Feiten,
ci iters
en
De Haringvliet
spuisluizen
ME11940
TIJL, ZWOLLE uigaven0'3'6
De Brouwersdam
De Oosterschelde
Venolg van pagina 47
Opgericht werd daarom de NV
Brugverbinding Haringvliet, een
onderneming waarvan de ge
meentebesturen op Schou-
wen-Duiveland en Goeree-Over-
flakkee aandeelhouders werden.
Deze onderneming kreeg het ge
daan dat ze de Haringvlietbrug
kon financieren, bouwen en gedu
rende tien jaar met tolgeld exploi
teren. Op 7 maart 1961 werd de
onderbouw van de 1200 meter lan
ge brug aanbesteed. Op 20 juli
1964 kon het eerste tolkaartje wor
den verkocht. Inmiddels is de
naamloze vennootschap opgehe
ven, de brug tolvrij gemaakt en het
gedurfde experiment als geslaagd
in de annalen genoteerd.
En dan de dam door het Volkerak:
een project dat gecompliceerd is
door alle waterbouwkundige
'kunstwerken' die er in opgeno
men zijn. De dam ligt op de druk
ste scheepvaartroute van
binnenkomt. En de Haringvliet-
dam kreeg in dat stelsel met zijn
uitwateringssluis (bijna 1000 me
ter breed, 17 doorstroomopenin-
gen van 56,5 m.) de functie van
onze nationale hoofdkraan. Bijna
vijftien jaar is er gewerkt aan dit
monument van de Nederlandse
waterbouw in het Haringvliet; ve
le duizenden bezoekers hebben de
vorderingen van het karwei op de
voet gevolgd. De bouw van het
complex werd doorgaans om
schreven in superlatieven. In de
bouwput midden in de zeearm zijn
dan ook gigantische hoeveelheden
zand, staal, beton en zinkwerk ge
stoken in een sluizencomplex dat
zich nauwelijks in eenvoudig be
stek laat weergeven. Misschien is
de beste typering nog wel dat er in
1970 een 'sluis met hersenen'
stond, die wordt 'geregeerd' van
uit een centraal bedieningsge
bouw. Daar, in de controlekamer,
komen via elektronische appara
tuur alle gegevens binnen over
waterstanden en -afvoeren, wind-
West-Europa, de binnenvaartver-
binding van Antwerpen naar de
Rijn. Voor die scheepvaart waren
schutsluizen nodig. Twee zijn er
nu al weer vele jaren in gebruik;
een derde volgt en om het verkeer
wat veiliger te maken wordt er ook
nog een speciale sluis voor de
recreatievaart gebouwd. Naast
het sluizencomplex (in aanbouw)
werden in 1969 twaalf doorlaat-
caissons ingevaren en later dicht
geschoven. Daarmee was de deur
tussen het Oosterscheldegebied
en dat van de noordelijke delta
gesloten. Op het ogenblik zijn in-
laatsluizen in aanbouw die water
uit de Rijn naar het zoet-water-
meer achterin de Oosterschelde
moeten toelaten.
Een van de meest gecompliceerde
werkstukken uit de beginperiode
van het deltaplan was de afsluit-
dam in de monding van het Ha
ringvliet. Niet omdat het hier ging
om de afdamming van een 4,5
kilometer wijde zeearm, maar om
dat er midden in die dam een
complex van uitwateringssluizen
moest komen. Het deltaplan bood
Nederland niet alleen een stuk
veiligheid tegen de zee, maar ook
de mogelijkheid voor een betere
distributie van het zoete water dat
via de Rijn en de Maas ons land
kracht en -richting, golfhoogte en
zovoorts. Aan de hand daarvan
wordt dan het tijdstip bepaald
voor het commando om één of
meer van de stalen schuiven te
openen opdat het teveel aan zoet
water naar de Noordzee kan wor
den geloosd. Daar gaat op een
ander moment het signaal uit om
de schuiven weer te laten zakken
wanneer het nodig wordt om het
rivierwater binnen te houden.
