Mensen vluchten
naar
Berlij
n
Een „groenzoeter" gaat
vissen
w?
Droevig
niet
is het lot der
erkenden
Nederlandse bodem onthult veel
geheimen
van hel verleden
WAARTOE VERDREVEN RUSSEN
TIEN MILLIOEN DUITSERS?
Bollen in de tuin
Luchtfoto gaf ook aanwijzingen
URNEN UIT GRAFVELD
IN TWENTE
MOSKOU STAAT
VERBAASD
„Westen verdraait
onze nota"
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1953
TROUW
(Van een onzer redacteuren)
TTET was een sympathiek echtpaar. Zij waren een jaar of vijf en
■1-*- dertig en katholiek. De naam? Die wilden zij liever niet zeggen.
Niemand van de vluchtelingen in dit grote Berlijnse gebouw wist
de naam van zijn lotgenoot. Deze vluchtelingen uit de Duitse Demo
cratische Republiek slapen in grote vertrekken, drie kribben boven
elkaar, en ze hangen de hele dag zo'n beetje rond, want Berlijn is
groot, de tram kost geld en ze hebben geen pfennig. Maar ze zeg
gen elkander niet hoe ze heten. Dat is, ook in dit vrije deel van
Berlijn, onder hun omstandigheden nog altijd gevaarlijk.
Hij was onderwijzer. Achter een zwartgerande bril glinsterden
een paar intelligente ogen.. Deze man was volstrekt niet gelukkig
met zijn vrijheid, integendeel, het was hem bitter tegengevallen.
Hij klaagde over de verhoren, die
hem door de Weatberlijnse ambtenaren
waren afgenomen. Het leek, op het
hakenkruis na, wel Gestapo. Men had
hem op barse toon gevraagd, of hij
kon bewijzen, tfat hij gevlucht was we
gens gevaar voor zijn leven, lijf of vrij
heid.
Dat kon hij natuurlijk niet. Had hij
soms naar de communistische Staats-
sicherheitsdienst moeten lopen, om te
vragen of ze van plan waren hem te
arresteren en zo ja. of ze hém dat
even schriftelijk wilden bevestigen me:
het oog op zijn voorgenomen vlucht
naar West-Berlijn?
Het enige stuk. dat hij bij zich had,
was een hoofdartikel, geknipt uit een
Oostduitse krant, waaruit de moeilijke
positie van de christelijke onderwijzers
in cfe Sowjet-zone van Duitsland dui
delijk bleek. En dat liet hij nu telkens
lezen. Want zijn vrouw en hij ze
zaten hier nu al twee weken bevon
den zich midden in de procedure var.
het „Bundesnotaufnahmegesetz", een
proceodre, die beslist over de vraag oi
de vluchteling erkend zal wora'en of
niet.
Niet erkend
Wordt de vluchteling erkend, dan
kan hij na zekere tijd op Tempelhof
in een vliegtuig stappen (met zijn ge
zin) en ergens in West-Duitsland een
nieuw leven beginnen. Wordt hij niet
erkend, dan zendt men hem weliswaar
niet naar de communisten terug (het
asyl gelat onvoorwaardelijk)maar
dan moet hij blijven waar hij is. Dat
zeggen in West-Berlijn, dat toch al
zulk een woningschaarste en toch al
200.000 werklozen heeft.
Een niet erkende vluchteling heeft
geen vooruitzicht, want hij is juridisch
een paria. Hij krijgt niet alleen geen
werk, maar heeft er ook geen recht op
Hij heeft ook geen recht op een woning
Hij krijgt de laagste steun, die de Ber
lijnse overheid aan „Fürsorge" u.teeeft.
Het zakgeld is nauwelijks toereikend
voor sigaretten.
