WINKELDIEFSTALLEN komen vaker voor dan het publiek denkt IDEZE BERICHTEN, Verleidelijke uitstallingen maken tal van slachtoffers Warenhuis weert kind zonder geleide Toen was film nog hermis-lol Er op uit Tegenwerking Spelend kind als hulpje Verhoor Matrozen klommen op tot marine-officier HARTJE STAD Zaterdag 7 November 1953 IN het stille kantoor van het warenhuis, waar slechts één deur het geroezemoes buitensluit, staart een zacht snikkende vrouw door een tranen- gordijn naar drie armbanden. Drie sieraden van een goedkoop soort, die met zilver slechts de glans gemeen hebben. Voor enkele guldens had zij ze kunnen kopen, maar zij nam ze weg. De verkoopster in de bijouterie-afdeling hielp een andere klant; hét publiek schuifelde voorbij en het leek alsof niemand erg had in de snellé greep, waarmee een onbesproken huismoeder zich zelf tot winkeldievegge maakte. Maar een ogenblik later, bij de uitgang van het warenhuis, wist de haastig vertrekkende vrouw dat ze betrapt was. „Hebt u misschien vergeten iets te betalen?" werd haar beleefd gevraagd. Ze dacht er zelfs niet aan comédie te spelen. In volle omvang besefte ze plotseling het ver schrikkelijke: zij had zich schuldig gemaakt aan diefstal! En mét gébogen hoofd, nauwelijks eeen huilbui bedwingend, volgde ze de warenhuis rechercheur naar het kantoortje. Uit haar mantelzak kwamen de onbetaalde sie raden. Ze schitterden niet meer, zoals éen ogen blik tevoren bij de bijna ovérdadige warenhuisver lichting. Op het kale schrijfbureau verloren ze de extra-aantrekkelijkheid, die ze haddén in de royale uitstalling op de toonbank Zware straf geëist tegen winkeldief Drie uil - h. J orten u- UeW*4 °T?' W"; ja 'Jl'c' inkelier», opgepot ooi «0 "ob-kiri if MK wnkilbikl „Sistf?? tvirAv^VX."" die wy in de afgelopen weken uit onze eigen krant knipten, hébben ons doen nadenken over winkel- en warenhuis- V diefstallen. Wees de toene- 1 ming van het aantal berich ten op een toeneming van het aantal diefstallen, of was die toevloed van nieuws toeval lig? Welke rol speelt de jeugd bij dit soort vergrijpen? Wélke maatregelen hebben de wa renhuizen genomen om het euvel te bestrijden? Een on zer verslaggevers heeft ge tracht op deze en andere vra gen een antwoord te geven. Hy sprak met directeuren en bedrijfsleiders van diverse Rotterdamse warenhuizen en ook mét de politie. IN een grote stad als Rotter dam worden per jaar hon derden winkeldiefstallen ge pleegd, maar verreweg de meeste daarvan krijgen nooit bekendheid buiten de winkels of de warenhuizen, waarin de daders zijn betrapt. En hoeveel daders zouden helemaal niet gegrepen wor den? De kleine onopvallende berichten, die van tijd tot tijd de kranten lezer vertellen dat de 49-jarige P. Q. of de 32-jarige W. de X. zijn aangehouden, beschrijven op strikt zakelijke toon slechts enkele geval len, die men „spectaculair" pleegt te noemen. Maar nooit komt in de krant hét verhaal van de vrouw, wier enige „misdaad" tot dusver bestond uit fietsen zonder achterlicht. Nu is ze betrapt bij het wegnemen van een doosje chocolade. Het publiek leest geen letter over het jochie van goeden huize dat bij een razzia in het warenhuis een stapeltje filmsterfoto's in zijn zak blijkt te hebben. Geen verpakking en ook geen kassabon En niemand heeft indertijd iets vernomen van de twee studenten, die voor een groot bedrag reisbe- nodigdheden kochten, maar meer meenamen dan ze konden betalen. Tragische gevallen van mensen, die zich in een ogenblik van zwak heid aan andermans verleidelijk uitgestalde goederen vergrijpen en daarmee zichzelf en hun gezin een ellende berokkenen, die ze zich nooit hadden kunnen voorstellen. In de krant komen de namen van beroepsdieveggen en -dieven. Mannen en