zij oproept te protesteren tegen het dichtgooien van de Ooster schelde. Ook de visserij organi saties en de natuurbescher mingsorganisaties komen in het geweer. Suggesties Men dringt aan op nieuwe studies omdat de gevolgen van de afdamming niet voldoende bekeken zouden zijn. Aan dat hernieuwde onderzoek moeten biologen en andere milieudes kundigen deelnemen. Er wor den suggesties gedaan voor een beveiliging op een andere wijze van het rond de Ooster schelde gelegen gebied. De bestaande dijken zouden verhoogd kunnen worden, men zou een dam kunnen aanleggen in het Keeten, een stormvloed kering in de mond van de Oos terschelde. In juni '73 roept minister Westerterp van Verkeer en Waterstaat de „commissie Oosterschelde" in het leven. Zij moet de bestaande moge lijkheden bestuderen en daar uit die oplossing kiezen die vei ligheid en milieu het beste dient. De commissie komt onder voorzitterschap te staan van mr, J. Klaasesz, oud commissaris van de koningin in Zuid-Holland. Eén van de leden, de befaamde visserij- bioloog prof. dr. Pieter Kor- ringa, directeur van het Rijks instituut voor Visserijonder- zoek te IJmuiden, zei later over deze commissie: „Het was een In '76 besluit men een dam aan te leggen, bestaande uit pijlers met daartussen schui ven. Hiermee zou hetzelfde ef fect bereikt kunnen worden als met een caissondam. Tijverschil Om de Schelde—Rijnverbin ding, die volgens afspraak met de Belgen getij vrij moet blijven, te beschermen en om zout en zoet water van elkaar te kunnen scheiden, moeten bij Bergen op Zoom en Sint- Philipsland dammen worden gebouwd (Oesterdam en Phi lipsdam). Deze twee dammen zijn bo vendien nodig om het Ooster- scheldegebied te verkleinen, waardoor er een groter getij- verschil ontstaat, wat weer beter is voor het bestaande na tuurlijke milieu. Over de grootte van de door stroomopening in de pijlerdam is heel wat gekibbeld. Het be sluit van '76 van de regering hield in, dat er in de pijlerdam een doorstroomopening van 11.500 m2 zou komen. Onder druk van het parle ment en vooral van Zeeland, dat - om het huidige karakter van de Oosterschelde zo veel mogelijk te bewaren - een veel grotere opening wil hebben, wordt er opnieuw gestudeerd, met als resultaat drie moge lijkheden: een doorstroom opening van 11.500 m2, een van 14.000 m2 en een van 20.000 m2. De laatste oplos sing (Zeeland wilde die) was voor het milieu de beste, maar ook de duurste. Zij zou een ex trauitgaaf van 260 miljoen vergen, de tussenoplossing (14.000 m2) „maar" een van 100 miljoen. Het kabinet wil de tussenop lossing, waarmee een gemid deld getijverschil van 2,70 bij Yerseke kan worden bereikt en 77 procent van het huidige ge tijverschil in stand blijft. Na vijf uur praten zegt de Kamer .er (op 7 september 1977) ook ja tegen. De opening in de pijlerdam wordt verdeeld over drie geu len, waarin maar'liefst tachtig hefdeuren worden geplaatst. Omdat de afsluiting van de Oosterschelde zeven jaar later gereed komt dan aanvankelijk is gepland, moeten op diverse plaatsen langs deze zeearm de dijken worden verhoogd, te neinde Zeeland en West- Brabant tegen stormvloeden de beschermen. Daar wordt overigens al geruime tijd aan gewerkt. In het kader van de Ooster- scheldewerken, waarvan de to tale kosten nu op 5,7 miljard gulden zijn geraamd, meer dan het dubbele van de raming van twintig jaar geleden, van de kosten van het hele deltaplan, gaat de sluis bij Wemeldinge in het Kanaal door Zuid- Beveland er uit, waardoor er getij komt op dit kanaal. Het kanaal wordt bovendien ver breed en de sluis bij Hansweert vergroot. Actie Intussen zitten de actiegroe pen niet stil. S.O.S. (Samen werking Oosterschelde), de. overkoepelende organisatie van milieugroeperingen en vis serijverenigingen, laat geen ge legenheid voorbijgaan om erop te wijzen, dat het de afsluiting van de Oosterschelde met een pijlerdam een slechte zaak vindt. „Laat de Oosterschelde open en breng de dijken er