Gevaar in rampgebied
nog niet geweken
nooit meer vergeten
In Ouwerkerk kan men het
Tien jaar
geleden
Aan bestaande dijken
niet „iiele hoge"
eisen stellen
DIE DAG IN
DEN HAAG
Vernieuwing
na ramp
Zaterdag 26 januari 1963 - Pag. 2 - Het Vaderland Weekjoumaal
(Vervolg vorige pagina)
zuidwesten moeten worden afge
sloten.
Afsluiting verdient de voorkeur bo
ven verhoging van de bestaande dij
ken (over een afstand van 1.000 km).
8eide projecten kosten evenveel: ruim
2.5 miljard gulden over 25 jaar, van
1953 tot 1978; dit is dus minstens
100 miljoen gulden per jaar. Voor
delen van een afgrendeling: grotere
veiligheid door kustverkorting (ruim
700 km) en dubbele waterkering;
betere aanpassingsmogelijkheden met
het oog op de langzame, maar voort
durende rijzing van de zeespiegel en
verdere daling van de Nederlandse
bodem: de vorming van zoetwater
bekkens achter de zeedijken als een
wapen in de strijd tegen de toenemen
de verzilting; ontsluiting van de ge-
isoleerde gebieden en betere verbin
dingen; nieuwe mogelijkheden voor
recreatie en inpolderingen. Een na
deel: de schelpdierenkwekerij is ge
doemd te verdwijnen.
Deltawet
Het ontwerp Deltawet ontstaat. Op
5 november 1957 wordt het door de
Tweede Kamer aangenomen, op 7 mei
1958 door de Eerste Kamer. Een dag
later komen er handtekeningen onder,
van koningin Juliana, en van de minis
ters Algera van verkeer en water
staat, Hofstra van financiën en Vonde
ling van landbouw, visserij en voedsel
voorziening. In het Staatsblad 246
van 1958 wordt de Deltawet afgekon
digd.
Het Deltaplan is inmiddels geen
strikt plan meer. In 1953 zijn er al
gelden gevoteerd voor de bouw van
een stormvloedkering in de Holland
se IJssel; in januari 1954 werd met
de bouw ervan begonnen. Men wist
het, het Deltaplan zou, nee moést
doorgaan. In feite was met de uit
voering van het officieuze en klei
nere plan daarvoor al een begin ge
maakt met de afsluiting van de
Brielse Maas in 1950.
TANUARI-FEBRUARI 1963. De
Deltawerken zijn in volle gang.
Het Veerse Gat ging als eerste en
kleinste zeearm in 1961 dicht, het
Haringvliet volgt in 1968, het Brou-
wershavense Gat in 1970 en de Ooster-
schelde ten slotte in 1978. De Zand-
kreek raakte als eerst secundaire dam
in 1961 voltooid, in de Grevelingen
hoopt men dit in 1964 te bereiken, in
het Volkerak in 1967. Ook elders in
het land worden als gevolg van de
Deltawet werken uitgevoerd: in het
noorden, bijvoorbeeld, gaat de Lau-
werszee dicht.
De Zuidzeewerken, in de maanden
na de ramp stilgelegd, omdat de
dienst ervan naar Zeeland verhuisde,
vinden weer normaal voortgang. Zij
zijn wat vertraagd, ook door de be
stedingsbeperking van 1957, maar de
verwachting is toch, dat omstreeks
1980 de dijk van- de Markerwaard, de
laatste nieuwe polder, zal worden ge
dicht. Twee gigantische werken en
wanneer deze zijn voltooid, zal naar
het zich laat aanzien een derde vol
gen: de afsluiting van de Waddenzee.
Nog kan men niet zeggen, dat het
„volkomen veilig" in Nederland is,
veilig volgens maatstaven die men
er op is gaan nahouden sinds tien
jaar geleden een stormvloed dit land
besprong. Maar er wordt hard aan
gewerkt, men is waakzamer dan ooit,
men wéét het nu. Vooral in deze
dagen weet men, waarom men aan
dit energie en miljoenen verslinden
de werk begon en dit ook zo snel
mogelijk moet voltooien, herinnert
men zich weer wat men in die dagen
zei: „Dit nooit weer".
