ONBILLIJKHEID JEGENS
GEREPATRIEERDEN
HAVOLINE
„Laatste stap" van onbevredigende regeling
Lezers spreken
Zaterdag 14 November 1953
ELSEVÏERS WEEKBLAD
19
CALTEX PETROLEUM MAATSCHAPPIJ (Nederland) N V. 's-GRAVENHAGE
Laai uw carter vullen met
THE PREMIUM MOTOR OIL
met Heavy Duty eigenschaooen
Zo beschouwd zijn deze voorstellen, als
men ze ziet als het uiterste waartoe de rege
ring bereid is, totaal onbevredigend. Als een
eerste stap in de goede richting zouden zij
voldoening kunnen wekken. Maar zij zijn
helaas niet bedoeld als een eerste stap, zij
zijn bedoeld om deze pijnlijke zaak defini
tief af te doen en daarmede kunnen wij ons
onmogelijk verenigen.
Geen streep eronder
In de eerste plaats zal deze regeling ge
zuiverd moeten worden, zoals wij hierboven
reeds betoogden, van de grofste onbillijk
heden. In de tweede plaats mag hiermede
geen streep onder de zaak gezet worden. De
Tweede Kamer kan probéren de onbillijk
heden te doen wegnemen. De organisaties
dienen op dit terrein werkzaam te 'zijn en te
blijven vechten voor een meer bevredigende
regeling en zij zullen dit. naar wij menen,
ook inderdaad blijven doen.
Vrouwen weten het te waarde
ren, wanneer een man zich goed
verzorgt. Vandaar dat zoveel
mannen na het scheren Aqua
Velva gebruiken, want Aqua
Velva - 's werelds meest ge
vraagde after-shave lotion - geeft
hun uiterlijk dè
finishing touch.
Gun Uw huid
ook die unieke
verkwikking
van AquaVelva.
(New Yorker)
{iocu> kart...
Samenvattend zouden wij het volgende
willen zeggen
1. De regeling, zoals die door de regering
wordt voongesteld, dient op vele punten
te worden verbeterd teneinde de grofste
onbillijkheden weg te nemen.
2. Ook als dat zou gebeuren, zijn de voor
stellen van de regering onbevredigend als
eindregelimg.
3. De betreffende onganisaties zullen moeten
blijven strijden voor een meer bevredi
gende regeling, zowel in het morele als in
het juridisohe vlak.
4. Velen hebben om allerlei redenen nog
nooit iets ontvangen. Laat men althans
zo snel mogelijk ervoor zorgen, dat deze
mensen krijgen wat zij nu al jaren te goed
hebben.
5. En als wij dan tenslotte tot een regeling
Eindelijk eens wat beter weer"
Waarom onzekerheid?
NIJMEGEN, October
Vele jongelieden, die in militaire dienst
zijn, offeren ongeveer twee jaar van hun
leven op aan het vaderland, hetgeen zowel
plicht als eer is. Maar als dank van de
natie krijgen zij een grote onzekerheid. Zij
weten namelijk bijna nooit van tevoren
wanneer de diensttijd verstreken zal zijn.
Dit mag toch eigenlijk niet voorkomen.
Als een legerorder bepaalt, welke lichtingen
er per een bepaalde datum demobiliseren,
dan mag dat toch geen loze belofte blijken
te zijn voor velen. Toch gebeurt het, dat
twee weken vóór de vastgestelde datum,
voor een serie dienstvakken een uitzonde
ring wordt gemaakt, hetgeen op enkele
maanden nadienen uitdraait.
Regelt men de diensttijd voor een ieder
van tevoren duidelijk, dan is er niets aan
de hand en heeft ook iedereen het gevoel
gerespecteerd te worden, in de vorm van
het genieten ener volkomen zekerheid om
trent het einde van zijn diensttijd.
KORPORAAL
Gestrafte spaarzin
DEN HAAG, October
Het gestrafte bezit, een kort artikeltje
op pagina 1 van E.W., doet mij aan mijn
eigen toestand denken.
In 1933 verliet ik de Ned. Ind. Gou
vernementsdienst met een klem pensioen
tje. Ik heb nadien nooit meer gewerkt. Bij
mijn later overlijden zal mijn vrouw met
haar zeer lage weduwenpensioen het erg
moeilijk hebben. Maar wij hadden geluk
kig zeer zuinig geleefd en een spaarpotje
overgehouden, dat ons nog geen 400.
