IEDEREEN
rKWAM MET
i IDEEËN
Afsluiting niet
zonder ongemak
3
a
overal
dijkbreuken
Het herdenkingsboek
van de
watersnoodramp
in 1953
-s
s
algemeen dagblad watersnood februari 1953-1978 55*
DE DENKER
D, ir. J. van Veen is de geschie
denis ingegaan als de grote denker
van Rijkswaterstaat. In november
1959 overleed hij op bijna 66-jarige
leeftijd.
DE SPEURDER
iv' - 5
Verkrijgbaar
in de boekhandel
ZOMER KEUNING BOEKEN
WAGENINGEN
DE WERKER
DE LEIDER
ft
ft
ft
N,
VRIJDAG 27 JANUARI 1978 PAGINA 1.7
^VOORSTELBAAR
grote hoeveelheden mate-
l rialen zouden nodig zijn
voor de uitvoering van de
omvangrijke waterstaat
kundige werken die in de
toekomst zuidwestelijk Ne
derland tegen de zee zouden
beschermen. Toen de inge
nieurs van Rijkswaterstaat
en de praktijkmensen van
de aannemingsbedrijven
dat beseften, gingen zij er
ook over nadenken of het
altijd wel zou lukken die
hoeveelheden bij elkaar te
krijgen.
Direkt al vroeg men zich af of de
grienden steeds voldoende grond
stof konden leveren om er de be
proefde gevlochten rijshouten
zinkstukken van te maken Sinds
onheuglijke lijden werden die ge
bruikt als bodembescherming, als
grondslag voor de constructies die
erop kwamen te rusten
SPANNEND
Grote brokken steen werden
door tientallen mannen met. de
hand doorgegeven naar hen die de
steen gelijkmatig op.de dikke ma
tras gooiden om het zinkstuk op de
juiste plek tot zinken te brengen
Dat was altijd een spannend kar
wei
In oktober 1956 cei de Werken
damse zinkbaas Gernt Visser nog
..Het maken van buikstukken is be
t rekkelijk eender gebleven. Er
wordt wel geexperimenteerd met
andere materialen, maar die vol
doen nog niet ergHij doelde toen
op de proeven die op een zandplaat
voor Veere werden genomen met
zinkslukken van plastic die 100 me
ter lang. vijf meter breed en een
millimeter dik waren
In de loop der jaren zijn er toch
andere zinkstukken bedacht die
wel voldeden. De Deltadienst be
schikte toen over de hoofdwater-
bouwkundige N'. Smit. hoofd van
de afdeling nieuwe werkmethoden.
Zo ontstond er' het zogenaamde
Smit-stuk dat voor een belangrijk
deel uit kunststof bestond, maar
waarin ook nog rijshout was ver
werkt
VERBETERINGEN
Voortdurend werd aan verbete
ringen gewerkt De blokkenmat
werd .uitgevonden" Die bestaat
uit filterdoek waarop blokjes beton
zijn bevestigd. Dat doek wordt op
gerold op een cilinder die achterop
eën schip wordt bevestigd. Al va
rende rolt de mat van de cilinder
af. Gelijktijdig wordt er voor ge
zorgd dat de blokkenmat in het en-
kelt- tientallen meters diepe water
precies op haar plaats komt.
Uit Zuid-Limburg werden enor
me massa's mijnsteen aangevoerd
opdat bij de aanleg van dijken het
gebruik van de schaarse klei be
langrijk kon worden beperkt.
NYLON ZAKKEN
Na een proef in Gouderak bij het
aannemingsbedrijf Dirk Verstoep
werd bij het sluiten van de kleine
zeearm Pluimpet op Tholen gebruik
gemaakt van grote, niet zand gevul
de nylonzakken. Die zakken, met
een inhoud van een kubieke meter,
wogen 1400 kilo. Daarmee zou een
hulpdam worden gelegd.
Het leek leuk te gelukken, totdat
de afsluiting het onder invloed van
slecht weer en een ongunstige wind
na zes dagen begaf De Pluimpet
heeft men natuurlijk wel dicht ge
kregen. maar het experiment met
de nylon zakken werd niet verder
doorgezet
ASFALT
Voor de afdekking van nieuwe
zanddijken ging men gebruik ma
ken van met asfalt samengekit
zand. Met dit nieuwe materiaal zijn
goede resultaten geboekt. Het TNO
onderzocht ook of zand kon worden
..verstevigd" door er stookolie aan
toe te voegen.