(Een en ander ontleend aan publi-ka+ies
en rapporten, die over de ramp zijn
verschenen)
FR is veel gebeurd in de afgelo-
pen tien jaar en we zijn al
verder dan we in de rampdagen
konden denken. Maar we mogen niet
vergeten, dat liet allergrootste deel
van de Delta nog niet in zoveel gun
stiger omstandigheden dan in 1953
verkeert. Er is nog niet de garan
tie. dat bij eenzelfde stormvloed..."
Ir. J. Volkers, hoofd van de Delta
dienst, zegt het voorzichtig, maar
zijn woorden houden een duidelijke
waarschuwing in: we moeten on9
niet in slaap laten sussen, omdat
liet nu „goed gaat", met de stormen
en het rampjaar steeds verder af
komt te liggen, het gevaar is op dit
ogenblik bepaald nog niet geweken.
Ir. Volkers spreekt anno 1963, tien
jaar nadat een ramp andere, betere.
..hogere" maatstaven deed ontstaan
Het Deltaplan, op kleinere schaal al
in voorbereiding, was er het direct
gevolg van en dat hield de historische
beslissing in de zeearmen in het zuid
westen met uitzondering van de
Nieuwe Waterweg en de Westerschel-
de, af te sluiten. Ir. Volkers noemt dit
„de lichtzijde" van de ramp: er werd
een geestelijk klimaat geschapen,
waarin plannen als de Delta mogelijk
werden.
Van twee mogelijkheden: afsluiting
van de zeegaten of verhoging van de
bestaande dijken, koos men dus de
eerste. De bestaande dijken zullen
daarmee als een tweede waterkering
achter de nieuwe dammen gaan fun
geren. Zullen. Het Veerse Gat is
dicht maar dat is pas de eerste en
kleinste zeearm; de andere gaten zijn
nog open. Tot 1978 zal het duren vóór
zij allemaal zijn afgegrendeld want het
is een gigantisch werk dat hier wordt
uitgevoerd, er wordt per jaar zo'n
honderd miljoen gulden in geïnves
teerd.
Rond het Veerse Meer (voltooid
drie-eilandenplan) is de situatie nu
gesaneerd zegt ir. Volkers; daar is de
veiligheid als voorgeschreven in de
Deltawet al een feit geworden. En
geen gevaar bestaat er ook meer aan
de Hollandse IJssel, waar binnen een
jaar na de ramp een begin werd ge
maakt met de bouw van een storm
vloedkering. een guillotine-bescher
ming voor het „diepe hart van Hol
land" dat er achter ligt. Ir. Volkers
spreekt vol lof over de Deltacommis
sie, die met „prijzenswaardige ijver en
élan" aan het werk ging en spoedig
na de ramp met de eerste interim
adviezen kwam. Een snelle bouw van
het kunstwerk in de Hollandse IJssel
was er het resultaat van.
Interimperiode
In andere gebieden van de Delta
wordt hard gewerkt om van een plan
een werkelijkheid van dammen te ma
ken, langs de Nieuwe Waterweg en
Westerschelde krijgen de dijken een
Delta-hoogte. Maar het is allemaal
nog aan de gang. „We leven in
een interimperiode", zegt ir. Volkers,
„dat moeten we ons realiseren"
En de bestaande dijken in het nog af
te sluiten gebied? De zwakke plekken
er in zijn nagenoeg opgeheven, maar
dat wil niét zeggen benadrukt ir.
Volkers „dat ze nu voldoen aan
hele hoge eisen".
Want het verwijderen van .zwakke
plekken" betekent alleen, dat het
sléchte werd aangepast aan het betere
stuk, dat de dijk één kwaliteit kreeg,
homogeen werd.
