Zeeland is (nog) niet gerust WILLY GING NIET MEER NAAR ZEELAND TERUG s 8 plankier hoefde niet algemeen dagblad watersnood februari 1953-1978 Pr Als er storm komt slapen mensen uit de polder in Zierikzee W„ Het W„ 9 -1 ft ft ft ft IeTS nieuws was het gebruik van een kabelbaan met behulp waarvan over een afstand van 1200 meter het noordelijk deel van de dam in de Grevelingen tussen Overflakkee en Duiveland zou worden dichtgeplempt met steenbrokken die uit stalen netten onder gondels zouden worden losgelaten. Bij het op spanning brengen brak in augustus 1963 een van de twee bijna 10 cm dikke kabels. Spoorslags naar Bruinisse waar ik precies op tijd dacht te zijn aangekomen. Een bootje lag op vertrek om met een groepje deskundigen naar het mankement te gaan kijken. „Mag ik ook instappen?", waarop het teleurstellende antwoord kwam: „Nee. nee, we willen eerst zelf kijken". Och ja, dacht ik, professor Jansen is al een tijdje geleden met pensioen gegaan.-. Ongeveer weer een jaar later trok koningin Juliana drie dagen lang door het Deltagebied waar het toen op vele plaatzen bruiste van allerlei activiteiten. Onze vorstin was er sinds 1 februari 1953 al verscheidene keren geweest, ook in de eigenlijke rampdagen en toen ook met rubberlaarzen aan. Ernaast Burgsluis VRIJDAG 27 JANUARI 1978 PAGINA 24 Dut voortdurend de toestand van de zeedijken in de gaten gehouden moet worden, blijkt uit de schade die een storm de afgelopen maand nog toebracht aan de JSoordbevelandse oever. Zolang er nog geen pijler- dam is in de monding van de Oosterschelde, zolang is er in Zeelahd angst voor dijkdoorbraken en overstro mingen. Dat blijkt in een lang ge sprek met dijkgraaf A. M. Ge luk (55) van het waterschap Schouwen -Duiveland. Hij vertelt: Afgelopen no vember was het weer zo ver dat hier op Schouwen de mensen uit -de polder 's avonds naar Zierik zee kwamen om er te gaan sla pen. Zij vinden dat ze in een nog bedreigd gebied ivonen en dat is niet onterecht. „Dat geldt sterk voor de pol der Gouweveer, een gebied van 239 hectare waar tijdens de ramp 19 van de 38 bewoners ver dronken. Nu wonen er weer on geveer 30 mensen. „Ik heb er geen sluitende ver klaring voor, maar de ongerust heid lijkt weer wat toe te ne men. Dat valt ons op uit het aantal telefoontjes dat we hier m Zierikzee op ons kantoor 's Landskamer 's avonds en 's nachts binnen krijgen als er een hoge vloed gaande is. De dijkivachten zien de ongerust heid aan de lichten die in de uwningen opgestoken worden". Beproefd „Bram" Geluk, zoals de Zeeuwen hem kennen, verder over die no- vembermaand: ..Wij werden wel op de proef gesteld. We hadden vier keer beperkte en twee keer uitgebreide dijkbewaking. „De schade waarmee we te kam pen hadden, bestond voornamelijk uit het wegspoelen van klei in het nieuwe werk van onze verbeterde dijken. Dat is een bekend euvel bij zulke werken aan zeedijken. De grond heeft zich nog niet gezet en wordt nog niet beschermd door een stevige grasmat." Hij voegt daar aan toe: „Het veelvuldig optreden van hoge vloeden, namelijk in 1973.1974,1976 en nu in november 1977, doet ons wel twijfelen aan de juistheid van de schema's van Rijkswaterstaat voor het aantal keren dat de zoge naamde grenspeilen (bepaalde ho ge-vloedstanden) worden over schreden. Deze zaak zou eens op nieuw in studie moeten worden genomen. „Het uitgangspunt van Rijkswa terstaat is dat we gemiddeld per jaar maar éénmaal beperkte dijk bewaking moeten hebben. En