Gevaar in rampgebied nog niet geweken nooit meer vergeten In Ouwerkerk kan men het Tien jaar geleden Aan bestaande dijken niet „iiele hoge" eisen stellen DIE DAG IN DEN HAAG Vernieuwing na ramp Zaterdag 26 januari 1963 - Pag. 2 - Het Vaderland Weekjoumaal (Vervolg vorige pagina) zuidwesten moeten worden afge sloten. Afsluiting verdient de voorkeur bo ven verhoging van de bestaande dij ken (over een afstand van 1.000 km). 8eide projecten kosten evenveel: ruim 2.5 miljard gulden over 25 jaar, van 1953 tot 1978; dit is dus minstens 100 miljoen gulden per jaar. Voor delen van een afgrendeling: grotere veiligheid door kustverkorting (ruim 700 km) en dubbele waterkering; betere aanpassingsmogelijkheden met het oog op de langzame, maar voort durende rijzing van de zeespiegel en verdere daling van de Nederlandse bodem: de vorming van zoetwater bekkens achter de zeedijken als een wapen in de strijd tegen de toenemen de verzilting; ontsluiting van de ge- isoleerde gebieden en betere verbin dingen; nieuwe mogelijkheden voor recreatie en inpolderingen. Een na deel: de schelpdierenkwekerij is ge doemd te verdwijnen. Deltawet Het ontwerp Deltawet ontstaat. Op 5 november 1957 wordt het door de Tweede Kamer aangenomen, op 7 mei 1958 door de Eerste Kamer. Een dag later komen er handtekeningen onder, van koningin Juliana, en van de minis ters Algera van verkeer en water staat, Hofstra van financiën en Vonde ling van landbouw, visserij en voedsel voorziening. In het Staatsblad 246 van 1958 wordt de Deltawet afgekon digd. Het Deltaplan is inmiddels geen strikt plan meer. In 1953 zijn er al gelden gevoteerd voor de bouw van een stormvloedkering in de Holland se IJssel; in januari 1954 werd met de bouw ervan begonnen. Men wist het, het Deltaplan zou, nee moést doorgaan. In feite was met de uit voering van het officieuze en klei nere plan daarvoor al een begin ge maakt met de afsluiting van de Brielse Maas in 1950. TANUARI-FEBRUARI 1963. De Deltawerken zijn in volle gang. Het Veerse Gat ging als eerste en kleinste zeearm in 1961 dicht, het Haringvliet volgt in 1968, het Brou- wershavense Gat in 1970 en de Ooster- schelde ten slotte in 1978. De Zand- kreek raakte als eerst secundaire dam in 1961 voltooid, in de Grevelingen hoopt men dit in 1964 te bereiken, in het Volkerak in 1967. Ook elders in het land worden als gevolg van de Deltawet werken uitgevoerd: in het noorden, bijvoorbeeld, gaat de Lau- werszee dicht. De Zuidzeewerken, in de maanden na de ramp stilgelegd, omdat de dienst ervan naar Zeeland verhuisde, vinden weer normaal voortgang. Zij zijn wat vertraagd, ook door de be stedingsbeperking van 1957, maar de verwachting is toch, dat omstreeks 1980 de dijk van- de Markerwaard, de laatste nieuwe polder, zal worden ge dicht. Twee gigantische werken en wanneer deze zijn voltooid, zal naar het zich laat aanzien een derde vol gen: de afsluiting van de Waddenzee. Nog kan men niet zeggen, dat het „volkomen veilig" in Nederland is, veilig volgens maatstaven die men er op is gaan nahouden sinds tien jaar geleden een stormvloed dit land besprong. Maar er wordt hard aan gewerkt, men is waakzamer dan ooit, men wéét het nu. Vooral in deze dagen weet men, waarom men aan dit energie en miljoenen verslinden de werk begon en dit ook zo snel mogelijk moet voltooien, herinnert men zich weer wat men in die dagen zei: „Dit nooit weer". (Een en ander ontleend aan publi-ka+ies en rapporten, die over de ramp zijn verschenen) FR is veel gebeurd in de afgelo- pen tien jaar en we zijn al verder dan we in de rampdagen konden denken. Maar we mogen niet vergeten, dat liet allergrootste deel van de Delta nog niet in zoveel gun stiger omstandigheden dan in 1953 verkeert. Er is nog niet de garan tie. dat bij eenzelfde stormvloed..." Ir. J. Volkers, hoofd van de Delta dienst, zegt het voorzichtig, maar zijn woorden houden een duidelijke waarschuwing in: we moeten on9 niet in slaap