vooral vrouwen, die er op uit gaan om te stelen: om zich met zo weinig mogelijk moeite en risico te verrijken. Soms hebben ze een z.g. smokkeltas bij zich, of een jas met dubbele voering. Meest al echter gebruiken ze alleen maar haar watervlugge handen, die goe deren pakken als om ze te keuren. Wat echter op de toonbank thuis hoort verdwijnt in tas of mantel zak. De gehaaide typen, soms in paren opererend opdat de een een verkoopster aan de praat kan hou den terwijl de ander haar slag slaat: dat zijn de misdadigsters on der de winkeldieveggen. HET aantal warenhuisdiefstallen neemt toe. Niet doordat het aantal zwakke naturen groter wordt, maar doordat het aantal wa renhuizen zich uitbreidt. Dat vertelde ons een ervaren politieman die jarenlang de grens heeft moeten afbakenen tussen goed en kwaad. Zijn langdurig contact met lieden van de zelfkant heeft niet gemaakt dat hij de mens alleen nog maar zwart ziet. „Het is zo verleidelijk en vooral ook zo gemakkelijk," zei hij. Het klonk als een soort excuus voor het optreden van de politie, die ook in onschuldige gevallen haar sterke arm möèt uitstrekken. Warenhuizen sparen zich geen moeite om hun artikelen zo gun stig mogelijk uit te stallen. Die uit stalling immers, nietdoor étalage ruiten van het publiek gescheiden, moet de kopers aanbrengen. Maar ook: hoe mooier het lijkt, hoe verleidelijker: hoe verleidelij ker, hoe meer kans dat zwakkelin gen hun vingers naar de artikelen Uitsteken. 't Is immers zo gemakkelijk! Voor dit soort diefstallen hoeft men geen ruit kapot te snijden en geen deur open te breken. Geen hand in tas of mantelzak van anderen te steken. Alleen maar vast te houden wat men al in de hand had. omdat het niemand verboden is een arti kel op te pakken en te bekijken. WANNEER een winkeldiefstal door een volwassene wordt ge pleegd. gebeurt dat vrijwel altijd door een vrouw. Mannen zijn een enkele keer helper maar het wérk wordt gedaan door de vrouw. De helft van alle warenhuisdief stallen moet echter op rekening van kinderen worden geschreven. Een percentage dat toch wel heel be droevend is. In één van Rotterdams grootste warenhuizen worden elke week gemiddeld drie kinderen op diefstal betrapt. In een ander wa renhuis zijn regelmatig razzia's nodig en daarbij pakt men altijd wel een paar kinderen met gestolen waar. Niét voor niets worden kinderen zonder geleide in alle warenhuizen zo veel mogelijk geweerd. De directies kunnen echter niet alle jeugd zonder meer de toegang wei geren, want hoe vaak gebeurt het niet dat een jongen of een meisje de bedoeling heeft werkelijk iets te kopen. Het winkelpersoneel heeft een moeilijke taak, vooral om dat het volwassen publiek vaak onbewust tegenwerkt. Wanneer een jongetje aan de rokken van een vreemde dame het warenhuis tracht binnen te komen staat die klant dat in de meeste gevallen wel toe. „Die kinderen hebben toch al zo weinig," denkt men. „Wat steekt er voor kwaad in dat ze hier op de speelgoedafde ling rondlopen De verleiding is echter groot en het jongetje, dat zo bedeesd het gebouw binnenschuifelde. komt er even later misschien uit met een puntenslijper of een stukje stuf. die niet betaald zijn. „Vaak is het alleen maar balda digheid," vertelde ons een waren huisdirecteur. „Ze pakken een doosje poeder weg en wrijven el kaar er mee in." Maar een andere directeur sprak met bezorgdheid over de Woens dagmiddagen, waarop niet alleen dingen van weinig waarde uit de zaak verdwijnen, maar ook wel ar- tikelen die vrij veel kosten. „Wij hebben bijvoorbeeld eens een jon- Jp EN staaltje van vernuftige JL-s brutaliteit waarmee sommi ge vrouwen bij het plegen van winkeldiefstallen te werk gaan, is wel deze geschiedenis: een vrouw komt met een kinderwa- gen