Mensen vluchten naar Berlij n Een „groenzoeter" gaat vissen w? Droevig niet is het lot der erkenden Nederlandse bodem onthult veel geheimen van hel verleden WAARTOE VERDREVEN RUSSEN TIEN MILLIOEN DUITSERS? Bollen in de tuin Luchtfoto gaf ook aanwijzingen URNEN UIT GRAFVELD IN TWENTE MOSKOU STAAT VERBAASD „Westen verdraait onze nota" ZATERDAG 7 NOVEMBER 1953 TROUW (Van een onzer redacteuren) TTET was een sympathiek echtpaar. Zij waren een jaar of vijf en ■1-*- dertig en katholiek. De naam? Die wilden zij liever niet zeggen. Niemand van de vluchtelingen in dit grote Berlijnse gebouw wist de naam van zijn lotgenoot. Deze vluchtelingen uit de Duitse Demo cratische Republiek slapen in grote vertrekken, drie kribben boven elkaar, en ze hangen de hele dag zo'n beetje rond, want Berlijn is groot, de tram kost geld en ze hebben geen pfennig. Maar ze zeg gen elkander niet hoe ze heten. Dat is, ook in dit vrije deel van Berlijn, onder hun omstandigheden nog altijd gevaarlijk. Hij was onderwijzer. Achter een zwartgerande bril glinsterden een paar intelligente ogen.. Deze man was volstrekt niet gelukkig met zijn vrijheid, integendeel, het was hem bitter tegengevallen. Hij klaagde over de verhoren, die hem door de Weatberlijnse ambtenaren waren afgenomen. Het leek, op het hakenkruis na, wel Gestapo. Men had hem op barse toon gevraagd, of hij kon bewijzen, tfat hij gevlucht was we gens gevaar voor zijn leven, lijf of vrij heid. Dat kon hij natuurlijk niet. Had hij soms naar de communistische Staats- sicherheitsdienst moeten lopen, om te vragen of ze van plan waren hem te arresteren en zo ja. of ze hém dat even schriftelijk wilden bevestigen me: het oog op zijn voorgenomen vlucht naar West-Berlijn? Het enige stuk. dat hij bij zich had, was een hoofdartikel, geknipt uit een Oostduitse krant, waaruit de moeilijke positie van de christelijke onderwijzers in cfe Sowjet-zone van Duitsland dui delijk bleek. En dat liet hij nu telkens lezen. Want zijn vrouw en hij ze zaten hier nu al twee weken bevon den zich midden in de procedure var. het „Bundesnotaufnahmegesetz", een proceodre, die beslist over de vraag oi de vluchteling erkend zal wora'en of niet. Niet erkend Wordt de vluchteling erkend, dan kan hij na zekere tijd op Tempelhof in een vliegtuig stappen (met zijn ge zin) en ergens in West-Duitsland een nieuw leven beginnen. Wordt hij niet erkend, dan zendt men hem weliswaar niet naar de communisten terug (het asyl gelat onvoorwaardelijk)maar dan moet hij blijven waar hij is. Dat zeggen in West-Berlijn, dat toch al zulk een woningschaarste en toch al 200.000 werklozen heeft. Een niet erkende vluchteling heeft geen vooruitzicht, want hij is juridisch een paria. Hij krijgt niet alleen geen werk, maar heeft er ook geen recht op Hij heeft ook geen recht op een woning Hij krijgt de laagste steun, die de Ber lijnse overheid aan „Fürsorge" u.teeeft. Het zakgeld is nauwelijks toereikend voor sigaretten. Niemand weet, hoeveel van die niet erkende vluchtelingen er op het ogen blik in West-Berlijn zijn. Een veilige schatting is 150.000. De meesten hunner wonen in een Stammlager. Hoe ver bazend het Westberlijnse herstel ook is. ze hebben er geen deel aan. Ze slen teren langs de neon-lichten van de magnifieke Kurfürstendamm, maar kunnen nooit iets kopen. Sommige mannen begeven zich in de zwarte handel, voor zover die nog bestaai*., sommige meisjes vervallen tot prosti tutie. Af en toe kan men wat verdie nen met puin ruimen, maar daar houdt het mee op. De niet erkende vluchte lingen zijn er erger aan toe aan werk lozen en dat de criminaliteit in Berlijn niet toeneemt, is een wonder op zich zelf. Allesbeslissend