Niemand weet, hoeveel van die niet
erkende vluchtelingen er op het ogen
blik in West-Berlijn zijn. Een veilige
schatting is 150.000. De meesten hunner
wonen in een Stammlager. Hoe ver
bazend het Westberlijnse herstel ook
is. ze hebben er geen deel aan. Ze slen
teren langs de neon-lichten van de
magnifieke Kurfürstendamm, maar
kunnen nooit iets kopen. Sommige
mannen begeven zich in de zwarte
handel, voor zover die nog bestaai*.,
sommige meisjes vervallen tot prosti
tutie. Af en toe kan men wat verdie
nen met puin ruimen, maar daar houdt
het mee op. De niet erkende vluchte
lingen zijn er erger aan toe aan werk
lozen en dat de criminaliteit in Berlijn
niet toeneemt, is een wonder op zich
zelf.
Allesbeslissend
Dit grauwe leven stond de onderwij
zer en zijn kleine, vriendelijke vrouw
te wachten, toen wij met hen spraken
En zij hadden er niet veel hoop op,
dat zij er aan zouden ontsnappen. Zij
waren in de greep van een Kafka-
achtig proces. Aufnahme of niet Auf-
nahme, daar draaiden hun gedachten
om. Daar draaien de gedachten om van
de vluchtelingen van alle 76 kampen
in Berlijn. En het is begrijpelijk, wan:
daarvan hangt hun hele toekomst af.
Nu mene men niet, dat de vluchte
lingen slecht behandeld worden. Inte
gendeel. Men doet het uiterste, om de
ontzagwekkende stroom van vluchte
lingen, die zich sedert de afgrendeling
van de zone-grens vorig jaar voor 98%
op het ver achter het IJzeren Gordijn
gelegen vrijheidseiland Berlijn richt,
zo goed en zo menselijk mogelijk op ie
vangen. In het Durchgangslager, dat
wij bezochten, was dat duidelijk vast
te stellen.
Het hoge gebouw, waarin dit kamp
gevestigd was, was een halfjaar gele
den nog zo'n griezelig leeggeblazen
skelet, als Hitier er aan Berlijn enige
tienduizenden heeft nagelaten. De eer
ste vluchtelingen, die hier in de afge- Vluchtelingen uit Oost-Duits land staan
vloer, zonder electrisch licht, zonder
verwarmingsmogelijkheid, terwijl
vrieswind en de regen door de glasloze
vensters vrij spel hadden.
Durchgangslager
Dat was nu geheel anders. Het ge
bouw had weer een dak, vensters en
deuren. Het zat goed in de verf. Er kon
weer gestookt worden. Jongens roetsj
ten van een fraaie trapleuning. Moe
ders stonden voor een keuken, waar
witgeklede meisjes werkten, in de rij
voor melk. Een dokter toonde ons de
ziekenafdeling voor kinderen. Er lag
natuurlijk een stel kinderen met ma
zelen. In een ander vertrek zagen we
peuters met ingewandstoornissen, som
migen begonnen bij al die vreemde ge
zichten te huilen om Mutti.
Beneden was een kleuterklas inge
richt, niet verplicht, maar sterk aan
bevolen. Daar zaten vluchtelingenkin
deren aan lage tafeltjes te kleuren in
een Amerikaans prentenboek of te spe
len met blokken, één'had er zelfs een
indrukwekkend speelgoedkanonnetje.
Toen we weg gingen zongen ze met
ijle, afdwalende stemmetjes het beken
de versje „Auf Wiedersehn" voor ons.
In een stil lokaal met talloze rekken
stond een vrouw gedragen kleren te
vouwen; die worden kosteloos uitge
reikt aan vluchtelingen, die ze naar
het oordeel van a'e opzichters nodig
hebben. Er was destijds heel wat goed
uit Nederland gekomen, ingezameld na
de overstromingsramp en overtollig.
