SEGOVIA, de fameuze Er is geen „terug" voor de TV i t i Vijftig ]aar toneel ♦Oud stuk in nieuwe zetting* AL r~ Nieuw oorspronkelijk. —Nederlands ballet „Zijn gitaar klinkt niet luid. maar Ver..." Dijkdicliting in filmjournaal BELCAMPO Matte vertoning bij Arti Nederland moet Vooruit en bovenal op eigen kracht door dr. J. A. Leerink Reisindrukken uit Tibet ZATERDAG 7 NOVEMBER 1953 DE TELEGRAAF 9 Advertentie J Azuren Kust MENTONE Hotel LE HOME Uitst. keuiken Vol pens, FFrs. 1350 incl. alle bel. Sc fooien. JAN LEMAIRE SR. ZONDAGAVOND zal er een acteur verschijnen op het podium in de aula van het Koninklijk Instituut voor de Tropen om een klein voordoek al lopend open te trekken, op een manier zó vanzelfsprekend alsof hij ..goedenavond" zegt. En daarmee zal een opvoering be ginnen van „De Goudmaker", een stuk van Ben Jonson, een experiment dat eigenlijk is ge boren in de dagen toen' regisseur Hans Tiemeyer in een Duits concentratiekamp zat opgesloten en soms met zijn medegevangenen van het .kunstenaarscommando" in het geheim toneel speelde of over het theater praatte. Men kwam tot de conclusie dat de architectuur een al te grote Invloed heeft gehad op de dra matische kunst. Dat het spel binnen de lijst van het ons be kende toneel vele mogelijkheden ongebruikt laat. Men speelde daarginds „Julius Caesar" in het Duits tussen een publiek van Haftlinge, op banken (als po dium) en tafels (als verhoging). Het arena-toneel, theatre in the round, heeft na de oorlog in vele landen de geesten beziggehouden. Nog zeer onlangs werd op deze wijze „Het Onbewoonde Eiland" van August Defresne opgevoerd te Pasadena (V.S.). Tiemeyer zelf schreef kort na de oorlog zijn „De Zaak A.D." waarbij het publiek actief in het probleem van het stuk werd betrokken. DE ZAAL IN EEN der consequenties van deze lijn is de opvoering van morgen. Weliswaar zijn er nog vage aanduidingen van een vaste toneelbouw en nog zal het publiek niet rond het podium zijn opgesteld, maar gebroken is toch met „de vierde wand", d< onzichtbare, maar zeer wezen lijke afsluiting van het toneel zoals de acteur die kent. .De kuil van de orkestbak is overbrugd, ook letterlijk. Het is de spelers mogelijk en het wordt zelfs verlangd om in de zaal af te dalen, de dialogen worden deels gevoerd over de hoofden aer toe schouwers heen. Dat zal al dadelijk een lichte lijk verbijsterend effect hebben. Want „De Goudmaker" begint met een daverende ruz'ie, maar dan een ruzie zoals die alleen mogelijk is geweest in de nadagen der Middeleeuwen, toen de uiter sten in de menselijke natuur zon der de minste tempering werden uitgeleefd. BEN JONSON DE Engelsman Benjamin Jon son schreef het stuk in 1612. Hij zelf was een tijdgenoot, zelfs een soort beschermeling van Shakespeare. Jonson werkte als metselaar, vocht als huursoldaat in de legers van Willem van Oranje, maar doodde als acteur een van zijn collega's in een duel. Hij ontliep de galg omdat hij Latijn kende (een recht bij de "wet vastgelegd) en toen heeft, zegt men, Shakespeare er voor gezorgd dat zijn eerste toneelstuk „Everyman in his humour" werd opgevoerd. Later kreeg Jonson weer ruzie, Hij had een veel te scherpe pen om bemind te zijn. Hij stak de draak met zijn tijdgenoten, ja, het was een genadeloos beeld dat hij van hun dwaasheden schetste. Maar wat hij schreef was op en top toneel en zijn ongezouten taal wordt nog perfect verstaan. HET VERHAAL ALS het doek dan eenmaal open is, staat daar de na- maak-geleerde Subtle, in de ver taling Link, een begaafd oplich ter die goedgelovigen voorhoudt goud te kunnen maken. Hij heeft het aan de stok met zijn trawant Facie, natuurlijk over de verdeling van de buit en de heren nemen bepaald geen blad voor de mond. De jonge dame Lolletje (in het Engels Dol Com mon), een