WINKELDIEFSTALLEN komen vaker
voor dan het publiek denkt
IDEZE BERICHTEN,
Verleidelijke uitstallingen maken
tal van slachtoffers
Warenhuis weert kind
zonder
geleide
Toen was film nog hermis-lol
Er op uit
Tegenwerking
Spelend kind
als hulpje
Verhoor
Matrozen klommen op tot
marine-officier
HARTJE
STAD
Zaterdag 7 November 1953
IN het stille kantoor van het warenhuis, waar
slechts één deur het geroezemoes buitensluit,
staart een zacht snikkende vrouw door een tranen-
gordijn naar drie armbanden. Drie sieraden van
een goedkoop soort, die met zilver slechts de glans
gemeen hebben. Voor enkele guldens had zij ze
kunnen kopen, maar zij nam ze weg.
De verkoopster in de bijouterie-afdeling hielp
een andere klant; hét publiek schuifelde voorbij
en het leek alsof niemand erg had in de snellé
greep, waarmee een onbesproken huismoeder zich
zelf tot winkeldievegge maakte.
Maar een ogenblik later, bij de uitgang van het
warenhuis, wist de haastig vertrekkende vrouw
dat ze betrapt was. „Hebt u misschien vergeten
iets te betalen?" werd haar beleefd gevraagd. Ze
dacht er zelfs niet aan comédie te spelen.
In volle omvang besefte ze plotseling het ver
schrikkelijke: zij had zich schuldig gemaakt aan
diefstal! En mét gébogen hoofd, nauwelijks
eeen huilbui bedwingend, volgde ze de warenhuis
rechercheur naar het kantoortje.
Uit haar mantelzak kwamen de onbetaalde sie
raden. Ze schitterden niet meer, zoals éen ogen
blik tevoren bij de bijna ovérdadige warenhuisver
lichting. Op het kale schrijfbureau verloren ze de
extra-aantrekkelijkheid, die ze haddén in de royale
uitstalling op de toonbank
Zware straf geëist
tegen winkeldief
Drie uil - h.
J orten u-
UeW*4 °T?' W";
ja 'Jl'c' inkelier», opgepot
ooi
«0 "ob-kiri
if MK wnkilbikl
„Sistf??
tvirAv^VX.""
die wy in de afgelopen weken
uit onze eigen krant knipten,
hébben ons doen nadenken
over winkel- en warenhuis- V
diefstallen. Wees de toene- 1
ming van het aantal berich
ten op een toeneming van het
aantal diefstallen, of was die
toevloed van nieuws toeval
lig? Welke rol speelt de jeugd
bij dit soort vergrijpen? Wélke
maatregelen hebben de wa
renhuizen genomen om het
euvel te bestrijden? Een on
zer verslaggevers heeft ge
tracht op deze en andere vra
gen een antwoord te geven.
Hy sprak met directeuren en
bedrijfsleiders van diverse
Rotterdamse warenhuizen en
ook mét de politie.
IN een grote stad als Rotter
dam worden per jaar hon
derden winkeldiefstallen ge
pleegd, maar verreweg de
meeste daarvan krijgen nooit
bekendheid buiten de winkels
of de warenhuizen, waarin de
daders zijn betrapt.
En hoeveel daders zouden
helemaal niet gegrepen wor
den?
De kleine onopvallende berichten,
die van tijd tot tijd de kranten
lezer vertellen dat de 49-jarige P.
Q. of de 32-jarige W. de X. zijn
aangehouden, beschrijven op strikt
zakelijke toon slechts enkele geval
len, die men „spectaculair" pleegt
te noemen.
Maar nooit komt in de krant hét
verhaal van de vrouw, wier enige
„misdaad" tot dusver bestond uit
fietsen zonder achterlicht. Nu is ze
betrapt bij het wegnemen van een
doosje chocolade.