laten sussen, omdat liet nu „goed gaat", met de stormen en het rampjaar steeds verder af komt te liggen, het gevaar is op dit ogenblik bepaald nog niet geweken. Ir. Volkers spreekt anno 1963, tien jaar nadat een ramp andere, betere. ..hogere" maatstaven deed ontstaan Het Deltaplan, op kleinere schaal al in voorbereiding, was er het direct gevolg van en dat hield de historische beslissing in de zeearmen in het zuid westen met uitzondering van de Nieuwe Waterweg en de Westerschel- de, af te sluiten. Ir. Volkers noemt dit „de lichtzijde" van de ramp: er werd een geestelijk klimaat geschapen, waarin plannen als de Delta mogelijk werden. Van twee mogelijkheden: afsluiting van de zeegaten of verhoging van de bestaande dijken, koos men dus de eerste. De bestaande dijken zullen daarmee als een tweede waterkering achter de nieuwe dammen gaan fun geren. Zullen. Het Veerse Gat is dicht maar dat is pas de eerste en kleinste zeearm; de andere gaten zijn nog open. Tot 1978 zal het duren vóór zij allemaal zijn afgegrendeld want het is een gigantisch werk dat hier wordt uitgevoerd, er wordt per jaar zo'n honderd miljoen gulden in geïnves teerd. Rond het Veerse Meer (voltooid drie-eilandenplan) is de situatie nu gesaneerd zegt ir. Volkers; daar is de veiligheid als voorgeschreven in de Deltawet al een feit geworden. En geen gevaar bestaat er ook meer aan de Hollandse IJssel, waar binnen een jaar na de ramp een begin werd ge maakt met de bouw van een storm vloedkering. een guillotine-bescher ming voor het „diepe hart van Hol land" dat er achter ligt. Ir. Volkers spreekt vol lof over de Deltacommis sie, die met „prijzenswaardige ijver en élan" aan het werk ging en spoedig na de ramp met de eerste interim adviezen kwam. Een snelle bouw van het kunstwerk in de Hollandse IJssel was er het resultaat van. Interimperiode In andere gebieden van de Delta wordt hard gewerkt om van een plan een werkelijkheid van dammen te ma ken, langs de Nieuwe Waterweg en Westerschelde krijgen de dijken een Delta-hoogte. Maar het is allemaal nog aan de gang. „We leven in een interimperiode", zegt ir. Volkers, „dat moeten we ons realiseren" En de bestaande dijken in het nog af te sluiten gebied? De zwakke plekken er in zijn nagenoeg opgeheven, maar dat wil niét zeggen benadrukt ir. Volkers „dat ze nu voldoen aan hele hoge eisen". Want het verwijderen van .zwakke plekken" betekent alleen, dat het sléchte werd aangepast aan het betere stuk, dat de dijk één kwaliteit kreeg, homogeen werd. „Nette" stormen Het niet meer bestaan van deze plek ken, een waarschuwingsdienst die beter is en een grotere paraatheid het zijn allemaal gunstiger factoren dan in 1953. Maar, zo zegt ir Volkers weer, laat men wel bedenken, dat de stormvloeden die n a de ramp tot dus ver optraden, „zich netjes hebben ge dragen". Vijf kwamen er voor in de afgelopen tien jaar. Het kriterium voor een stormvloed is een waterstand die een grenspeil van 2.42 meter bij Hoek van Holland overschrijdt; een grens peil op zijn beurt is een stand die een maal in de twee jaar wordt over schreden. Maar als er nu eens een „minder nette" stormvloed komt? Het kan over tien, honderd, duizend jaar maar ook morgen gebeuren. Daarom zegt ir.. Volkers, sinds 1 november vorig jaar' hoofd Deltadienst als de opvolger van prof .P. Ph. Jansen, daarvoor o.a. hoofd van de directie Benedenrivieren van Rijkswaterstaat „We moeten met de grootst mogelijke snelheid zien té be reiken, dat we de Delta dicht krijgen". Wat daarvoor nodig is: het blijven krijgen van voldoende fondsen, een blijvend besef, dat „1953" tien jaar geleden, maar nog geen voltooid verleden tijd is. men moet/er de kranten van die dagen op naslaan, om opnieuw ie ontdekken hoe vereend en intens bur gerij èn overheid zich hier inspanden om de getroffen eilanden te hulp te .schieten met mankracht en materiaal, geld en goederen, verwarmende gast vrijheid en goede zorg. Maar vooral ook: hoe snél iedereen reageerde. Een van de eerste resultaten van een samenwerking tussen Rode Kruis, ge meentebestuur en sociale wijkraden was de organisatie van een groot scheepse collecte. Op scholen en tal van andere punten stroomden kleding en dekens binnen. Terwijl daags na de ramp al negen volgestouwde trucks in de richting zuid vertrokken, raakten overaldepots en door fabrieken be schikbaar gestelde opslagruimten vol. Gemeentepersoneel en werknemers van tal van bedrijven en instellingen kondigden uurloon-acties aan. Mtt HTM-bussen vertrokken maandag 2 februari driehonderd Haagse arbei ders van de griffie aan het Voorhout naar de noodgebieden. Tientallen vlet ten en sloepen, ook van Scheveningse rederijen, gingen per as of per schip ep transport naar Voorne en Putten. Een groot deel van de Haagse Rode Xruis-kolonne opereerde in een ont redderd Rotterdam, waar de Haagse ïjrandweer bezig was de elektrische Centrale leeg te pompen. Steeds meer automobilisten uit Den Haag en om geving stelden zich met hun voertuig beschikbaar voor welke hulp dan ook, en allerlei pleinen in de stad vulden zich met tractoren en vrachtwagens uit het gehele land. Duizenden vrijwilligers zijn die da gen op weg gegaan naar het ramp gebied. Gecoördineerd' of op eigen houtje, met schoppen en niet altijd met laarzen. Veel jongeren onder hen. Sommigen tè jong. Nationaal Rampenfonds: de naam werd binnen een etmaal een begrip. Niet slechts hier natuurlijk in het gehele land. Maar Den Haag was zich zijn gunstige geografische situatie voor de hulpactie wél goed bewust. fAINSDAG (weerbericht: minder wind) werd de Dierentuin inge richt als opvangcentrum voor twee duizend evacué's uit Strijen en omge ving. Zij lieten lang op zich wachten. Wie er bij was, vergeet de aankomst van de eerste bussen niet: versufte, moede en geslagen mensen, die nog nauwelijks over hun ervaringen kon den praten. Uit Stellendam, uit Oos- terland, later uit Oude en Nieuws Tonge en Dirksland. Opvallend weinig complete gezinnen. Tienduizend Haagse gezinnen had den toen ruimte in hun woningen aan geboden, samen voor 23.000 personen. Zoveel ruimte bleek later niet nodiL Den Haag werd toen voor een deel doorvoercentrum voor geëvacueerden. In eerste instantie bleven 1500 hunner in deze gemeente en 1300 in de buur gemeenten. TJ^N de varende Scheveningers waren 1 actief in het element, dat zij als geen ander kennen: op het water, ver spreid over het noodgebied. Schok kers vervoerden vluchtelingen, voed sel en medicamenten van en naar en in Zeeland. Bemanningen van de Sche veningse trawlervloot waren dag in, dag uit op het geïnundeerde land met geroeide vletten in de weer bij 's-Gra- vendeel, Abbenbroek, Zuidland, Ou werkerk. Zij redden meer dan twee-| duizend mensen van geïsoleerde en nog altijd bedreigde daken en dijken Uit één molen haalden zij driehonderd vluchtelingen. Donderdag 5 februari („vannacht| lichte vorst"): dag van de grote Haag se collecte. Opbrengst: f 437.000, vol gens voorlopige telling. Twee dagen later adopteerde Den Haag Goedereede en Stellendam. Bur gemeester en wethouders stelden de raad voor, een krediet van f 400.000 voor hulpverlening toe te staan. Zeerl veel personeel en materiaal van ge meentelijke diensten zou spoedig daar na naar de geadopteerde gemeenten vertrekken voor langere lijd. landinwaarts. Daar ligt Ouwerkerk, daar vindt men de ramp die voorbij ging, maar nooit kan worden verge ten. De ramp leeft er voort, tast baar maar uiterlijk bijna niet meer te herkennen en vooral: zwijgend We werkten alleen yO was het ook in die februarida- gen van 1953. „We spraken, niet meer, maar wérkten alleen; dat hield je op de been, dat is ieder zijn kracht geweest". Mevrouw Romeijn, echtgenote van de oud-burgemeester van Ouwerkerk, wil er niet veel meer over zeggen. Persoonlijk leed is haar bespaard gebleven en heeft het dan nog veel te betekenen, dat men alle stoffelijke bezittingen