vrouw met een niet- vlekkeloze reputatie, roert daarbij terdege haar mond. Op het hoogtepunt van de twist richt zij zich met een buiging tot de zaal en zegt: Ik geloof wel dat de buren nu alles van ons weten. Het is een reden om vrede te sluiten en gezamenlijk nieuwe slachtoffers uit te schudden. Wel, die kómen, in ruime aantallen. Voorop Sir Epicuris Mammon, die weinig verheven dromen droomt over zijn toekomstige welstand, maar wiens fantasieën voor de twintigste eeuwer zeer opmerkelijk zijn. Behalve de macht om „lagere metalen met de hulp van een machtige tinc tuur in zuiver goud te verande ren en het middel om liefde en een lang leven te verwerven", spiegelt hij zichzelf voor: Ik laat hemden maken van dunne taft als spinneweb zo dun en hand schoenen van vis en vogel huid. Voorts versohijnen er twee huichelachtige, vrome broeders ten tonele, een predikant en een Annie de Lange als de deerne Lolletje en llans Tiemeyer als de aarts bedrieger doclor Link in Jonson's spel „De Goudmaker", dat Zondag avond voor het eerst wordt gespeeld door de Toneelvereniging. koster, afkomstig uit, schrik niet. setandend bij. maar hij raakt Amsterdam, lieden die er bij Jonson al bijzonder slecht af komen. Dan is er de klerk Nede rig, die wil' wedden op de paar denrennen, maar die meent met de kunst van doctor Link een grote slag te kunnen slaan, dt tabakshandelaar Pruim en me nige hebzuchtige dwaas meer. KERN verklaart in een kort openhartigheid Link ogenblik van aan zijn vriendin Lolletje: Men slaat uit 's mensen zwak heid goud de mensen lopen rond met lus ten en met angsten die ze niet beheersen kunnen en, zegt hij, wees niet bang voor de gevolgen van wat je doet, want ze zullen je als wilde katten verdedigen tegen een ieder die het waagt je aan te randen want Ze vechten niet voor jou, maar voor hun eigen demon die in hen huist.... Ten slotte komt de meester van Facie die zijn Londense woning was ontvlucht voor de tijd „dat vrouwe Dood met vaste hand regeert" (er heerste een pest epidemie) terug en deze heer Vrolijk kan de woedende slacht offers met recht hun eigendom men weigeren, want wat kunnen zij bewijzen. Facie staat er knar- Ben jamin Britten ziek LONDEN, 6 Nov. De Britse componist Benjamin Britten moet op voorschrift van zijn dokter voor een lange periode volledige rust nemen. De componist van „Peter Gri mes" en „Gloriana" lijdt aan een abces aan de rechter elleboog. Hij zou Zaterdag een uitvoering lei den van „Peter Grimes", maar zal niet kunnen verschijnen. Internat, orgelconcours HAARLEM, 6 Nov. Evenals vorige jaren zal in 1954 in Haar lem weer een internationaal or- tgelconcours worden gehouden en wel van 8 tot en met 12 Juli. Op 8 Juli wordt de improvisa tiewedstrijd gehouden, op 9 Juli en de daaropvolgende dagen het congres. Als prijs wordt de tra ditionele Zilveren Tulp beschik baar gesteld. Advertentie toch vertederd als Vrolijk óók nog liefdesgeluk compleet met een bruid in de schoot geworpen krijgt. HET SLOT is het een bijna klassiek stuk „De Goudmaker", het wordt dus een experiment Zon dag, voor de toeschouwers, maar óók voor de spelers, die de vei lige beslotenheid van het toneel zullen moeten verlaten en zelfs de mogelijkheid geboden krijgen van improvisaties. Zij hopen dat het publiek tevreden en in ieder geval begrijpend zal glimlachen bij de slotwoorden die, de onver beterlijke, Facie (Ben Groenier) uitspreekt nadat dr. Link (Hans Tiemeyer) en Lolletje (Annie de Lange) zijn gevlucht: Mochten er, wat ik niet wil geloven, onder ulieden zijn die mijn diensten wensen te gebruiken. Ik ben bereid, geheel uw knecht..,. JAN HEYN JR. IV/E gaan Jan Lemaire huldigen, W ter gelegenheid van zijn gouden toneelju'bileum. En deze 71-jarige zal dit heuglijke feit vieren met een tournée door Ne