kJ
HET PAROOL PS ZATERDAG 19 DECEMBER 1953 PAG. 12
Korte inhoud van het voorafgaande.
TTENDRIK HAARKLOVER, zijn bediende Tobias
en zijn klanten freule Lodeline en de kok Pasta
pasta hebben juffrouw Bits gered, die ontvoerd
was door twee schurken, omdat zij het atoomgeheim
in haar kies draagt. De Haarklovers hebben haar nu
veilig gesteld op het kasteel van freule Lodeline
TS het hier niet knus? vroeg freule Lodeline. Zo huise-
lijk en zo sfeervolL Mijn eigen lieve home! Hier bent
u volkomen veilig, lieve juffrouw Bits.
Juffrouw Bits keek angstig rond. De ridderzaal was
maar flauwtjes verlicht door de ene kandelaar op tafel.
In elk geval, sprak de kok, gaan we nu eindelijk 's
een stukje eten. Hij zette de primus neer op de grond
en haalde allerlei ingrediënten uit zijn zak.
Heerlijk knus is het hier. hè? vroeg freule Lodeline.
En ik heb bij de maaltijd nog een fles wijn van 1492,
mijn voorvaderen hebben die van Columbus present ge
kregen vlak voor hij emigreerde. Wacht, ik zal de fles
even uit de kast halen.
ZE deed de enorme eiken deuren van een antieke kus-
senkast open. Een paar doodshoofden vielen er uit.
Achteloos babbelend legde freule Lodeline ze weer
terug tussen het porselein in de kast. Inmiddels was de
kok klaar met de maaltijd.
Hij had gestoofde niertjes met tomatensaus, witte
bonen en saucijsjes gemaakt.
Laat het u allemaal goed smaken, zei freule Lodeline.
Op de gezondheid van juffrouw Bits. Dat zij nog lang in
ons midden moge blijven.
Als er iets met mij mocht gebeuren... fluisterde juf
frouw Bits. Onzin... zei freule Lodeline. Hier in huis
gebeurt niets. Toen viel er een vleermuis in de soep.
DE kok viste hem eruit, maar juffrouw Bits zuchtte.
Een slecht voorteken, zei ze, en èls er dus iets met
mij mocht gebeuren... u weet, ik heb slechts de
helft van het atoomgeheim in mijn kies. De andere
helft is...
Ja...? fluisterden de anderen in spanning... vertelt u
ons gauw, waar de andere helft is...
In de Openbare Leeszaal, murmelde juffrouw Bits. In
het boekje ..Onze Hoenders", bladzijde 33, hoofdstuk
over „Snot".
Goed, zei Hendrik Haarklover. Het is goed dat wij
het weten. Maar laten we nu niet aan nare dingen
denken. De deuren van dit kasteel zijn met zulke stevige
grendels gesloten, nietwaar freule.
O ja, zei freule Lodeline. Neemt u nog een glas wrjn.
ZE werden van die oude wijn heel vrolijk. Freule
Lodeline danste een oude Hongaarse volksdans op
de tafel. De kok zwierde met juffrouw Bits dwars
door alle spinnewebben heen.
O kijk, zei Hendrik Haarklover tot Tobias. Een har
nas. Wat heerlijk. Mjjn hele leven heb ik er naar ver
langd om eens een harnas aan te liebben.
Wel, zei freule Lodeline. Dit is het harnas van de
enige bastaard in onze familie, Godefridus. Hij sneu
velde op een kruistocht Trekt u het maar gerust aan.
meneer Haarklover.
Haarklover trok het harnas aan. Het zat hem als
gegoten Maar toen hij ermee wilde dansen, bleek het
wel heel erg zwaar te zijn.
Helpt u me even met de haakjes en oogjes, vroeg hij
aan freule Lodeline. Ik doe het liever weer uit.
A^AAR het afschuwelijke was, dat het harnas niet
-1- meer uit te krijgen was. Hendrik Haarklover
wrong zich in alle bochten. Iedereen rukte en trok
aan hem. Ze rolden hem langdurig over de vloer en
sloegen met poken op hem. Het mocht allemaal niet
baten. De kok probeerde de ene blikopener na de andere
op het harnas, maar vergeefs. Hendrik Haarklover zat
in het harnas en kon er niet meer uit.
Het is een beetje zwaar misschien, zei freule Lodeline,
dat kan dan wel zijn, maar mijn bastaard-neef Gode
fridus had het hele dagen aan, vergeet dat niet. Hij deed
er hele kruistochten mee. In die dagen waren het nog
kerels.
Hendrik Haarklover zweeg beschaamd en besloot het-
gevaarte maar aan te houden, zonder klagen.
Nu gaan wij slapen, zei freule Lodeline. Zij ging hen
allemaal voor naar de slaapzaal, waar een machtig
hemellied stond.
Is het de bedoeling dat wij allemaal in eh.hetzelfde
bed... zei juffrouw Bits.
Het lijkt me wel het beste, zei Hendrik Haarklover.
Het is zaak dat we allen bij elkaar blijven: men kan
nooit weten wat er gebeurt. Als nu de dames aan het
hoofdeinde gaan liggen en de heren aan het voeteneind,
dan zal ik zelf hier In h»,t midden blijven. Het zal
natuurlijk wel moeilijk zijn om te slapen met een har
nas aan.
Lj^REULE LODELINE blies de kaarsen van de kande-
*- laber uit. Ze probeerden te slapen in het hele grote
bed. De freule nam haar harp en speelde van Wie
zal er ons kindeke douwen. Toen viel de een na de
ander in slaap en eindelijk ontviel de harp aan haar
handen en ook zij sluimerde.
Het was doodstil in het kasteel.
Totdat... midden in de nacht... BENG!
Met een ontzaglijke dreun kwam een grote zware
voorhamer uit een paneel tevoorschijn en trof de heer
Haarklover, die in het midden van het bed lag. Hij had
het harnas aan en de slag op het ijzer resonneerde door
het ganse kasteel. De anderen vlogen gillend overeind.
Wat is er? riepen z\j. Wat gebeurt er?