's jaars aan rente oplevert.
Over mijn pensioen wordt Indonesische
belasting ingehoudende aanstaande be
lastingverlaging in Nederland geeft geen
verlichting aan Indische gepensionneerden!
Nederland zou mij een duurte-hyslag van
200.'s jaars uitkeren, indien ik maar
die bij-inkomsten (rente) van bijna 400.
's jaars niet had.
Voor dat bezit van een spaarpotje word
ik sedert enige jaren gestraft met inhouding
van ruim de helft van de rente-opbrengst.
Mijn netto-pensioen is sedert 20 jaren
vrijwel ongewijzigd gebleven, ondanks de
geweldige waarde-vermindering van de
gulden.
GEP. O.-I. AMBTENAAR
Gedachtenlezers
HILVERSUM, October
Ik meen in de kolommen van uw blad
wel eens iets gelezen te hebben over de
rompslomp die de aanvrage van een ken
tekenbewijs voor een auto met zich
brengt en de vele weken, subs, maanden,
die een dergelijke procedure vergt. In ieder
geval heb ik thans met deze moeilijkheden
kennisgemaaktik ben nl. zelf bezig om
van een R-nummer (tot nog toe werd ik be
schouwd als een Nederlander, in het bui
tenland gedomicilieerd) op een normaal
Nederlands nummer over te gaan.
Blijkbaar is het mogelijk dat belang
hebbende buitenstaanders intussen de be
schikking krijgen over gegevens die ik
langs ambtelijke weg indiende. Tot deze
gegevens mag zeker ook gerekend worden
mijn nauwkeurig adres. Vier firma's schre
ven mij nl. practisch gelijktijdig aan om mij
over te halen tot een bestelling van nieuwe
nummerborden. Als klap op de vuurpijl
kwam toen nog een, eveneens nauwkeurig
geadresseerd schrijven van een assurantie
kantoor, hetwelk mij niet alleen zijn goede
diensten aanbood, maar bovendien, zo
langs de neus weg, vertelde hoe mijn nieu
we nummer zou zijn. Van ambtelijke zijde
heb ik intussen nog niets daaromtrent ver
nomen. Men zou kunnen geloven, dat hier
ergens een bijzonder welwillend ambtenaar
in het spel is, die het Nederlandse zaken
leven op voortvarende wijze van dienst
meent te moeten zijn.
N. A. DOUWES DEKKER
(Samedi Soir) jj hebt geluisterd naar onze rubriek: „Er is altijd wel
iemand die van u houdt"(France Dimanche)
gebruikt
's werelds
populairste
aftershave
lotion
De Commissie Achterstallige Betalin
gen heeft voorgesteld voor de ge-
repatrieerden nog een bedrag be
schikbaar te stellen van 2001A millioen.
De regering heeft daar nog iets van af
gehaald en is gekomen tot een eind
bedrag van 185% millioen. Als de
Kamer met deze voorstellen accoord zou
gaan en als er geen wijzigingen worden
aangebracht, dan zal dus alsnog een be
drag van 185% millioen over de slacht
offers uit Indonesië worden verdeeld.
Als dit een eerste stap zou zijn op de
weg van rechtdoen aan deze groep der
bevolking, dan zou men deze regerings
voorstellen zonder meer kunnen onder
schrijven en toejuichen. Het is echter
geen eerste stap, het is volgens de rege
ring de laatste stap. En als men het zo
beziet, is het totaal bedrag bepaald on
bevredigend. De 200 millioen van de
C.A.B. waren al een minimum. Ook
deze commissie zelf was daarvan over
tuigd. Zij heeft vermoedelijk gedacht dat
zij niet te veel moest vragen, want dat de
regering toch niet bereid zou zijn deze
pijnlijke affaire tot een bevredigende op
lossing te brengen. Zij vroeg-dus maar
200 millioen, hetgeen een fractie is van
de werkelijk geleden schade.
En nu kan men wel zeggen dat het ver
heugend is dat de regering eindelijk de
morele kant van de zaak erkent. Dat is
natuurlijk ook wel zo. Het is anderzijds
geen reden om het daar nu maar bij te
laten.
Natuurlijk kan men de enkele maanden
salaris die nog zullen volgen als een gedeel
telijke afdoening van de schuld, dankbaar
aanvaarden, er is anderzijds geen reden om
daarmede een streep te zetten onder de
rechtvaardige zaak der gerepatrieerden.