Dit grauwe leven stond de onderwij zer en zijn kleine, vriendelijke vrouw te wachten, toen wij met hen spraken En zij hadden er niet veel hoop op, dat zij er aan zouden ontsnappen. Zij waren in de greep van een Kafka- achtig proces. Aufnahme of niet Auf- nahme, daar draaiden hun gedachten om. Daar draaien de gedachten om van de vluchtelingen van alle 76 kampen in Berlijn. En het is begrijpelijk, wan: daarvan hangt hun hele toekomst af. Nu mene men niet, dat de vluchte lingen slecht behandeld worden. Inte gendeel. Men doet het uiterste, om de ontzagwekkende stroom van vluchte lingen, die zich sedert de afgrendeling van de zone-grens vorig jaar voor 98% op het ver achter het IJzeren Gordijn gelegen vrijheidseiland Berlijn richt, zo goed en zo menselijk mogelijk op ie vangen. In het Durchgangslager, dat wij bezochten, was dat duidelijk vast te stellen. Het hoge gebouw, waarin dit kamp gevestigd was, was een halfjaar gele den nog zo'n griezelig leeggeblazen skelet, als Hitier er aan Berlijn enige tienduizenden heeft nagelaten. De eer ste vluchtelingen, die hier in de afge- Vluchtelingen uit Oost-Duits land staan vloer, zonder electrisch licht, zonder verwarmingsmogelijkheid, terwijl vrieswind en de regen door de glasloze vensters vrij spel hadden. Durchgangslager Dat was nu geheel anders. Het ge bouw had weer een dak, vensters en deuren. Het zat goed in de verf. Er kon weer gestookt worden. Jongens roetsj ten van een fraaie trapleuning. Moe ders stonden voor een keuken, waar witgeklede meisjes werkten, in de rij voor melk. Een dokter toonde ons de ziekenafdeling voor kinderen. Er lag natuurlijk een stel kinderen met ma zelen. In een ander vertrek zagen we peuters met ingewandstoornissen, som migen begonnen bij al die vreemde ge zichten te huilen om Mutti. Beneden was een kleuterklas inge richt, niet verplicht, maar sterk aan bevolen. Daar zaten vluchtelingenkin deren aan lage tafeltjes te kleuren in een Amerikaans prentenboek of te spe len met blokken, één'had er zelfs een indrukwekkend speelgoedkanonnetje. Toen we weg gingen zongen ze met ijle, afdwalende stemmetjes het beken de versje „Auf Wiedersehn" voor ons. In een stil lokaal met talloze rekken stond een vrouw gedragen kleren te vouwen; die worden kosteloos uitge reikt aan vluchtelingen, die ze naar het oordeel van a'e opzichters nodig hebben. Er was destijds heel wat goed uit Nederland gekomen, ingezameld na de overstromingsramp en overtollig. Zo wordt er op bewonderenswaar dige wijze door overheid, Rode Kruis en andere instanties gewerkt en ge zorgd. Maariedere vluchteling mag, alles bij elkaar genomen, maar twee en een halve mark per dag kos ten. En wanneer men in het geroeze moes van zo'n slaapzaal al die vaders, moeders en kinderen gadeslaat, die hun hebben en houwen in ae steek hebben gelaten voor een allerminst ze kere toekomst, dan gevoelt men één ding: dat het leven hard is. Gemiddeld zitten de mensen hier een week of vijf. De erkenningsprocedure is een hoofdstuk op zichzelf. Daarover een volgende maal. In dit artikel wil len we nog enige aandacht wijden aan het vluchtelingenvraagstuk in het al gemeen. Gigantisch vraagstuk Het is een gigantisch vraagstuk. De grote volksverhuizing begon al toen Hitier nog leefde. Zo leven er in het smalle strookje Duitsland, dat de Bondsrepubliek is, acht millioen men sen, afkomstig uit het gebied achter de Oder-Neisselijn, Oost-Pruisen. Su- detenland, Hongarije. Roemenië en zovoort. Daarnaast zijn er een twee millioen, die na de oorlog zijn gevlucht uit de Sowjet-zone van Duitsland. Dat is 10 millioen op een totale be volking van 48 millioen. Twee en twintig procent van de huwelijken, die