Van een angstdroom die geen bedrog was De geest overleefde inderdaad zijn belagers vrij „Wanneer zullen we weer terug zijn Uit" Zaterdag 31 januari 1953 was een bijzondere zaterdag. Voortgejaagd door een striemende wind, die tegen de avond aangroeide tot een zware storm, vlogen de wolken langs de hemel. Dat was op zichzelf nog niet zo verontrus tend. De mensen aan de kust waren gewend aan de storm. Zonder veel te piekeren stapten de Zeeuwen die zaterdag avond in bed, na het aanhoren van de vertrouwde radio programma's. Zo ging het ook bij ons thuis in Haansweert, waar het kaartspel ook die avond traditiegetrouw deel uitmaakte van de prettige zaterdagavondsfeer. Onze correspondent in Hansweert, Anton van 't Westende, herinnert zich nog als de dag van gis teren de gebeurtenissen van 25 jaar geleden. Hij was er dan ook terdege bij betrokken, getuige nevenstaand relaas Toch zullen er toen veel mensen geweest zijn, die een maal onder hun wolletje gele gen, luisterden naar het don derend lawaai van deze avond. Het was of de storm harder woei dan ooit. Bij ons thuis leek het alsof iemand met harde hamerslagen op het dak timmerde. Desondanks kwam ik onder een behaaglijk warme gestikte deken, toen nog veel in gebruik, toch in het land der dromen terecht. Veelal zijn dromen bedrog, al kunnen ze ook een doordringend beeld van de werkelijkheid oproe pen. Zo beleefde ik het die be wuste nacht. In mijn onderbe wustzijn zag ik opgezwiept water, dat de dijken zoveel ge weld aandeed, dat ze eronder bezweken. Op dat moment schrok ik wakker en reali seerde me dat die droom wel eens waarheid zou kunnen worden. Ik liep naar de slaap kamer van mijn ouders om ze voor dreigend gevaar te waar schuwen. M'iï moeder pro beerde de angst uit m'n hoofd te praten. „Ons kan niets over komen", zei ze. Voor mij stond het echter vast: er ging iets ver schrikkelijks gebeuren. Nog maals probeerde ik m'n ouders te bewegen uit bed te komen. Toen vond m'n vader het wat al te bont worden en riep: „Maak dat je terug in bed komt, jij al tijd met je gedonder". Nauwelijk waren zijn woor den koud of ik hoorde iemand door de straat lopen. Zonder op verder commentaar te wachten schoof ik het raam van de ouderlijke slaapkamer omhoog. Voordat ik iets kon vragen werd mij toege schreeuwd, dat er „heel veel water" in de Schelde stond. „Het staat al boven aan de dijk", hoorde ik nog. Nu was er meteen volop actie bij ons thuis. Zelf ging ik naar de dijk. Dat was niet van gevaar ont bloot, want de enorme wind kracht tilde her en der pannen van de daken. Onderweg naar de dijk ontmoette ik nog wat andere bewoners, die eveneens uit him slaap waren gewekt. In de Oude Kerkstraat, bij het huisje van Brammetje Jansen, zag ik een beeld, dat me heel m'n leven zal bijblijven. Van de voet van de dijk af gezien leek het alsof er aan de andere kant een muur van water tegenaan stond. Die muur stortte zich met donderend geweld over de kruin heen. Het water stroomde het dorp binnen. Kruiningen Mij ouders moeten naar een veilige plaats, flitste het door mijn hoofd. De situatie in het kleine poldertje waarin Hans- weert lag, was kritiek. Waar moesten we heen. Ten slotte vonden we onderdak „achter de Boomdijk". Met een andere inwoner van Hans- weert, de heer C. van de Borgt, ben ik van daaruit naar het schippersinternaat Mariaoord in Hansweert-Oost gegaan, met de auto. Onderweg wissel den we weinig woorden. De chauffeur kon nauwelijk zijn auto op de weg houden. We zouden via Kruiningen gaan en daardoor het traject over de Zanddijk mijden. Halverwege stonden we plotseling met de voorwielen in het water. Wat ik in m'n droom had gezien was bewaarheid geworden. Krui