Zo wordt er op bewonderenswaar
dige wijze door overheid, Rode Kruis
en andere instanties gewerkt en ge
zorgd. Maariedere vluchteling
mag, alles bij elkaar genomen, maar
twee en een halve mark per dag kos
ten. En wanneer men in het geroeze
moes van zo'n slaapzaal al die vaders,
moeders en kinderen gadeslaat, die
hun hebben en houwen in ae steek
hebben gelaten voor een allerminst ze
kere toekomst, dan gevoelt men één
ding: dat het leven hard is.
Gemiddeld zitten de mensen hier een
week of vijf. De erkenningsprocedure
is een hoofdstuk op zichzelf. Daarover
een volgende maal. In dit artikel wil
len we nog enige aandacht wijden aan
het vluchtelingenvraagstuk in het al
gemeen.
Gigantisch vraagstuk
Het is een gigantisch vraagstuk. De
grote volksverhuizing begon al toen
Hitier nog leefde. Zo leven er in het
smalle strookje Duitsland, dat de
Bondsrepubliek is, acht millioen men
sen, afkomstig uit het gebied achter
de Oder-Neisselijn, Oost-Pruisen. Su-
detenland, Hongarije. Roemenië en
zovoort. Daarnaast zijn er een twee
millioen, die na de oorlog zijn gevlucht
uit de Sowjet-zone van Duitsland.
Dat is 10 millioen op een totale be
volking van 48 millioen. Twee en
twintig procent van de huwelijken, die
thans in de Duitse Bondsrepubliek
worden gesloten, zijn huwelijken tus
sen een „ingezetene" en een „verdre
vene". De absorptie van deze naveloze
verdrevenen is zowel sociaal als eco
nomisch een van Duitslands grote
wonderen, juist ook, omdat het zo ge
ruisloos gaat. Evengoed zijn er 800.000
nog niet vastgestelde verdrevenen, met
wie men eenvoudig niets weet aan te
vangen, voor wie men geen werk en
voor wie men geen woningen heeft.
Men begrijpt, dat onder deze om
standigheden de stroom van vluchte
lingen naar West-Berlijn met een ze
kere zorg wordt gadegeslagen. In 1950
arriveerden er hier 60.397, in 1951
daalde het cijfer tot 55.007, maar in
1952 liep het op tot 118.500 en dit jaar
werd de 100.000 reeds overschreden in
de maand Maart. Zoals reeds eerder
gezegd: vrijwel alle vluchtelingen ko
men thans naar Berlijn, niet meer over
de Elbe.
De samenstelling van de vluchtelin
genstroom is steea's een weerspiege
ling geweest van de politieke maatre
gelen in de Sowjet-zone. Toen de par
tijen werden gelijkgeschakeld, vlucht
ten er veel partij-functionarissen. Als
er mensen werden geronseld voor de
uraniummijnen van Aue, vluchtten er
arbeiders. Toen de Handels Organisa
tion werd opgericht, kwamen er talloze
winkeliers. De collectivisatie van de
lana"bouw bracht vorige zomer de klei
ne boeren op de been. Het vooruitzicht
van verplichte dienstneming in Volks-
politie of Nationalarmee deed duizen
den jongelui de wijk nemen.
Machinefabrieken N.V.
'i-R ER I OGEN BOSCH
De winter duurt lang en op de
zomerbloemen kunt u voorlopig nog
wel even wachten. Geen wonder dat
men tracht de tuin aan te kleden met
vroegbloeiende gewassen en wat zou
men hiervoor beter kunnen gebruiken
dan diverse soorten bloembollen? Mis
schien bent u voor het aanplanten van
narcissen al wel een beetje te laat.