thans in de Duitse Bondsrepubliek worden gesloten, zijn huwelijken tus sen een „ingezetene" en een „verdre vene". De absorptie van deze naveloze verdrevenen is zowel sociaal als eco nomisch een van Duitslands grote wonderen, juist ook, omdat het zo ge ruisloos gaat. Evengoed zijn er 800.000 nog niet vastgestelde verdrevenen, met wie men eenvoudig niets weet aan te vangen, voor wie men geen werk en voor wie men geen woningen heeft. Men begrijpt, dat onder deze om standigheden de stroom van vluchte lingen naar West-Berlijn met een ze kere zorg wordt gadegeslagen. In 1950 arriveerden er hier 60.397, in 1951 daalde het cijfer tot 55.007, maar in 1952 liep het op tot 118.500 en dit jaar werd de 100.000 reeds overschreden in de maand Maart. Zoals reeds eerder gezegd: vrijwel alle vluchtelingen ko men thans naar Berlijn, niet meer over de Elbe. De samenstelling van de vluchtelin genstroom is steea's een weerspiege ling geweest van de politieke maatre gelen in de Sowjet-zone. Toen de par tijen werden gelijkgeschakeld, vlucht ten er veel partij-functionarissen. Als er mensen werden geronseld voor de uraniummijnen van Aue, vluchtten er arbeiders. Toen de Handels Organisa tion werd opgericht, kwamen er talloze winkeliers. De collectivisatie van de lana"bouw bracht vorige zomer de klei ne boeren op de been. Het vooruitzicht van verplichte dienstneming in Volks- politie of Nationalarmee deed duizen den jongelui de wijk nemen. Machinefabrieken N.V. 'i-R ER I OGEN BOSCH De winter duurt lang en op de zomerbloemen kunt u voorlopig nog wel even wachten. Geen wonder dat men tracht de tuin aan te kleden met vroegbloeiende gewassen en wat zou men hiervoor beter kunnen gebruiken dan diverse soorten bloembollen? Mis schien bent u voor het aanplanten van narcissen al wel een beetje te laat. doch ik denk dat men u bij een on middellijke bestelling toch nog wel zal kunnen helpen. Voor hyacinten wordt het ook al moeilijker, doch ze zijn er nog wel. Tulpen zijn er echter nog te kust en te keur en het behoeft wel geen betoog dat juist zij zeer geschikt zijn voor tuinbeplanting. Voor elke tuin zijn er wel soorten die speciaal op die plaats voldoen. Tulpen moet men niet tussen duim en vingers in de grond drukken, dat vinden ze helemaal niet prettig. Maak voor de tulp een normaal plantgaatje en laat de bol ongeveer tot op een diepte van tien centimeter zakken. Druk dan de aarde een beetje aan en dan hebt u nietr meer te doen dan alles maar rustig af te wachten. Tulpen zijn wel winter hard en zeker als ze nog in November gepoot worden. Op zanderige gronden waar gevaar voor grondverstuiven bestaat is het wel nuttig ze een weinig af te dekken, dit om het bloot- stuiven van de bollen te voorkomen; in dat geval zouden ze wel last van de vorst krijgen. Houdt u er ook voor al maar rekening mee dat ze liefst in verse grond groeien en dat ze het dus prettig vinden indien u zo'n plekje kunt reserveren; volgend voorjaar zul len ze met haar kostelijke bloemen u belonen voor al uw goede zorgen. FLEURIST. (Van een onzer redacteuren) IJ waren nog op school, klassiek Latijn ge leerd werd, geen vissers latijn. Op een avond, tijdens het broodeten, kwam de buurman bin nen en vroeg mijn vader of wij mee mochten, hij ging vissen. Aange- het ons begrootte om voor vissen een boterham met biefstuk te laten staan, pakten wij die in en met de vaderlijke zegen „goede vangst", droegen wij de hengels van de buurman naar buiten, want dat was de bedoeling. Op de hoek van de straat kocht de buurman een half pond kaas, welke door de melkboer werd aangesneden, doch verder onheil kon worden voor komen. „Het is kaas om te vissen," zei de