een grote levensmiddelén- zaak binnen. Zij zet de wagen neer bij een uitstalling van pak jes theewaarmee het kind in de wagen prompt begint te spe len. De moeder doet haar bood schappen, trekt een dekentje over de pakjes thee waarmee het kind. in de wagen nog speelt en verlaat de winkel. Dat de winkelier zijn thee niet- is kwijtgeraakt dankt hij aan de oplettendheid van een der om standers. die had gezien wat er gebeurd was. gen met een fietsdynamo aangehou den," zei hij. Geheel apart van deze diefstallen staat dan nog de „kinderexploita tie". Misdadige ouders maken maar al te graag gebruik van hun kinde ren om ze te laten stelen. Nog on langs heeft men kunnen lezen hoe een vrouw uit Breda met haar dochtertje naar Rotterdam kwam. In een bepaald warenhuis liep deze dievegge echter tegen de lamp. Haar straf zal waarschijnlijk heel wat zwaarder uitvallen dan die van talrijke „onschuldige" gelegenheids dieveggen. Lang niet alle vrouwen, die in een warenhuis hier ter stede op diefstal betrapt worden, blijken uit Rotterdam te komen. Dikwijls wo nen ze in de omgeving van de stad; een enkele maal ook veel verder, zoals bijvoorbeeld de genoemde dievegge uit Breda. HOE wordt iemand eigenlijk be trapt op een winkeldiefstal? Eén antwoord op die vraag is heel moeilijk te geven, omdat de maatregelen die bij verschillende magazijnen worden genomen zeer variëren. We spraken met de direc teur van een warenhuis, waarin helemaal geen speciale maatregelen worden genomen. „Een recherche apparaat is veel duurder dan het verlies van. de gestolen goederen," zei hij. „Bovendien houdt het pu bliek er niet van gecontroleerd te worden." Deze zakelijke directeur zou daarom het liefst een groot bord bij de ingang van zijn maga zijn hangen, waarop stond „Hier wordt niemand gecontroleerd". De bedrijfsleider van een ander warenhuis zei in tegenspraak met zijn collega: „Ik geloof niet dat het bonafide publiek het erg vindt om gecontroleerd te worden, als het maar niet hinderlijk gebeurt." Bij het laatstgénoemde warenhuis zijn particuliere rechercheurs in dienst, die per jaar zo'n driehon derd winkeldieven en -diefjes aan houden. Meestal krijgen de detec tives een tip van een verkoopster of een chef. Ze benaderen de ver dachte klant dan onopvallend, liefst bij de uitgang of net buitén het ge bouw, en vragen heel beleefd of de klant niet vergeten heeft iets te betalen. Het warenhuis is namelijk doods bang een klant te verliezen. Het is wel eens voorgekomen dat mén iemand van diefstal beschuldigde, die van de prins geen kwaad wist. Op die manier verspeelt men na tuurlijk een klant voor het leven. Jaren geleden meldde een ver koopstertje eens aan de directie dat een heer een knot wol in zijn zak had gestoken. De bewuste persoon werd aangehouden en men vroeg of men hem even mocht controleren. Glimlachend stond de man dat toe. Nauwkeurig werd hij onderzocht, maar tenslotte kwam er niets an ders te voorschijn dan een legiti matiebewijs van de politie. Zo ziet men: het winkélpersoneel kan zich wel eens vergissen. Het is ook mogelijk dat een klant op zoek is naar een verkoopster of een kassa. Soms heeft een warenhuis een voudige middelen om te kunnen nagaan of een artikel, dat de klant meeneemt, werkelijk betaald is. In de eerste plaats is er natuurlijk de kassabon, maar die zou verloren kunnen zijn. ;,Er is daarom be paald," zo vernamen we in een magazijn, „dat geen enkel artikel onverpakt mag worden afgegeven." De klant blijft koning, ook al zou men hem verdenken. Men begrijpt dat een warenhuisdetective daarom over zeer veel tact moet beschik- kén. WAT gebeurt er met iemand die is aangehouden? Lang niet alle gevallen worden doorgezonden naar de recherche. Vaak verhoort men de