doch ik denk dat men u bij een on
middellijke bestelling toch nog wel zal
kunnen helpen. Voor hyacinten wordt
het ook al moeilijker, doch ze zijn er
nog wel. Tulpen zijn er echter nog te
kust en te keur en het behoeft wel
geen betoog dat juist zij zeer geschikt
zijn voor tuinbeplanting. Voor elke
tuin zijn er wel soorten die speciaal
op die plaats voldoen. Tulpen moet
men niet tussen duim en vingers in de
grond drukken, dat vinden ze helemaal
niet prettig. Maak voor de tulp een
normaal plantgaatje en laat de bol
ongeveer tot op een diepte van tien
centimeter zakken. Druk dan de aarde
een beetje aan en dan hebt u nietr
meer te doen dan alles maar rustig af
te wachten. Tulpen zijn wel winter
hard en zeker als ze nog in November
gepoot worden. Op zanderige gronden
waar gevaar voor grondverstuiven
bestaat is het wel nuttig ze een
weinig af te dekken, dit om het bloot-
stuiven van de bollen te voorkomen;
in dat geval zouden ze wel last van
de vorst krijgen. Houdt u er ook voor
al maar rekening mee dat ze liefst in
verse grond groeien en dat ze het dus
prettig vinden indien u zo'n plekje
kunt reserveren; volgend voorjaar zul
len ze met haar kostelijke bloemen u
belonen voor al uw goede zorgen.
FLEURIST.
(Van een onzer redacteuren)
IJ waren nog op school,
klassiek Latijn ge
leerd werd, geen vissers
latijn. Op een avond, tijdens het
broodeten, kwam de buurman bin
nen en vroeg mijn vader of wij mee
mochten, hij ging vissen. Aange-
het ons begrootte om voor
vissen een boterham met biefstuk
te laten staan, pakten wij die in en
met de vaderlijke zegen „goede
vangst", droegen wij de hengels
van de buurman naar buiten, want
dat was de bedoeling.
Op de hoek van de straat kocht de
buurman een half pond kaas, welke
door de melkboer werd aangesneden,
doch verder onheil kon worden voor
komen.
„Het is kaas om te vissen," zei de
buurman, waarop de melkboer zei, dat
hij dat niet ruiken kon. Buiten het
stadje, waar we woonden was het die ™^atu"n
zomeravond een genot. Wij waren niet
er op uit om nu veel thuis te brengen,
wij waren blij, dat we even van het
participium praesentis en van het
gerundivum af waren. De kaas deed
het niet zo goed, herinneren wij ons.
-g-.g
zeg
den
t wij had
geen vis-
(Van een onzer redacteuren)
I DARIJS mag dan zijn „Straat I
van de Vissende Kal" hebben, I
de hoofdstad heeft voor ons ge- 3
I voel een „Rue du journaliste qui I
I pêche", al heet die verkeersader I
DUITSE MINISTER OVER
SUDETENGEBIED
De Westduitse minister voor Vluch
telingenzaken, Oberlander heeft aan
gedrongen op een oplosing voor het
Sudeten-Duitse vraagstuk „in overeen
stemming met de geest van het pact
van München" van 1938.
Dit pact, dat getekend werd door
Duitsland, Italië, Engeland en Frank
rijk, voorzag in de geleidelijke over
dracht naar Duitse souvereiniteit van
het Sudetengebied, dat sinds 1918 Tje-
choslowaaks gebied was geweest.