buurman, waarop de melkboer zei, dat hij dat niet ruiken kon. Buiten het stadje, waar we woonden was het die ™^atu"n zomeravond een genot. Wij waren niet er op uit om nu veel thuis te brengen, wij waren blij, dat we even van het participium praesentis en van het gerundivum af waren. De kaas deed het niet zo goed, herinneren wij ons. -g-.g zeg den t wij had geen vis- (Van een onzer redacteuren) I DARIJS mag dan zijn „Straat I van de Vissende Kal" hebben, I de hoofdstad heeft voor ons ge- 3 I voel een „Rue du journaliste qui I I pêche", al heet die verkeersader I DUITSE MINISTER OVER SUDETENGEBIED De Westduitse minister voor Vluch telingenzaken, Oberlander heeft aan gedrongen op een oplosing voor het Sudeten-Duitse vraagstuk „in overeen stemming met de geest van het pact van München" van 1938. Dit pact, dat getekend werd door Duitsland, Italië, Engeland en Frank rijk, voorzag in de geleidelijke over dracht naar Duitse souvereiniteit van het Sudetengebied, dat sinds 1918 Tje- choslowaaks gebied was geweest. SINDSDIEN zijn Zf.ie I pêche", al heet die verkeersader ?tr voor de Burgerlijke Stand an- - Iders. Want in die straat, waar I ook wij wonen, resideert een I hengelaarsbloed kookte bij ons niet dermate, dat we ieder ontspannings- uur aan of op het water zaten. Het ging pas te keer, toen onze dokter ons, na een lang durig onderzoek, op een papiertje, waarop een R prijkte, voorschreef: 1 Japannertje, 1 Nylon 18/00, 1 Rotterdammertje, 1 witvishaakje, 1 schepnet. Het was niet de ziektever zekering, die ons toekomstig viswa- Kers> gasjnters, grimeurs, mwui- ter troebel maakt I orgeifabrikanten en makelaars; I het was, ach mis" ten minste, wat het hengelen be- - schien was het we - tre/t. Wanneer men nu, zoals I onwil of ®en onze collega Geudeker, bijna 25 Toen hebben wij, na het met brood sterke binding aan iemand bevriend is, ter - ook wij wonen, resideert een - journalist, die zich een bekende naam heeft verworven op het I 5 gebied van „beet" hebben, hij heeft er een dik boek over qe- - I schreven. Deze mijnneer Geuae- I 5 ker C. H. („Kick" voor zijn J vrienden) viert volgend jaar I zijn 25-jarig piscatoriaal huwe- I lijksfeest. Zijn partner, die ui I" 1929 met hem in het visbootje stapte, is niemand minder dun I Nelis Vogel, die niet alleen een Z hengelsportarlikelenzaak I hartje van de Jordaan m maar bovendien de leermeester j is van schrijvers, sprekers, zan- J I gers, advocaten, vliegers, tand- I artsen, kinderpsychiaters, bak- Z kers, gasfitters, grimeurs, mond- I geprobeerd te hebben, een stukje bief (Van een medewerker) ER is een tijd geweest, dat de bewoners van Ne derland leefden zoals nu de Lappen in het hoge Noorden, wonend in tenten, zwervend over de uitgestrekte velden, steeds op het spoor van de grote kudden rendieren, die ons land toen bevolkten. Het rendier waarop ze jacht maakten, gebruikten zij voor letterlijk alles, waaraan zij behoefte hadden. Het halfgetemde rendier gebruikten zij als trek dier voor hun sleden. De huid van het rendier le verde materiaal voor kleding en tentzeilen. Dit is het beeld, dat de organisato ren van de te Enschede gehouden ten toonstelling „Geheimen van de grond" ons voor ogen stellen. De expositie erdt gehouden ter ere van de heer dr. J. H. van Heek, directeur van het Rijksmuseum Twente, die dezer da gen zijn tachtigste verjaardag vierde. C. W. J. Hijszeler, conserva tor van het museum, of een zijner as sistenten zal de bezoeker gaarne rond leiden. Hij zal stilstaan voor het wandbord, waarop de verschillende voorhistorische tijdperken overzichte lijk staan opgetekend en hij zal ver tellen van al hetgeen de Nederland- •e bodem onthuld heeft aan