Kan men in diepe zeegaten
zo maar dijken leggen
Afsluitdainmen kan
zo sterk maken als men w
men zo hoog en
il
Wat zijn de consequenties van het
Delta-plan?
De kosten van
het plan
Niet alleen ..de eilanden"
profiteren van het plan
NIEUWE HAAGSCHE COURANT
Vrijdag 18 November 1955
SPECIALE CAISSON IS AL ONTWORPEN
gelaten. Door het bij eb naar zee
stromende water worden ze aanvan
kelijk nog opengedrukt, terwijl ze bo
vendien nog enige tijd blijven drijven
want ze zijn hol en kunnen zich door
enkele vrij nauwe openingen maar
langzaam met water vullen. Maar
zijn ze eenmaal volgelopen en komt
na de kentering van het getij de vloed
weer opzetten, dan hangen ze vrij
neer en worden door het wassende
buitenwater tegen de caissons gedrukt,
waardoor de kokers stuk voor stuk
worden afgesloten. De kleppen worden
aan de onderzijde vergrendeld.en
de gehele betonnen zeewering is wa
terdicht.
De dijk is dicht en de stoomfluiten
kunnen hun schrille zegelied weer laten
horen over het wijde gebied van water
en schorren, waarin aan de eindeloos
wisselende getijden en rampzalige storm
vloeden de toegang voortaan zal zijn
ontzegd Dan kan met de voltooiing
var. de sluitdam worden begonnen. De
caissons worden met inbegrip van hun
kleppen volgespoten met zar.d en uit-
F».n vprppliikinff van de werk-!Sche betonnen sigarenkisten zullen door i eindelijk zullen deze monumenten van
j j 5 dwarsschotten in 6 vakken worden de vindingrijkheid onzer dijkenbouwers
«-.on. VGrdeel{J en gifc zai da,, aan weers- j roemloos onder het dijklichaam worden
zijden door een klep worden afgesloten.bedolven
Zijn de kleppen verwijderd, dan ont- 1
Oosterschelde verwerkt per getij
2 milliard m3 water
EEN rem de eerste technische problemen, die de uitvoerders ran het
Deltaplan op hun weg zullen vinden, is de vraag op welke wijze
men in diepe zeegaten dijken kan leggen. De tot nu toe bestaande
methoden schieten hier werkelijk te kort, zelfs die, waarbij men gebruik
maakt van caissons, zoals bij de dijkdichtingen Schelphoek en Ouwer-
kerk. Om een beeld te geven van de massa's water, die per getij
in en uit onze zeegaten stromen, geeft de memorie van toelichting op
het wetsontwerp een statistiek, waarin de hoeveelheden water per getij
bij dijkgaten als Schelphoek, Ouwerkerk en Kruiningen worden verge
leken met die van de af te sluiten zeegaten. Voor de Schelphoek
bedroeg dat getal 270 millioen kubieke meter, voor Ouwerkerk 90
millioen, voor Kruiningen 80 millioen; voor de Oosterschelde is dat
niet minder dan 2 milliard kubieke meter, voor het Brouwershcrvensegat
800 millioen en voor het Haringvliet 500 millioenl
methoden, die tot nu toe voldoen
de waren, brengt ons al gauw op
de gevolgde wijze van werken aan
de Afsluitdijk, die het IJsselmeer
yan de zee afsluit.
Men heeft deze dijk opgebouwd
door zowel van de Friese als van
de Noordhollandse kust een klei-
lichaam te storten en dit aanvan
kelijk met rijswerk en later met
bazalt en andere golfslag-werende
materialen te beschoeien. Toen de
beide dijkhelften elkaar ergens
halverwege naderden, werd het
karwei moeilijker, daar de stroom
snelheid van de in- en uitstro-
mende vloed evenredig met het ju Daar aangekomen moet de betonko-
nauwer worden van het resteren- |lo_s_ dwars jn de zeearmJot.^ken^wor-
ée gedeelte het z.g. sluitgat
HET totale plan kost 2,4
milliard gulden, en daarvan
worden dan 1800 millioen be
steed aan het eigenlijke Delta
plan, inclusief de voorzienin
gen aan de Nieuwe "Vaterweg.
Voor de voorzieningen aan
de Westerschelde heeft men 400
millioen gedacht en voor het
overig* deel van de kust (duin
strook, Groningen en Friesland)
200 millioen.
De detail-kosten zijn: af
damming Brouwershavensegat
180 millioen, afdamming Ha
ringvliet 270 millioen, afdam
ming Oosterschelde 400 mil
lioen en Waterweg 150 millioen.