„Nette" stormen
Het niet meer bestaan van deze plek
ken, een waarschuwingsdienst die
beter is en een grotere paraatheid
het zijn allemaal gunstiger factoren
dan in 1953. Maar, zo zegt ir Volkers
weer, laat men wel bedenken, dat de
stormvloeden die n a de ramp tot dus
ver optraden, „zich netjes hebben ge
dragen". Vijf kwamen er voor in de
afgelopen tien jaar. Het kriterium voor
een stormvloed is een waterstand die
een grenspeil van 2.42 meter bij Hoek
van Holland overschrijdt; een grens
peil op zijn beurt is een stand die een
maal in de twee jaar wordt over
schreden.
Maar als er nu eens een „minder
nette" stormvloed komt? Het kan over
tien, honderd, duizend jaar maar ook
morgen gebeuren. Daarom zegt ir..
Volkers, sinds 1 november vorig jaar'
hoofd Deltadienst als de opvolger van
prof .P. Ph. Jansen, daarvoor o.a. hoofd
van de directie Benedenrivieren van
Rijkswaterstaat „We moeten met de
grootst mogelijke snelheid zien té be
reiken, dat we de Delta dicht krijgen".
Wat daarvoor nodig is: het blijven
krijgen van voldoende fondsen, een
blijvend besef, dat „1953" tien jaar
geleden, maar nog geen voltooid
verleden tijd is.
men moet/er de kranten van die
dagen op naslaan, om opnieuw ie
ontdekken hoe vereend en intens bur
gerij èn overheid zich hier inspanden
om de getroffen eilanden te hulp te
.schieten met mankracht en materiaal,
geld en goederen, verwarmende gast
vrijheid en goede zorg. Maar vooral
ook: hoe snél iedereen reageerde.
Een van de eerste resultaten van een
samenwerking tussen Rode Kruis, ge
meentebestuur en sociale wijkraden
was de organisatie van een groot
scheepse collecte. Op scholen en tal
van andere punten stroomden kleding
en dekens binnen. Terwijl daags na de
ramp al negen volgestouwde trucks in
de richting zuid vertrokken, raakten
overaldepots en door fabrieken be
schikbaar gestelde opslagruimten vol.
Gemeentepersoneel en werknemers
van tal van bedrijven en instellingen
kondigden uurloon-acties aan. Mtt
HTM-bussen vertrokken maandag 2
februari driehonderd Haagse arbei
ders van de griffie aan het Voorhout
naar de noodgebieden. Tientallen vlet
ten en sloepen, ook van Scheveningse
rederijen, gingen per as of per schip
ep transport naar Voorne en Putten.
Een groot deel van de Haagse Rode
Xruis-kolonne opereerde in een ont
redderd Rotterdam, waar de Haagse
ïjrandweer bezig was de elektrische
Centrale leeg te pompen. Steeds meer
automobilisten uit Den Haag en om
geving stelden zich met hun voertuig
beschikbaar voor welke hulp dan ook,
en allerlei pleinen in de stad vulden
zich met tractoren en vrachtwagens
uit het gehele land.
Duizenden vrijwilligers zijn die da
gen op weg gegaan naar het ramp
gebied. Gecoördineerd' of op eigen
houtje, met schoppen en niet altijd met
laarzen. Veel jongeren onder hen.
Sommigen tè jong.
Nationaal Rampenfonds: de naam
werd binnen een etmaal een begrip.
Niet slechts hier natuurlijk in het
gehele land. Maar Den Haag was zich
zijn gunstige geografische situatie voor
de hulpactie wél goed bewust.
fAINSDAG (weerbericht: minder
wind) werd de Dierentuin inge
richt als opvangcentrum voor twee
duizend evacué's uit Strijen en omge
ving. Zij lieten lang op zich wachten.
Wie er bij was, vergeet de aankomst
van de eerste bussen niet: versufte,
moede en geslagen mensen, die nog
nauwelijks over hun ervaringen kon
den praten. Uit Stellendam, uit Oos-
terland, later uit Oude en Nieuws
Tonge en Dirksland. Opvallend weinig
complete gezinnen.
Tienduizend Haagse gezinnen had
den toen ruimte in hun woningen aan
geboden, samen voor 23.000 personen.
Zoveel ruimte bleek later niet nodiL
Den Haag werd toen voor een deel
doorvoercentrum voor geëvacueerden.