zie november: viermaal beperkt en tweemaal uitgebreid. Daarmee zouden we het voor zo'n tien jaar gehad moeten hebben. Laten we het hopen, maar we vertrouwen er niet op." Volgens de dijkgraaf hadden ve le Zeeuwen gehoopt dat er in 1978 - dus dit jaar - volledige veilig heid zou zijn geweest. „Dan zouden de mensen uit de polder Gouwe veer nu voor de laatste keer in Zie rikzee hebben geslapen...." Bewust wachten „Destijds hebben we de sprong om daarop tot 1978 te wachten, welbewust gemaakt", gaat Ge luk verder. „In de Deltawet van 8 mei 1958 staat dat de Ooster schelde volledig afgesloten zou worden. Intussen mochten al leen zwakke plaatsen in de zee dijken worden verbeterd. „In 1974 lóerd een andere be slissing genomen die de optima le veiligheid op zijn minst tot 1985 uitstelt. Er kwam dus zeven jaar bij. De verbetering van de 150 km zeedijken rondom de Oosterschelde werd wel doorge voerd, maar die zal dit jaar nog niet klaar zijn. ..Dat betekent voor een aantal gebieden een langere periode ixin onveiligheid. Vermoedelijk zal de dijkverbetering in 1980/'81 pas voltooid zijn. De waterschappen voeren de werken uit, maar het rijk vergoedt de kosten. Rondom de Oosterschel de is de helft van de 150 km zeewe- rende dijken nu op hoogte. Onder gunstige omstandigheden kosten die verbeteringen gemiddeld een miljoen gulden per strekkende ki lometer. Als er bebouwingen in de tracés liggen, zijn de kosten' vaak aanzienlijk hoger. Neergelegd De stem van Bram Geluk klinkt weinig enthousiast als hij vast stelt: „Wij hebben ons neergelegd bij de veranderde oplossing. We gaan er volledig van uit dat de stormvloedkering technisch moge lijk is en dat die in 1985 klaar is. Aan de consequenties van die si tuatie werken wij loyaal mee. „Belangrijk is dat het principe van de Deltawet overeind is geble ven. Volgens die wet moest er een dam komen tussen Schouwen en Noord-Beveland. Wel, die komt er zij het in een andere wijze van uit voering." Hij vindt dat regering en parle ment nu zijn gehouden om de plannen uit te voeren. „Negatieve uitingen en probeersels dienen met kracht van de hand te worden ge wezen. Woordbreuk is even erg als dijkbreuk." Uiteraard zijn de verstreken 25 jaar niet ongemerkt voorbij ge gaan. Als wij daarover praten, zegt Geluk (vroeger ook voorzitter van de kring Schouwen-Duiveland van de Zeeuwse Maatschappij voor Landbouw) dat de na 1953 uitge voerde herverkaveling van de landbouwgronden een "zegen voor de streek" is geweest en dat de op 1 januari 1959 doorgevoerde concen tratie van polders en waterschap pen gunstig heeft gewerkt. Voordelen Van de voordelen van de herver kaveling somt hij op: een goede be heersing van het water, een aan trekkelijk landschap door de be plantingen rondom woningen, boerderijen en dorpen, en een goe de verkaveling met flinke percelen van voldoende grootte (5 tot 12 ha), die gemakkelijk te bereiken en goed te bewerken zijn. Ongeveer 100 landbouwers die voor de her verkaveling hun grond hebben in geleverd, hebben in meerderheid in de Noordoostpolder - enkelen ook in de Zeeuwsvlaamse, ingepol derde Braakman - een goede toe komst kunnen opbouwen. Voorheen waren Schouwen-Dui veland. Tholen, Noord- en Zuid- Beveland verdeeld in 133 zelfstan dige polders en waterschappen. De 25.000 hectare van Schouwen-Dui veland bestond uit 31 polders. De vier gebieden kennen elk nu nog maar één waterschap. Geluk: „Die grote omschake ling is na goed vooroverleg wel met wat