SEGOVIA, de fameuze
Er is geen „terug" voor de TV
i
t i
Vijftig ]aar
toneel
♦Oud stuk in nieuwe zetting*
AL
r~
Nieuw oorspronkelijk.
—Nederlands ballet
„Zijn gitaar klinkt niet luid. maar Ver..."
Dijkdicliting in
filmjournaal
BELCAMPO
Matte vertoning bij Arti
Nederland moet Vooruit
en bovenal op eigen kracht
door dr. J. A. Leerink
Reisindrukken
uit Tibet
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1953
DE TELEGRAAF
9
Advertentie J
Azuren Kust MENTONE Hotel LE HOME
Uitst. keuiken Vol pens, FFrs. 1350
incl. alle bel. Sc fooien.
JAN LEMAIRE SR.
ZONDAGAVOND zal er een
acteur verschijnen op het
podium in de aula van het
Koninklijk Instituut voor de
Tropen om een klein voordoek
al lopend open te trekken, op een
manier zó vanzelfsprekend alsof
hij ..goedenavond" zegt. En
daarmee zal een opvoering be
ginnen van „De Goudmaker",
een stuk van Ben Jonson, een
experiment dat eigenlijk is ge
boren in de dagen toen' regisseur
Hans Tiemeyer in een Duits
concentratiekamp zat opgesloten
en soms met zijn medegevangenen
van het .kunstenaarscommando"
in het geheim toneel speelde of
over het theater praatte.
Men kwam tot de conclusie dat
de architectuur een al te grote
Invloed heeft gehad op de dra
matische kunst. Dat het spel
binnen de lijst van het ons be
kende toneel vele mogelijkheden
ongebruikt laat. Men speelde
daarginds „Julius Caesar" in het
Duits tussen een publiek van
Haftlinge, op banken (als po
dium) en tafels (als verhoging).
Het arena-toneel, theatre in the
round, heeft na de oorlog in vele
landen de geesten beziggehouden.
Nog zeer onlangs werd op deze
wijze „Het Onbewoonde Eiland"
van August Defresne opgevoerd
te Pasadena (V.S.). Tiemeyer
zelf schreef kort na de oorlog
zijn „De Zaak A.D." waarbij het
publiek actief in het probleem
van het stuk werd betrokken.
DE ZAAL IN
EEN der consequenties van
deze lijn is de opvoering
van morgen. Weliswaar zijn er
nog vage aanduidingen van een
vaste toneelbouw en nog zal het
publiek niet rond het podium
zijn opgesteld, maar gebroken is
toch met „de vierde wand", d<
onzichtbare, maar zeer wezen
lijke afsluiting van het toneel
zoals de acteur die kent. .De kuil
van de orkestbak is overbrugd,
ook letterlijk. Het is de spelers
mogelijk en het wordt zelfs
verlangd om in de zaal af te
dalen, de dialogen worden deels
gevoerd over de hoofden aer toe
schouwers heen.
Dat zal al dadelijk een lichte
lijk verbijsterend effect hebben.
Want „De Goudmaker" begint
met een daverende ruz'ie, maar
dan een ruzie zoals die alleen
mogelijk is geweest in de nadagen
der Middeleeuwen, toen de uiter
sten in de menselijke natuur zon
der de minste tempering werden
uitgeleefd.
BEN JONSON
DE Engelsman Benjamin Jon
son schreef het stuk in 1612.
Hij zelf was een tijdgenoot, zelfs
een soort beschermeling van
Shakespeare. Jonson werkte als
metselaar, vocht als huursoldaat
in de legers van Willem van
Oranje, maar doodde als acteur
een van zijn collega's in een duel.
Hij ontliep de galg omdat hij
Latijn kende (een recht bij de
"wet vastgelegd) en toen heeft,
zegt men, Shakespeare er voor
gezorgd dat zijn eerste toneelstuk
„Everyman in his humour" werd
opgevoerd.
Later kreeg Jonson weer ruzie,
Hij had een veel te scherpe pen
om bemind te zijn. Hij stak de
draak met zijn tijdgenoten, ja,
het was een genadeloos beeld dat
hij van hun dwaasheden schetste.
Maar wat hij schreef was op en
top toneel en zijn ongezouten taal
wordt nog perfect verstaan.
