Liever de troffel dan de bulldozer UNIVERSAL Ouwerkerk wil weer bovenkomen G E N V E Zaterdag 21 November 1953 ELSEVIERS WEEKBLAD 39 WIE EEN UNIVERSAL-GENÊVE-HORLOGE DRAAGT. GEEFT ZICHZELF EEN CACHET VAN DISTINCTIE EN GOEDE SMAAK. UNIVERSAL- GENÊVE. DIE ZICH REEDS MEER DAN EEN HALVE EEUW TOELEGT OP DE VERVAARDIGING VAN HORLOGES MET CHRONOMETRISCHE PRECISIE. STAAT AAN DE SPITS. DANK ZIJ DE NIET TE EVENAREN SCHOONHEID HARER MODELLEN, GEPAARD GAANDE MET DE OPVALLEND NAUW- KEURIGE GANGRESULTATEN DER UURWERKEN. DE COMMERCIËLE EN TECHNISCHE ORGANI SATIE REIKT TOT IN ALLE HOEKEN OER AARDE. VERKRIJGBAAR IN ALLE GOEDE HORLOGEZAKEN. oms krijgt eensklaps een spreuk, die Q door veelvuldig gebruik wat afge- sleten is geraakt en daardoor haar diepere betekenis dreigt te verliezen, nieuwe gestalte. Het Luctor et Emergo der Zeeuwen wordt nergens energieker en verbctener in praktijk gebracht dan in het schamel overblijfsel van het Schou- wense Ouwerkerk, dat vlak achter het honderden meters brede, pas gedichte gat in de Scheldedijk ligt en deelsge legen heeft. In de nacht en de dag van het onheil lag Ouwerkerk in de bruisende branding van het wilde water en wat er toen van restte, kreeg negen maanden lang de eb en de vloed te verduren, die ondermijnde en wegvrat wat er nog van dit gefolterde dorp over was. Thans is de vloed bezworen, maar het water is er nog. Het zal nog ettelijke weken duren voordat het langzaam, duim voor duim zal zijn weggezakt, weggezogen door de pompen, die het over de herstelde dijk zullen hevelen. Met Kerstmis, hoopt men, zal de Vierbannenpolder weer droog zijn. Wij zijn in een vlet naar Ouwerkerk ge varen om er de mensen te zien en te spcekcnVdiê op dctetp vijn achtergebleven. autoriteiten weten dat wel, maai* zij laten het oogluikend toe, want is het niet deze diep gewortelde drang, deze innige liefde voor de geboortegrond, die de Zeeuwen de kracht schenkt, alles weer op te bouwen, alles weer te herstellen, wat de stormvloed vernietigde? „Als dit dorp. De vrouw van burgemeester Romeyn, die in het kamertje van het schoolhoofd haar huishouden doet die daar leven zonder er eigenlijk te zijn weggeweest. Ja, een paar weken misschien, vlak na de catastrophe. Daarna keerden zij terug. De een na de ander. Legaal mogen cr slechts vijftien verblijven, maar er wonen er misschien wel zestig of daaromtrent. De oudste is 82 jaar, de weduwe Slager, die het slecht maakt. De jongste is 4, Bertje Hendrikse, die mosselen zoekt in de boom gaard van zijn grootvader. Vele dorpe lingen wonen er dus feitelijk illegaal, on dergedoken in hun verminkt dorp. De Er liep een Amerikaanse sergeant door het dorp. Hft had met nuchtere ogen alles bekeken. De gapende gaten in de gevels der huizen, het giftig groene wier, dat zich gehecht heeft aan imiren en binten en als weerzinwekkende guirlandes aan de takken der gestorven vruchtbomen hangt, het zand dat soms twee meter dik in de huizen op getast ligt.... En toen sprak hij zijn oordeel uit. „Als dit dorp in de States zou liggen," zei hij, „zouden wij er een paar bulldozers naar toe sturen. Méér is het niet waard." Een paar Ouwerkerkers stonden erbij. Iemand vertaalde het icor hen en toen draaiden zij de Yankee geërgerd de rug toe. Een rauwe vloek zouden zij beter ver dragen hebben. In het café-biljart var, Slager wonen een oudé moeder, drie dochters en een zoon. De Vrouwen' beheren fi^t'cafë Öfe veVzorgen het 82-jarige oudje, dat terug wilde om hier te kunnen sterven. De dokter zegt dat dit wel heel spoedig zal gebeuren. De zoon is metselaar-aannemer. Hij heeft twintig duizend stenen weten te organiseren, die hij met een oester-kotter uit Ierseke liet komen. Het scheepje voer met doodtij door het gat in de dijk en toen had Slager zijn stenen beet. De volgende dag toog hij al aan het werk. Hij metselde een nieuwe, mooie, fris rode achtergevel aan het huisje van Willem Remeüs en op diens verzoek