In de eerste plaats moet bedacht worden
dat in het juridisohe vak de zaak nog niet
is beslist. Wij kunnen miet beoordelen of
deze affaire juridisch sterk of zwak staat,
maar de zaak zal zowel door ambtenaren
als militairen tot in hoogste instantie dienen
te worden uitgezocht.
In de tweede plaats dient dn elk geval de
regeling zoals die door de regering aan de
Kamer is voorgelegd op een aantal punten
belangrijk te worden verbeterd. Acht samen
werkende organisaties hebben in een nota
bereids gewezen op de onbillijkheden die in
de regeringsplannen zijn verwerkt. Wij laten
hieronder enkele punten volgen.
1. Om aanspraak te kunnen maken op ver
goeding van materiele oorlogsschade eist
de regeringsnota vestiging van de betrok
kene in Nederland vóór 1 Januari 1953.
Dit is een volkomen onrechtvaardige eis,
omdat blijvende vestigingen in Indonesië
door de overheid worden aangemoedigd
en men moet hierbij ook denken aan de
mensen die in Nieuw Guinea werken.
2. Het tweede deel der slot-rehabilitatie-uit-
kering zou zeker 8 maanden moeten be
dragen, vermeerderd met kinderbijslag.
3. De verrekening van wat men nog te goed
heeft met reeds ontvangen uitkeringen
dient plaats te hebben op basis van de
werkelijke waarde van het genotene.
4. De backpay-pensioenen zouden evenals
andere uitbetalingen belastingvrij moeten
worden uitgekeerd.
5. Het recht op backpay-pensioenen van na
bestaanden van gepensionneerden zou on
verkort moeten worden erkend.
6. Onverminderd het recht op backpay-
pensioenen zouden ook gepensionneerden
vergoeding voor materiële oorlogsschade
dienen te ontvangen.
7. Er zou een ruimer standpunt moeten wor
den ingenomen inzake de betaling van
oorlogsschade aan zelfstandigen. De rege-
ringsnota spreekt hier n.l. van ..schrij
nende gevallen" en van „ernstige schade".
A Is men in een dergelijke nota deze straffe
beperkingen leest, dan begrijpt men wel
dat er in de practijk practisch niets zal
worden betaald en men kan dat voorts
wel opmaken uit het feit, dat voor dit
punt slechts een bedrag van 1.000.000
is uitgetrokken.
Na acht jaar
Er zouden natuurlijk meer punten te noe
men zijn. Wij hebben er maar enkele aan
gestipt. En als deze verbeteringen zouden
worden aangebracht, hetgeen ten dele zal
afhangen van de activiteit van de volks-
'e HLOwa. nouxy
vertegenwoordiging, maar ook van de be
reidheid van de regering, dan nog zitten
wij met een onbevredigend geheel. Maar
toch, na het aanbrengen van een aantal ver
beteringen, zouden de regeringsplannen er
iets aanvaardbaarder uitzien.
Onbevredigend zou het blijven, want wat
krijgen deze gerepatrieerden, na meer dan
8 jaar wachten, tenslotte in handen? Om dat
te illustreren, laten wij hieronder enkele
voorbeelden volgen.
1. Ongehuwden op 1 Maart 1942 krijgen
geen vergoeding voor materiële oorlogs
schade. Zij krijgen slechts de nog niet
ontvangen tweede helft van de slot-reha-
bilitatie, tenzij die reeds in Indonesië is
uitbetaald.
2. Gepensionneerden en nagelaten betrek-1
kingen die backpay-pensioenen hebben of
zullen ontvangen, krijgen geen vergoeding
voor materiële oorlogsschade zoals de
voorstellen thans luiden.
3. Allen die zich na Januari 1953 in Neder
land vestigen, vallen, zoals gezegd, buiten
de regeling materiële oorlogsschade.
Er zijn gelukkig ook nog mensen die wèl
wat krijgen. Nemen wij een gezin dat op
1 Maart 1942 bestond uit man, vrouw en
2 kinderen en dat een salaris had van 300
per maand. De vergoeding voor materiële
oorlogsschade bedraagt dan 5000. Daar
van' wordt afgetrokken de eerste rehabili
tatieuitkering en de eerste helft van de slot-
uitkering, dat is totaal 9 maanden van 300
2700. Van de 5000 blijft dus 2300
over. Voorts heeft dit gezin dan nog recht
op het tweede deel van de slotrehabilitatie,
dat is 4 maanden van 300, zodat bij de
2300 nog 1200 moet warden opgeteld.