betrapte al in het warenhuis en men neemt dan in „lichte" gevallen wel eens zelf maatregelen. In de eerste plaats geldt dit voor kinderen. Een bedrijfsleider drukte het als volgt uit: „Ouders hebben het recht te weten wat er met hun kinderen gebeurt. Wij nemen dus in de meeste gevallen contact op met de vader of moeder, in plaats van een kind zonder meer door te zenden naar de politie." De justitie is met deze gang van zaken niet erg tevreden, maar kan een warenhuis niet dwingen een betrapte dief of dievegge aan haar uit te leveren. De politie zegt: „Wij moeten beoordelen of iemand ver volgd moet worden of niet. Boven dien kan een warenhuis niet vol doende nagaan met wat voor een type men te doen heeft." Wij hebben ons afgevraagd wat in het algemeen het meest in trek zou zijn bij warenhuisdieveggen. 't Is zo gemakkelijk.... Voor een warenhuisdiefstal hoeft men geen ruit kapot te snijden en geen deur te forceren. Eén greep in de verleidelijke uitstal ling is voldoende. Dé aard van de gestolen goederen blijkt nogal uiteen té lopen. Daar zijn in de eerste plaats de damés- kledingstukkén, die in een groot plaatselijk modemagazijn vrijwel dagelijks worden vermist. De poli- tié heeft dit soort diefstallen zelfs naar het magazijn génoemd. In de grote warenhuizen moet ónderscheid worden gemaakt tussen beroeps- en laten we zeggen gelégenheidsdïevéggen. De eersten grijpen uiteraard zovéél mogelijk kostbare voorwerpen, maar de an dere categorie neemt vaak dingen mee, waarmee ze later zelf geen raad weet Het zijn veel snuiste- rijén, die verdwijnen. Blinkende prónkdingetjes, die er „duur" uit zien, maar meestal niet veel waard zijn. Ook wél andere artikelen met meer of minder waarde. Een zeer gegoede dame werd eens betrapt terwijl zij een sponsje van nog geen gulden wilde mee nemen. Een dergelijk geval kan men echter rustig tót kléptomanie rekenen. Warenhuisdiefstallen zullen blijven bestaan zolang er wa renhuizen zijn. Er is maar één ding tegen te doen: een zeer scherpe controle door winkel personeel en politie. Niet al leen kan men daardoor een aantal oneerlijke individuen betrappen, maar het bekend zijn van de controle zal ook preventief werken. Aan dek van H.M.S. Pelikaan U. Tebbes (links) en It. Bom leg gen ten overstaan van de com mandant van de Pelikaan, luite nant ter zee der le klasse W. S. v. d. Woude, de eed af. Bekroning van een langjarige dienst ROTTERDAM. Beëdiging van nieuw benoemde officieren, een cere monieel volgens aloude marinetradi tie, blijft altijd een boeiend schouw spel. zo ook gistermiddag aan boord van het aan de werf Rotterdam van Wilton liggende marinevaaruig H.M. S. Pelikaan, waar op het voordek in bijzijn van hoofdofficieren, officie ren. onderofficieren en manschappen en muzikaal opgeluisterd door de marinierskapel een eedsafneming plaats had. Het was ditmaal een plechtigheid van een heel bijzonder karakter, omdat het hier twee leden stammend uit het lagere marineper soneel, waren, die de voorlezing van de Koninklijke Besluiten aanhoor den en de drieledige eedsformule uit spraken tegenover de commandant van H.M.S. Pelikaan, luitenant ter zee der le kl. S. W. v. d. Woude en daarmede officieel de merkwaardige promotie hadden gemaakt van adju dant tot luitenant ter zee van vak- dienstén der 3e klasse. Sinds 1947, toen voor het eerst dit soort promoties mogelijk waren, worden onderofficieren, die zich bij een bepaald onderdeel der Konink lijke Marine door hun vakbekwaam heid en hun grote plichtsbetrachting op een bijzondere wijze hebben on derscheiden, benoemd tot officier. Ditmaal waren het torpedomaker J. J. W. Bom uit Den Haag, in 1927 als matroos-torpedomaker bij de K.M, in dienst getreden en geschutskonstabel J. Tebbes