moest prijsge ven? Bijna alle: iets van de schoor steenmantel en het theeblad nam was. Later bleek het ebstand te zijn geweest. Te massaal voor vrees TAE wethouder luidde de klok die nacht, bij gebrek aan een toren in een klokkestoel. Met hem en een van zijn zoons (de ander studeerde in Amsterdam) vertrok burgemeester Romeijn naar de dijk. Hij keerde la ter terug, de zoon bleef. Pas dinsdag avond hoorden hij en zijn vrouw dat hun zoon aan de dijk was gezien. Hij leefde dus. En donderdagavond za gen ze hem voor het eerst weer te rug, als geëvacueerden in Bergen op Zoom. Heeft er angst geheerst? „Nee, in die eerste etmalen bestond er geen vrees", zegt de heer Romeijn. „Het huiskamer. De zon schijnt naar bin nen, buiten ligt de wereld star in vrieskou, heel anders dan tien jaar geleden. Daar, links van dit nieuwe huis, woonden zij vroeger. Hun huis bleef als een van de laatsten in het verwoeste gedeelte overeind staan. Het moest worden afgebroken, hel water had alles er in vernield. Alleeü voornamelijk op en rond de terp van het dorp bleven de huizen behouden. Flitsen "pLITSEN van herinneringen ko- L men alleen boven, ongeordend en vaak in een onlogisch verband. Maar daarvoor zijn ze ook afkomstig uit een tijd, waarin men handelde naar omstandigheden die steeds weer anders waren naar impulsen van mensen die als eilandbewoner werden geboren en dit wilde blijven. Op weg naar zijn huis, rijdend over een kaal Schouwen-Duiveland, tussen bevroren sneeuwhopen door, beant woordt oud-burgemeester Romeijn za- kélijk enkele vragen: van de 567 in woners van Ouwerkerk verloren er bij de ramp 90 het leven, dat is ruim 15 procent. Het grootste deel van de geëvacueerden keerde terug, terug op land dat nog ziek was, terug in om standigheden die nog vaak een nood toestand inhielden. Waarom? „Om dat ze hier thuishoren". Oud-burge meester Romeijn weet het, hij is 66 jaar geleden in Ouwerkerk geboren, eijn vrouw kwam ter wereld in Brui- nisse. In schoolwoonwagen C1 VEN voorbij Zierikzee: „Hier stapten wij bij hoog water in een bootje, dat ons weer naar Ouwer kerk bracht". Dat was na een korte evacuatieperiode in Bergen op Zoom. toen het gezin Romeijn in de school op het dorp woonde en er van Zierik- zei uit gefourageerd moest worden Tot Kerstmis 1953 was dat hun huis. daarna verhuisden ze naar een woon wagen. Later op de terp in Ouwerkerk: „Daar stond hij, in het platsoentje. naast de nieuwe kerk". Want de her bouw van de kerk, waar zaterdagmid dag 31 januari 1953 al sprake van was. kwam er, mét het rampherstel. Twee en een half jaar was de woonwagen burgemeesterswoning - „prima hoor" - en met Pasen 1956 konden de heer en mevrouw Romeijn eindelijk weer in een echt huis trekken. Wat er overstroomde. TAE eerste rebruari 1953: die dag, en de er op volgende dagen en nachten, leefde Den Haag vóór alles mee met de gekwetste gebieden aan de delta. Een daadwerkelijk meele ven, vrijwel van het eerste moment af aan dat de bevolking van deze stad aan zee zich realiseerde, dat wat storm en vloed hier hadden uit gespookt slechts stoeien was verge leken met hun rampzalige samen spel, zo weinig verder zuidelijk. Den Haag en Scheveningen hadden de storm óók gevoeld. Zij hadden zo als altijd de kop in deze wind gegooid in een vast besef wel weer veilig uit dit geweld te voorschijn te zullen ko men. Maar op welke smalle basis dat vertrouwen destijds heeft berust, werd later duidelijk. Nooit hebben we sinds dien de uitspraak van een waterstaats- deskundige vergeten, dat als Schie- lands Hoge Zeedijk was gebroken, een groot deel van Zuid-Holland boven de Waterweg, inclusief het Westland en het lage deel'van Den Haag, in enkele uren zou zijn overstroomd. En dat heeft zéér weinig gescheeld. „Den Haag kwam er vrij goed af", meldde de krant van 2 februari. Er waren hier geen doden. Wel gewonde voetgangers en fietsers: eenvoudig om gewaaid. En dan had de orkaan hier en daar