een meter of wat verder dan waar de oude gevel had gestaan. ..Want," zei Willem Remeüs, „dan krijgt moeder een wat ruime re keuken. We hebben ons vroeger met z'n negenen altijd zo moeten behelpen dat zij nu wat meer ruimte wel verdiend heeft." De gevel is nu lang en breed klaar. Metse laar Slager heeft eerst met zandzakken de plek waar hij moest werken dienen te be veiligen tegen het vloedwater. „Als ik maar meer stenen had," zegt hij, „zou ik heel wat meer hebben kunnen opknappen en herbouwen. De mensen willen niets liever." Voor Kerstmis Links boven burgemeester Romeyn tussen de puinhopen van Ouwerkerk. Rechts boven zo zien de toegangs wegen tot Ouwerkerk er uit. Reclus Deze perelaar gaf toch nog vfuchten. „Proef ze maar", zegt metselaar Slager, „ze smaken zout" Slager is niet de enige ambachtsman in Ouwerkerk die de mouwen heeft opge stroopt. Er zijn twee timmerlieden, Daniel Meerman en Johan Brouwer, die van het beetje goede hout, waarover zij beschikken, nieuwe deuren en raamkozijnen maken en Jan Dekker, de schilder van het dorp, heeft al drie kisten vensterglas verzet. Dat is wat anders dan er met bulldozers over heen te jagen. Ouwerkerk wil weer bovenko men. Burgemeester Romeyn heeft het_prèeies' ukgerekcud. De Yier- banenpolder is 2500 ha groot. Als er een millioen kubieke meter wa ter per dag wordt uitgepompt, zal het water vier centimeter per dag zakken, en dat wil zeggen, dat er twee en veertig dagen gemalen zal moeten worden. In theorie zal de polder dus net voor het Kerstfeest weer droog zijn. „Maar dan begint het pas," zegt hij. „want dan eerst kunnen wij de schade aan huis en hof nauwkeurig vaststellen." De burgemeester woont met zijn vrouw en zijn zoon Marco in de school. Of preciezer ge zegd in het kamertje van de bovenmeester. In de suite van zijn eigen huis hebben eb en vloed zo'n pak zand gedeponeerd dat tien man een volle dag werk zullen hebben om het er uit te scheppen. Hij loopt de hele dag in lieslaarzen, praat en kijkt, schrijft rapporten, telefoneert met Den Haag, met Landbouwherstel. Van de week komt een grote groep oorlogsveteranen uit twaalf verschillende landen. Hij zal ze ontvangen en toespreken en in een der barakken zul len zij een maaltijd gebruiken, gebrouwen in de D.U.W.-keuken, Het zal wel op erwtensoep met kluif uitdraaien. Er zijn twee etensketels van elk tachtig liter. Hongerig zullen de oud-militairen niet uit Ouwerkerk behoeven te vertrekken. Bur gemeester Romeyn is een kwieke kleine man. Hij vecht nu al negen maanden voor zijn dorp en is zich bewust dat er nog wel negentig bij zullen komen, voordat Ouwer kerk er weer een beetje bovenop zal zijn. Naar de Stenendiek Wethouder Kuyper is de andere drijven de kracht. Geen kwieke, kleine man, maar een bonkige, robuste vijftiger. Een van zijn werkzaamheden is de vlet te bedienen, waarmede de verbinding met de vaste wal wordt onderhouden. Hij weet nu alles van buitenboordmotoren en hun nukken. Vier, vijf. zes maal per dag stuurt hij de motor- vlet naar de Stenendiek, nabij Zierikzee, om mensen te vervoeren, melk, groente en fruit te laden en drinkwater te halen. Het is nooit een pleziertochtje, want als het maar even waait, en het waait altijd, plenst het buiswater hem striemend in het gezicht. Meestal loopt de vlet eenmaal vast. Hij is landbouwer, maar zijn land heeft zwaar geleden. Er zitten diepe kreken in en er ligt misschien teveel zand op om met draglines weg te halen. Ook de bouwvoor, die hier in de Vierbannenpolder 30 tot 40 cm dik is. zal op verschillende plaatsen wel weggespoeld zijn. Op kaal dor zand kun je geen bieten telen of uien zetten of aardappels poten. Kuyper werkt als een paard, maar hij ziet de toekomst van Ouwerkerk niet zo rooskleurig. „Er gaan minstens tien jaren over heen", zegt hij, „voordat het dorp en de omliggende boerenplaatsen weer geheel opgebouwd zul len zün. De grond wordt nooit meer zoals hij geweest is. Kreken van acht tot tien meter diepte en van 100 tot 150 meter Zo havende de stormvloed de achterzijde van nagenoeg alle huizen die in Ouwerkerk breedte werk je nooit meer weg. Daar kun rondom het kerkplein staan je een Amsterdamse straat in bouwen. De noodzakelijk geworden herverkaveling met alle rompslomp die er aan vastzit, zal veel tijd kosten." Wethouder Kuyper staat ingeschreven voor een bedrijf in de N.O.