ningen was ondergelopen Via de Zanddijk kwamen we ten slotte toch bij het internaat aan. Een beambte van Rijks waterstaat bleek de zuster te hebben gealarmeerd. Op het laatste moment konden ze de kinderen naar de eerste ver dieping van het hoofdgebouw brengen. Enkele zusters maak ten benauwde momenten door in de kapel. Ze vluchten later naar het koor. Dankzij onder meer de reddingsakties van schippers, die hun roeiboten over de "dijk zetten, konden allen worden gered. Ik werkte indertijd bij Van der Greef in- en uitvaring op de sluis te Hansweert. Het kantoor van F.V. van de Greef, tevens hono rair consul van België, werd ingericht als verbindingspost. Later die nacht ben ik naar huis gegaan. Daar heerste een nerveuze spanning. De dijk van Hansweert-west was zwaar beschadidgd en 's mid dags zou het water opnieuw komen. Zou de dijk tegen die tijd genoeg herstel kunnen zijn Mijn ouders kozen het zekere voor het onzekere. Ze evacuëerden naar Goes. Redding Dat de buitenwereld aan vankelijk dacht, dat heel Hansweert onder water stond, berustte op een misverstand. Mijn broer, die in Bergen op Zoom woonde, schrok op zon dagmorgen toen hij uit de vroegmis kwam van allerlei militair vertoon. Hij dacht dat er oorlog dreigde en zette thuis de radio aan. Daar hoorde hij de stem van de Hansweertse domnee, die meldde dat alle huizen tot aan dakgoot onder water sttonden. Via een dienstgesprek, dat hij opving in een nabijgelegen brand weerkazerne hoorde hij even later dat alleen Hansweert- Oost ondergelopen was. Het reddingswerk begon nu volop te draaien. In Hansweert arri veerde het Urker vissersschip Neeltje Jacoba met een radio zender aan boord. Tussen de mensen op het schip en die in ons kantoor kwam een nauwe samenwerking tot stand. De berichten konden daardoor snel worden doorgegeven. Dag en nacht ging het reddings- en herstelwerk door. Zoeklichten gaven Hansweert bij nacht een spookachtig uiterlijk. Caisson na caisson zonk in het dijkgat van de Kruiningse polder, net zo lang tot het verloren terrein weer droog bleef. De weten schap, dat er in Hansweert en omgeving nog veel te doen was deed bij mij een idee boven komen, dat al lang lag te slui meren. Als lid van de Pax Christi beweging was ik een keer in Frankrijk geweest en had daar onder het motto: niet alleen denken en praten maar ook doen deelgenomen aan een werkkamp. Die filosofie kon nu ook in praktijk worden ge bracht. De landelijke Pax Christie voorzitter pater Smits van Waesberghe te Nijmegen bleek er wel iets voor te voelen. Loco-burgemeester Polder man van Kruiningen deed de toezegging, dat de Pax Christi medewerkers onderdak zou den kunnen vinden in het voormalige paviljoen aan de Kerklaan. Het Rode Kruis zou voor bedden, dekens en voed sel zorgen. Leden van Pax Christi uit Duitsland, Nederland, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland, Spanje, Aus tralië en Amerika kwamen naar Hansweert om te hel pen. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat werd er gewerkt, en hoe Huizen schoonmaken, dikke lagen aangekoekte modder van de vloeren schrobben, alles werd schoongemaakt. Het grote gebouwencomplex van het Mariaoord vormde ongetwijfeld het zwaarste karwei. Met een ontroe rende afscheidsavond werd het Pax Christikamp in Hansweert eind september 1953 opgeheven. Hans weert kon aan het opbou wen beginnen. A VAN 'T WESTENDE Namen van straten en pleinen herinneren in Nieuw-Vos- semeer aan de ramp, zoals het Plein 1 februari 1953. Het was vier maanden na de waterramp. Plaats van handeling Nieuw—Vossemeer. We zaten tegenover burge meester Janssens, die zich in die dagen aan zijn laarzen meer gelegen liet liggen dan aan zijn