derland onder auspiciën van Alex Wins, waarbij hij optreedt Heyermans' „Brand in de Jonge Jan", eens het paradestuk var Henri de Vries. Men zal de ju-bi- laris in de 7 transformatierollen kunnen toejuichen. EENS AMATEUR Hij was in zijn jeugd een harts tochtelijk amateur-toneelspeler. Geen wonder dat hij met beide handen de gelegenheid aangreep om de stap naar het beroepsto neel te wagen. Dat was aanvan kelijk een bescheiden stap. Met Herman Bouber, die op dat ogen. blik nog niet de grote naam had, die hij zich later als acteur en schrijver heeft verworven, gaf hij Zondagse voorstellingen. Op die eerste stap volgde een tweede: hij nam een engagemen' aan bij Wijlacker, de kermisdirec- teur, die met een op een schuit geladen tent Nederland afreisde. Tot de verplichtingen van de kunstenaars behoorde ook het helpen bouwen en afbreken van de tent. En als er tijd was, werd er wel eens gerepeteerd, het drakenrepertoire van die tijd. Maar Lemaire deed ondervin ding op in die harde leerschool, minder glad en effen dan tegen woordig de Toneelschool. Vanzelf kwam hij zo tot andere engage menten, bij Langenaken in het Rozentheater. Toen ontdekte hi zichzelf ook als auteur en hi, schreef voor dit ensemble „Mooie Juultje van Volendam", dat een groot succes was. Na lang gezworven te hebben, kreeg hij vaste grond onder de voeten bij Cor Hermus in het Grand Théatre, waar hij een rol in diens stuk „Een moeder" cre- eerde. Hij denkt er met genoegen aan terug. En later oogstte hij lauweren in de hoorspelen van de VARA onder leiding van Wil lem van Cappellen. ROMAN Als schrijver heeft hij veel pleizier beleefd aan zijn boek „Afschminken, dames en heren" (Uitg. Hollandia, Baarn), waarin •hij in romanvorm een amusante kijk geeft op het leven in het Amsterdamse bohème in het be gin van deze eeuw, Zijn twee zo nen zetten aan de naam Lemaire nieuwe luister bij: Jan Lemaire Jr., de toneelspeler, en Cor Le maire, de musicus, die eerst in het Louis Davids-cabaret, later bij Wim Kan en thans bij Hetty Blok en Cruys Voorbergh ge waardeerd wordt om zijn bijzon der talent. RIDO. AVONDVULLEND WERK VAN TWEE UUR Voor dt hondtl Lclcbure Zoon - Amsterdam (Van onze balletredacteur) AMSTERDAM, 5 Nov. De rij van oorspronkelijke Nederlandse balletten is weer met een ver meerderd, ditmaal met een avond vullend werk. De componist is Hugo van Da len, gepensionneerd hoofdleraar piano aan het Kon. Conservato rium te Den Haag. Het scenario is door de in ons land wonende Witrussische kunsthistorica Ma- riette Penkola, schrijfster o.a. van „European Porcelain and Euro pean Pottery", dat op de Frank- forter Biichermesse werd be kroond. ontleend aan haar nieuwe roman „Charming Ladies travel ling Alone". Een romantische geschiedenis in vijf taferelen te midden van een afwisselende scènerie (mo dern. Oosters. Venetiaans, Zigeu ners), te dansen door twee solis ten Ottavio en Biondetta en een corps de ballet van p.m. tien personen. De bedoeling is, dat de décors zullen bestaan uit filmpro jecties op een effen wit achter doek- Het verhaal toont ons eerst een hotelkamer, waar een man op sterven ligt. Fantastische figuren dansen om hem heen. In het tweede tafereel bevindt Ottavio zich in een ziekenhuis. Een vrouw net zwart masker wekt hem tot nieuw leven. Het derde tafereel speelt in Spanje en bevat een hartstochtelijke liefdesscène met dramatische verwikkeling. Na een episode in een oud-Venetiaanse speelzaal volgt het dramatische besluit in een Parijse bar met Zi- geunermuziek. De partituur door Hugo van Da len is niet doorgecomponeerd, maar bestaat uit 25 afzonderlijke nummers: walsen, mazurka's, Krakoviaks, een Adagio etc. Goed dansbare, vakkundig geschreven en melodieuze muziek, die kan gelden als een Nederlandse hom mage aan de Muzen van