geheimen: uit het Oud-stenen tijdperk, het Mid den-stenen tijdperk, het jong-stenen tijdperk, uit de bronstijd en de ijzer- lopen winter zijn ondergebracht, heb- in t ben er nog geslapen op de kale beton- rij voor een aanmeldingspost in West-Berlijn. tijd. Zo concreet, alsof hij er getuige van geweest is, zal hij een beeld geven van leven en ge bruiken van de Tubantiens, de prea-historische mens, die 2ich tij dens het laatste ijs- tijdperk in Oost- Nederland ophield, in een tijdperk, dat overeenkomt met het Duitse Weich- sel-tijdperk. Wij weten nauw keurig hoe de mens zijn tenten bouwde, aldus dr. Hijszeler. Hij gebruikte twee rijen van stenen voor het vastzetten der rendierhuiden: een buitenste en een binnenste kring. Deze stenen deden dus dienst als ha ringen. Voor een dergelijke tent heeft de archeoloog Rust stenen van een haardvuur gevonden en tevens ste nen die in de „werkplaats" moeten hebben dienst gedaan. Urnen Men vindt op deze tentoonstelling velerlei urnen, sommige uit ettelijke scherven aaneengelijmd, maar andere gaaf uit de bodem opgedolven, met een eenvoudig, maar kunstig orna ment. Er zijn grafurnen met nagelor namenten, visgraatbekers met graat- vormige versieringen, touwbekers uit Oost-Nederland met de afdruk van een gevlochten koord en er zijn grote rende vazen met een gaatjespatroon, waarin de in de zachte klei aange brachte indrukken voor het bakken met wit zand zijn opgevuld. Men vindt hier oolc verschillende urnen van het praehistorische grafveld op de Aust in de Lulte, waar dr. Hijs zeler nu al enkele jaren achtereen op gravingen verricht. In de afgelopen maanden zijn hier niet minder dan dertien urnen opgegraven, alle met de resten van verbrande beenderen. Men heeft de ouderdom van dit urnen- Een bloot-gelegde urn wordt met zorg gereinigd. veld bij benadering kunnen vaststel len op 25 eeuwen. Ongeveer 500 voor Christus moeten hier mensen, nog le vend in het ijzer-tijdperk, hun doden hebben bygezet. Met deze 13 urnen is deze rijke vindplaats lang niet uitgeput. Ieder jaar graaft de eigenaar van dit ter rein een deel van de hoge kamp af, om lagergelegen weidegronden op te hogen en tegen wateroverlast te be schermen. Dr. Hijszeler heeft er dus nog wel enige jaren werk, maar reeds ziet hü reikhalzend uit naar het mo ment, waarop kan worden begonnen met het opgraven van een groot kring- greppclgraf, dat men ontdekte bij het maken van een luchtfoto, door een andere kleur en een andere stand van het gewas. Minister Beven naar Bonn De minister van Buitenlandse Zaken mr. J W. Beyen zal op 15 November naar Bonn vertrekken teneinde een beleefdheidsbezoek te brengen aan de Westduitse Bondskanselier, dr. Ade- Mr. Beyen keert 18 November in 's-Gravenhage terug. anti-hengelaars- aan het haakje gewurmd, waarmee we grapje „Beslist een snoek hebben gevangen. met wachten „Ja, en die zei bij het ophalen, ik lust geen kaas," zult u misschien den- gezien hebt ken. maar dat heeft hij heus niet ge- Doch eigenwijs heid wreekt zich altijd. Wij raakten de kwaal, welke in deze na-oorlogse wille van de vreugde hengelen, dan moet van het iets in De Westerse propaganda verdraait de zin van de Russische nota over een viermogendhedenconferentie, vertelde radio-Moskou gisteravond. Volgens de Moscovische radio wa ren al, vóót de nota gepubliceerd was, de Westerse pers en radio begonnen te zeggen, dat de nota een weigering bevatte om over de Duitse kwestie te onderhandelen. Radio-Moskou herinnerde er aan, dat in de nota de suggestie wordt ge daan een vijf-mogendheden-conferen- tie te houden, waaraan China zou moe ten deelnemen, om tot vermindering van de internationale spanning te ge raken, en