ambtsketen. Het water had het dorp overspoeld en op cynische wijze een streep gehaald door een ambitieus plan van de gemeente raad: verbetering van de Molenweg, zodat het dorp einde lijk eens uit zijn traditionele isolement zou worden be vrijd. „Daar zitten we nou", zei de burgemeester, „maar als je denkt dat we de Molenweg vergeten zijn, dan heb je het mis...." Trouwens: een beetje opti misme mocht er weer zijn, want na die vier maanden vechten tegen het water raakte Nieuw-Vossemeer weer be woond. Het recente verleden leek toen al een voorbije na chtmerrie. We konden ons nauwelijks voorstellen, en schreven dat ook, dat we nog maar zo kort tevoren - het zal op 3 of 4 februari geweest zijn - in een weeghuisje bij de Schiethoek zaten. Water en wolken smolten tot één lood grauwe massa ineen en een landbouwer uit de directe om geving constateerde somder dat de stroom te sterk was om een roeiboot naar het dorp te sturen. Meer dan een etmaal was er na die fatale zondagochtend voorbij gegaan voordat men zekerheid had over het lot van Nieuw-Vossemeer. Over de Halsterse polders en over die van veel andere plaatsen in Zeeland en Brabant was er snel duidelijkheid. Niet over Nieuw-Vossemeer, dat geheel door het water was ingesloten en waarvah men, rijdend over de weg van Steenbergen naar Bergen op Zoom, alleen de kerktoren kon zien. Ver en on bereikbaar. vT>w In de herdenkingsvitrine in de hal van het gemeentehuis zijn alle namen vermeld van de dorpsbewoners, die op 1 februari 1953 in Nieuw-Vossemeer het leven verloren. Op een gegeven moment kwamen we met de eerste roeiers dan toch in het dorp aan. Een de aanblik van die chaos zal mij altijd bij blijven. In de straten dreven kadavers waarvoor de boot moest uit wijken, een opgedekt bed voer met de stroom mee, als een bi zarre tegenligger voorbij en voor het raam van een café, juist boven de waterlijn, hing een affiche met de aankondi ging van een biljartavond die op de dag van de ramp had moeten plaatsvinden. Men wist nauwelijks nog waar de dijken gebroken waren. Van verschillende kanten was het water op Vossemeer gespron gen, met rampzalig gevolg. Er waren vijftig slachtoffers en toen de commando's met hun vletten het dorp bereikten hadden ze handel vol werk om angstige en verkleumde men sen van de daken te halen. Als burgemeester Janssens zelf niet door het dorp voer, zat hij in dat weeghuisje aan de Schiethoek, aan de rand van de oceaan, waar de hulpverlening werd gecoördineerd. Hij zei: „Wanneer zullen we weer terug zijn?" Niemand gaf ant woord, waarschijnlijk omdat men weinig hoop had dat dit verdronken dorp ooit opnieuw zou worden bewoond. Maar vier maanden later zat de heer Janssens opnieuw in zijn gemeentehuis. Het behang was nog vochtig, en een vloer kleed ontbrak. Nieuwe keien „Maar", schreven we toen, „zijn optimisme is gerecht vaardigd, want overal hoort men het geluid van hamers. Huismoeders, pas enkele dagen weer thuis na hun eva cuatie, leuren met schone gor dijnen en een stratemaker legt blinkende, nieuwe keien in het wegdek op De Hoogte. In de meisjesschool, waar voorlopig ook de jongens on derdak zijn, klinkt weer het geroezemoes van stemmen en aan de kapstokken in de hal hangen broodtrommeltjes, als vanouds. Meisjes en jongens kunnen nog gemakkelijk in één school, want veel kinderen moeten nog terugkomen uit de vakantieoorden, waar ze een goede verzorging hebben ge had. Drie klassen zijn onder gebracht in één lokaal. En omdat de zusters van Oirschot /liet meer naar het dorp terug komen, moeten twee onderwij zeressen het werk doen. Maar op het bord staat de loop van de Donau weer beschreven. Het onderwijs is dus kracht dadig hervat „Men