Volledig slaagde de manier om
door een verscheidene meters bre
de. op een stofzuigermond lijkend
apparaat, hete asfalt onder water
uit te spreiden over de zandige bo
dem van een zeearm. Daaruit
kwam voort het zogenaamde as-
faltschip Dorus Heymans. dat zich
zeer verdienstelijk heeft gemaakt.
KACHELHOUTJE
Nog in 1945. bij de droogmaking
van het in de oorlog geïnundeerde
Walcheren (de zeedijken waren ka
pot gebombardeerd) gooide men
een kachelhoutje in het water om
op het oog de snelheid van het wa
ter en de richting van de stroom te
bepalen wanneer een caisson in een
dijkbres moest worden gedrukt.
Later kwamen meetboten in ge
bruik om aan die gegevens te ko
men. Het was een tijdrovende
werkwijze, die sterk verlicht kon
worden toen radar werd toegepast.
Daarmee kon het gedrag van drij
vende boeien in de gaten worden
gehouden Ook werden foto's ge
maakt van wat het radarscherm te
Zien ga f.
Golf meters op palen ver in zee.
die radiografisch hun gegevens
naar de wal zonden, was een reus
achtige stap voorwaarts. Op den
duur kwam een ingenieus elektro
nisch rekencentrum ter beschik
king, zodat op.kardinale momenten
de meest verfijnde gegevens a la
seconde werden geproduceerd
Nieuw was in I960 de gedachte om
een kabelbaan te gebruiken voor
het transport van steen, nodig om
een sluitgat in een Delladam dicht
legooien
Voor het eerst werd die methode
Dr. ir. J. van I een
Het is moeilijk één naam te ver
binden aan de ingrijpende water
bouwkundige werken in het zuid
westen van Nederland. Toeh zijn
er nooit bezwaren tegen geopperd,
toen men hem de "vader" van het
Deltaplan ging noemen. In zijn ge
boorteplaats Uithuizermeden is in
elk geval een gedenkteken met de
ze eretitel voor hem aangebracht.
Vele jaren voor de Ramp had dr.
Van Veen al motieven aangedra
gen voor de gedachten aan een
verkorte kustlijn voor een grotere
veiligheid van ons land. Hij was
ook de ontwerper van de Maas
vlakte. waarvoor Rotterdam hem
altijd dankbaar mag blijven.
Hij hield zich ook bezig met de
verbetering van de Oude Maas.
waaruit de afdamming van Brielse
Maas en de Botlek voortvloeiden.
Na de stormvloed op 1 februari
1953 werd hij secretaris van de
Deltacommissie. Die kon mede
door het vele in de voorafgaande
jaren verrichte werk door dr. Van
Veen als hoofd van de Studiedienst
Benedenrivieren, snel haar inte
rimadviezen uitbrengen.
Befaamd is zijn boek Dredge,
drain and reclaim over Nederlands
bagger- en inpolderingsactivitei-
ten in binnen - en buitenland.
Prof. dr. ir. J. Th. Thijsse
1^ROF. dr. ir. J. Th. Thijsse die de
85 nadert, heeft waarschijnlijk het
meest in de publieke schijnwerper
gestaan, toen hij met schaalmodel
len in „zijn" Delftse Waterloop
kundig laboratorium liet zien hoe
de dijkgaten in het rampgebied
moesten worden gedicht en hoe de
afsluitingen van zeearmen zou
moeten gebeuren.
Toen de Ramp uitbrak had prof.
Thijsse al 35 welbestede inge
nieursjaren achter de rug. In die
periode zat hij in de top bij de uit
voering van de Zuiderzeewerken,
die steeds een apart plekje in zijn
hart bleven houden. Dan waren er
zijn laboratorium en zijn hoogle
raarschap aan de Delftse TH.
Prof. Thijsse was ook in het bui
tenland een autoriteit voor water
loopkundige vraagstukken. Hij
was juist in de Verenigde Staten
aangekomen om er gastcolleges
over te geven, toen de Ramp uit
brak. Hij durfde met werkelijk
heidszin en intuïtie risico's te ne
men - vandaar dat men hem wel
eens een gemotiveerde knopen-
doorhakker noemde.