Over het algemeen genomen,
stelt de wet het zo, dat het
Rijk de afsluitingen en bijko
mende werken voor zijn reke
ning neemt, maar dat noodza
kelijke voorzieningen aan be
staande waterkeringen voor re
kening van de eigenaar of be
heerder zijn.
OPLOSSING 1F4S BITTERE NOODZAAK
Grond zakt 30 cm per eeuw., hoogst
mogelijke waterstand onbekend
Een gebied van 15.000 vierkante kilometer, dat is vijftig procent
van onze totale grond-oppervlakte ligt beneden de zeespiegel. Zes mil
lioen mensen, dat is zestig procent van onze bevolking, wonen in dat
gebied, en onze drie belangrijke steden: Amsterdam, Den Haag en
Rotterdam, zijn er gebouwd, met hun havens, hun woonwijken en
hun gebouwen, met hun industrieën en outillage. Maar ook de pro
vinciale hoofdsteden Middelburg, Haarlem, Zwolle en Leeuwarden
liggen beneden de zeespiegel en bovendien zijn die delen van ons land
juist het meest economisch en agrarisch ontwikkeld. Het is tegen
het geweld van binnenstromend water beschermd door dijken en
duinen. Dijken, die in vele gevallen te zwak bleken te zijn, duinen,
die door stroming en wind van vorm en stevigheid veranderen. Een
van de eerste doelen, die de Deka-commissie zich dan ook stelde,
was, dat ae oplossing absoluut voldoende moest zijn.
Om te bewijzen, dat grotere onhei
len, dan ons Februari 1953 trof, kun
nen vóórkomen, noemt de minister
in de Memorie van Toelichting op het
wetsontwerp enkele voorbeelden.
„Met veel moeite en dank zij de aller-
staan dus dwars door de caissons eenj
zestal „tunnels" of doorstroom-koke's,
die een hoogte van 1014 m en breedte i
van 10 m zullen hebben.
Deze caissons die per stuk wel
een slordige millioen zullen gaan kos-
ten zullen worden ge'oouum In die o
bouwputten, die door een sluis van een|
vaarwater zijn gescheiden Na hun vol- 1
tooiing worden ze waterdicht gemaakt j
door de doorstroomopeningen aan weers
zijden met dubbelwandige holle kleppen j
af te sluiten. Elke caisson wordt dus j
met in totaal 12 kleppen afgesloten, 2
per doorstroomkoker
Laat men vervolgens de bouwput vol
water lopen, dan zal het gevaarte gaan j
drijven en kan het door sleepboten naar
de plaats van bestemming gebracht wor-
den
den gebracht en op de inmiddels in het
sluitgat aangelegde drempel worden ge-1
zet. Door nauwkeurig manoeuvreren met
de sleepboten wordt daar de ene cais-1
son na de andere met de uiteinden zo
vlak mogelijk tegen elkaar op een rij
aan de grond gezet. Zodra weer een
caisson aan de reeks is toegevoegd wor
den de kleppen verwijderd en met zol-
derschuiten naar de bouwputten terug-
gebracht om weer voor het afdichten
van later gereedgekomen caissons te
kunnen dienen.
Intussen stromen eb en vloed vrije-
lijk door de allengs langer wordende j
caissonmuur heen en de stroomsnel-1
heid wordt er nagenoeg niet groter van. I
j J tlIZodra een caisson is geplaatst wordt1
l j het holle ..plafond" volgespoten met
zand om het gewicht te vergroten en
to«nam. Door echter met grote
ovwelagkr»««n de grootst moge
lijke hoeveelheden keileem in het
gat te storten, bereikte men dat
er telkens wat meer achterbleef
dan er wegspoelde, sodat uitein
delijk de stoomfluiten hun vreug
devol orkest konden inzetten: de
Afsluitdijk lag er en de Zuiderzee
was Useelmeer geworden.
Was echter MJ de «chtfn*
Afsluitdijk het «Jverschil minder dan
een meter, bij de dichting ran de
grote stroomgaten in Zeeland na de
ramp ran Februari '53 bedroeg dit
verschil wel JV4 tot i meter. Dit had
tot gevolg, d«t de stroomsnelhedcn
daar in de sluitgaten tenslotte zo
groot werden, dat aan een dichting
volgens de „Afsluitdijk-methode" niet
meer viel te denken omdat niet al
leen materiaal als keileem, maar ook
steen onherroepelijk door de maal
stroom zou worden weggesleurd uit
de tot hun kleinste omvang geredu
ceerde sluitgaten.