Tsjai- kofski, Chopin en Rachmaninow. Het twee uur durende werk zal te Frankfort worden uitgegeven en ook daar zijn première beleven. Na vluchtige kennisneming van de partituur kregen wij de indruk." dat hier ook voor een Nederlands ballet van enige omvang goed stu diemateriaal voorhanden is. De structuur van deze muziek zou het ook mogelijk maken, er b.v. een losse pas de deux of pas d'action aan te ontlenen. Ergens Amsterdam ontmoetten wij de gitarist An dres Segovia: een celebriteit, in de concertzaal een magiër op zijn instrument. Maar Segovia sec, los van die zaal en los van die be roemdheid, blijkt een allerbemin nelijkst en na genoeg vader-j lijk man. Het| gemompel rond om zijn naam van grootste al ler gitaristen, randde de mens| niet aan, het maakte halt voor die mens hij bleef merkwaar dig onopvallend. Daar in die hotelhall zou men hem kunnen i 'houden voor de een of andere Duitse professor in de een of an dere vage tak van wetenschap. Hij is lichtelijk verstrooid en hij maakt zelfs een ietwat geïntimideerde indruk. Segovia is niet zo verstrooid, dat hij zijn twee gitaren één ogen blik uit het oog verliest. Dat zijn immers ook maar zo geen in strumenten, niet alleen maar be drijfskapitaal, dat zorgvuldig dient, te worden beheerd deze gitaren betekenen oneindig veel meer. Haloé eeuul gitaar Zelf zegt hij hiervan, en het klinkt bij alle eenvoud pathe tisch: „Toen ik tien jaar was, droeg ik mijn leven op aan de gitaar." Sindsdien speelde Andres Segovia gitaar en sinds dat ogen blik verstreek een halve eeuw. In die vloed van jaren leerde hij het instrument kennen, zijn gril len, zijn mogelijkheden, zijn ge heimen. Sindsdien werd hij, die •hij is een magiër. De man, die zijn instrument ontraadselde, zoals hij en zijn collega's groten in de kunst dit kunnen, krachtens hun aandacht en hun luisterende liefde, deze Andres Segovia blijkt een door de tijd getekende. 'Het haar dat bleef, is grijs en diezelfde tijd grifte de kop. Dcch in die kóp leven de ogen, onvervaard en sterk en intelligent, om dan plot seling weer vaag te worden en ver. Het merkwaardige van deze ANDRES SEGOVIA .meester op zes snaren... Segovia is, dat hij tegelijkertijd geconcentreerd blijkt en afwezig. Men raadt in hem de droom naast de werkelijkheid: de drocm waar naar hij reikt op zijn instrument, de werkelijkheid is het wel zeer werkelijke leven dat hij leidt. Andres Segovia vertelt. Het zelfde als zijn broeders in de kunst vertelden, en altijd zullen vertellen. Hij herhaalt, waarvan legio brieven van kunstgroten spreken hij vertelt van het harde werk. Dat is gans niet ro mantisch dat is even werkelijk als het meest prozaïsche baantje en voor de teergevoeligen is het waarschijnlijk allemaal desillu- sionnerend. Zij het dat deze teergevoeligen en die romantici daarna een paar seconden lang hun deel krijgen. In die seconden vertelt Segovia van de 10-jarige Andres daar in het verre Linares, in de buurt van Granada. Daar werd hij ge boren, daar hoorde hij muziek- maken slecht, zegt hij maar daar hoerde hij ook hoe het yolk de gitaar hanteerde „dwin gende klank" zegt hij. De kleine Andres is sinds dat ogenblik zelf de gevangene van de gitaar en, let wel, hij is het nog, ook al beheerst hij nu die gitaar. Zijn beheersen immers heet liefde en liefde is ergens gelijk aan gevangen-zijn. „Ik was mijn eigen leerling en mijn eigen leraar," zegt Segovia, en hij vindt dat woord kennelijk geen onvermakelijke vondst. Én ik meen nu, horen wij, dat de leerling niet ontevreden was over de leraar noch deze over de leer ling. Het klinkt allemaal luchtig zoals dat in een gesprek behoort. Beperkt repertoire Dcch in zijn scherts verheelt hij niet de moeilijkheden van die verre jaren: van het ingespannen werk om de techniek machtig te worden, om dan tot de ontdek king te komen, hoe minuscuul het repertoire voor zijn instru ment is. Pijnlijke ontdekking, die Segovia noopte de hand uit te strekken naar stukken voor luit, naar Bach, hem noopte tot transcripties. Voordien klonk evenwel zijn eerste concert: in Granada hij was toen 14 jaar en het opende Spanje, het opende zijn carrière. 