langs op deltahoogte; dat is de beste op lossing", aldus S.O.S.dat er sterk aan twijfelt of de pijler dam wel in '85 gereed komt. Als de dijken langs de Ooster schelde worden verhoogd kunnen Zeeland en West- Brabant volgens S.O.S. al vóór '85 veilig zijn. S.O.S. hoopt nog altijd ge daan te krijgen dat de Ooster schelde open blijft en als dat dan per se niet kan, dat de zeearm een pijlerdam krijgt met een doorstroomopening van 20.000 m2. Maar volgens politici is de kans, dat S.O.S. zijn zin krijgt uiterst klein. Zij achten het niet erg waarschijn lijk dat nog teruggekomen wordt op de beslissing van 7 september vorig jaar. Zou de zaak toch opnieuw aan de orde komen dan zou het, gezien het veranderde politieke klimaat, volgens sommige politici nog best eens kunnen zijn, dat naar een goedkopeïe oplossing (to tale afsluiting of een dam met een opening van 11.500 m2) wordt gegrepen. „Verder roeren in die pot is levensgevaarlijk", aldus een Zeeuwse politicus, die liever zijn naam niet in de krant heeft. „Houden, zo", is zijn mening. PIET DE BONT Toen de kokende golven, hoog opgezweept door een on gekend hevige storm in de nacht van zondag 1 februari 1953 de ene dijk na de andere in Zuidwest-Nederland wegspoelden, bestonden er al plannen om de zeearmen in het delta-gebied af te dammen. Al geruime tijd wist men, dat de veiligheid van dit gebied niet langer werd gewaar borgd door de bestaande dijken. Vóór en in de oorlog werden er plannen gemaakt voor een betere beveiliging van de Zuidhollandse eilanden. Er kwam een vierlanden plan. Rozenburg, Voorne-Putten, de Hoeksche Waard en Hssel- monde zouden één (van de zee afgesloten) gebied gaan vor men. Later kwam daar het Ei land van Dordrecht bij en ver dere studies leidden tot het plan om de Haringvliet af te sluiten. Naarmate de studies vorderen - we zitten al in het begin van de jaren vijftig en het Brielsche Gat is dan al af gesloten - worden de andere grote zeearmen steeds meer in de beschouwingen betrokken. In '52 geeft de minister van Verkeer en Waterstaat aan Rijkswaterstaat opdracht om de afsluiting van het Brou wershavense Gat en de Ooster schelde te gaan bestuderen. Kort na de ramp van 1 fe bruari wordt de deltacommis sie ingesteld, doe de opdracht krijgt te onderzoeken op welke wijze Zuidwest-Nederland op timaal kan worden beveiligd. Steunend op jaren eerder verrichtte onderzoekingen, onder meer op die van dr. ir. J. van Veen, een hoofdingenieur van Rijkswaterstaat, die wel eens de „vader van het delta plan" is genoemd, komt de commissie al heel gauw met een aarttal belangrijke advie zen die in 1958 resulteren in de totstandkoming van de Delta wet. Volgens die wet, die op 5 november 1957 door de Tweede Kamer en op 1 mei 1958 door de Eerste Kamer wordt aangenomen, zullen de Hollandsche IJssel, het Veerse Gat, de Haringvliet, het Brou wershavense Gat, de Ooster schelde, de Zandkreek (bij het Katseveer), de Grevelingen (bij Bruinisse) en het Volkerak worden afgesloten. prettige commissie. Men was bereid naar de ander te luiste ren". Na een half jaar studeren doet de commissie van zeven wijze mannen onder meer de suggestie om de Oosterschelde af te sluiten met een doorlaat bare dam. In het oostelijke bekken zouden dan twee com- partimenteringsdammen ge bouwd moeten worden. Op 8 november 1974 besluit de regering de Oosterschelde af te laten sluiten met een stormstuw-caissondam. Voorwaarden zijn wel dat de bouw van zo'n caissondam technisch mogelijk is, dat de kosten niet meer dan hooguit ongeveer twee miljard meer bedragen dan die van het oor spronkelijke plan en dat het werk in '85 opgeleverd wordt. Na anderhalf jaar studeren komt Rijkswaterstaat tot de conclusie, dat de bouw van een doorlaatbare caissondam veel te duur wordt. Bovendien blijken er twijfels te bestaan over de technische uitvoer baarheid van enkele onderde len van het plan.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1978 | | pagina 3