pijn, maar toch met be- Dijkgraaf A. M. Geluk ...en nu doorwerken... grip - ook van de kant van de vroegere polderbestuurders gebeurd. Er is nu eenheid in de totale waterbeheersing „Die komt niet alleen ten goe de aan de landbouwbedrijven, maar aan iedere bewoner en zelfs aan de recreanten. In de waterschap is nu een gezamen lijke verantwoordelijkheid voor de zeewering, niet alleen van hen direkt achter de dijk, maar ook van de mensen die verderop wanen." Vinger aan de pols Dijkgraaf Geluk is er de man niet naar om zich met alles te wil len bemoeien of op elke slak zout te leggen. Hij houdt wel graag de vinger aan de pols. Daarom zegt hij: „Ons water schap vindt dat er onvoldoende aandacht besteed wordt aan de voortdurende Achteruitgang van de vooroevers van de zeedijk. Onze peilingen wijzen dat uit. Door de afsluiting van het Volkerak is het uitslijpende karakter van de Oos terschelde toegenomen. Daartegen moeten in de komende jaren voor zieningen worden getroffen. „Het is desondanks niet uitgeslo ten dat toch oever- en dijkvallen optreden die vooral 's winters tot gevaarlijke situaties kunnen- lei den. In de volgende acht jaar zal de waakzaamheid geen ogenblik mo gen verslappen. „Een onzekere factor vormen na 1985 de stroomsnelheden en stroomrichtingen. Wij vermoeden dat de dicht achter de doorlaatbare dam gelegen kust toch nog in zeke re mate door de zee zal worden aangevallen." Hij slaakt ook de verzuchting dat velen zo gemakkelijk een oordeel hebben over deze zeer ingewikkel de vraagstukken. Hij doelt op, zoals hij het uitdrukt, "niet-, half- en beterweters" buiten Zeeland naar wier "vaak baarlijke non sens" meer geluisterd wordt dan naar hen "die in het betrokken bied op democratische wijze zijn gekozen om daar de belangen van de mensen te behartigen." Zeedefensie Bram Geluk zegt het ernstig: „Het gaat om onze zeedefensie en als dan onvoldoende zou worden gelet op de waarschuwingen van deskundigen, kan slechts de zee zelf de utopisten logenstraffen, Maar dan is het wel te laat. „Nu de beslissingen genomen zijn, is het tijd om het onderling krakelen te staken. Laten we sa men beginnen aan een gigantisch werk. Als wij daarbij droge voeten houden, is het ons goed." Willy zwaal was een meisje van zeven jaar toen ook zij in de rampdagen van Schouwen met een schip naar een veiliger oord werd gebrachtStilletjes zat zijde blonde haren ver ward rondom het bleke snoetje, in een deken gewik keld met het enige wat nog van haar was in de armen: poes WuuL Dit aandoenlij ke tafereeltje illustreerde treffend de droefenis van die dagen. Willy had met haar ouders ge woond in het laagst gelegen deel van de Nieuwe Boogerdstraat in Zierikzee. Het water kwam er meer dan vier meter hoog te staan. Bij de bovenburen op zolder brachten zij er het levend af, ook Wuut die een half jaar tevoren van straat was opgeraapt. VIJF JAAR LATER vond ik Wil ly na enig zoeken terug in Rotter dam. Het gezin was niet meer te ruggegaan naar Zeeland. Het strand werd wel gemist, maar het land trok niet meer. Wuut leefde nog en Willy bleek een meisje met een eigen willetje te zijn. Op het evacuatie-adres had ze indertijd een sprekende pop gekre gen van iemand die had gelezen dat ze geen speelgoed meer had. Willy peuterde echter het „mamma- ding" eruit en gaf toen de pop weg. Vijf jaar later maakte ze zelf poppen van lappen - dat vond ze leuker. Ze leefde haar fantasie uit in het tekenen van zelf bedachte mooie