daken van percelen gerukt, muren omgedrukt, flinke bomen ont worteld. De felste klappen in deze omgeving kwamen, natuurlijk in Scheveningen aan. De 2200 ton metende Franse vrachtvaarder „Carthage" was pal tegenover Seinpost hoog op het strand geslagen, waar het schip met zijn plompe romp al gauw een beziens waardigheid werd. Maar wie ging kijken, ontdekte dat van de Boulevard niet veel over waf.' tussen Keizerstraat en haven was hel Wegdek gewoon weg. De zaterdag tevoren hadden galante politiemannen op die Strandweg nog twee vrouwen, in hun auto door het water overvallen, op het droge ge- Bracht. r7E praten er liever niet meer overHet is teveel hun eigen, stille ge- dachtemvereld en bovendien tien jaar gelden navertellen betekent het opnieuw moeten beleven en dat kan niet, in woorden. Een verhaal is ook niet nodig, want dat zijn zij zelfZij die bleven leven, het overleefden en terugkeerden. In nieuwe huizen wonen zij nu, want de oude stortten voor hun ogen in, werden verzwolgen door het water. Een flakkerend lichtje op een bovenverdieping was het laatste leven dat zij er in zagen, toen niets meer, nooit meer. Over nieuwe wegen rijden zij nu, op weg naar een dijk die ook nieuw is en anders loopt dan vroeger. Daarvóór tekenen zich nu vier caissons tegen een blauwe vrieslucht afKolossale blokken zijn het, schots en scheef en schijnbaar achteloos daar neergezet, maar on wrikbaar en verstijfd nu onder sneeuw en ijs. Een rauw monument in een stilte, die echt is en van eeuwen, maar toch telkens weer liegt. Want eens bulderde het hier, trokken maandenlang eb en vloed heen en weer, was er ontgoocheling en overwinning. Verstard in beton en zand is het nu allemaal, de vier Phoenix AX cias- sons sloten méér af dan alleen een sluitgat, het laatste sluitgat in het rampgebied. Zij werdén een blokka de tegen dood en verderf en vormden tegelijkertijd een achtergrond waarte gen iets nieuws kon worden opge bouwd. Daarom misschien is er nie mand nu bij de caissons, niemand die nog vertelt over die nacht van 6 op 7 november 1953 toen om vier minu ten voor twaalf het sluitgat bij Ouwer kerk dichtging. Het was een nationale gebeurtenis in aanwezigheid van de Koningin. Heel Nederland zat aan de radio, de volgende dag gingen de vlaggen uit. Voor het eerst na de rouw van negen maanden geleden kon men weer lachen. Maar dat wéét toch iedereen zegt men op nauwelijks een kilometer zij mee. vóór het water kwam. Waar om? Er was geen waarom, alleen het feit: het 's nachts om vier uur wor den gewekt, het licht dat was uitge vallen, de telefoon, die niet meer werkte, de kachel die doofde, de duisternis, de kou, het water, de storm. Ze waren die avond laat naar bed gegaan. Haar man had 's middags met een van zijn wethouders een be zoek aan Zeeuw-Vlaanderen gebrachl om daar naar kerken en torens te kijken. Over wederopbouw sprak hij op de terugweg, want de kerk met toren van Ouwerkerk waren in de oorlog verloren gegaan en zouden nu opniemy verrijzen, 's Avonds om e)f uur had hij buiten nog zijn auto af gespoeld: er was zout op gekomen. Op de veerpont terug naar Schouwen- Duiveland dacht hij, dat het vloed was te massaal en we wisten niets van de buitenwereld af; misschien stond half Nederland wel onder wa ter". Zijn vrouw: „Gehuild is er die eerste dagen ook niet, we waren on der elkaar, kenden elkaar, waren één". Twee etmalen lang bleef Ouwer kerk geïsoleerd, verlaten van alles vergeten, heeft men wel eens ge dacht. Toen, op maandagavond, ver-1 scheen er een schipper uit Jerseke. Zoals hij er in slaagde met zijn boot via het dijkgat tot het dorp door tc dringen, zo brak ook de ontroering bij dit eerste contact met de buitenwe reld zich een baan. Ouwerkerk besefte ineens, dat er iets verschrikkelijks was gebeurd: Ouwerkerk badend in het zoute water, dit Ouwerkerk huil de. Tranen in hel water was moeilijk", zeg), oud-bur- HET ge meester Romeijn kort. Zijn vrouw pakt een foto