1923: Parijs, sindsdien reist en concerteert Segovia overal ter wereld. In Europa, in Noord- en Zuid-Amerika en het Verre Oos ten. De charme van zijn kunst leeft in al die zalen, groot of klein. Want het wonder van deze fa meuze artist is, dat, ongeacht de ruimte waarin hij musiceert, die ruimte wordt gevuld, gevuld door klank en gevuld door de artis tieke persoonlijkheid van Segovia, Daar is het woord van Stra- Advertenue) MAAK ER 'N GEWOONTE VAN steeds 'n doosje van die heer lijke menthol- pellets bij U te hebben. Frisse mond en keel. On middellijke verlichting bij verkoudheid. Bij Apoth. Drog. a 60 ct. per doosje. fWP TT TEN HERKEL HILVERSUM winski: „De gitaar van Segovia klinkt niet luid, maar ver..." De man met het vèr-klinkende instrument inspireerde of gaf op drachten tot het schrijven van. stukken voor de gitaar en er wa ren Spaanse, Franse en Italiaanse componisten, die op die stem antwoordden. Vila Lobos en Cas- telnuovo Tedesco schreven con certen voor gitaar en orkest en Segovia speelde ze en bracht in Siena, als gast van graaf Chigi, het klinkend resultaat van zijn leven over op een reeks van leer lingen. „Volgend iaar kern ik terug naar Holland," zegt Segovia, „en dan hoop ik met orkest te spe len." Nu is er alleen maar een recital in Amsterdam en dan haastig weer terug naar Engeland. Dat is het zeer werkelijke leven van Andres Segovia, waarin hij de droom met zich voert. H. J. M. MULLER HAARLEM, 6 Nov. Poly- goon-Profilti zal vanavond van de dichting van het ga*, bij Ouwer- kerk een speciale filmreportage maken, waarvan het „ruwe" ma teriaal reeds morgenochtend per vliegtuig naar 17 landen, over de gehele wereld verspreid, zal wor den verzonden. Een volledige reportage van dit nationale gebeuren zal van Maan dag af in meer dan 100 biosco pen in Nederland worden ver toond. Voor de opnamen heeft Polygoon-Profiiti 14 operateurs naar het rampgebied gezonden. JAN LEMAIRE SR. .in het goud. BELCAMPO blijkt steeds weer een kleurige vogel in de soms wel wat saaie volière van onze letteren. Hij pikt zijn graan tje mee, maar weigert bij welk groepje ook op het stokje te gaan zitten. Hij fluit zijn eigen liedje. Hij is een spotvogel al imi teert hij geen anderen zoals onze gevederde vrind maar dan een met een kleurige, soms lugubere fantasie, een romantische inslag en een nuchter idealisme. In zijn nieuwe boek met drie verhalen, „Liefdes Verbijstering" (N.V Uitg.mij. Kosmos A'dam) laat hij zich van al zijn kanten zien Grotesk motief In het eerste verhaal, „Het hardnekkige verlangen" gaat hij uit van een meisje met twee neu zen. Behalve deze merkwaardige uitwas is er niets bijzonders aan haar. Zij is in haar soort zelfs heel mooi, maar wordt als enige vertegenwoordigster er van door de gemeenschap wel getolereerd, maar niet geaccepteerd. Omdat zij echter wil wat bijna iedere vrouw wil, trouwen en kinderen krijgen, gaat zij raad inwinnen bij een aantal profes soren, die het in de wereld, al thans theoretisch voor het zeggen hebben. Met een door de rede in gegeven attest zal zij een heel eind verder komen, meent zij. Belcampo heeft het op het oog wat gezochte gegeven van de twee neuzen gebruikt om achter eenvolgens de theologie, de we tenschap, de zakenwereld en het 1 T T-1 r\ m r-1 r r»-i|vast de perikelen van een arm 1/ L LJ Ir4! schrijver, die, door geestelijke aesthetendom bij de neus te nemen. Hij deed het geestig, fris en boeiend. Jammer