uit Schiedam ,in 1925 als asp. lichtmatroos begonnen, die hun langdurige marineloopbaan zagen be kroond. met de benoeming tot officier van vakdiensten. Beide officieren hebben in de af gelopen oorlog actief aan de strijd deelgenomen. Lt. Bom bracht de oor logsjaren bij de onderzeedienst door, nadat hij in Mei '40 met de onderzee boot O 9 naar Engeland was uitge weken. Hij diende o.m. ook in Aus tralië. Lt. Tebbes was in Indië toen de oorlog uitbrak en vertrok met H.M.S. Tromp naar Australië, terwijl zijn echtgenote en kinderen door de Japanners in een kamp werden opge sloten. Hij vocht in de Pacific, kwam in November '44 naar Engeland, was in '45 weer in Indië en keerde in 1947 eindelijk naar zijn vaderland terug. Als een bijzonderheid uit zijn loop baan herinnert hij zich nog de tocht die hij met de onderzeeboot K. 13 heeft meegemaakt met professor Vening Meinesz aan boord. Nederlands schip op Noordzee in nood TERSCHELLING. Het Neder landse motorschip „Columbus" heeft hedenmorgen telegrafisch om assis tentie verzocht. Het schip bevond zich op het moment, dat de S.O.S.- seinen werden uitgezonden, onge veer 50 mijl N.W. van Texel. De „Columbus" maakte zware slagzij en verkeerde in nood. De reddingboot „Brandaris" van Terschelling en de sleepboot „Holland" van de fa. Doeksen zijn ter hulpverlening uit gevaren. De kustvaarder „Columbus" heeft een inhoud van 900 ton deadweight en een bemanning van 10 koppen. Eigenaresse is de cargadoprsitma Wagenborg te Delfzijl. Het schip was met een lading kolen onderweg van Boston (Engeland) naar Zwe den. Stavenisse is dankbaar jegens Rode Kruis STAVENISSE. De door bur. gemeester L. A. Verburg van Sta venisse gevoerde actie tot het win nen van leden voor het Nederland se Rode Kruis is een volledig suc ces geworden. Ruim 170 personen gaven zich als lid op, waardoor vrijwel ieder gezin in Stavenisse lid van 't Nederlandse Rode Kruis is geworden. Stavenisse bouwt weer STAVENISSE. Gisteren is in Stavenisse de eerste nieuwe woning na de ramp van 1 Februari onder de kap gekomen. Het betreft hier een van de 19 Noorse woningen, welke door het Rode Kruis zijn geschon ken. I'YPISCH zoals zo veel dingen samenvallen. Daar maken wij ons in October 1953 blij met een gloednieuw bioscooptheater aan de oude Binnenweg, Centraal, van meneer Ver meer die ook dubbele spo ren op filmtheatergebied verdiend heeft, of wij wa ren met Hartje Stad's schoolherinneringen net aan eigen eerste bioscoop ervaringen toe, want tot de zeldzame uitgaantjes aan de Franse school be hoorde ook het .,in klas sikaal verband kennis nemen van de vorderingen der bewegingsfotografie" onder leiding v.an meneer Cerfontaine omdat hij jong was, „en mede omdat hij de geboorte van de cine mafotografie had meege maakt". Hoe dat met die geboor te zat, heeft ons weleris geïntrigeerd: was hij ac coucheur geweest bij me neer Lumière of meneer Pathé. of had hij relaties in variété-kringen, want bioscoopvoorstellingen wa ren net zoiets als een vijf minuten-optreden van de laatste „Azteken, gevan gen in de oerwouden der Peruaanse Inca's, vers aan gevoerd door de NASM; het publiek gelieve van het hoofdhaar af te blij ven!" MENEER Cerfontaine was knap in de theo retische voorbereiding van filmgenot. Hij liét ons net jes opschrijven: „Het bio scoop biedt fotografie in brandbare stroken, waarop het gebaar het woord ver vangt. In 1895 waren die stroken reeds 20 a 25 me ter lang. Heden ten dage treft men stroken aan van enkele honderden meters, voldoende voor een huwe lijksdrama, een treinramp of een koninklijk bezoek. Dat de spelers elkander bittere verwijten doen, om hulp roepen dan wel toe gejuicht worden moet men kunnen zien aan het beeld. Reken uit: als de schilder