-polder. Als hij het krijgt toegewezen, betekent uit zo lijkt ons dat toe een zwaar verlies voor Ouwerkerk, en een aanwinst voor de streek waar hij terecht zal komen. De Ouwerkerkers, die zijn teruggekeerd, spreken graag over de toekomst van hun dorp. Het verleden is eigenlijk te schrijnend om over te praten. Er gaat een kleine, on geveer 45-jarige vrouw met een omslagdoek om de schouders, over het kerkplein. Iemand wijst ons haar aan. Het is de weduwe Bolijn. Zij woonde in een van de negen huisjes, die aan het Hennekenspad stonden. Al deze woningen werden radicaal weggespoeld. Op een stuk van het dak, waaraan zij zich met haar jongste zoon. had vastgeklampt, dreef zij tegen een tele foonpaal aan. Op een dwarsbalk wist zij zich te redden en te blijven ademen, ook toen haar kind bewusteloos geraakt door de kou in het inktzwarte water was weg gegleden. Van de 22 bewoners van het Hennekenspad was zij de enige die bleef leven, 's Maandagsmiddags haalde men de vrouw uit de telefoonpaal. Na een korte evacuatie keerde zij naar Ouwerkerk terug. Twee weken later stond zij samen mét de dochter van wethouder-1 Kuyper te koken voor de dijkwerkers, „want als die niet ie eten krijgen," zei ze, „komt de dijk nooit meer dicht." Noodwoningen Ongeveer 25 gezinnen uit Ouwerkerk wonen in de lange reeks van bijna honderd houten noodwoningen die langs de Beiers- dijk zijn opgetrokken en die voor de rest zijn bewoond door de even zwaar getroffen Nieuwerkerkers. Wij spraken daar Jasper Bom, die een boerderij bezat, die vlak onder het gat in de dijk stond, nog geen twee honderd meter van de doorbraak. In de rampnacht vluchtte hij mei zijn vrouw, zijn dochters Margaretha (18), Marina (16) en zijn zoon Jan (11) naar de hanebalken. Toen de muren weggebrokkeld waren en het water tegen de zoldervloer beukte, deze soms een halve meter oplichtte en het huis oegon te kraken en te waggelen, vroeg Jan met een schorre stem „Vader kan je noe niks voor us doen?" Boer Bom heeft nog moeite zich goed te houden als hij zich dit zwarte moment uit zijn leven herinnert. „Ik kon slechts zeggen", zegt hij, „dat wij ons op de dood moesten voorbereiden". Het huis heeft het gehouden. Het staat er nog. Half vernield, overspoeld, verlaten. De boer is alles kwijt. Zijn verkreekt en verzand land, zijn huis en schuur, zijn vee, alles wat hij sedert twee jaar zijn eigen dom mocht noemen. „Maar zo arm als ik ben, voel ik mij rijk." zegt hij, „want het is een groot voorrecht je gezin te hebben mogen behouden." De oudste is op de Huis houdschool, de middelste die heel goed kan leren gaat op het gymnasium Hun vader hoopt ergens in de Vierbannenpolder op nieuw te kunnen beginnen, zodra het water is gezakt. Zo zijn deze Zeeuwen. Ouwerkerk verloor 89 van de 575 dorpelingen, 37 hunner zijn nog niet terug gevonden. Voor hen allen zal er straks wel ergens op het dorpsplein een eenvoudig, klein nionument verrijzen. Voordat alle namen die daarin gegrift zullen staan, ver geten zijn, zullen wij een paar generaties verder zijn. Deze zijn het die het bewjjs zullen leveren, dat het beter is te leven met de spade, de troffel en de zeis in de hand dan zijn heil te zoeken in een.... bulldozer. H. J. LOOMAN DEZE ILLUSTRATIE TOONT U HET UNIVERSAL-AUTOMATIC. SCHOKVRIJ EN WATERDICHT. HET WORDT GEMAAKT IN HET 18 KARAATS GOUD. IN ROESTVRIJ STAAL EN PLAOUfOR. H£T UNIVERSAL- AUTOMATIC IS EEN OER MEEST GE VRAAGDE HORLOGES OVER DE HELE WERaO.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 1