SINDSDIEN zijn
Zf.ie I pêche", al heet die verkeersader
?tr voor de Burgerlijke Stand an- -
Iders. Want in die straat, waar I
ook wij wonen, resideert een I
hengelaarsbloed
kookte bij ons niet
dermate, dat we
ieder ontspannings-
uur aan of op het
water zaten. Het
ging pas te keer,
toen onze dokter
ons, na een lang
durig onderzoek,
op een papiertje,
waarop een R
prijkte, voorschreef:
1 Japannertje, 1
Nylon 18/00, 1
Rotterdammertje,
1 witvishaakje, 1
schepnet. Het was
niet de ziektever
zekering, die ons
toekomstig viswa- Kers> gasjnters, grimeurs, mwui-
ter troebel maakt I orgeifabrikanten en makelaars; I
het was, ach mis" ten minste, wat het hengelen be- -
schien was het we - tre/t. Wanneer men nu, zoals I
onwil of ®en onze collega Geudeker, bijna 25
Toen hebben wij, na het met brood sterke binding aan iemand bevriend is, ter -
ook wij wonen, resideert een
- journalist, die zich een bekende
naam heeft verworven op het I
5 gebied van „beet" hebben, hij
heeft er een dik boek over qe- -
I schreven. Deze mijnneer Geuae- I
5 ker C. H. („Kick" voor zijn
J vrienden) viert volgend jaar
I zijn 25-jarig piscatoriaal huwe- I
lijksfeest. Zijn partner, die ui
I" 1929 met hem in het visbootje
stapte, is niemand minder dun I
Nelis Vogel, die niet alleen een
Z hengelsportarlikelenzaak
I hartje van de Jordaan
m maar bovendien de leermeester
j is van schrijvers, sprekers, zan- J
I gers, advocaten, vliegers, tand- I
artsen, kinderpsychiaters, bak- Z
kers, gasfitters, grimeurs, mond- I
geprobeerd te hebben, een stukje bief
(Van een medewerker)
ER is een tijd geweest, dat de bewoners van Ne
derland leefden zoals nu de Lappen in het hoge
Noorden, wonend in tenten, zwervend over de
uitgestrekte velden, steeds op het spoor van de grote
kudden rendieren, die ons land toen bevolkten. Het
rendier waarop ze jacht maakten, gebruikten zij
voor letterlijk alles, waaraan zij behoefte hadden.
Het halfgetemde rendier gebruikten zij als trek
dier voor hun sleden. De huid van het rendier le
verde materiaal voor kleding en tentzeilen.
Dit is het beeld, dat de organisato
ren van de te Enschede gehouden ten
toonstelling „Geheimen van de grond"
ons voor ogen stellen. De expositie
erdt gehouden ter ere van de heer
dr. J. H. van Heek, directeur van het
Rijksmuseum Twente, die dezer da
gen zijn tachtigste verjaardag vierde.
C. W. J. Hijszeler, conserva
tor van het museum, of een zijner as
sistenten zal de bezoeker gaarne rond
leiden. Hij zal stilstaan voor het
wandbord, waarop de verschillende
voorhistorische tijdperken overzichte
lijk staan opgetekend en hij zal ver
tellen van al hetgeen de Nederland-
•e bodem onthuld heeft aan geheimen:
uit het Oud-stenen tijdperk, het Mid
den-stenen tijdperk, het jong-stenen
tijdperk, uit de bronstijd en de ijzer-
lopen winter zijn ondergebracht, heb- in t
ben er nog geslapen op de kale beton-
rij voor een aanmeldingspost in
West-Berlijn.
tijd. Zo concreet,
alsof hij er getuige
van geweest is, zal
hij een beeld geven
van leven en ge
bruiken van de
Tubantiens, de
prea-historische
mens, die 2ich tij
dens het laatste ijs-
tijdperk in Oost-
Nederland ophield,
in een tijdperk, dat
overeenkomt met
het Duitse Weich-
sel-tijdperk.
Wij weten nauw
keurig hoe de mens
zijn tenten bouwde, aldus dr. Hijszeler.
Hij gebruikte twee rijen van stenen
voor het vastzetten der rendierhuiden:
een buitenste en een binnenste kring.
Deze stenen deden dus dienst als ha
ringen. Voor een dergelijke tent heeft
de archeoloog Rust stenen van een
haardvuur gevonden en tevens ste
nen die in de „werkplaats" moeten
hebben dienst gedaan.
Urnen
Men vindt op deze tentoonstelling
velerlei urnen, sommige uit ettelijke
scherven aaneengelijmd, maar andere
gaaf uit de bodem opgedolven, met
een eenvoudig, maar kunstig orna
ment. Er zijn grafurnen met nagelor
namenten, visgraatbekers met graat-
vormige versieringen, touwbekers uit
Oost-Nederland met de afdruk van
een gevlochten koord en er zijn grote
rende vazen met een gaatjespatroon,
waarin de in de zachte klei aange
brachte indrukken voor het bakken
met wit zand zijn opgevuld.