Daarom was men er wel toe ge
dwongen om de uiteindelijke dichtin-
gerf van de Zeeuwse stroomgaten te
verrichten met de z.g. Phoenix-eais-
»ons, de betonnen kolossen van een
meter of zestig lang en een gewicht
van 7590 tou. Hun bruikbaarheid voor
dit doel was al eerder bewezen bij
de afsluiting van de Braakman in
Zeeuws-Vlaanderen, waar men er ook
de nodige ervaring mee had opge
daan.
Door één of meer van deze caissons
in korte tijd dwars In de zo klem mo
gelijk gemaakte sluitgaten tot zinken
te brengen en aanstonds vol te spuiten
met zand, heeft men uiteindelijk toch
de bressen in de waterkeringen van de
Zeeuwse eilanden welen te stoppen.
Maar in het Waterloopkundig Laborato
rium te Delft heeft men al lang bere
kend. dat zelfs met deze Phoenix-cais
sons de zeegaten met afgesloten kunnen
worden Als men weet. dat bij die af
sluitingen stroomsnelheden zouden optre
den. die zich ten naaste bij verhouden
tot die in de Zeeuwse stroomgaten als
deze laatsten tot de stroomsnelheid bij
de dichting van de Afsluitdijk, dan be
hoeft dat ook niemand te verwonderen.
Om nu de bovengeschetste moei
lijkheden te overwinnen zijn onze wa
terstaatingenieurs onder leiding van
de hoofdingenieur-directeur ir. P. J-
Josephus Jitta er toe overgegaan een
speciale caisson te ontwerpen, die in
gezonken toestand niet het water
keert, maar doorlaat. Dit zal op het j
eerste lezen wel vreemd aandoen, j
maar uit het vervolg moge blijken dat
waterbouwkundigen toch heus niet op j
hun achterhoofd gevallen zijn!
Men heeft in de eerste plaats er
naar gestreefd het gevaar van toe- j
nemende stroomsnelheden, bij ver-
n au wing van het sluitgat te ondervan-
gen en daarom wil men bij een toe- j
komstige afsluiting van een der zee-
armen het sluitgat dat met caissns i
gedicht moet worden zó wijd laten, j
dat de te verwachten stroomsnelheid
zeer beperkt blijft en geen bezwaren
opleveren kan. Die wijdte zal bij de
zuidwestelijke zeegaten in de meeste
gevallen ettelijke bonderden meters j
zijn. In dit sluitgat wordt dan wider j
water een drempel aangelegd met
een horizontale kruin op ongeveer 12
meter beneden de gemiddelde water
lijn.
Deze drempel kan gemaakt worden
van rijshout en sieen, maar het zullen
enorme hoeveelheden rijshout en steen
z:jn. Er wordt daarom reeds aan ge
dacht om door nieuwe materialen de
schaarste aan rijshout en de hoge prij
zen van de stortsteen tc overwinnen.
Zinkstukken zouden door asfaltmatten
vc. vangen kunnen worden en in plaats
van de dure bazalt die voornamelijk uit
Belgische steengroeven moet worden
aangevoerd, zal misschien mijnsteen,
een afvalproduct van onze mijnen ge
bruikt kunnen worden. Er zijn daarmee
a! noopgevende proeven genomen.
Op deze drempel zullen dan de nieuw-
ontworpen caissons worden geplaatst.
Waren de eerverleden jaar in Zeeland
gebruikte Phoenix-caissons reuzen in hun
soort, deze caissons kullen met hun
lengte van 65.25 m, hun breedte van
20 m en hun hoogte van 19 m nog aan
merkelijk groter worden. Het opvallen
de van deze caissons is dit. dat ze open
zijwanden hebben, di met klep;:''"1, af
gesloten kunnen worden. Deze grganti-
daarmee de weerstand tegen eventueel
stormgeweld. De open bovenzijde van
het aldus met zand gevulde ..dak" wordt
met een asfaltlaag afgedekt en vormt
zo aanstonds een brede ..verkeersweg"
voor de aanvoer van materiaal, terwijl
rijdende kranen, die de enorme kleppen
zouden moeten verwijderen er ook ge
bruik van kunnen maken.