genoeg doet de wat banale slotzin een fraai „open einde" te niet. Historie „Amsterdam", het tweede ver haal is van geheel andere aard namelijk puur romantisch. Het speelt zich af in het Amsterdam van de 17e eeuw. Een jonge vrouw met een hevig romantisch gemoed huwt een jonge Amster damse koopman, maar is zo vrij gevochten, dat zij het woelige leven van de stad stelt boven het rustig kabbelende, onderdanige huwelijksleven in een deftig grachtenhuis. Belcampo heeft zijn verhaal volop sfeer weten te geven, maar zijn Elianore is in het bonte ge woel van de stad en haven soms zoekgeraakt en haar keus van het volle leven moet men te zeer op het gezag var, de schrijver aan nemen. De taferelen in de haven, waar een vloot uit Oost-Indië binnen komt zeilen, is een knap, episch stuk. T oekomstfantasie In het derde verhaal „De Acht baan" heeft Belcampo zijn fanta sie geënt op zijn medische kennis. Hij laat ons zien, hoe de hersen- chirurgie zich zou kunnen ont wikkelen en laat ons zitten met een samenleving, die in herinne ringsbeelden handelt en sjachert. Ten slotte knoopt hij hieraan NAJAARSEXPOSITIE TOT en met 22 November wordt in de zalen van Arti" de gebruikelijke najaars tentoonstelling van door leden vervaardigde werken gehouden, Deze werken zijn dit keer geen sdhilderijen, maar aquarellen en gouaches, pastels en tekeningen, grafische en beeldhouwwerken, Afgezien van de kunstwaarde de handelswaarde van deze „lichte waar" behalve de plas tieken voor de kunsthandels als vanzelf lager dan die van schilderijen in olieverf op doek, hetgeen door niets gemotiveerd wordt, zelfs niet door de kwaliteit IS onze zienswijze t.a.v. de Nederlandse televisie „te ideëel", zoals wij van som mige zijden wel eens te horen krijgen? Met Wina in Jean Pauls „Flegeljahre" verzuchten wij: „Ik zou wil len, dat ik die blaam verdien de." Het betreft, integendeel, in eerste instantie een zuiver materiële kwestie. Wij moeten met de TV vooruit want er is geen andere weg. Prijsdaling De TV „is" er (al „is" ze er ig niet lang en nog lang niet) en de vraag of het wenselijk zou zijn, haar weer af te schaffen, kan als louter academisch ter zijde worden gelaten: het is on denkbaar. Een millioen kijkers zou f 30.000.000 kijkgeld opbrengen: voldoende ter dekking van de programmering en techniek van 300.000 minuten, dus 5000 uur TV per jaar, d.i. 100 uur in de week of gèmiddeld 14 uur per dag; zo veel hebben we lang niet nodig om TV aantrekkelijk te maken. Bij de spoedig te verwachten orijsdaling der apparaten tot ol.m. f 300 a f 500 is een kijkers tal van ettelijke honderdduizen den niet onbereikbaar, mits: 1ste. de programma's trekken; 2de. de ontvangst in het hele land tech nisch goed is. Tot uitwisseling met buiten landse programma's zal het zéér 'binnenkort moeten komen, vooral wat België betreft (dezer dagen werd voor het eerst een programma naar België gerelay- eerd) maar men stelle er zich geen wonderen van voor. Veelszins zal gelden: „De lamme helpt de blin de." Bij de Frans- en Engelstalige programma's doet zich bovendien het bezwaar voor van het taalver schil. Toch moet het geprobeerd worden. Rechtstreekse ontvangst van de TV-uitzen-dingen der omlig gende landen, dus vrije program makeuze, zal voor de meeste kij kers nog wel geruime tijd een utopie blijven: men kan niet alles ineens hebben! Het zou de kij kers nopen tot het aanschaffen van apparaten met multipel-ont- vangst voor verschillende beeld lijnenstelsels en speciale anten- Technisch is dit probleem al opgelost: zowel te onzent als in België worden (óók door ama teurs) thans ontvangers voor ver schillende definities geconstru eerd. De extra-kosten zijn niet sens zo geweldig ingrijpend en zouden bij massaproductie nog dalen. Maar het z ij n toch altija