Prof. Thijsse is een zoon van de
bekende bioloog dr. Jac. P. Thijsse
(..van de Verkade-albums") en een
broer van ook een hoogleraar met
dezelfde voornamen als hij. maar
in omgekeerde volgorde. Ook een
ingenieur, maar gespecialiseerd in
de planologie. Men hield beiden uit
elkaar door over de „natte" en de
„droge" Thijsse te spreken.
Met behulp van golfmeetpa-
len. van ivaar de gegevens
radiografisch naar de vaste
tv al teerden gezondenkon
sneller en nautvkeuriger
worden getverkt.
toegepast voor de „secundaire" dam
door de Grevelingen van Flakkee
naar Brumisse op Duiveland. Daar
na werden kabelbanen ook ge
bruikt bij Jiet afsluiten van primai
re dammen in het Haringvliet en
het Brouwershavense Gat Als de
Oosterschelde volledig zou zijn af
gesloten. zouden er zelfs drie kabel
banen aanhet werk zijn gegaan
Wel een bewijs dat die strijdwijze
haar nul heeft bewezen
BINNENSHUIS
Onderzoekingen in schaalmodel
len in het openluchtlaboratorium
in de Noordoostpolder vormden een
nieuwe ontwikkeling bij de voor
bereiding van de uitvoering in de
praktijk. Toch kwam men later tot
het inzicht dal het werken bin
nenshuis nauwkeuriger gegevens
zou opleveren Vooral ook als het
gaat om moeilijke situaties, zoals
de mond van de Oosterschelde.
Dat project ligt nu ..uitgevloerd"
in een 80 meter lange en 42 meter
brede hal in de Noordoostpolder
Een opmerkelijk initiatief van
het duikbedrijf Vriens in Bergen
op Zoom leidde tot de constructie
van een duikklok. waarin op de bo
dem van de Oosterschelde diep
grondonderzoek kan worden ge
daan. Daarbij gaat het er vooral
om ongestoorde grondmonsters ter
beschikking te krijgen.
J-jANG voordat op 8 mei
1950 de Deltawet van
kracht werdwaren op ver
scheidene plaatsen al
voorbereidingen getroffen
voor een aantal werken en
zelfs was soms al met de
uitvoering begonnen. De
wet houdt in. de afslui
ting van de zeearmen tus
sen de Westerschelde en
de Rotterdamsche tf ater-
te eg en de versterking van
de hoogwaterkering ter
beveiliging van het land
tegen stormvloeden".
Die versterking van de hoog
waterkering beperkt zich niet
tot het eigenlijke Deltagebied.
Ook de hoogwaterkering langs
de zee tussen de Belgische
grens bij het Zwin en de Wes-
terschelde valt eronder en het
overige deel van de kust met
inbegrip van de hoogwaterke-
ring van de Waddeneilanden,
inclusief de afsluiting van de
Lauwerszee.
Vluchtig de verstreken kwart
eeuw doorlopend, blijkt er een
overweldigende hoeveelheid werk
te zijn verzet, waarbij een enkele
keer ook tegenvallers moesten
worden geïncasseerd.
Stuw in IJssel
De stormstuw in de Hollandse
IJssel was het eerst aan de beurt.
Een belangrijke datum daarbij was
23 september 1954. toen begonnen
werd met het storten van 600 ku
bieke meter beton voor een twee
meter dikke drempel in die rivier
tussen Krimpen en Capelle aan den
IJssel Veertig uur was men er
onafgebroken mee bezig.
Een half jaar later werd het dui
delijk dat de stuw een jaar later
zou klaar komen wegens gebrek
aan vaklieden en de trage aanvoer
van het nodige materiaal.
In de laatste maand van 1957
werd de 620 ton wegende stalen
schuif (81 meter breed en li'? meter
hoog) op haar plaats gehangen. Op
27 november van het volgende jaar
stelde minister^Algti» van verkeer
en waterstaat de stormstuw in ge
bruik, tegelijk met de brug en de
schutsluis.