kleren. Ze wilde toen ook balletdanseres worden TERUGGEVONDEN En nu - 20 jaar daarna - heb ik haar weer teruggevonden. Op een ander adres, maar nog steeds in Rotterdam. ILLY is nu een charmante, jonge vrouw, die intussen ai jaren als Monique door het leven gaat. Een naam die ze zelf heeft bedacht. Zij is in het lichte genre zangeres geworden. Geen danseres dus, maar toch wel aangeraakt door de muze. Gewoon als Willy Zwaai ging zij eerst in Rotterdam-Zuid naar een huishoudschool. „Daar kon je ook talen leren en dat wilde ik graag", herinnert zij zich. Ze weet ook dat ze er nogal eens de belhamel heeft uitgehangen MUZIEK „Ik was denk ik een jaar of 15—16, toen ik ambitie kreeg voor muziek. Ik ging gitaar leren en toen ben ik ook gaan zingen. Met veel bravoure deed ik in Rotterdam-Zuid mee aan een talentenjacht. Toen ik 17 jaar was, ging ik au-pair een paar maanden naar Trier in West- Duitsland, vooral om de taal te le ren". Zij zong intussen op avonden van jeugdclubs en toen ze 18 jaar was, het eerste succes. Een Italiaans or kest, waarbij zij in ons land had opgetreden, nodigde haar uit naar Catholica bij Rimini aan de Adria- tische kust te komen. „Omdat ik verschrikkelijk brutaal ben, heb ik dat toen ook gedaan". Ze had er vier heerlijke maan den. AERL'G in Rotterdam zong ze in verscheidene horecazaken-met-le- vende-muziek, zoals dat heet. Het bleef er niet bij. Monique kreeg en gagementen in Engeland. Spanje en Portugal. En Monique zou Willy Zwaai niet zijn als ze tegelijk niet de kans waarnam haar talen op te poetsen. Indien zij 's nachts wakker ge maakt zou worden om haar fijnste ervaring op te dissen, zou het een verhaal worden over de Algarve in het zuiden van Portugal. Daar in Quarteira bij Faro was zij in 1972 de attractie in de dancing bij de opening van een gloednieuw hotel. VEDETTE „Ik was er de vedette. Alles werd voor me gedaan, want ik mocht mijn handen niet vuil maken. Ik verveelde me dood. Nou ben ik ook een vismaniak en daarom ging ik zeker vijf dagen in de week 's och tends heel vroeg naar het strand. Dan liep ik een paar kilometer langs de zee naar de kleine huisjes waar de vissers wonen. Ik ging dan kijken welke gekke vissen ze dan weer hadden gevangen. ïT WAS een gezellig buurtje met aardige mensen. Ik zat met hen op het strand als ze sardientjes gin gen roosteren - heerlijk. Ik zong .mee met de vissers die vaak prach tige stemmen hebben. Of ik luister de alleen maar stilletjes als ze oude Portugese liedjes en vrolijke of droevige fado's zongen. Dat heeft een geweldige indruk op mij ge maakt. Het was allemaal ook zo schilderachtig". ILLY-MONIQUE geniet er nog van als ze die herinnering op haalt. Er zit weer een poesje op schoot: Frummel - omdat die zo verfrommeld was toen ze die kreeg. Tegelijk streelt zij de lieve, bruine Dobermannpincher Tefka die te gen haar knie leunt. VERLANGEN Zingen is dus nu haar leven. Haar grote verlangen is dat er nog eens een plaat van haar op de Willy Zwaai was zeven jaar toen zij uit Zierikzee werd gered met poes Wuut als enig bezit in haar armen. markt komt. Haar songs studeert zij in in het souterrain van haar huis waar een piano staat. Overigens heeft zij niet alles op één kaart gezet. Zij heeft haar vak diploma voor het horecabedrijf ge haald. Zij leerde ervoor samen met Henk Slotboom die sinds vier jaar haar beste vriend is. Hij is eigenaar van de Rotterdamse Pipo-bar, waar zij ook optreedt. AN wat zij 25 jaar geleden in