Het publiek leest geen letter over
het jochie van goeden huize dat bij
een razzia in het warenhuis een
stapeltje filmsterfoto's in zijn zak
blijkt te hebben. Geen verpakking
en ook geen kassabon
En niemand heeft indertijd iets
vernomen van de twee studenten,
die voor een groot bedrag reisbe-
nodigdheden kochten, maar meer
meenamen dan ze konden betalen.
Tragische gevallen van mensen,
die zich in een ogenblik van zwak
heid aan andermans verleidelijk
uitgestalde goederen vergrijpen en
daarmee zichzelf en hun gezin een
ellende berokkenen, die ze zich
nooit hadden kunnen voorstellen.
In de krant komen de namen
van beroepsdieveggen en -dieven.
Mannen en vooral vrouwen, die er
op uit gaan om te stelen: om zich
met zo weinig mogelijk moeite en
risico te verrijken. Soms hebben
ze een z.g. smokkeltas bij zich, of
een jas met dubbele voering. Meest
al echter gebruiken ze alleen maar
haar watervlugge handen, die goe
deren pakken als om ze te keuren.
Wat echter op de toonbank thuis
hoort verdwijnt in tas of mantel
zak. De gehaaide typen, soms in
paren opererend opdat de een een
verkoopster aan de praat kan hou
den terwijl de ander haar slag
slaat: dat zijn de misdadigsters on
der de winkeldieveggen.
HET aantal warenhuisdiefstallen
neemt toe. Niet doordat het
aantal zwakke naturen groter
wordt, maar doordat het aantal wa
renhuizen zich uitbreidt.
Dat vertelde ons een ervaren
politieman die jarenlang de grens
heeft moeten afbakenen tussen goed
en kwaad. Zijn langdurig contact
met lieden van de zelfkant heeft
niet gemaakt dat hij de mens alleen
nog maar zwart ziet.
„Het is zo verleidelijk en vooral
ook zo gemakkelijk," zei hij. Het
klonk als een soort excuus voor het
optreden van de politie, die ook in
onschuldige gevallen haar sterke
arm möèt uitstrekken.
Warenhuizen sparen zich geen
moeite om hun artikelen zo gun
stig mogelijk uit te stallen. Die uit
stalling immers, nietdoor étalage
ruiten van het publiek gescheiden,
moet de kopers aanbrengen.
Maar ook: hoe mooier het lijkt,
hoe verleidelijker: hoe verleidelij
ker, hoe meer kans dat zwakkelin
gen hun vingers naar de artikelen
Uitsteken.
't Is immers zo gemakkelijk! Voor
dit soort diefstallen hoeft men
geen ruit kapot te snijden en geen
deur open te breken. Geen hand
in tas of mantelzak van anderen te
steken. Alleen maar vast te houden
wat men al in de hand had. omdat
het niemand verboden is een arti
kel op te pakken en te bekijken.
WANNEER een winkeldiefstal door
een volwassene wordt ge
pleegd. gebeurt dat vrijwel altijd
door een vrouw. Mannen zijn een
enkele keer helper maar het wérk
wordt gedaan door de vrouw.
De helft van alle warenhuisdief
stallen moet echter op rekening van
kinderen worden geschreven. Een
percentage dat toch wel heel be
droevend is. In één van Rotterdams
grootste warenhuizen worden elke
week gemiddeld drie kinderen op
diefstal betrapt. In een ander wa
renhuis zijn regelmatig razzia's
nodig en daarbij pakt men altijd
wel een paar kinderen met gestolen
waar.
Niét voor niets worden kinderen
zonder geleide in alle warenhuizen
zo veel mogelijk geweerd. De
directies kunnen echter niet alle
jeugd zonder meer de toegang wei
geren, want hoe vaak gebeurt het
niet dat een jongen of een meisje
de bedoeling heeft werkelijk iets
te kopen.
Het winkelpersoneel heeft
een moeilijke taak, vooral om
dat het volwassen publiek
vaak onbewust tegenwerkt.