Tegen de onderzijde van de caisson
muur wordt aan weerszijden klei en ba
zalt gestort om de zo gevaarlijke ,,on-
defloopsheid" tegen te gaan, Want zou
het water de kans krijgen zich door
een kleine opening tussen de caisson-
vloer en de kruin van de drempel heen
te persen, dan zou daar een uitholling
kunnen ontstaan, die door de slijtende
werking van stromend water zo groot
kan worden, dat de caisson breekt of
De opdracht, die de minister in
dertijd de Delta-commissie gaf, be-
kanteit. Zijn al deze werkzaamheden uit- perkte zich niet tot het uitwerken van
gevoerd en is de hele voor het sluit-;
gat bestemde caissonreeks geplaatst - P'™ voor de Zmdhollaitdse en
een werk van maanden, zo niet van Zeeuwse eilanden: ook de gehele zee-
van !Td7,,m'"evi! rtrtttSTlJKSS! beh°°"le
want nog steeds hebben eb en vloed toe. Zo is ook een hele reeks maat-
vrije toegang tot de zee-arm en daar
aan een eind te maken is toch de ui
zet van dit titanenwerk.
Om nu tot de definitieve sluiting
te geraken, komen de destijds verwij
derde kleppen weer op het appèl. Aan
de zeezijde van elke doorstroomkoker
wordt één klep opgehangen in schuin-
opwaartse richting en wel aan de bo
venzijde van de koker. De kleppen
op zichzelf al reusachtige gevaarten
scharnieren om twee steunpunten
aan de bovenzijde der kokers en wor
den door kabels in hun opwaartse
stand gehouden. Zijn zo alle kleppen
weer aangebracht dus alleen
regelen bekendgemaakt tot verbete
ring van onze zeewering, de duinen en
dijken, die buiten het Delta-gebied
vallen. Maar ook enkele bijkomende
werken, die gedeeltelijk reeds vol
tooid of in aanleg zijn, worden met
name in het lijvige boekdeel, dat de
memorie van toelichting vormt, ge
noemd en behandeld.
De memorie noemt de afdichting van
de Brielse Maas en tekent daarbij aan,
d, "eïJde; de andere kant blijft d de„ in 1960 g„eedgekome„ dam
open dan worden ze op een vast-,
gesteld moment bij eb en gunstig!niet aUeen on™ kustlijn met 50 km heeft
weer allemaal tegel ij k neer-bekort, maar bovendien met de storm
vloed van 1953 heeft bewezen, deugdelijk
en voldoende te zijn.
De bedijking van de Zuidersloe, de
Braakman en het Dijkwater (dit laat
ste in het kader van het dijkherstelj
wordt in de memorie van toelichting
genoemd. Zo ook de bouw van de
stormstuw in de Hollandse IJssel, die
het achterland bij hoge waterstand voor
overstroming zal behoeden.
Het belangrijkste werk op het tweede
plan van dit grootse ontwerp is echter
het Drie Eilanden-plan. dat van Noord
Beveland. Zuid-Beveland en Walcheren
één geheel moet maken. Het plan is
opgezet met het doel van landaanwin
ning. maar past zo gunstig in het totale
Deltaplan, dat daarom ook met ver
wezenlijking haast zal worden gemaakt.
Het Drie Eilandenplan zal daarom een
van de eerste werken zijn. die ter hand
worden genomen.
Het laatste gat gedicht: de
sluiting bij Ouwerkerk met
behulp van Phoenix-caissons.
grootste krachtsinspanning was het
mogelijk", zo lazen wij er. ..een begin
van doorbraak van de dijken langs
de Hollandse IJssel nog op het laatste
moment te dichten. Hierdoor kon
overstroming van het centrale deel
van ons land voorkomen worden.''
Twee overwegingen leidden de
commissie dan ook: hogere storm
vloedstanden dan op 1 Februari 1953
zijn mogelijk en: het niveau van het
lage deel van Nederland zakt ten op
zichten van het gemiddelde niveau
van de zee.
In haar derde interimadvies sprak
de commissie dan ook uit, dat ,,het
noodzakelijk is, de veiligheid van de
door de stormvloed geteisterde en
bedreigde gebieden te verhogen en
wei in beginsel door afsluiting van
de zeegaten". De commissie is verder
van oordeel, dat afsluiting verre ver
kiesbaar is boven verhoging van de
bestaande dijken en zij acht deze op
lossing economisch en technisch uit
voerbaar. ,,Met uitzondering van de
visserij en de schelpdierkwekerijen
een punt van nader onderzoek
zijn de nadelen, die van de afdich
ting der zeegaten verwacht mogen
worden, niet van grote betekenis en
goeddeels te ondervangen", zegt het
advies.