Haringvliet
Intussen was het werk voor de
afsluiting van het Haringvliet op
gang gekomen, eerst met de aanleg
van werkhavens. gevolgd door het
maken van een bouwput voor de
spuisluis in die dam. Daartoe werd
midden in de monding van de
zeearm een kunstmatig eiland van
ongeveer een kilometer lengte en
enkele honderden meters breed op
geworpen Op 1 februari 1956
plensden daartoe drijvende kranen
de eerste gri jpers klei in zee.
Twee jaar later werden de kosten
van de spuisluis op 200 miljoen gul
den begroot. Dit bedrag zou nog
uitgroeien tot ruim 2'4 maal zoveel.
De sluis bestaat zowel aan de zee
- als aan de landzijde uit 17 gebo
gen stalen schuiven die elk. meer
dan 50 meter breed zijn en 400 ton
per stuk wegen. Het zou het groot
ste, ooit in ons land gebouwde
„kunst"-werk worden.
Gietfouten
In het voorjaar van 1963 werden
gietfouten ontdekt in onderdelen
van de schuiven. Er moesten 138 in
het buitenland gemaakte scharnie
ren - zo groot als kleine personen
auto's - werden vervangen. De af
sluiting van het Haringvliet werd
er een jaar door vertraagd.
In de eerste dagen van maart
1970 was het karwei zover gevor
derd dat met behulp van een kabel
baan de noordelijke geul van het
Haringvliet kon worden dichtge-
bombardeerd met 100.000 beton
blokken van een kubieke meter
Men was er pas een paar dagen
•mee bezig, toen nogal wat conster
natie ontstond doordat een gordel
uit de kabelbaan viel. De bestuur
der was door het stoplicht gereden.
Drie mensen raakten gewond bij
dit incident.
Een belangrijke dag was 2 no
vember 1970 in de waterstaatkun
dige geschiedenis van ons land.
toen kwamen een drievoudige
„kraan" en een „plug" ter beschik
king voor een beter gebruik van
het water van de grote rivieren
Rijn. Maas en Waal. De verzilting
van een groot deel van ons land kon
ermee tegen gegaan en de voorraad
zoet water kan ermee vergroof wor
den. De binnenscheepvaart werd er
door gunstiger waterstanden mee
gediend.
Die drievoudige kraan werd ge
vormd door de stuwen bij Driel.
Amerongen en Hagestein in Neder-
Rijn en Lek. De plug was de gereed
gekomen spuisluis in het Haring
vliet De ene (kraan) kan niet zon
der de andere (plug) functioneren.
In het systeem was ook de afslui
ting van het Volkerak nodig.
Gedurende de vele jaren die de
werken in het Haringvliet in beslag
namen, werd ook op andere plaat
sen nijver gewerkt. Zoals in de
Zandkreek en het Veerse Gat die
afgesloten werden in het raam van
In de loop der jaren was zo
veel ervaring opgedaan met
het gebruik van caissons dat
in het Brouwershavense Gat
een lineaalrechte afsluiting
werd gelegd.
het drie-eilandenplan dat Walche
ren. Noord- en Zuid-Beveland met
elkaar zou verbinden en het Veer-
semeer zou creëren
De eerste damafsluiting van hei
Deltaplan was in feite die van 5 mei
1969. toen bij Katseveer de Zand
kreek dicht ging. Elf maanden later
■was het Veerse Gat aan de beurt
Dat was de eerste primaire dam.
Een novum was dat voor het eerst
gebruik werd gemaakt van zoge
naamde doorlaatcaissons met af
metingen van 45 x 20 x 20 meter
en een gewicht van 5000 ton.
Een onverwachte tegenslag was
het in de mist aan de grond lopen
van de eerste caisson, waardoor
een dag vertraging werd opgelo
pen. De laatste van de zeven cais
sons ging er evenwel met een toe
kijkende koningin Juliana op 25
april 1961 „volgens de dienstrege
ling" in.
Het werk aan de dam in de Gre
velingen tussen Flakkee en Brui-
nisse op Duiveland was intussen
ook goed op gang gekomen. Daar
werd voor het eerst een kabelbaan
gebruikt.
Uit Frankrijk kwam deze instal
latie, waarmee de 1200 meter wijde,
noordelijke geul van de Grevelin
gen werd overbrugd. Het gebruik
ervan werd een jaar vertraagd,
eerst als gevolg van de voorafgaan
de strenge winter en daarna we
gens staking bij de fabrikant.