Nog even een paar cijfers: het
spuisluizencomplex is gefundeerd
op 22.000 heipalen van beton die
een gezamenlijke lengte hadden
van 310 kilometer en op 24.000 ton
stalen damwand. De stalen schui
ven wegen elk 500 ton en worden
elk met een eigen machinekamer
in beweging gebracht. Op 18 meter
boven NAP, ver verheven boven
het Haringvliet loopt over de top
van het sluizencomplex een dub-
belbaans autoweg. Naast dit unie
ke kunstwerk in de monding van
het Haringvliet bouwde rijkswa
terstaat aan de Goereese kant in
deze zeearm een schutsluis voor
het scheepvaartverkeer (voorna
melijk de vissers naar hun nieuwe
haven in Stellendam). Aan de an
dere kant, tussen de spuisluis en
het eiland Voome moest nog een
gat worden gedicht van ruim 1300
meter wijd en een grootste diepte
van 12 meter. Dezelfde kabelbaan
van de Grevenlingendam werd
daarvoor opgetuigd. Toch was de
tweede operatie met de kabelbaan
niet helemaal een reprise. De op
bouw van de torens, de kabelover
spanningen, de gondels waren an
ders en ook het materiaal waar
mee vanuit 'de lucht' een dam in
laten meespreken en kwam ver
volgens met een (nog niet afge
rond) plan bij het kabinet om in
plaats van poreuze blokken in de
monding van de Oosterschelde
caissons neer te zetten die naar
believen zouden kunnen worden
opengezet (bij goed weer) of dicht
gedraaid (bij storm). Men besefte
dat de Nederandse waterbouw
aan de rand van het technisch
kunnen liep, maar kreeg van de
een onderlinge afstand van zo'n 40
meter. Tussen die pijlers zullen de
schuiven van de dam komen te
hangen, die op elk willekeurig tijd
stip kunnen worden neergelaten.
Als alles klaar is blijft in de half
open dam een doorstromingspro
fiel van zo'n 40.000 vierkante me
ter over. Voorlopig is het nieuwe
plan erop gericht om bij Yerseke
(de oester- en mosselcultuur) een
veranderingen veroorzaakt die
maar weinigen voor mogelijk had
den gehouden. Er is bijna over de
hele linie een absolute veiligheid
tegen overstromingen opge
bouwd, Zeeland en Zuid-Holland
kennen geen eilanden meer, nieu
we verbindingen hebben nieuwe
mogelijkheden gebracht. De
vraag is na al die jaren alleen:
zullen alle nieuwe kansen verstan
dig worden benut? Maar daar zijn
we tenslotte met z'n allen bij.
'Het weer van morgen: Helder tot half
bewolkt, droog weer. Langs de
Waddeneilanden en in Noord-Holland
weinig verandering van temperatuur.
In het overige gedeelte van Nederland
vrij warm. Zwakke tot matige
noordelijke tot oostelijke wind'.
Aldus luidde het weerbericht op 9 mei
1940. Het had het weerbericht van
vandaag geweest kunnen zijn, maar het
was het weerbericht aan de vooravond
van een wereldschokkende episode in
het leven van alle Nederlanders.
In 36 jaar is er veel veranderd. Wat er
veranderd is en wat er gebeurde kunt u
lezen in ME11940, een sfeerdocument
van Tijl.
Een ongewijzigde, fotografische,
complete herdruk van de Zwolse
Couranten van 9 mei 1940 tot en met 15
mei 1940, gecompleteerd met een
opsomming en een beschrijving van wat
er werkelijk in die eerste oorlogsdagen
gebeurde. Gebeurtenissen die zeer
ingrijpend bleken te zijn.
32 pagina's
Per giro te bestellen door 9,75 over te
maken op girorekening 233876, ten
name van
onder vermelding van ME11940
U ontvangt deze unieke krant dan
per omgaande.