een vier-mogendheden-con- ferentie ter bespreking van de Duitse kwestie. De houding van de Sowjet-Ume laat geen ruimte voor twijfel, aldus radio- Moskou. Indien de Westerse politici en propagandisten zeggen, dat de Sowjet-Unie geen onderhandelingen wenst, aan is er maar éeu uitleg voor zulk een verklaring: zulke bewerin gen, gedaan ondanks alle duidelijke feiten, kunnen alleen komen van iemand, die zelf geen belang heeft bij de vreedzame oplossing van de Duitse kwestie, de vermindering van de span ning in internationale betrekkingen, en waarborgen van de veiligheid. niet wacnien op hengelen zitten. En als bo- - „Hebbe, iemand, die je nooit j vendien de bekende gezagvoer- j Teun 1 der van de KLM, W. van Vee- 2 nendaalmeester in het korte - I(vis) verhaal, op het ogenblik niet meer weet of hij een vliegende visser, of een vissende vlieger is, Idan moet er. dachten wij, iets schuilen in die bijna magische iarpn nogal veel - bracht, welke zo vele geleerden Z spreken. I en eenvoudigen, armen en rij- I was er m< I ken, naar de hengel doet grij- I kwijt. pen. Wij wilden er haring of Z Ikuit van hebben. „Dat kan niet". I zeiden Teun en Chris, twee I Z Trouw-vrienden, „dat kan niet, Z Imaar mag het niets anders zijn?" I Het werd een afijn, dat leest I 3 u wel. Z Hertog van Edinburgh stak de draak met spreekbeurten De hertog van Edinburgh, zelf geen onverdienstelijk tafelredenaar, heeft geopperd, dat „de beste manier om van die verschrikkelijke spreekbeurten af te komen misschien het in dienst ne men van een spreker is. Hij kan op staan, wanneer dat nodig is, de pas sende opmerkingen maken en vervol gens weer gaan zitten", zo zei de her tog gisteravond tijdens een lunch die de burgemeester van Edinburgh hem aangeboden had. „Er zit nog een voordeel in. Ik zou hem kunnen ontslaan als hij niet grap pig genoeg was en hem gelasten te gaan zitten als h\j langdradig zou worden", zo zede echtgenoot van koningin Elizabeth onder daverend gelach. ,Jiij zou verder alle redevoeringen van te voren kunnen schrijven en al die lui (hij wees op de druk schrijven de journalisten) een massa weric be sparen Inschrijvingen Proost ten volle toegewezen Bij de inschrijving op f 1.500.000 aandelen Proost en Brandt is een be langrijk gedeelte van het aangeboden bedrag ingeschreven. De inschrijvin-1 gen zullen ten volle worden toege- I wezen. blijkt voor te ko men, niet Wij gaven voor on ze gezondheid meer geld uit, dan het eenvoudige recept van de dokter zou hebben gekost. Daarom hebben wij dezer dagen de stoute laarzen aan getrokken, hebben wc, ver in het sei zoen. van de Di rectie van de Vis serijen van het mi nisterie van Land bouw, Visserij en Voedselvoorziening a raison van twee kwartjes een ver gunning gekocht voor het vissen met één hengel in de binnenwateren en de rivieren, waar onder de naam (van de hoofdcom missaris van po litie) Kaasjager prijkte. We dach ten weer aan onze vroegere buurman en aan een bekend citaat van Shake speare en we zijn gaan vissen. EDEELDE vreugd is dubbele vreugd, en dat moest uit de literatuur brasem of baars opleveren. Voor brasem was het een beetje te laat, voor baars een tikkeltje te vroeg. Aan de andere kant wisten we ook uit de literatuur dat er over henge len geschreven kan worden wat er maar geschreven kan worden, vis is geduldiger en wis selvalliger dan pa pier. Het „Rotterdam mertje" stond niet naar ons zin. Teun bracht de dobber op de gewenste het diePte> maar wiJ heelt I waren niet vol- o om tor daan. En terwijl de tochtgenoten geheel in hun sport ver diept zaten, pruts ten wij een stukje kurk aan de dob ber, waardoor die wèl naar ons zin was en waardoor wij