Toen op 22 augustus 1963 werd
begonnen de twee kabels op span
ning te trekken, ontstond opnieuw
pech. nu door het breken van een
van de ruim negen centimeter dik
ke kabels. Nadat in het volgend
voorjaar de nieuwe kabel was aan
gekomen. ging andermaal tijd ver
loren. doordat men het nodig vond
een verandering in de constructie
van de kabelbaan aan te brengen.
Tenslotte werden een half jaar la
ter enkele verbindingsstaven van
de middenpijler verbogen, toen een
paar ton steen te vroeg uit het ket-
tingnet viel.
Niettemin, de G reveling endam
kwam klaar. Op 1 april 1965 werd
zij in gebruik genomen:
Intussen was men acht jaar eer
der al aan het werk gegaan aan de
Volkerakdam tussen het Hellegats
plein en Willemstad. Nadat in het
najaar van 1967 al twee grote
scheepvaartsluizen in gebruik wer
den genomen, duurde het nog een
kleine anderhalf jaar voordat de
eigenlijke dam werd gesloten.
Er waren tweemaal zoveel 45 me
ter lange doorlaatcaissons nodig als
bij het Veerse Gat. Het ging alle
maal gesmeerd en op 6 maart 1970
werd de laatste van de 14 betonnen
deuren dicht geduwd.
Aan de afsluiting van het Brou
wershavense Gat werd wegens
geldgebrek - men noemde dat toen
„bestedingsverschuiving" - later
begonnen dan de bedoeling was.
Het was een hoogst interessant
werk. waarbij de zuidelijke geul
met behulp van een kabelbaan
werd gesloten, terwijl voor de af
dichting van de noordelijke geul
twaalf doorlaatcaissons - intussen
al 70 meter lang geworden! - nodig
Staking
Bij die laatste operatie, die op 6
april 1971 begon, dreigde het even
kritiek te worden, doordat de bag
geraars om hoger loon gingen sta
ken. Na het plaatsen van een cais
son is het namelijk nodig dat er ter
versteviging zand tegenaan wordt
gespoten. Het viel allemaal mee en
op 1 mei lag ook de Brouwersdam -
6,2 km lang - veilig boven water.
Een jaar later kon het verkeer er
overheen.
Tot de werken van het Deltaplan
behoren niet de brug over het Ha
ringvliet tussen Numansdorp en
het Hellegatsplein, en de indruk
wekkende 5 km lange Oosterschel-
debrug bij Zierikzee. Zij passen
evenwel logisch in het denkstra-
mien voor ontsluiting van zuidwes
telijk Nederland. Met behulp van
een bijzondere financierings
methode werden zij als zogenaam
de tolbruggen gebouwd.
De tolheffing op de Haring vliet
brug. die op 20 juli 1964 m gebruik
werd genomen, is intussen al ver
scheidene jaren geleden afgeschaft.
Zij is nog wel van kracht op de Oos-
terscheldebrug die op 15 december
1965 door koningin Juliana offi
cieel werd geopend.
De Grevelingendam behoort
nu tot de belangrijkste ver
bindingen naar Zeeland
rechtsonder ligt Brumisse.
Prof. ir. P. Ph. Jansen
MT ROF. ir. P. Ph. Jansen (75) was
het eerste hoofd van de Delta
dienst. die na de Ramp als een
aparte organisatie van Rijkswater
staat word ingesteld.
Voor de Tweede Wereldoorlog
was hij betrokken geweest bij de
bouw van de sluizen in IJmuiden
en in de Afsluitdijk. Hij bestudeer
de ook vraagstukken met betrek
king tot de Nieuwe Waterweg en de
Westerschelde.
Toen in 1944 het eiland Walche
ren onder water liep als gevolg van
vier breuken in de zeedijken, kreeg
ir. Jansen de leiding over de spe
ciaal ingestelde Dienst Droogma
king Walcheren. In die tijd, in 1945
leerde de schrijver A. den Doolaard
hem goed kennen, toen hij in zijn
boek Het verjaagde water de dijk-
dichtingen van dat Zeeuwse eiland
beschreef.
Hij voerde ir. Jansen - klein van
postuur op als André Sebastiaan
van Hummel en typeerde hem tref
fend als de gevoelige mens die dat
vaak achter een licht sarcasme
verborg.