In eerste instantie bleven 1500 hunner
in deze gemeente en 1300 in de buur
gemeenten.
TJ^N de varende Scheveningers waren
1 actief in het element, dat zij als
geen ander kennen: op het water, ver
spreid over het noodgebied. Schok
kers vervoerden vluchtelingen, voed
sel en medicamenten van en naar en
in Zeeland. Bemanningen van de Sche
veningse trawlervloot waren dag in,
dag uit op het geïnundeerde land met
geroeide vletten in de weer bij 's-Gra-
vendeel, Abbenbroek, Zuidland, Ou
werkerk. Zij redden meer dan twee-|
duizend mensen van geïsoleerde en
nog altijd bedreigde daken en dijken
Uit één molen haalden zij driehonderd
vluchtelingen.
Donderdag 5 februari („vannacht|
lichte vorst"): dag van de grote Haag
se collecte. Opbrengst: f 437.000, vol
gens voorlopige telling.
Twee dagen later adopteerde Den
Haag Goedereede en Stellendam. Bur
gemeester en wethouders stelden de
raad voor, een krediet van f 400.000
voor hulpverlening toe te staan. Zeerl
veel personeel en materiaal van ge
meentelijke diensten zou spoedig daar
na naar de geadopteerde gemeenten
vertrekken voor langere lijd.
landinwaarts. Daar ligt Ouwerkerk,
daar vindt men de ramp die voorbij
ging, maar nooit kan worden verge
ten. De ramp leeft er voort, tast
baar maar uiterlijk bijna niet meer
te herkennen en vooral: zwijgend
We werkten alleen
yO was het ook in die februarida-
gen van 1953. „We spraken, niet
meer, maar wérkten alleen; dat hield
je op de been, dat is ieder zijn
kracht geweest". Mevrouw Romeijn,
echtgenote van de oud-burgemeester
van Ouwerkerk, wil er niet veel meer
over zeggen. Persoonlijk leed is haar
bespaard gebleven en heeft het dan
nog veel te betekenen, dat men alle
stoffelijke bezittingen moest prijsge
ven? Bijna alle: iets van de schoor
steenmantel en het theeblad nam
was. Later bleek het ebstand te zijn
geweest.
Te massaal voor vrees
TAE wethouder luidde de klok die
nacht, bij gebrek aan een toren
in een klokkestoel. Met hem en een
van zijn zoons (de ander studeerde in
Amsterdam) vertrok burgemeester
Romeijn naar de dijk. Hij keerde la
ter terug, de zoon bleef. Pas dinsdag
avond hoorden hij en zijn vrouw dat
hun zoon aan de dijk was gezien. Hij
leefde dus. En donderdagavond za
gen ze hem voor het eerst weer te
rug, als geëvacueerden in Bergen op
Zoom.
Heeft er angst geheerst? „Nee, in
die eerste etmalen bestond er geen
vrees", zegt de heer Romeijn. „Het
huiskamer. De zon schijnt naar bin
nen, buiten ligt de wereld star in
vrieskou, heel anders dan tien jaar
geleden. Daar, links van dit nieuwe
huis, woonden zij vroeger. Hun huis
bleef als een van de laatsten in het
verwoeste gedeelte overeind staan.
Het moest worden afgebroken, hel
water had alles er in vernield. Alleeü
voornamelijk op en rond de terp van
het dorp bleven de huizen behouden.
Flitsen
"pLITSEN van herinneringen ko-
L men alleen boven, ongeordend
en vaak in een onlogisch verband.
Maar daarvoor zijn ze ook afkomstig
uit een tijd, waarin men handelde
naar omstandigheden die steeds weer
anders waren naar impulsen van
mensen die als eilandbewoner werden
geboren en dit wilde blijven.