komt", schreven we ook, „niet uitgekeken in Nieuw-Vossemeer. Gespierde dorpsbewoners trekken de gevel om van een huis dat door het water is ondergraven en in het café ernaast zitten vier mannen een spelletje te kaar ten. In de Achterstraat wande len mensen tussen weer droge gevels en twintig meter verder, net over De Hoogte, trekt het water nog heen en weer en zwiept de wind venijnig over de dijk. Naast de nieuwe klinkers een modderpoel. Hier een huis met frisse gordijnen, daar het puin van een vernielde woning, met een verwrongen fiets er bovenop". Opbouw Dat was Nieuw-Vossemeer, vier maanden na de ramp. Nu, eind januari 1978, zit burge meester Remery in hetzelfde gemeentehuis waar toen bur gemeester Janssens resideerde. Het behang is niet vochtig meer en op de stoffering van de kamer kan niemand kritiek hebben. Hij mag nu, een kwart eeuw na de ramp, vaststellen dat de gebeurtenissen van toen, hoe dramatisch ook, ertoe hebben meegewerkt dat Nieuw-Vossemeer zich snel heeft kunnen ontwikkelen. „Die ontwikkeling naar een gemeenschap met goede voor zieningen," zegt hij, „is in 1953 op gang gekomen. Van alle kanten kwam er hulp. Er arri veerden houten woningen uit Noorwegen en Oostenrijk, de Duitse stad Dortmund schonk een complete school. Aan tal van straatnamen is nog te zien wie de gulle gevers waren. Nieuw-Vossemeer heeft niet alleen een Dortmundstraat, maar ook een Oslostraat en een, Wenerstraat. Bovendien is er een „Plein 1 februari" Behalve de wederopbouw van het dorp kreeg ook de ont sluiting ervan de volle aan dacht. Vóór de ramp waren er geen behoorlijke wegen naar Steenbergen, Halsteren en Bergen op Zoom. Die had men eigenlijk ook niet zo hard no dig, want de bevolking van hoofdzakelijk landarbeiders moest hard en lang ploeteren. Men kwam nauwelijks buiten het eigen dorp. Nu is Nieuw-Vossemeer een plaats, die zich, wat haar voor zieningen en verbindingen be treft, met talrijke grotere ge meenten kan meten. De plaats, met 2150 inwoners heeft twee musea: het Molenmuseum in de molen Assumburg en het A.M. de Jongmuseum in hel A.M. de Jonghuis. Een greep uit de rest van verworvenhe den na de ramp: een jeugdhuis, een bejaardentehuis, een be- jaardensoos, een modern sportpark, een trimbaan, een peuterspeelzaal, nieuwe scho len en ga zo maar door. En des ondanks, zegt burgemeester Remery heeft Nieuw-Vosse meer toch zijn landelijk karak ter behouden. Als het aan hem ligt mag dat zo blijven. „We hoeven geen grote gemeente te worden", zegt hij, „als we met de woningbouw onze eigen mensen en wat niewkomers aan woonruimte kunnen hel pen, dan zijn we tevreden." Inmiddels telt Nieuw-Vosse meer aardig wat nieuwkomers. En door hun komst is er toch wel een mentaliteitsverande ring ontstaan, die zeker niet als negatief wordt ervaren. Toepasselijk Kortom: na de ramp heeft Nieuw-Vossemeer zich snel tot een moderne en vol waardige dorpsgemeen schap ontwikkeld. Zeer toepasselijk is dan ook de tekst van A.M. de Jong, die geplaatst is in de herden kingsvitrine in de hal van het gemeentehuis: „Want hoe vernietigend het ge weld ook moge woeden, de geest overleeft al zijn bela gers en zal zegevieren." Of, om nog maar een keer in de geest van burgemeester Janssens te spreken: de Mo lenweg is er dan toch geko- BAS AUGUSTIJN/ JAN VERDIESEN AM.3.G<7m&~ Cmt. ÏW», CoUt" Gomt, Attf. f&eaut. C. Matus - S,utiiaaittf..jij Lcuui*i4t Wc4 M Ju tetFk'Vriai*.- LamSeAt JvfQOix* C. 3ww«f - v Male Ovr&te*. A><*. PA- Vcrltag rtsSc", !•-. KWtfn. A. Mettvtj. \m\mm Een kruis op de plaats waar bij Nieuw-Vossemeer op 1 februari 1953 de dijk langs de Eendracht het begaf.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1978 | | pagina 2