Men vindt hier oolc verschillende
urnen van het praehistorische grafveld
op de Aust in de Lulte, waar dr. Hijs
zeler nu al enkele jaren achtereen op
gravingen verricht. In de afgelopen
maanden zijn hier niet minder dan
dertien urnen opgegraven, alle met
de resten van verbrande beenderen.
Men heeft de ouderdom van dit urnen-
Een bloot-gelegde urn wordt met zorg
gereinigd.
veld bij benadering kunnen vaststel
len op 25 eeuwen. Ongeveer 500 voor
Christus moeten hier mensen, nog le
vend in het ijzer-tijdperk, hun doden
hebben bygezet.
Met deze 13 urnen is deze rijke
vindplaats lang niet uitgeput. Ieder
jaar graaft de eigenaar van dit ter
rein een deel van de hoge kamp af,
om lagergelegen weidegronden op te
hogen en tegen wateroverlast te be
schermen. Dr. Hijszeler heeft er dus
nog wel enige jaren werk, maar reeds
ziet hü reikhalzend uit naar het mo
ment, waarop kan worden begonnen
met het opgraven van een groot kring-
greppclgraf, dat men ontdekte bij
het maken van een luchtfoto, door
een andere kleur en een andere stand
van het gewas.
Minister Beven naar Bonn
De minister van Buitenlandse Zaken
mr. J W. Beyen zal op 15 November
naar Bonn vertrekken teneinde
een beleefdheidsbezoek te brengen aan
de Westduitse Bondskanselier, dr. Ade-
Mr. Beyen keert 18 November in
's-Gravenhage terug.
anti-hengelaars-
aan het haakje gewurmd, waarmee we grapje „Beslist
een snoek hebben gevangen. met wachten
„Ja, en die zei bij het ophalen, ik
lust geen kaas," zult u misschien den- gezien hebt
ken. maar dat heeft hij heus niet ge- Doch eigenwijs
heid wreekt zich
altijd. Wij raakten
de kwaal, welke in
deze na-oorlogse
wille van de vreugde
hengelen, dan moet
van het
iets in
De Westerse propaganda verdraait
de zin van de Russische nota over een
viermogendhedenconferentie, vertelde
radio-Moskou gisteravond.
Volgens de Moscovische radio wa
ren al, vóót de nota gepubliceerd was,
de Westerse pers en radio begonnen
te zeggen, dat de nota een weigering
bevatte om over de Duitse kwestie te
onderhandelen.
Radio-Moskou herinnerde er aan,
dat in de nota de suggestie wordt ge
daan een vijf-mogendheden-conferen-
tie te houden, waaraan China zou moe
ten deelnemen, om tot vermindering
van de internationale spanning te ge
raken, en een vier-mogendheden-con-
ferentie ter bespreking van de Duitse
kwestie.
De houding van de Sowjet-Ume laat
geen ruimte voor twijfel, aldus radio-
Moskou. Indien de Westerse politici
en propagandisten zeggen, dat de
Sowjet-Unie geen onderhandelingen
wenst, aan is er maar éeu uitleg voor
zulk een verklaring: zulke bewerin
gen, gedaan ondanks alle duidelijke
feiten, kunnen alleen komen van
iemand, die zelf geen belang heeft bij
de vreedzame oplossing van de Duitse
kwestie, de vermindering van de span
ning in internationale betrekkingen,
en waarborgen van de veiligheid.
niet wacnien op hengelen zitten. En als bo- - „Hebbe,
iemand, die je nooit j vendien de bekende gezagvoer- j Teun
1 der van de KLM, W. van Vee-
2 nendaalmeester in het korte -
I(vis) verhaal, op het ogenblik niet
meer weet of hij een vliegende
visser, of een vissende vlieger is,
Idan moet er. dachten wij, iets
schuilen in die bijna magische
iarpn nogal veel - bracht, welke zo vele geleerden Z spreken.