extra-kosten. JRelaiszeeders Voor ontvangst van de Engelse, Franse en Duitse programma's zouden dan echter relaiszenders nodig zijn. Het ligt klaarblijkelijk niet in de bedoeling van de re gering, hiertoe op korte termijn over te gaan en het zou inderdaad ook onverantwoord zijn, zolang sen derde'van ons land (of méér) de beelduitzendingen van Lopik nog niet (of niet storingvrij) kan ontvangen: om hierin te voorzien zijn twee of drie relaiszenders nodig en deze zullen beslist voor rang moeten hebben. De programma-uitwisseling met het buitenland (behalve mis. schien met België) zal dus voor lopig wel uitsluitend ges:hieden door „films van de buis" (kine scope) of „vertalingen" via Lopik. Een bruikbaar hulpmiddel, ge lijk o.a. de (rechtstreeks gerelay- eerde) Coronation en onlangs het (verfilmde) voetbalverslag uit Londen hebben bewezen. Y erkoopbaarlh© ad Om „zichzelf te verkopen" (daar moet het naar toe) zal de TV van ons land en van ieder land toch in eerste instantie op de e i g e n programmaproduc tie aangewezen blijven en dit dient te geschieden zonder „zich te verkopen", in de slechte zin van het woord. (De reclame- kwestie blijve hier nu buiten be schouwing, evenals de vraag door of buiten de omroepvereni gingen). Zolang die populariteit er niet is, zal de televisie als een zware financiële last op de gehele be volking blijven drukken. Metter tijd zal die last, nog groter worden door invoering van de kleuren televisie. die thans in de Ver. Staten al op het punt staat in ge bruik te worden genomen. Conclusie van dit alles: met défaitisme komen wij er niet. E is slechts één weg: VOORTtt-t naar meer en betere, vooral actu elere en pakkender programma's en naar betere ontvangst in de „uithoeken" des lands. NIET defaitistisch zyn. maar dóórzetten hoe dan ook! Televisiebeleid is.... vèr zien! van ihet materiaal: goed papier is even houdbaar als linnen of hout. En verf 'blijft verf: een wel ge conserveerde miniatuur in een soort gouache uit de middel eeuwen heeft vaak meer frisheid bewaard dan een schilderij uit later tijd. Overigens moest zelfs het publiek inzien, dat de artis tieke waarde van een tekening hoger kan zijn dan die van een werk uit het rijk der gouden lijs ten, waar het aangenaam naar lak ruikt. Het zijn voornamelijk studies of schetsen, op zichzelf staand of voorbereidingen voor een werk, in zekere zin dus nog geen eigen lijke „werken". Dit was wellicht de reden waarom de oude mees ters dergelijke zaken niet toon den in het publiek, dat zij geen kijkje gunden in de werkplaats, waaruit hun kunst kwam. Maar de moderne mens, die zelf vaak de schets van een mens is, is verzot op schetsen. In 't oog valt de vrijwel totale afwezigheid van composities, hetzij mytholo gisch, bijbels of historisch. Het maken daarvan is blijkbaar te moeilijk, men moet daarvoor alles tegelijk kunnen tekenen en schilderen: figuren, draperieën, landschap- of architectuurfonds, accessoires of stillevens. Niet de onderwerploze of ab stracte kunst, maar het land schapgenre heeft het onderwerp gedood! In 't oog springt ook de overvloed van landschappen en JAN SLUYTERS De haven van Saint Tropez stadsgezichten uit ons eigen land of uit den vreemde: er zijn veel reizende schilders tegenwoordig. Hun vaak weinig kostelijke her inneringen of schetsen doen niet altijd begrijpen dat zij deze zo ver haalden Tot de beste landschappen be horen die van de oude, eeuwig jonge Sluyters en Germ de Jong; Cees Bolding, Bob Buys, A. J. C. Colnot, D. H. W. Filarski, H. Hulsbergen, Gerrit de Jong, Otto B. de Kat, J. J. Moolhuizen, Da vid Schulman, Jan Strube.... Men zou nog wel meer kunnen noemen, maar ten slotte is het genoeg. De abstracten zijn hier afwezig en ik ben daar eigenlijk niet rouwig om: die ziet men elders genoeg in passender