Op weg naar zijn huis, rijdend over
een kaal Schouwen-Duiveland, tussen
bevroren sneeuwhopen door, beant
woordt oud-burgemeester Romeijn za-
kélijk enkele vragen: van de 567 in
woners van Ouwerkerk verloren er bij
de ramp 90 het leven, dat is ruim
15 procent. Het grootste deel van de
geëvacueerden keerde terug, terug op
land dat nog ziek was, terug in om
standigheden die nog vaak een nood
toestand inhielden. Waarom? „Om
dat ze hier thuishoren". Oud-burge
meester Romeijn weet het, hij is 66
jaar geleden in Ouwerkerk geboren,
eijn vrouw kwam ter wereld in Brui-
nisse.
In schoolwoonwagen
C1 VEN voorbij Zierikzee: „Hier
stapten wij bij hoog water in een
bootje, dat ons weer naar Ouwer
kerk bracht". Dat was na een korte
evacuatieperiode in Bergen op Zoom.
toen het gezin Romeijn in de school
op het dorp woonde en er van Zierik-
zei uit gefourageerd moest worden
Tot Kerstmis 1953 was dat hun huis.
daarna verhuisden ze naar een woon
wagen.
Later op de terp in Ouwerkerk:
„Daar stond hij, in het platsoentje.
naast de nieuwe kerk". Want de her
bouw van de kerk, waar zaterdagmid
dag 31 januari 1953 al sprake van was.
kwam er, mét het rampherstel. Twee
en een half jaar was de woonwagen
burgemeesterswoning - „prima hoor" -
en met Pasen 1956 konden de heer en
mevrouw Romeijn eindelijk weer in
een echt huis trekken.
Wat er overstroomde.
TAE eerste rebruari 1953: die dag,
en de er op volgende dagen en
nachten, leefde Den Haag vóór alles
mee met de gekwetste gebieden aan
de delta. Een daadwerkelijk meele
ven, vrijwel van het eerste moment
af aan dat de bevolking van deze
stad aan zee zich realiseerde, dat
wat storm en vloed hier hadden uit
gespookt slechts stoeien was verge
leken met hun rampzalige samen
spel, zo weinig verder zuidelijk.
Den Haag en Scheveningen hadden
de storm óók gevoeld. Zij hadden zo
als altijd de kop in deze wind gegooid
in een vast besef wel weer veilig uit
dit geweld te voorschijn te zullen ko
men. Maar op welke smalle basis dat
vertrouwen destijds heeft berust, werd
later duidelijk. Nooit hebben we sinds
dien de uitspraak van een waterstaats-
deskundige vergeten, dat als Schie-
lands Hoge Zeedijk was gebroken, een
groot deel van Zuid-Holland boven de
Waterweg, inclusief het Westland en
het lage deel'van Den Haag, in enkele
uren zou zijn overstroomd.
En dat heeft zéér weinig gescheeld.
„Den Haag kwam er vrij goed af",
meldde de krant van 2 februari. Er
waren hier geen doden. Wel gewonde
voetgangers en fietsers: eenvoudig om
gewaaid. En dan had de orkaan hier
en daar daken van percelen gerukt,
muren omgedrukt, flinke bomen ont
worteld.
De felste klappen in deze omgeving
kwamen, natuurlijk in Scheveningen
aan. De 2200 ton metende Franse
vrachtvaarder „Carthage" was pal
tegenover Seinpost hoog op het strand
geslagen, waar het schip met zijn
plompe romp al gauw een beziens
waardigheid werd.
Maar wie ging kijken, ontdekte dat
van de Boulevard niet veel over waf.'
tussen Keizerstraat en haven was hel
Wegdek gewoon weg.
De zaterdag tevoren hadden galante
politiemannen op die Strandweg nog
twee vrouwen, in hun auto door het
water overvallen, op het droge ge-
Bracht.