in een lijstje, dat temidden van familieportretten staat De foto toont de Koningin in laarzen en met een hoofddoekje óm, genomen op die dag jn augustus 1953 toen de sluiting van het gat bij Ouwerkerk mislukte en niemand zich om tranen schaamde. De bezoeken van de Ko ningin Ouwerkerk heeft ze be waard in foto's en knipsels: op de ver jaardagkalender van de familie Ro meijn staan ook de leden van het Ko ninklijk Huis, tussen de familieleden en goede vrienden in. Af en toe vallen er stilten in de ALS ambteloos burger rijdt hij nu over Schouwen-Duiveland, waar iedereen de hand ten groet opheft zijn Schouwen-Duiveland. wat er ook mee gebeurt. "We staan bij de cais sons in het sluitgat en kijken uit over enorme kreken die de stormramp daar deed ontstaan. Waar eens land was, strekt zich nu water uit en daar is niets meer aan te doen. „Daar is er een van 50 ha groot en 10 meter diep. Vroeger was dat een sloot van zes a zeven meter", zegt oud-burgemeester Romeijn. Er klinkt niets meer van emotie door in zijn stem, die is geweest, verwerkt. Op de terugweg naar Zijpe, het punt waar Schouwen-Duiveland door ijs gang geïsoleerd dreigt te raken, pas seren we een na de ramp gebouwd huis, dat eenzaam langs de weg staat. Oud-burgemeester en mevrouw Ro meijn wijzen er even op. Daar woont een van de vroegere wethouders, zon der, vrouw en kind. Zij zijn er al tien jaar niet meer zij verdronken. DIJKGRAAF A. M. Geluk (40) van het geconcentreerde wa terschap Schouwen-Duiveland wil vóór alles dit zeggen: de onvol maaktheden aan de dijken zijn wel iswaar zo veel mogelijk weggewerkt men moet toch nog steeds op zijn qui vive zijn. Voor februari 1953, meent hij, leefde men op Schouwen- Duiveland „veel te ver van de zee af". Nu is dat anders, zoals er zoveel op dit eiland na de ramp anders is geworden. Er kwamen nieuwe we gen, nieuwe huizen, een grote her verkaveling van de gronden vond plaats met het herrezen Walcheren van na de oorlog als voorbeeld Dat laatste was hard nodig. „De cultuurtechnische -toestand is nu aan zienlijk beter; als men deze gelaten hiad zoals zij was vóór de ramp, dan w-aren we structureel vastgelopen" Deze woorden komen er op neer, da» de ramp, zoals in vele gebieden van bet geteisterde Zeel-and, een proces van vernieuwing en modernisering versnelde. Schouwen-Duiveland was he* zwaarst getroffen eiland. Van d° ongeveer 19.200 ha werd 16.200 ha overstroomd, in binnen- en buiten dijken ontstonden 54 stroomigaten. In het voorjaar van 1954 viel het ge hele eiland als laatste droog, in d* zomer van dat jaar begon de weder opbouw en twee jaar Later kon men zeggen, dat Schouwen-Duiveland weer „leefbaar" was. Zware jaren gingen er aan vooraf en volgden er op. Meteen na de ramp ging er van de polderbesturen zelf de wens uilt naar concentratie, van pol ders en waterschappen. Er kwam een betere ontwatering en er ontstonden grotere kavels, gemakkelijker te be werken dankzij een concentratie van grond, bedrijfsgebouwen en woning Produktie nu hoger En de grond, met hot zout er in* Een moeilijk; langzaam proces. Dijk graaf Geluk: als men denkt, dat men er is, komt er ineens een zware terug slag, zoals in 19571958 met de zware regenval. Het proces werd ook ver traagd doordat men voor aanleg van wegen e.d. in de zieke grond moesi wérken. Maar het ging en gaat steeds beter Verscheidene tientallen hectaren mo gen dan voorgoed als cultuurgrond verloren zijn gegaan, duizenden hec taren zijn het, die dijkgraaf Geluk, tevens voorzitter van de kring Schouwen-Duiveland van de Zeeuwsp Landbouwmaatschappij, nu over een eiland van voornamelijk landbouw, fruitteelt en veehouderij doen zeggen: de totale produktie is eerder hoger dan lager, de kosten zijn geringer. Een geluk-kig geluid voor iemand die zich de krantenkoppen van tien jaar geleden herinnert: „Schouwen- Duiveland reddeloos verloren".

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1963 | | pagina 2