Zierikzee heeft meegemaakt, her innert zij zich maar heel weinig. Af en toe gaan Monique en Henk er heen „om lekker te eten". Helemaal verdwenen is de angst evenwel niet. „Als wij naar Tholen gaan. waar Henk een recreatie-boerderijtje heeft, en ik moet er overnachten als het stormt, vind ik het gewoon griezelig, want daar is toen ook zo veel gebeurd. Ik geloof dat ik dat eeuwig zal houden". Willy bouwt nu als Monique een carrière als zangeres op: in gezelschap van poes Frummel en hond Tefka. doen. Het gebeurde voor je er erg in had. is te veel gezegd, maar het was wel zo, dat het ineens was gebeurd. De gillende scheepsfluiten haalden jc dan uit de spanning. Als het betonnen gevaarte eenmaal op de zeebodem stond, werd dat moment alleen maar vastgesteld door de man die bovenop de caisson die aan de trekkende sleepboten nuchter beval: „Stoppen maar - fluiten maar". Een legertje publiciteitsmensen vergezelde de Koningin, die het voortdurend flitsen van de cameralampen op den duur als zo hinderlijk ondervond dat zij op de tweede dag verzocht meer aandacht aan de objecten dan aan haar te besteden. Amusanter was het toen een mooi uitzichtspunt werd bezocht. Er was speciaal een zestig meter lang. houten plankier naartoe gelegd. Op de terugweg ging zij ernaast lopen. „Zo gaat het gemakkelijker", zei ze. Zo'n drie maanden later stelde zij bjj Zierikzee de vijf kilometer lange Oosterschelde brug in gebruik. Dit project behoort weliswaar niet officieel tot de Deltawerken, maar de verwezenlijking ervan past er wel logisch in bij de verkeerstechnische ontsluiting van zuidwestelijk Nederland. Vlak voor de officiële handeling ontstond lichte consternatie toen een grafelijke kamerheer half klem raakte onder een slagboom. I NTUSSEN werkte de Deltadienst rustig verder in het Haringvliet, het Volkerak en het Brouwershavense Gat. Bij dat laatse evenement ontstond enige spanning doordat de baggeraars op net moment van de sluiting in staking waren voor hogere looneisen. Gelukkig ondervond de operatie er geen oponthoud van, niaar er voer wel een visserman uit Bruinisse rond met de vlag halfstok cn met een bord. waarop in rijmende aanklacht: „Aan deze prestatie kleeft de smet van de onvoltooide schadewet". xjLnDER verzet kwamer tegen de voorgenomen volledige afdamming van de Oosterschelde. Zolang er nog geen andere beslissing was genomen, werkte men ongestoord door aan de bescherming van de bodem in de monding van de zeearm en werden zware pylonen geheid voor het dragen van de drie kabelbanen, waarmee dit voorjaar drie sluitgaten tegelijk zouden worden gedicht. Ik ging ernaar kijken in Burgsluis. maar sinds besloten is er een doorlaatbare pijlerdam te bouwen, waardoor de Oosterschelde zout kan blijven en het biologisch milieu alsmede de mossel- en oesterculturen behouden kunnen worden, volgden weer bezoeken aan de waterloopkundige laboratoria in Delft en de Noordoostpolder. Nu zie je pas goed de schaalvergroting van al die prachtige "kunstwerken" in het zuidwesten. Voor de uitvoering zijn hulpapparatuur en -werkstukken nodig, die alléén al per onderdeel meer dan honderd miljoen gulden kosten. Een vergelijking met de eenvoudige afsluiting van het Veerse Gat is al bijna niet mogelijk. En och arme. als je dan denkt aan die honderden en honderden soldaten die destijds met zandzakken sjouwden.... Maar dat is dan wel een kwart eeuw geleden.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1978 | | pagina 7