Welke hoogte
Men maakte de dijken zo hoog, als
de laatst bekende stormvloedstand
nodig maakte. Vóór 1953 betekende
dat te Hoek van Holland b.v. een
hoogte van 3.28 meter, bekend van
een hoge vloed uit 1894. De in 1939
benoemde Stormvloedcommissie brak
met dit denkbeeld en adviseer
de, de dijken zo hoog te maken, dat
ze ook hogere vloeden konden weer
staan. Februari 1953 heeft dit bewe
zen: het water kwam in Hoek van
Holland toen op 3.85 meter. Men is
het er bovendien wel over eens, dat
het land daalt (door inklinking en
ondergrondverzakking) en dat het ge
middelde zeeniveau stijgt. De grond
zakt naar schatting 30 centimeter per
eeuw en in het .aar 2000 zou men
in de Hoek dan b.v. op 4 meter moe
ten rekenen.
Om te bewijzen, dat de afsluiting
van de zeegaten geen „congestie"
van water in de openblijvende ver
bindingen veroorzaakt, is in de me
morie van toelichting o.m. dit grafiek
je opgenomen, dat met de zwarte lijn
de waterhoogte in Rotterdam aan
geeft als nu het water bij Hoek van
Holland 5 m N.A.P. zou stijgen.
De stippellijn geeft het hoogwater
verloop aan, als de zeegaten gesloten
zijn. Dan komt het water dus min
der hoog!
Toer. men gir.g wikken en wegen tus
sen dijkverhoging en afsluiting, stelde
men ais eerste argument, dat bij ver
hoging 700 kilometer dijk zouden moe
ten worden verbreed, verstevigd en ver
hoogd. een karwei, dat gezien de be
bouwing op de dijken (huizen, gebou
wen. tot hele industrieën toe!) op enor
me moeilijkheden stuiten zou. Mm.
zou dit alles moeten onteigenen en weg
breken, waarbij bovendien nog kwam,
dat lang niet alle bestaande dijken voor
verhoging in aanmerking komen, ge
zien de deplorabele staat van onder
bouw en bestaand dijklichaam.
Sluit men de vier zeegaten af. dan
heeft men te maken met 40 a 50 km
in hoofdzaak nieuwe dijk, die men zo
sterk en zwaar, zo hoog en breed kan
maken als men zelf nodig acht. zonder
daarbij te stuiten op bebouwing, havens
etc. Wat een enorme besparing dit in
de toekomst gaat uitmaken op het punt
van toezicht, controle en onderhoud,
laat zich gemakkelijk raden. Ook het
gevaar van uitschuren door stromingen,
en 'net optreden van dijk- en oever-
vallen, behoort dan tot het verleden, om
dat zich spoedig een zandstrand langs
de gehele kustlijn zal vormen en om
dat men verwacht, dat in een verdere
toekomst de duinenrij zich zal sluiten,
voor en over de dammer, heen. Onder
zoekingen naar de verzanding voor de
reeds bestaande dam in de Brielse
Maas maken dit niet alleen waarschijn
lijk. maar zelfs tot een zekerheid!
De mate van veiligheid geeft bij de
minister de doorslag: het moet tot af
sluiting komen. „Slechts op deze wijze
wordt een zeewering verkregen. d:e men
betrouwbaar kan noemen", aldus de
memorie van toelichting op het wets
ontwerp.
Iedere leek kan begrijpen, dat
men niet zomaar vier zeegaten
kan afsluiten zonder dat dat con
sequenties heeft voor vele andere
zaken in het betreffende gebied.
In het bijzonder de „waterhuis
houding" binnen de afsluitdammen
ondergaat grote veranderingen.
De grootste verandering is echter
ten goede: de verzilting van het
binnenwater wordt teruggedron
gen, en achter de dammen in het
Haringvliet en de Oosterschelde
VERZILTING IN HET ZUIDWESTEN DES LANDS
GEMIDDELDE ZOMERTOESTAND - APRIL EN JULI 1952
ontstaan twee grote zoetwater- j
bassins, die door het gehele ge
bied van groot belang zullen zijn.
Maar er zijn nog andere conse
quenties: voor het scheepvaart
verkeer, voor het wegverkeer,
voor de visserij en voor de recrea
tie en natuurbescherming.