Wanneer een jongetje aan de
rokken van een vreemde dame
het warenhuis tracht binnen te
komen staat die klant dat in
de meeste gevallen wel toe.
„Die kinderen hebben toch al
zo weinig," denkt men. „Wat
steekt er voor kwaad in dat
ze hier op de speelgoedafde
ling rondlopen
De verleiding is echter groot en
het jongetje, dat zo bedeesd het
gebouw binnenschuifelde. komt er
even later misschien uit met een
puntenslijper of een stukje stuf. die
niet betaald zijn.
„Vaak is het alleen maar balda
digheid," vertelde ons een waren
huisdirecteur. „Ze pakken een
doosje poeder weg en wrijven el
kaar er mee in."
Maar een andere directeur sprak
met bezorgdheid over de Woens
dagmiddagen, waarop niet alleen
dingen van weinig waarde uit de
zaak verdwijnen, maar ook wel ar-
tikelen die vrij veel kosten. „Wij
hebben bijvoorbeeld eens een jon-
Jp EN staaltje van vernuftige
JL-s brutaliteit waarmee sommi
ge vrouwen bij het plegen van
winkeldiefstallen te werk gaan,
is wel deze geschiedenis: een
vrouw komt met een kinderwa-
gen een grote levensmiddelén-
zaak binnen. Zij zet de wagen
neer bij een uitstalling van pak
jes theewaarmee het kind in
de wagen prompt begint te spe
len. De moeder doet haar bood
schappen, trekt een dekentje
over de pakjes thee waarmee
het kind. in de wagen nog speelt
en verlaat de winkel.
Dat de winkelier zijn thee niet-
is kwijtgeraakt dankt hij aan de
oplettendheid van een der om
standers. die had gezien wat er
gebeurd was.
gen met een fietsdynamo aangehou
den," zei hij.
Geheel apart van deze diefstallen
staat dan nog de „kinderexploita
tie". Misdadige ouders maken maar
al te graag gebruik van hun kinde
ren om ze te laten stelen. Nog on
langs heeft men kunnen lezen hoe
een vrouw uit Breda met haar
dochtertje naar Rotterdam kwam.
In een bepaald warenhuis liep deze
dievegge echter tegen de lamp.
Haar straf zal waarschijnlijk heel
wat zwaarder uitvallen dan die van
talrijke „onschuldige" gelegenheids
dieveggen.
Lang niet alle vrouwen, die in
een warenhuis hier ter stede op
diefstal betrapt worden, blijken uit
Rotterdam te komen. Dikwijls wo
nen ze in de omgeving van de stad;
een enkele maal ook veel verder,
zoals bijvoorbeeld de genoemde
dievegge uit Breda.
HOE wordt iemand eigenlijk be
trapt op een winkeldiefstal?
Eén antwoord op die vraag is
heel moeilijk te geven, omdat de
maatregelen die bij verschillende
magazijnen worden genomen zeer
variëren. We spraken met de direc
teur van een warenhuis, waarin
helemaal geen speciale maatregelen
worden genomen. „Een recherche
apparaat is veel duurder dan het
verlies van. de gestolen goederen,"
zei hij. „Bovendien houdt het pu
bliek er niet van gecontroleerd te
worden." Deze zakelijke directeur
zou daarom het liefst een groot
bord bij de ingang van zijn maga
zijn hangen, waarop stond „Hier
wordt niemand gecontroleerd".
De bedrijfsleider van een ander
warenhuis zei in tegenspraak met
zijn collega: „Ik geloof niet dat het
bonafide publiek het erg vindt om
gecontroleerd te worden, als het
maar niet hinderlijk gebeurt."