waarschijnlijk ook niets gevangen hebben. zei plotseling, „kom op met je schepnet." En jawel, 'n flin ke brasem kwam boven, een koude aardappel in de mond, bij wijze van Vechten was er niet bij, hoe wel het dier wij schatten het op een pond of vier, vijf zich ook weer niet zonder slag of stoot over gaf. „Gooi weg," zei den we. Want dat hadden we ook uit de literatuur. Een goede hengelaar breqgt geen vangst mee naar huis, hij gunt zijn sport vrienden hetzelfde plezier van een mooie »vis. Teun keek me even ver wonderd aan en aangezien 't bootje wankel en de Vecht koud was, zeiden we maar niets meer. De gehele och tend was het ver der mis. Geen „be- wijsje" te zien. Wel sabbelde een bra sem wat aas van Chris weg, doch dat was ook alles. Om ons wat te vertreden zijn we naar 't Muiderslot gewandeld, waar we bij de bottelier, de heer Verhaaf, warme erwtensoep dachten te eten. Maar in November is de cantine daar gesloten, zodat we elders onder dak moesten. Na de noen werd het prachtig \-l dachten wij en onder deze spreuk herfstweer. We lagen in de luwte van deden wij een beroep op twee ervaren de Vechtbrug. We hadden maling aan hengelaars, Teun en Chris, die het ple- het bord „Verboden boten aan te leg- zierig vonden met een „groenzoeter" gen, departement van Defensie", want uit vissen te gaan. dat bord stond aan de overkant van „Klein beginnen," zei Chris, „wij het water, gaan in een bootje bij Muiden de Vecht De late zon van het jaar kleurde de op, wat dichtbij zit, moet je niet ver wallen van het oude Muiden en in zoeken. Bovendien is het kort dag van- de verte rees de letterkundige burcht daag' van Hooft. Maar bijtenho maar. Aangezien wij het recept van de Er roeide een eenzame hengelaar voor- huisarts nooit hadden opgevolgd, ont- bij. Aan de overzijde maakte hij zijn brak er wel wat aan onze uitrusting, boot vast en vertelde op een duide- doch Teun kwam te hulp met een mooi lijke manier aan de botenverhuurder, nylontje, dat Chris aan ons enig hen- dat hij er tien verspeeld had. gelaars bezit, het Japannertje, beven- „Zeker met ganzeborden." zet Teun, 8 want zo iets maakt kriegelig. „We beginnen met een aardappel," We probeerden het met een brood zei Teun, toen we in het bootje zaten, pluimpje, maar het was bekeken. Toen Zijn collega prefereerde echter maden, we de boot weer vastlegden, kwamen Geen „made in Japan", dachten wij en de twee katten van de verhuurder ons vroegen behulpzaam te zijn om de al tegemoet. diepte van het viswater enigermate te „Voor één kat te weinig," verklaarde kunnen peilen. Chris en hij pakte de brasem op, die Na al deze voorbereidingen, waarbü „JIL"*'"" "°S "rd'B radrUk we het vastleggen van het bootje achter de rug hadder., waren we eindelijK zover, dat we konden inleggen. De ochtend was vinnig koud. In leren P\ E volgende keer op snoek," vond jassen gedoken, keken we van boven' Chris. Maar wij denken er over onze kragen naar mede-hengelaars. eerst n°S rnaar eens eenvoudig aan te die het nog kouder schenen te heb- doen zoals de eerste keer. Te veel ben. Een van hen leek meer op een medicijn is cok niet goed en om nu ïemker dan op een hengelaar, gezien d»ect van hei Japannertje naar de zijn hoofddeksel. .spinning rod" over te gaan. lijkt ons overdreven. Kalm aan. dan breekt het In de Vecht stond een sterke stroom snoertje niet. Doch we hebben de en wat die stroom eigenlijk voor vis smaak te pakken, want het turen op herbergde, voor ons was het een gis, de dobber heeft ons geduld geleerd en voor de leermeesters een weet. In ieder geduld is een schone zaak, net aJ* geval zaten we twee meter uit de wal hengelen.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3