Op de hierbij geplaatste kaart, die
de mate van verzilting aangeeft in
het gebied, dat nog niet door afsluit
dammen tegen het binnendringende
zeewater beschermd is, ziet men, dat
deze verzilting in bepaalde gebieden
grote omvang heeft aangenomen. Ter
vergelijking moge dienendat een
zoutgehalte van 300 mg Cl/liter voor
drinkwater, tuinboutu en industrie het
maximum toelaatbare is, en dat voor
agrarisch gebruik waarbij men
niet zó nauw ziet een maximum van
3000 mg Cl/l geldt. Als men op de
kaart nagaat, welke gebieden voor de
onderscheiden doelen gebruikt worden
(dus tuinbouw, industrie en grovere
landbouw) kan men zien, dat de ver
zilting van het water op vele plaat
sen zorgen moet baren.
Maar de gevolgen gaan verder: in de
toekomst zal men, als Grevelingen en
Haringvliet zoetwaterbekkens zijn ge
worden. meer water uit de Rijn via
Neder-Rijn en Lek naar het IJsselmeer
kunnen stuwen, om de waterhuishouding
in het Noorden van het land beter te
bedienen. Bovendien profiteren niet al
leen de Zuidhollandse en Zeeuwse eilan
den. maar ook een belangrijk deel van
Brabant van a nieuwe Bekkens, die dit
laatstgenoemde gebied zelfs in staat
zullen stellen, vruchtbaarder te worden.
Het geweldige zoetwatergebied zal dan
ook voor de Waterweg zijn invloed doen
gelden: de zoutgrens kan worden terug
gedrongen van Rotterdam naar een
punt meer zeewaarts, iets waarvan
Delfland en de Rotterdamse drinkwater
voorziening ten zeerste zullen profiteren.
Meer zoet water in Rotterdam bete
kent bovendien: minder aanslibbing van
de havens, dus besparing op onderhouds
kosten. Dc landaanwinning in het kader
van het Deltaplan moet gering genoemd
worden. Men denkt aan een 15.000 ha
maximum, omdat men alle bestaande
water nodig heeft voor een goed verloop
van de zoetwaterhuishouding.
Oesters en mosselen
Voor de oester- en mosselentcelt
in de Zeeuwse wateren is het Delta
plan ronduit een klap. Als de zeega
ten worden afgesloten, als de Ooster
schelde een zoetwaterbassïn wordt,
kunnen de kwekers van schelpdieren
hun biezen wel pakken. De commissie,
wist dat, maar meende deze belan
gen te moeten en kunnen opofferen
aan de veiligheid voor ons gehele
land. Toch zou verdwijning van de
sch.8tv*dierkwekeri.i ons land van een
bc)~ngï "V- exnoii:u:iiccI en middel van
bestaan ontroven: 1700 mensen vin
den hun bestaan in de visserij en
in de schelpdieren en 400 in de gar
nalen. In alle installaties en outillage
is 23 millioen gulden geïnvesteerd,
in zes jaar tijd exporteerden wij voor
11.5 millioen gulden aan schelpdieren.
Voor de garnalenvisserij hoopt men de
mogelijkheid open te houden, mede door
het aanleggen van havenoutillage waar
dat nodig is.
Het scheepvaartverkeer krijgt enkele
voordefen. maar ook enkele nadelen. Zo
heeft België geprotesteerd tegen de aan
leg van de dam in het Volkerak. Minis
ter Algera betoogt echter dat het Delta
plan de sluizen bij Wemeldinge overbo
dig maakt en dat daarvoor in de plaats
dan de sluis in het Volkerak komt Over
het algemeen kan men zeggen, dat het
Deltaplan de scheepvaart een vaarwater
geeft met de veiligheid van een kanaal
en de voordelen van brede scheepvaart
wegen.
Het wegverkeer gaat er alleen maar
op vooruit en nog wel in belangrijke
mate. Door het wegennet, dat in het
gebied van de eilanden is geprojecteerd
zie de kaart op de voorpagina en
dat aansluiting krijgt op verbeterde en
verbrede bestaande wegen, worden de
eilanden ontsloten. De rijafstand van
Rotterdam naar Zierikzee wordt van 100
tot 50 kilometer verminderd, de rijtijd
van twee uur en een kwartier tot drie
kwartier; de afstand Rotterdam-Middel
burg wordt van 143 km nu 81 kilometer!
De nieuwe verbinding Rotterdam-Ant-
werpen, die dan ontstaat, zal niet kor
ter zijn dan de bestaande, maar zal
belangrijk kunnen bijdragen tot ont
lasting ervan. De memorie van toelich
ting stelt nadrukkelijk, dat deze wegen
in eerste instantie niet tot het plan be
horen, maar er een consequentie van
zijn.
PROF. IR. J. P. THIJSSE