I en eenvoudigen, armen en rij- I was er m<
I ken, naar de hengel doet grij- I
kwijt. pen. Wij wilden er haring of Z
Ikuit van hebben. „Dat kan niet". I
zeiden Teun en Chris, twee I
Z Trouw-vrienden, „dat kan niet, Z
Imaar mag het niets anders zijn?" I
Het werd een afijn, dat leest I
3 u wel. Z
Hertog van Edinburgh
stak de draak met
spreekbeurten
De hertog van Edinburgh, zelf geen
onverdienstelijk tafelredenaar, heeft
geopperd, dat „de beste manier om van
die verschrikkelijke spreekbeurten af
te komen misschien het in dienst ne
men van een spreker is. Hij kan op
staan, wanneer dat nodig is, de pas
sende opmerkingen maken en vervol
gens weer gaan zitten", zo zei de her
tog gisteravond tijdens een lunch die
de burgemeester van Edinburgh hem
aangeboden had.
„Er zit nog een voordeel in. Ik zou
hem kunnen ontslaan als hij niet grap
pig genoeg was en hem gelasten te gaan
zitten als h\j langdradig zou worden",
zo zede echtgenoot van koningin
Elizabeth onder daverend gelach.
,Jiij zou verder alle redevoeringen
van te voren kunnen schrijven en al
die lui (hij wees op de druk schrijven
de journalisten) een massa weric be
sparen
Inschrijvingen Proost ten
volle toegewezen
Bij de inschrijving op f 1.500.000
aandelen Proost en Brandt is een be
langrijk gedeelte van het aangeboden
bedrag ingeschreven. De inschrijvin-1
gen zullen ten volle worden toege- I
wezen.
blijkt voor te ko
men, niet
Wij gaven voor on
ze gezondheid meer
geld uit, dan het
eenvoudige recept
van de dokter zou
hebben gekost.
Daarom hebben
wij dezer dagen de
stoute laarzen aan
getrokken, hebben
wc, ver in het sei
zoen. van de Di
rectie van de Vis
serijen van het mi
nisterie van Land
bouw, Visserij en
Voedselvoorziening
a raison van twee
kwartjes een ver
gunning gekocht
voor het vissen met
één hengel in de
binnenwateren en
de rivieren, waar
onder de naam
(van de hoofdcom
missaris van po
litie) Kaasjager
prijkte. We dach
ten weer aan onze
vroegere buurman
en aan een bekend citaat van Shake
speare en we zijn gaan vissen.
EDEELDE vreugd is dubbele vreugd,
en dat moest uit de
literatuur brasem
of baars opleveren.
Voor brasem was
het een beetje te
laat, voor baars een
tikkeltje te vroeg.
Aan de andere kant
wisten we ook
uit de literatuur
dat er over henge
len geschreven kan
worden wat er
maar geschreven
kan worden, vis is
geduldiger en wis
selvalliger dan pa
pier.
Het „Rotterdam
mertje" stond niet
naar ons zin. Teun
bracht de dobber
op de gewenste
het diePte> maar wiJ
heelt I waren niet vol-
o om tor daan. En terwijl de
tochtgenoten geheel
in hun sport ver
diept zaten, pruts
ten wij een stukje
kurk aan de dob
ber, waardoor die
wèl naar ons zin
was en waardoor
wij waarschijnlijk
ook niets gevangen
hebben.
zei
plotseling,
„kom op met je
schepnet."
En jawel, 'n flin
ke brasem kwam
boven, een koude
aardappel in de
mond, bij wijze van
Vechten
was er niet bij, hoe
wel het dier wij
schatten het op een
pond of vier, vijf
zich ook weer niet
zonder slag of stoot
over gaf.