Bij het laatstgénoemde warenhuis
zijn particuliere rechercheurs in
dienst, die per jaar zo'n driehon
derd winkeldieven en -diefjes aan
houden. Meestal krijgen de detec
tives een tip van een verkoopster
of een chef. Ze benaderen de ver
dachte klant dan onopvallend, liefst
bij de uitgang of net buitén het ge
bouw, en vragen heel beleefd of de
klant niet vergeten heeft iets te
betalen.
Het warenhuis is namelijk doods
bang een klant te verliezen. Het is
wel eens voorgekomen dat mén
iemand van diefstal beschuldigde,
die van de prins geen kwaad wist.
Op die manier verspeelt men na
tuurlijk een klant voor het leven.
Jaren geleden meldde een ver
koopstertje eens aan de directie dat
een heer een knot wol in zijn zak
had gestoken. De bewuste persoon
werd aangehouden en men vroeg of
men hem even mocht controleren.
Glimlachend stond de man dat toe.
Nauwkeurig werd hij onderzocht,
maar tenslotte kwam er niets an
ders te voorschijn dan een legiti
matiebewijs van de politie.
Zo ziet men: het winkélpersoneel
kan zich wel eens vergissen. Het
is ook mogelijk dat een klant op
zoek is naar een verkoopster of een
kassa.
Soms heeft een warenhuis een
voudige middelen om te kunnen
nagaan of een artikel, dat de klant
meeneemt, werkelijk betaald is. In
de eerste plaats is er natuurlijk de
kassabon, maar die zou verloren
kunnen zijn. ;,Er is daarom be
paald," zo vernamen we in een
magazijn, „dat geen enkel artikel
onverpakt mag worden afgegeven."
De klant blijft koning, ook al zou
men hem verdenken. Men begrijpt
dat een warenhuisdetective daarom
over zeer veel tact moet beschik-
kén.
WAT gebeurt er met iemand
die is aangehouden?
Lang niet alle gevallen worden
doorgezonden naar de recherche.
Vaak verhoort men de betrapte al
in het warenhuis en men neemt
dan in „lichte" gevallen wel eens
zelf maatregelen. In de eerste
plaats geldt dit voor kinderen. Een
bedrijfsleider drukte het als volgt
uit: „Ouders hebben het recht te
weten wat er met hun kinderen
gebeurt. Wij nemen dus in de
meeste gevallen contact op met de
vader of moeder, in plaats van een
kind zonder meer door te zenden
naar de politie."
De justitie is met deze gang van
zaken niet erg tevreden, maar kan
een warenhuis niet dwingen een
betrapte dief of dievegge aan haar
uit te leveren. De politie zegt: „Wij
moeten beoordelen of iemand ver
volgd moet worden of niet. Boven
dien kan een warenhuis niet vol
doende nagaan met wat voor een
type men te doen heeft."
Wij hebben ons afgevraagd wat
in het algemeen het meest in trek
zou zijn bij warenhuisdieveggen.
't Is zo gemakkelijk.... Voor een
warenhuisdiefstal hoeft men
geen ruit kapot te snijden en
geen deur te forceren. Eén
greep in de verleidelijke uitstal
ling is voldoende.
Dé aard van de gestolen goederen
blijkt nogal uiteen té lopen. Daar
zijn in de eerste plaats de damés-
kledingstukkén, die in een groot
plaatselijk modemagazijn vrijwel
dagelijks worden vermist. De poli-
tié heeft dit soort diefstallen zelfs
naar het magazijn génoemd.
In de grote warenhuizen moet
ónderscheid worden gemaakt tussen
beroeps- en laten we zeggen
gelégenheidsdïevéggen. De eersten
grijpen uiteraard zovéél mogelijk
kostbare voorwerpen, maar de an
dere categorie neemt vaak dingen
mee, waarmee ze later zelf geen
raad weet Het zijn veel snuiste-
rijén, die verdwijnen. Blinkende
prónkdingetjes, die er „duur" uit
zien, maar meestal niet veel waard
zijn. Ook wél andere artikelen met
meer of minder waarde.