Een deel van de pijlerdam
in aanbouw. Over de dam zal
een verkeersweg worden aangelegd.
In de openingen tussen de pijlers links
op de tekening zijn de schotbal ken te zien,
die een deel van de opening afsluiten.
Daarboven komen de beweegbare schuiven, waarvan
de onderkant aansluit op de schotbal ken. Geheel
links op de tekening is een doorsnee van een
schuif weergegeven.
het water moest worden gewor
pen. Niet langer stortsteen, maar
een produkt van eigen bodem:
betonblokken van een meter ku
biek en een gewicht van 2,5 ton per
stuk. In de zomer van 1970 werd
hier zo een dam gelegd. Op 2
november van hetzelfde jaar stel
de de toenmalige minister van ver
keer en waterstaat drs. J. A. Bak
ker de 'hoofdkraan van Neder
land' in werking. De afdamming
van het Haringvliet had 725 mil
joen gekost.
1971 was het jaar van de Brou
wersdam: de 6,5 kilometer lange
verbinding in de monding van het
Brouwershavense Gat tussen
Goeree en Schouwen. De dam die
het Grevelingenbekken tot werke
lijkheid zou maken en grote af
standen zwakke kust van beide
eilanden van open zee zou wegha
len. De Brouwersdam zou ook het
project van de geperfectioneerde
technieken worden. Doorlaatcais-
son en kabelbaan werden er toege
past, doodeenvoudig omdat het
ene stroomgat zich beter voor het
ene type afsluiting, het andere
stroomgat zich beter voor het an
dere type sluitgat leende. Het
noordelijke sluitgat (920 meter
wijd) en met een drempel op -10 m.
NAP werd dichtgezet met 2 dichte
en 12 doorlaatcaissons van afme
tingen, zoals ze eerder nog niet in
de deltawateren waren gebouwd
en versleept.
De lengte ervan was
bijvoorbeeld 68 m. tegen 45 m. bij
vorige operaties. Voordelen daar
van waren: het aantal sleep- en
zinkmanoeuvres kon met een der
de worden teruggebracht en door
de grotere lengte was de koerssta-
biliteit van de kolossen tijdens de
verslepingen aanzienlijk verbe
terd. Dat waren zaken van groot
belang omdat het caissonssluitgat
in de Brouwersdam (tegen de kop
van Goeree aan) veel meer dan alle
overige open lag voor deininggol-
ven uit de Noordzee die het wer
ken er aanzienlijk moeilijker
maakten. Aan de andere kant van
de dam (bij Scharendijke) voltrok
zich in het voorjaar van 1971 de
derde kabelbaanoperatie. Na de
beide eerdere experimenten lag
het voor de hand dat bij het ont
werp voor het Brouwershavense
Gat vanaf het eerste moment zo
wel bij de baan zelf als bij het
'zwevend' materieel (de gondels)
rekening was gehouden met het
gebruik van 2,5 ton zware beton
blokken. Er werden daarom nieu
we pylonen (kabelbaantorens)
ontworpen en ook de laadstations
werden geperfectioneerd. In
plaats van de grote zware gondel
en lading. Het resultaat was ver
bluffend. De operatie kabelbaan
Brouwersdam verliep vlekkeloos.
Op 28 mei 1971 zaten er 200.000
betonblokken in het toen nog al
leen maar poreuze sluitgat. Voor
de bouwvakvakantie die er op
volgde was de dam helemaal dicht
en nog in hetzelfde najaar kon ze
stormveilig worden opgeleverd.
Het op één na laatste deltaproject
was geklaard.
Na afsluiting van de Oosterschel
de (negen kilometer breed) zal de
geschiedenis ingaan als het delta-
project-van-het-conflict. Bijna
tien jaar lang is er een steeds feller
oplaaiende discussie gevoerd over
de vraag hoe de zeeweringen rond
om dit grootste van de open gaten
in Zuidwest-Nederland het best
zouden kunnen worden beveiligd.