„Gooi weg," zei
den we. Want dat
hadden we ook uit
de literatuur. Een
goede hengelaar
breqgt geen vangst
mee naar huis, hij
gunt zijn sport
vrienden hetzelfde
plezier van een
mooie »vis. Teun
keek me even ver
wonderd aan en
aangezien 't bootje
wankel en de Vecht
koud was, zeiden
we maar niets meer.
De gehele och
tend was het ver
der mis. Geen „be-
wijsje" te zien. Wel
sabbelde een bra
sem wat aas van
Chris weg, doch
dat was ook alles.
Om ons wat te
vertreden zijn we
naar 't Muiderslot
gewandeld, waar
we bij de bottelier, de heer Verhaaf,
warme erwtensoep dachten te eten.
Maar in November is de cantine daar
gesloten, zodat we elders onder dak
moesten.
Na de noen werd het prachtig
\-l dachten wij en onder deze spreuk herfstweer. We lagen in de luwte van
deden wij een beroep op twee ervaren de Vechtbrug. We hadden maling aan
hengelaars, Teun en Chris, die het ple- het bord „Verboden boten aan te leg-
zierig vonden met een „groenzoeter" gen, departement van Defensie", want
uit vissen te gaan. dat bord stond aan de overkant van
„Klein beginnen," zei Chris, „wij het water,
gaan in een bootje bij Muiden de Vecht De late zon van het jaar kleurde de
op, wat dichtbij zit, moet je niet ver wallen van het oude Muiden en in
zoeken. Bovendien is het kort dag van- de verte rees de letterkundige burcht
daag' van Hooft. Maar bijtenho maar.
Aangezien wij het recept van de Er roeide een eenzame hengelaar voor-
huisarts nooit hadden opgevolgd, ont- bij. Aan de overzijde maakte hij zijn
brak er wel wat aan onze uitrusting, boot vast en vertelde op een duide-
doch Teun kwam te hulp met een mooi lijke manier aan de botenverhuurder,
nylontje, dat Chris aan ons enig hen- dat hij er tien verspeeld had.
gelaars bezit, het Japannertje, beven- „Zeker met ganzeborden." zet Teun,
8 want zo iets maakt kriegelig.
„We beginnen met een aardappel," We probeerden het met een brood
zei Teun, toen we in het bootje zaten, pluimpje, maar het was bekeken. Toen
Zijn collega prefereerde echter maden, we de boot weer vastlegden, kwamen
Geen „made in Japan", dachten wij en de twee katten van de verhuurder ons
vroegen behulpzaam te zijn om de al tegemoet.
diepte van het viswater enigermate te „Voor één kat te weinig," verklaarde
kunnen peilen. Chris en hij pakte de brasem op, die
Na al deze voorbereidingen, waarbü „JIL"*'"" "°S "rd'B radrUk
we het vastleggen van het bootje achter
de rug hadder., waren we eindelijK
zover, dat we konden inleggen.
De ochtend was vinnig koud. In leren P\ E volgende keer op snoek," vond
jassen gedoken, keken we van boven' Chris. Maar wij denken er over
onze kragen naar mede-hengelaars. eerst n°S rnaar eens eenvoudig aan te
die het nog kouder schenen te heb- doen zoals de eerste keer. Te veel
ben. Een van hen leek meer op een medicijn is cok niet goed en om nu
ïemker dan op een hengelaar, gezien d»ect van hei Japannertje naar de
zijn hoofddeksel. .spinning rod" over te gaan. lijkt ons
overdreven. Kalm aan. dan breekt het
In de Vecht stond een sterke stroom snoertje niet. Doch we hebben de
en wat die stroom eigenlijk voor vis smaak te pakken, want het turen op
herbergde, voor ons was het een gis, de dobber heeft ons geduld geleerd en
voor de leermeesters een weet. In ieder geduld is een schone zaak, net aJ*
geval zaten we twee meter uit de wal hengelen.