Onder verantwoordelijkheid van
de in 1946 in Delft hoogleraar ge
worden prof. Jansen werd als eer
ste primaire afsluiting van het Del
taplan het Veerse gat afgedamd.
Vrij kort erna - op 1 november
1962 - verliet hij om gezondheids
redenen Rijkswaterstaat. Hij bleef
hoogleraar en werd adviseur voor
buitenlandse waterstaatkundige
problemen.
Ir. A. G. Maris
Ir. A. G. Maris (81) was ten tijde
van de Ramp directeur-generaal
van Rijkswaterstaat. Twee jaar te
voren was hij in deze functie be
noemd. Hij bleef die vervullen tot
zijn pensionering op 1 november
1961.
Eind 1921 ging hij in Overijssel
bij Rijkswaterstaat aan de slag bij
de aanleg van de Twenthekanalen.
Later werkte hij in Noord- en
Zuid-Holland, en in Gelderland. Zo
leerde hij de dienst in al zijn gele
dingen kennen.
Toen hij tot de top geroepen
werd, had men hem van hoog tot
laag leren kennen als een man met
velerlei belangstelling, een bezon
ken oordeel, een goed humeur en
een enorme werkkracht. Hij was
optimistisch en liet zich nooit van
zijn stuk brengen. Een geboren
aanvoerder die een zelden opko
mende boosheid alleen liet blijken
met het understatement: „Ik begin
kriegel te worden".
Al die eigenschappen kwamen
goed van pas toen de Ramp zich
had voltrokken. Hij leidde Rijks
waterstaat met vaste hand in een
van de meest bewogen episoden in
de waterstaatkundige geschiedenis
van ons land. Hij nam beslissingen
bij het herstel van honderden dijk-
beschadigingen en bij de dichting
van de grote stroomgaten.
Ir. Maris sprak nooit voorbarig.
Hij sprak de Zeeuwen wel moed in
en daar waren zij hem dankbaar
voor, want het waren nooit holle
frasen.
opgezet bedrijfje dachteD die mensen nog maar
niet.
Vrveral dijkbreuken. En groepjes mensen die
bepakt en beladen naar een steiger zeulen om
naar een veiligere streek te worden gebracht.
Als de tanker ten anker komt. liggen twee
zeehondjes op een drooggevallen zandplaat
ernaar te kijken... Uren later passeren we het
geteisterde Tiengemeten, waar kadavers van
koeien tegen de dijk liggen, waar ook een niet
afgehaalde melkbus op een vlonder staat.
Bij de veerhaven van Middelharnis klim ik
achterop een vrachtauto die over de deels blank
staande weg naar het stadje rijdt Hoe krijg ik
mijn verhaal op de krant is dan een
belangrijke vraag. Iedereen beweert dat de
telefoonverbindingen verbroken zijn. Als bij
ingeving loop ik naar een huis waarvan de
voordeur open staat Op bellen en roepen volgt
geen reactie. Als ik een stap naar binnen doe,
zie ik een telefoon staan. Ik neem de
vrijheid—en zo waar, hij doet het
Als ik mijn kopij aan de stenograaf in
Rotterdam kwijt hen. glibber ik terug naar de
Middelhamisse veerhaven over de kilometers
lange drassige kanaaldijk. Het gaat in ganxepas.
want overal lopen slierten vluchtelingen, ook
naar de haven, met soms alleen maar een bol
kussensloop bij zich.
Over diezelfde kapot getrapte kruin gaat ook
het geredde vee naar de haven. „Geef er mij ook
maar een." zeg ik tegen een jonge knul die met
een heel koppel koeien loopt te zwoegen. Zo, nat
en koud, met een touw over mijn schouder, tob
ik verder. Soms staat de koe stil, doet zijn
domme bek open en loeit klagelijk over het
donkere water.
In de veerhaven heb ik het geluk te kunnen
meevaren naar Rotterdam op een schip met ge
rieflijke zitplaatsen voor zo'n 400 passagiers.
Het schip vertrekt evenwel met maar tien
vluchtelingen. Een paar honderd verse witte
broden blijven onaangeroerd. Tja, in alle ijver
kan ook wel eens iets te veel worden georgani
seerd.
a drie dagen ben ik 's avonds weer thuis. De