De techniek van de afsluiting -
zoals men zich die aanvankelijk
had voorgenomen - was geen we
zenlijk probleem meer al vrij snel
kon worden uitgemaakt welke van
de drie sluitgaten tussen de dam-
vakken op de zandplaten met de
nu goed beproefde kabelbanen
zou worden afgesloten. En de to
rens (pylonen) voor die kabelba
nen stonden al rechtop in de Oos-
terscheldebodem, toen in de zo
mer van 1973 van het kabinet Den
Uyl uit een opdracht uitging naar
een commissie van onafhankelij
ke deskundigen (de commis-
sie-Klaasesz) om te bestuderen
hoe de belangen van de veiligheid
en het unieke milieu in deze
zeearm het best konden worden
gecombineerd. Strijders voor het
behoud van de getijbeweging in de
Oosterschelde (toen nog voor een
'open Oosterschelde') hadden het
zover gekregen dat de politiek zich
met het laatste onderdeel van het
deltaplan was gaan bemoeien. Na
een half jaar studie kwamen
Klaasesz en zijn deskundigen tot
de conclusie dat mogelijk moest
zijn om in de Oosterschelde een
poreuze blokkendam te bouwen
die in de zeearm na afsluiting een
'gedempt getij' zou toelaten. Rijks
waterstaat kreeg na deze rappor
tage de opdracht om uit te zoeken
of dit idee bruikbaar was. De
dienst schakelde de aannemers
van de deltawerken in om hun
kennis en ervaring een woordje te
Tweede Kamer het fiat om het in
een periode van anderhalf jaar
allemaal nog eens grondiger uit te
zoeken. Het parlement stelde drie
voorwaarden: 1. het plan zou tech
nisch uitvoerbaar en financieel
verantwoord moeten zijn; 2. de
extra kosten (bovenop het oude
plan) zouden de 2,6 milj ard gulden
niet te boven mogen gaan en 3. de
half open dam zou in 1985 gereed
moeten zijn. Tenslotte was Zee
land beloofd dat de oorspronkelij
ke deltadam in de Oosterschelde
er in het jaar 1978 zou liggen. Om
dat 'gat' van zeven jaar te over
bruggen werd besloten de be
staande dijken in het Oosterschel
degebied hier en daar te verbete
ren en aan te passen. In het voor
jaar van 1976 was het duidelijk:
het waterbouwkundige ei van Co
lumbus in de Oosterschelde zou
kunnen worden uitgevoerd. Rege
ring en parlement hakten de
knoop door en besloten tot de
bouw van een zogenaamde (klei-
ne) pijlerdam. Waar die oplossing
op neer komt? Er zullen in de drie
overgebleven sluitgaten van de
Oosterscheldedam zo'n tachtig
pijlers worden geplaatst in speci
aal daarvoor bestemde putten op
getijverschil te verkrijgen van 2,30
meter. Dat doorstromingsprofiel
zou daartoe tot 12.000 vierkante
meter moeten worden terugge
bracht. Dat zal gebeuren via zware
betonnen schootsbalken op de bo
dem van de Oosterschelde tussen
de pijlers in. Op die balklagen
zullen dan de schuiven worden
neergelaten wanneer het nodig is.
Op het ogenblik wordt nog uitge
zocht of het mogelijk een nog gro
ter 'gedempt getij' in de Ooster
schelde te behouden. Het staat al
vast dat zo'n oplossing duurder zal
worden. Intussen is wel bereikt
dat de discussie over de Ooster
schelde is verstomd: vóór- en te
genstanders van de oorpsronkelij-
ke afsluiting hebben elkaar na
vele jaren felle strijd op het com
promis van de half open dam kun
nen vinden.
Vierentwintig jaar na de ramp van
1 februari 1953 heeft een ambi
tieus opgezet, met veel energie
begonnen, aanvankelijk toege
juicht, later op onderdelen (Oos
terschelde) sterk bekritiseerd,
maar uiteindelijk toch bijgebogen
Deltaplan in Zuidwest-Nederland