Het gezin krijgt dus in totaal nog 3500.
Ander voorbeeld
Voor een gezin dat op 1 Maart 1942 be
stond uit man, vrouw en 3 kinderen en dat
een salaris had van 500 per maand, krij
gen we de volgende opstelling
Oorlogsschade 6200
aftrekken eerste rehabilitatie 5000
restant 1200
tweede helft slotrehabilitatie 2500
te ontvangen 3700
Om even bij dit laatste voorbeeld te blij
ven. dit gezin met een inkomen van 500
per maand en met 3 kinderen*heeft dus, als
alles goed is gegaan, en dat is lang niet altijd
het geval geweest, reeds ontvangen 5000
het krijgt er nog 3700 bij en dat betekent
dus dat in totaal iets meer dan 17 maanden
salaris over de oorlogsjaren wordt betaald.
Dat is niet zo erg veel als men bedenkt dat
deze mensen gedurende meer dan 40 maan
den, nil. tijdens de Japanse bezetting, geen
salaris hebben ontvangen. Daarnaast konden
de meesten niet direct aan het werk komen
zodat voor velen de werkelijke periode veil
langer is dan 40 maanden. Nu werd er in
1946 bij terugkeer,in Nederland wel steun
verleend, maar die bedragen worden weer
opgewekt teruggevorderd door de Republiek
Indonesië.
Alles kwijt
In ieder geval, de voorstellen van de rege
ring houden in om in dit geval, en wij blij
ven nu even bij het voorbeeld dat wij noem
den, rond 17 maanden salaris in totaal te
betalen, dat is dus ongeveer 2/5 gedeelte
en soms nog veel minder van het werkelijk
gederfde salaris, maar bovendien is daarin
begrepen de gehele materiële oorlogsschade,
die voor practisch alle Nederlanders in de
duizenden liep en in vele gevallen in de tien
duizenden. Men was vaak zijn huis kwijt
practisch altijd het meubilair, de auto, de
bibliotheek, niet te vervangen kunstvoor
werpen, e.d. Doktoren waren hun instru
mentarium kwijt, kleine zelfstandigen ver
loren alles waarmede zij hun brood moesten
verdienen.
Zo ligt de zaak dus in grote trekken. De
kleine salarissen krygen wat meer in ver
houding, de grotere wat minder. En dan
moet daarbij ook nog dit bedacht worden.
Als men een aantal maanden vooroorlogs
salaris krijgt in 1954, dan betekent dit
natuurlijk lang niet hetzelfde als in 1943.
Tenslotte zijn deze gelden bestemd voor
rehabilitatie, men moet zich opnieuw in
richten en men moet kleren kopen. De
koopkracht van de gulden is misschien 1/3
of 1/4 deel. Om zich te rehabiliteren krijgen
de gerepatrieerden dus in totaal niet'veel
meer dan een maand of vijf vooroorlogs
salaris.
komen, laat de regering dan zorgen voor
een vlotte en soepele afwerking. Met die
woorden schermt men wel graag, maar in
de practijk wordt er maar zelden bij de
overheid vlot en soepel gewerkt. De ge
repatrieerden wachten nu 8 jaar. Men
zou zó zeggen, dat de regering er aan zou
kunnen medewerken om die periode niet
nog langer te maken. De ellende, die in
duizenden gezinnen is en wordt geleden,
is toch al niet meer goed te maken. Door
een soepele regeling zou men tenminste
een deel van het leed kunnen wegnemen
en dan zou het niet langer behoeven te
duren dan strikt nodig is.
A. W. COLIJN
NIEUWE PRINSESSENKALENDER
Pro Juventute blijft actief
„Pro Juventute" zet ook dit jaar haar
kalender-actie voort. De nieuwe Prinsessen-
kalender is al weer verschenen, deze maal
met tien foto's uit het particuliere bezit van
H. M. de Koningin en met drie van Cas
Oorthuys. Het geheel ziet er heel aantrek-
Prinses Marijke zwemt reeds.
kelijk uit, de opnamen zijn alle zonder uit
zondering ongedwongen en charmant.
Het doel van deze kalender is, menen
wij, wel bekend het de helpende hand
reiken aan kinderen-in-moeilijkheden. Als
u dit doel wilt steunen dan is het nuttig
dat u weet dat het gironummer van Pro
Juventute 517400 is en dat de prijs van de
Prinsessenkalender ƒ2.75 bedraagt.