Kees Lodderaar in een jaar 20 schilderijen maakt van 200 gulden het stuk (éri hij verkoopt ze!), kan hij misschien leven van die 4000 gulden per jaar als hij een oppassende vrouw heeft. Hoeveel op voeringen moet een to neelgezelschap geven van een stuk dat 1 ton on- en exploitatiekosten per jaar vergt om nog niets over te houden? En hoeveel bioscoopbezoekers amorti seren zoek thuis maar op wat dat betekent met 1 bezoek a 1 gulden per film en per persoon een dure film, die laten wij nu eris veel nemen: 5000 gld heeft gekost?" ALDUS voorbereid to gen wij naar het Coolsingel, de Vest en la ter naar de Hoogstraat en dan maar kijken en in spanning wachten tot de strook brak hetgeen met een meteorietenregen én met bliksenflitsen op het doek en met een hoera'tje in de zaal gepaard ging. Een reepje Blauwe Molen, 't Viaduct, een brokje Hof plein, de Galerij met politie bureau, Rena-Verfglas, A. Piso en Oosterhouts Koffie huis en kapper Sizoo van de hoek, liet antiquariaatje aan de Delftse Vaart, het houten bruggetje „achterom" over de Schiekolkhoeveel voetstappen hadden u en wij, daar liggen, toen „het Grand" nog komen moest aan Pom- penburg? Nog mooier was het, als om der wille van een of ander rumoer de verto ning geschorst werd, de lichten aangingen en „de onduldbare elementen door inmiddels te hulp gescho ten Hermandadders onder medewerking van zaal wachters hardhandig wer den verwijderd en aan de gunstige inwerking van de buitenlucht werden prijs gegeven." En weer even later ver namen wij, dat de in haar kinderschoenen staande Muze van de bewegings fotografie. de tiende Muze was en nog steeds geen eigen naam droeg. Wat Muzen waren, en hoe die dames heetten dat kon-je dagelijks aflezen aan de gevel van Tivoli, waar de nabije Rotterdam se voorvaderen ons ver trouwd hadden gemaakt met Klio, Euterpe, Thalia, Melpomene, Terpsichore, Erato. Polyhymnia, Ura nia en Calliope. Van deze Negen, „die bij voorkeur vertoeven op de Olympus, waar zij de maaltijden der goden opluisteren door haar schone stem en be vallig gebaar", van deze Negen spijsverteringsbe- vorderaarsters dan waren Polyhymnia en Euterpe nogal gezocht, want zo he ten en heetten ettelijke zangverenigingen met een wisselbeker. en achter Urania zetten wij, bij re petities op school: „naam van een rederij die reke ning houdt met sterren kunde", en achter Terp sichore: „zij danst graag met een lier in de hand zonder dat wij weten waarom, want een lier is lastig" vermoedelijk haalden wij in onze ge dachten verschillende soor ten lieren door elkaar. ONZE ouders stonden tegenover „het bio scoop" evenals tegenover „dat ge-voetbal", n.l. nog al schamper. Zij kregen er hoofdpijn van nu ja: geen wonder, want waj krij gen tegenwoordig hoofd pijn van menig téken filmpje waarbij het ons opvalt dat aan vier-, vijf jarigen geen detail ont gaat; voor wij ons gere aliseerd hebben of er een muis od soldatenschoenen dan wel een dun-gelede juffrouw met een piep stem bezig is tegen een minimi minim IIIUM! regenpijp op te klimmen jubelen zij al weer over een olifantje dat een slag baltreffer heeft geplaatst. Toen er eenmaal geen grote daverende dronke- manskermis meer was en er een geslacht opgroeide dat van alebessenhos e.d. geen weet meer had, toen ontviel aan de naamloze tiende Muze het omen dat zij „eigenlijk alleen maar een brok kermïslol en to verlantaarnbedrog" was en toen ontstond er waarde ring voor Asta Nielsen's grote ogen en haar smar telijk masker, een waar dering die tot liefde groeide. Maar toen waren wij al door 1910 heen. Wie weet valt er nóg eris wat rond te scharre len in de jaren van op komst van het „bioscoop wezen in Rotterdam", wie weet!

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 1