r7E praten er liever niet meer overHet is teveel hun eigen, stille ge-
dachtemvereld en bovendien tien jaar gelden navertellen betekent
het opnieuw moeten beleven en dat kan niet, in woorden. Een verhaal is
ook niet nodig, want dat zijn zij zelfZij die bleven leven, het overleefden
en terugkeerden. In nieuwe huizen wonen zij nu, want de oude stortten
voor hun ogen in, werden verzwolgen door het water. Een flakkerend
lichtje op een bovenverdieping was het laatste leven dat zij er in zagen,
toen niets meer, nooit meer. Over nieuwe wegen rijden zij nu, op weg naar
een dijk die ook nieuw is en anders loopt dan vroeger. Daarvóór tekenen
zich nu vier caissons tegen een blauwe vrieslucht afKolossale blokken
zijn het, schots en scheef en schijnbaar achteloos daar neergezet, maar on
wrikbaar en verstijfd nu onder sneeuw en ijs. Een rauw monument in een
stilte, die echt is en van eeuwen, maar toch telkens weer liegt. Want eens
bulderde het hier, trokken maandenlang eb en vloed heen en weer, was
er ontgoocheling en overwinning.
Verstard in beton en zand is het
nu allemaal, de vier Phoenix AX cias-
sons sloten méér af dan alleen een
sluitgat, het laatste sluitgat in het
rampgebied. Zij werdén een blokka
de tegen dood en verderf en vormden
tegelijkertijd een achtergrond waarte
gen iets nieuws kon worden opge
bouwd. Daarom misschien is er nie
mand nu bij de caissons, niemand die
nog vertelt over die nacht van 6 op
7 november 1953 toen om vier minu
ten voor twaalf het sluitgat bij Ouwer
kerk dichtging. Het was een nationale
gebeurtenis in aanwezigheid van de
Koningin. Heel Nederland zat aan de
radio, de volgende dag gingen de
vlaggen uit. Voor het eerst na de
rouw van negen maanden geleden kon
men weer lachen.
Maar dat wéét toch iedereen
zegt men op nauwelijks een kilometer
zij mee. vóór het water kwam. Waar
om? Er was geen waarom, alleen het
feit: het 's nachts om vier uur wor
den gewekt, het licht dat was uitge
vallen, de telefoon, die niet meer
werkte, de kachel die doofde, de
duisternis, de kou, het water, de
storm.
Ze waren die avond laat naar bed
gegaan. Haar man had 's middags
met een van zijn wethouders een be
zoek aan Zeeuw-Vlaanderen gebrachl
om daar naar kerken en torens te
kijken. Over wederopbouw sprak hij
op de terugweg, want de kerk met
toren van Ouwerkerk waren in de
oorlog verloren gegaan en zouden nu
opniemy verrijzen, 's Avonds om e)f
uur had hij buiten nog zijn auto af
gespoeld: er was zout op gekomen.
Op de veerpont terug naar Schouwen-
Duiveland dacht hij, dat het vloed
was te massaal en we wisten niets
van de buitenwereld af; misschien
stond half Nederland wel onder wa
ter". Zijn vrouw: „Gehuild is er die
eerste dagen ook niet, we waren on
der elkaar, kenden elkaar, waren
één". Twee etmalen lang bleef Ouwer
kerk geïsoleerd, verlaten van alles
vergeten, heeft men wel eens ge
dacht.
Toen, op maandagavond, ver-1
scheen er een schipper uit Jerseke.
Zoals hij er in slaagde met zijn boot
via het dijkgat tot het dorp door tc
dringen, zo brak ook de ontroering bij
dit eerste contact met de buitenwe
reld zich een baan. Ouwerkerk besefte
ineens, dat er iets verschrikkelijks
was gebeurd: Ouwerkerk badend in
het zoute water, dit Ouwerkerk huil
de.
Tranen in hel water
was moeilijk", zeg), oud-bur-
HET
ge meester Romeijn kort. Zijn
vrouw pakt een foto in een lijstje, dat
temidden van familieportretten staat
De foto toont de Koningin in laarzen
en met een hoofddoekje óm, genomen
op die dag jn augustus 1953 toen de
sluiting van het gat bij Ouwerkerk
mislukte en niemand zich om tranen
schaamde. De bezoeken van de Ko
ningin Ouwerkerk heeft ze be
waard in foto's en knipsels: op de ver
jaardagkalender van de familie Ro
meijn staan ook de leden van het Ko
ninklijk Huis, tussen de familieleden
en goede vrienden in.