Een zeer gegoede dame werd
eens betrapt terwijl zij een sponsje
van nog geen gulden wilde mee
nemen. Een dergelijk geval kan
men echter rustig tót kléptomanie
rekenen.
Warenhuisdiefstallen zullen
blijven bestaan zolang er wa
renhuizen zijn. Er is maar één
ding tegen te doen: een zeer
scherpe controle door winkel
personeel en politie. Niet al
leen kan men daardoor een
aantal oneerlijke individuen
betrappen, maar het bekend
zijn van de controle zal ook
preventief werken.
Aan dek van H.M.S. Pelikaan U.
Tebbes (links) en It. Bom leg
gen ten overstaan van de com
mandant van de Pelikaan, luite
nant ter zee der le klasse W. S.
v. d. Woude, de eed af.
Bekroning van een
langjarige dienst
ROTTERDAM. Beëdiging van
nieuw benoemde officieren, een cere
monieel volgens aloude marinetradi
tie, blijft altijd een boeiend schouw
spel. zo ook gistermiddag aan boord
van het aan de werf Rotterdam van
Wilton liggende marinevaaruig H.M.
S. Pelikaan, waar op het voordek in
bijzijn van hoofdofficieren, officie
ren. onderofficieren en manschappen
en muzikaal opgeluisterd door de
marinierskapel een eedsafneming
plaats had. Het was ditmaal een
plechtigheid van een heel bijzonder
karakter, omdat het hier twee leden
stammend uit het lagere marineper
soneel, waren, die de voorlezing van
de Koninklijke Besluiten aanhoor
den en de drieledige eedsformule uit
spraken tegenover de commandant
van H.M.S. Pelikaan, luitenant ter
zee der le kl. S. W. v. d. Woude en
daarmede officieel de merkwaardige
promotie hadden gemaakt van adju
dant tot luitenant ter zee van vak-
dienstén der 3e klasse.
Sinds 1947, toen voor het eerst dit
soort promoties mogelijk waren,
worden onderofficieren, die zich bij
een bepaald onderdeel der Konink
lijke Marine door hun vakbekwaam
heid en hun grote plichtsbetrachting
op een bijzondere wijze hebben on
derscheiden, benoemd tot officier.
Ditmaal waren het torpedomaker J.
J. W. Bom uit Den Haag, in 1927 als
matroos-torpedomaker bij de K.M, in
dienst getreden en geschutskonstabel
J. Tebbes uit Schiedam ,in 1925 als
asp. lichtmatroos begonnen, die hun
langdurige marineloopbaan zagen be
kroond. met de benoeming tot officier
van vakdiensten.
Beide officieren hebben in de af
gelopen oorlog actief aan de strijd
deelgenomen. Lt. Bom bracht de oor
logsjaren bij de onderzeedienst door,
nadat hij in Mei '40 met de onderzee
boot O 9 naar Engeland was uitge
weken. Hij diende o.m. ook in Aus
tralië. Lt. Tebbes was in Indië toen
de oorlog uitbrak en vertrok met
H.M.S. Tromp naar Australië, terwijl
zijn echtgenote en kinderen door de
Japanners in een kamp werden opge
sloten. Hij vocht in de Pacific, kwam
in November '44 naar Engeland, was
in '45 weer in Indië en keerde in 1947
eindelijk naar zijn vaderland terug.
Als een bijzonderheid uit zijn loop
baan herinnert hij zich nog de tocht
die hij met de onderzeeboot K. 13
heeft meegemaakt met professor
Vening Meinesz aan boord.
Nederlands schip op
Noordzee in nood
TERSCHELLING. Het Neder
landse motorschip „Columbus" heeft
hedenmorgen telegrafisch om assis
tentie verzocht. Het schip bevond
zich op het moment, dat de S.O.S.-
seinen werden uitgezonden, onge
veer 50 mijl N.W. van Texel. De
„Columbus" maakte zware slagzij en
verkeerde in nood. De reddingboot
„Brandaris" van Terschelling en de
sleepboot „Holland" van de fa.