omgeving. Prof. Willem van den Berg ver tegenwoordigt met z'n portretten hun tegenvoeters: de fotografi sche naturalisten. Afwezigen Het ware stompzinnig de Grie ken naar wier beelden men op de Academie tekent (waarom nog?) zo te noemen. Maar ik betreur de afwezigheid van minder excessie ve en magisbher realisten, voor wie de waarheid ergens in 't mid den ligt: Fernhout, Hynckes, Koch, Sdhumacher, Van de Velde, Willink, e.a. Men zou dan een vollediger en levender beeld van onze kunst krijgen. Waarom vor men zij geen „blok": de non- figuratieven zitten ook niet stil! De expositie krijgt verder haar belang van de jonge jongejoffers uit Amsterdam en Rotterdam (H. J. Reueklin, Ricardie) en van de beeldhouwers en van de inzen dingen van H. F. Boot, Nic. Eek man, C. J. Maks, Sorella, Wester- mann, Wouters. KASPER NIEHAUS barensnood en geldnood gedreven, de herinnering van zich en zijn vrouw aan een gelukkig huwelijk van de hand doet. Het is een uitermate knap uitgesponnen toe komstbeeld met een verrassend fris slot, een waardig sluitstuk van een trio verhalen, dat de aan dacht verdient. JAN SPIERDIJK. GEHEIM TIBET, geschreven door de Italiaan Fosco Ma- raini en vlot vertaald door Han van Lent, verschenen bij de Uit geversmaatschappij Holland, Am sterdam, is een der aardigste reis verhalen, die de laatste jaren ver schenen zijn. Het boek is lezens waard, omdat de schrijver een ernstige poging heeft gedaan zich in te lsven in de psychologie van de Tibetaanse bevolking. Het zijn niet alleen eigen indrukken, die hij geeft. Vóór hem hebben in de periode na de eerste wereldoor log verscheidene Italianen Tibet bereisd en met enkelen van hen was de schrijver bevriend. Deze Italiaanse belangstelling voor Ti bet had ten gevolge, dat Italië Een prinses van Tibetaanse af komst, die de diepzinnige naam draagt van Lotus van het vreug- dig geloof, stelde de schrijver de vraag: „Ben ik Uchtzinnig als ik denk, dat een lama mooi moet zijn om de geest gemakkelijk tot het geloof te voeren?" ook bij de Tibetaanse priesters tot een begrip geworden was. De schrijver zelf heeft veel in het Verre Oosten vertoefd en was, toen Japan zich in de tweede wereldoorlog stortte, professor aan de universiteit van Tokio. Dat dwong hem de oorlogsjaren door te brengen in een Japans inter neringskamp. Dit alles te zamen stelde hem in staat dieper in de geest van Oost-Azië door te dringen dan de doorsnee ontdek kingsreiziger. Het boek is leven dig geschreven en bovendien goed geïllustreerd, daar de schrij ver zijn camera even gemakke lijk hanteert als zijn pen. Hier volgt als typering van het boek een passage, die ons, die zelf in een boterland wonen, maar waar de boter een luxe is, moet interesseren: „Boter (samen met beenderen en stilte) is een der meest karak teristieke elementen in Tibet. Het lijkt onmogelijk, dat die magere wijfjesyaks, die moeten weiden tussen rotsen en zand, zulke strr- men van boter kunnen produ ceren. En tocji, dit vreedzame, nobele vet overdekt Tibet: het wordt verkocht in de verstver- wijderde dorpen, van boter z*n de offers aan de goden in de tempels en in de private kapel len: de boter kan men kunstvaar dig bewerken tot beeldhouwwerk; zij laat zich kleuren met géraff'- neerde verfijndheid; boter brandt in de lamoen; met boter wordt belasting betaald: boter wrijven de vrouwen in de haren; boter be dekt dikwijls haar gezicht: boter schenkt men als gave, ontvangt men als geschenk: boter mengt men door de tsampa; boter bij het eter; boter bii bet drinken, tot zelfs bij de thee! Boter, boter, boter, overal boter: altijd, bij ieder gebruik en bij elke gelegen heid: boter. De Grote Boter, de alomtegenwoordige Boter, de Ma jesteitelijke Boter!" A. J. G.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 5