Af en toe vallen er stilten in de
ALS ambteloos burger rijdt hij nu
over Schouwen-Duiveland, waar
iedereen de hand ten groet opheft
zijn Schouwen-Duiveland. wat er ook
mee gebeurt. "We staan bij de cais
sons in het sluitgat en kijken uit over
enorme kreken die de stormramp
daar deed ontstaan. Waar eens land
was, strekt zich nu water uit en
daar is niets meer aan te doen.
„Daar is er een van 50 ha groot en
10 meter diep. Vroeger was dat een
sloot van zes a zeven meter", zegt
oud-burgemeester Romeijn. Er klinkt
niets meer van emotie door in zijn
stem, die is geweest, verwerkt.
Op de terugweg naar Zijpe, het punt
waar Schouwen-Duiveland door ijs
gang geïsoleerd dreigt te raken, pas
seren we een na de ramp gebouwd
huis, dat eenzaam langs de weg staat.
Oud-burgemeester en mevrouw Ro
meijn wijzen er even op. Daar woont
een van de vroegere wethouders, zon
der, vrouw en kind. Zij zijn er al tien
jaar niet meer zij verdronken.
DIJKGRAAF A. M. Geluk (40)
van het geconcentreerde wa
terschap Schouwen-Duiveland wil
vóór alles dit zeggen: de onvol
maaktheden aan de dijken zijn wel
iswaar zo veel mogelijk weggewerkt
men moet toch nog steeds op zijn
qui vive zijn. Voor februari 1953,
meent hij, leefde men op Schouwen-
Duiveland „veel te ver van de zee
af". Nu is dat anders, zoals er zoveel
op dit eiland na de ramp anders is
geworden. Er kwamen nieuwe we
gen, nieuwe huizen, een grote her
verkaveling van de gronden vond
plaats met het herrezen Walcheren
van na de oorlog als voorbeeld
Dat laatste was hard nodig. „De
cultuurtechnische -toestand is nu aan
zienlijk beter; als men deze gelaten
hiad zoals zij was vóór de ramp, dan
w-aren we structureel vastgelopen"
Deze woorden komen er op neer, da»
de ramp, zoals in vele gebieden van
bet geteisterde Zeel-and, een proces
van vernieuwing en modernisering
versnelde.
Schouwen-Duiveland was he*
zwaarst getroffen eiland. Van d°
ongeveer 19.200 ha werd 16.200 ha
overstroomd, in binnen- en buiten
dijken ontstonden 54 stroomigaten. In
het voorjaar van 1954 viel het ge
hele eiland als laatste droog, in d*
zomer van dat jaar begon de weder
opbouw en twee jaar Later kon men
zeggen, dat Schouwen-Duiveland
weer „leefbaar" was.
Zware jaren gingen er aan vooraf en
volgden er op. Meteen na de ramp
ging er van de polderbesturen zelf de
wens uilt naar concentratie, van pol
ders en waterschappen. Er kwam een
betere ontwatering en er ontstonden
grotere kavels, gemakkelijker te be
werken dankzij een concentratie van
grond, bedrijfsgebouwen en woning
Produktie nu hoger
En de grond, met hot zout er in*
Een moeilijk; langzaam proces. Dijk
graaf Geluk: als men denkt, dat men
er is, komt er ineens een zware terug
slag, zoals in 19571958 met de zware
regenval. Het proces werd ook ver
traagd doordat men voor aanleg van
wegen e.d. in de zieke grond moesi
wérken.
Maar het ging en gaat steeds beter
Verscheidene tientallen hectaren mo
gen dan voorgoed als cultuurgrond
verloren zijn gegaan, duizenden hec
taren zijn het, die dijkgraaf Geluk,
tevens voorzitter van de kring
Schouwen-Duiveland van de Zeeuwsp
Landbouwmaatschappij, nu over een
eiland van voornamelijk landbouw,
fruitteelt en veehouderij doen zeggen:
de totale produktie is eerder hoger
dan lager, de kosten zijn geringer.
Een geluk-kig geluid voor iemand
die zich de krantenkoppen van tien
jaar geleden herinnert: „Schouwen-
Duiveland reddeloos verloren".