Doeksen zijn ter hulpverlening uit
gevaren.
De kustvaarder „Columbus" heeft
een inhoud van 900 ton deadweight
en een bemanning van 10 koppen.
Eigenaresse is de cargadoprsitma
Wagenborg te Delfzijl. Het schip
was met een lading kolen onderweg
van Boston (Engeland) naar Zwe
den.
Stavenisse is dankbaar
jegens Rode Kruis
STAVENISSE. De door bur.
gemeester L. A. Verburg van Sta
venisse gevoerde actie tot het win
nen van leden voor het Nederland
se Rode Kruis is een volledig suc
ces geworden. Ruim 170 personen
gaven zich als lid op, waardoor
vrijwel ieder gezin in Stavenisse
lid van 't Nederlandse Rode Kruis
is geworden.
Stavenisse bouwt weer
STAVENISSE. Gisteren is in
Stavenisse de eerste nieuwe woning
na de ramp van 1 Februari onder de
kap gekomen. Het betreft hier een
van de 19 Noorse woningen, welke
door het Rode Kruis zijn geschon
ken.
I'YPISCH zoals zo veel
dingen samenvallen.
Daar maken wij ons in
October 1953 blij met een
gloednieuw bioscooptheater
aan de oude Binnenweg,
Centraal, van meneer Ver
meer die ook dubbele spo
ren op filmtheatergebied
verdiend heeft, of wij wa
ren met Hartje Stad's
schoolherinneringen net
aan eigen eerste bioscoop
ervaringen toe, want tot
de zeldzame uitgaantjes
aan de Franse school be
hoorde ook het .,in klas
sikaal verband kennis
nemen van de vorderingen
der bewegingsfotografie"
onder leiding v.an meneer
Cerfontaine omdat hij jong
was, „en mede omdat hij
de geboorte van de cine
mafotografie had meege
maakt".
Hoe dat met die geboor
te zat, heeft ons weleris
geïntrigeerd: was hij ac
coucheur geweest bij me
neer Lumière of meneer
Pathé. of had hij relaties
in variété-kringen, want
bioscoopvoorstellingen wa
ren net zoiets als een vijf
minuten-optreden van de
laatste „Azteken, gevan
gen in de oerwouden der
Peruaanse Inca's, vers aan
gevoerd door de NASM;
het publiek gelieve van
het hoofdhaar af te blij
ven!"
MENEER Cerfontaine
was knap in de theo
retische voorbereiding van
filmgenot. Hij liét ons net
jes opschrijven: „Het bio
scoop biedt fotografie in
brandbare stroken, waarop
het gebaar het woord ver
vangt. In 1895 waren die
stroken reeds 20 a 25 me
ter lang. Heden ten dage
treft men stroken aan van
enkele honderden meters,
voldoende voor een huwe
lijksdrama, een treinramp
of een koninklijk bezoek.
Dat de spelers elkander
bittere verwijten doen, om
hulp roepen dan wel toe
gejuicht worden moet men
kunnen zien aan het beeld.
Reken uit: als de schilder
Kees Lodderaar in een
jaar 20 schilderijen maakt
van 200 gulden het stuk
(éri hij verkoopt ze!), kan
hij misschien leven van
die 4000 gulden per jaar
als hij een oppassende
vrouw heeft. Hoeveel op
voeringen moet een to
neelgezelschap geven van
een stuk dat 1 ton on- en
exploitatiekosten per jaar
vergt om nog niets over
te houden? En hoeveel
bioscoopbezoekers amorti
seren zoek thuis maar
op wat dat betekent
met 1 bezoek a 1 gulden
per film en per persoon
een dure film, die laten
wij nu eris veel nemen:
5000 gld heeft gekost?"
ALDUS voorbereid to
gen wij naar het
Coolsingel, de Vest en la
ter naar de Hoogstraat en
dan maar kijken en in
spanning wachten tot de
strook brak hetgeen met
een meteorietenregen én
met bliksenflitsen op het
doek en met een hoera'tje
in de zaal gepaard ging.
Een reepje Blauwe Molen,
't Viaduct, een brokje Hof
plein, de Galerij met politie
bureau, Rena-Verfglas, A.
Piso en Oosterhouts Koffie
huis en kapper Sizoo van de
hoek, liet antiquariaatje aan
de Delftse Vaart, het houten
bruggetje „achterom" over
de Schiekolkhoeveel
voetstappen hadden u en wij,
daar liggen, toen „het Grand"
nog komen moest aan Pom-
penburg?
Nog mooier was het, als
om der wille van een of
ander rumoer de verto
ning geschorst werd, de
lichten aangingen en „de
onduldbare elementen door
inmiddels te hulp gescho
ten Hermandadders onder
medewerking van zaal
wachters hardhandig wer
den verwijderd en aan de
gunstige inwerking van de
buitenlucht werden prijs
gegeven."
En weer even later ver
namen wij, dat de in haar
kinderschoenen staande
Muze van de bewegings
fotografie. de tiende Muze
was en nog steeds geen
eigen naam droeg.
Wat Muzen waren, en
hoe die dames heetten dat
kon-je dagelijks aflezen
aan de gevel van Tivoli,
waar de nabije Rotterdam
se voorvaderen ons ver
trouwd hadden gemaakt
met Klio, Euterpe, Thalia,
Melpomene, Terpsichore,
Erato. Polyhymnia, Ura
nia en Calliope. Van deze
Negen, „die bij voorkeur
vertoeven op de Olympus,
waar zij de maaltijden der
goden opluisteren door
haar schone stem en be
vallig gebaar", van deze
Negen spijsverteringsbe-
vorderaarsters dan waren
Polyhymnia en Euterpe
nogal gezocht, want zo he
ten en heetten ettelijke
zangverenigingen met een
wisselbeker. en achter
Urania zetten wij, bij re
petities op school: „naam
van een rederij die reke
ning houdt met sterren
kunde", en achter Terp
sichore: „zij danst graag
met een lier in de hand
zonder dat wij weten
waarom, want een lier is
lastig" vermoedelijk
haalden wij in onze ge
dachten verschillende soor
ten lieren door elkaar.
ONZE ouders stonden
tegenover „het bio
scoop" evenals tegenover
„dat ge-voetbal", n.l. nog
al schamper. Zij kregen
er hoofdpijn van nu ja:
geen wonder, want waj krij
gen tegenwoordig hoofd
pijn van menig téken
filmpje waarbij het ons
opvalt dat aan vier-, vijf
jarigen geen detail ont
gaat; voor wij ons gere
aliseerd hebben of er een
muis od soldatenschoenen
dan wel een dun-gelede
juffrouw met een piep
stem bezig is tegen een
minimi
minim
IIIUM!
regenpijp op te klimmen
jubelen zij al weer over
een olifantje dat een slag
baltreffer heeft geplaatst.
Toen er eenmaal geen
grote daverende dronke-
manskermis meer was en
er een geslacht opgroeide
dat van alebessenhos e.d.
geen weet meer had, toen
ontviel aan de naamloze
tiende Muze het omen dat
zij „eigenlijk alleen maar
een brok kermïslol en to
verlantaarnbedrog" was en
toen ontstond er waarde
ring voor Asta Nielsen's
grote ogen en haar smar
telijk masker, een waar
dering die tot liefde groeide.
Maar toen waren wij al
door 1910 heen.
Wie weet valt er nóg
eris wat rond te scharre
len in de jaren van op
komst van het „bioscoop
wezen in Rotterdam", wie
weet!