HET VERHAAL
ALS het doek dan eenmaal
open is, staat daar de na-
maak-geleerde Subtle, in de ver
taling Link, een begaafd oplich
ter die goedgelovigen voorhoudt
goud te kunnen maken. Hij
heeft het aan de stok met zijn
trawant Facie, natuurlijk over de
verdeling van de buit en de
heren nemen bepaald geen blad
voor de mond. De jonge dame
Lolletje (in het Engels Dol Com
mon), een vrouw met een niet-
vlekkeloze reputatie, roert daarbij
terdege haar mond.
Op het hoogtepunt van de twist
richt zij zich met een buiging
tot de zaal en zegt:
Ik geloof wel dat de buren
nu alles van ons weten.
Het is een reden om vrede te
sluiten en gezamenlijk nieuwe
slachtoffers uit te schudden. Wel,
die kómen, in ruime aantallen.
Voorop Sir Epicuris Mammon,
die weinig verheven dromen
droomt over zijn toekomstige
welstand, maar wiens fantasieën
voor de twintigste eeuwer zeer
opmerkelijk zijn. Behalve de
macht om „lagere metalen met
de hulp van een machtige tinc
tuur in zuiver goud te verande
ren en het middel om liefde en
een lang leven te verwerven",
spiegelt hij zichzelf voor:
Ik laat hemden maken van
dunne taft
als spinneweb zo dun en hand
schoenen van vis en vogel
huid.
Voorts versohijnen er twee
huichelachtige, vrome broeders
ten tonele, een predikant en een
Annie de Lange als de deerne Lolletje en llans Tiemeyer als de aarts
bedrieger doclor Link in Jonson's spel „De Goudmaker", dat Zondag
avond voor het eerst wordt gespeeld door de Toneelvereniging.
koster, afkomstig uit, schrik niet. setandend bij. maar hij raakt
Amsterdam, lieden die er bij
Jonson al bijzonder slecht af
komen. Dan is er de klerk Nede
rig, die wil' wedden op de paar
denrennen, maar die meent met
de kunst van doctor Link een
grote slag te kunnen slaan, dt
tabakshandelaar Pruim en me
nige hebzuchtige dwaas meer.
KERN
verklaart in een kort
openhartigheid
Link
ogenblik van
aan zijn vriendin Lolletje:
Men slaat uit 's mensen zwak
heid goud
de mensen lopen rond met lus
ten en met angsten
die ze niet beheersen kunnen
en, zegt hij, wees niet bang voor
de gevolgen van wat je doet,
want
ze zullen je als wilde katten
verdedigen
tegen een ieder die het waagt
je aan te randen want
Ze vechten niet voor jou, maar
voor hun
eigen demon die in hen huist....
Ten slotte komt de meester van
Facie die zijn Londense woning
was ontvlucht voor de tijd „dat
vrouwe Dood met vaste hand
regeert" (er heerste een pest
epidemie) terug en deze heer
Vrolijk kan de woedende slacht
offers met recht hun eigendom
men weigeren, want wat kunnen
zij bewijzen. Facie staat er knar-
Ben jamin Britten ziek
LONDEN, 6 Nov. De Britse
componist Benjamin Britten moet
op voorschrift van zijn dokter
voor een lange periode volledige
rust nemen.
De componist van „Peter Gri
mes" en „Gloriana" lijdt aan een
abces aan de rechter elleboog. Hij
zou Zaterdag een uitvoering lei
den van „Peter Grimes", maar zal
niet kunnen verschijnen.
Internat, orgelconcours
HAARLEM, 6 Nov. Evenals
vorige jaren zal in 1954 in Haar
lem weer een internationaal or-
tgelconcours worden gehouden en
wel van 8 tot en met 12 Juli.
Op 8 Juli wordt de improvisa
tiewedstrijd gehouden, op 9 Juli
en de daaropvolgende dagen het
congres. Als prijs wordt de tra
ditionele Zilveren Tulp beschik
baar gesteld.
Advertentie
toch vertederd als Vrolijk óók
nog liefdesgeluk compleet met
een bruid in de schoot geworpen
krijgt.
HET SLOT
is het een bijna klassiek
stuk „De Goudmaker", het
wordt dus een experiment Zon
dag, voor de toeschouwers, maar
óók voor de spelers, die de vei
lige beslotenheid van het toneel
zullen moeten verlaten en zelfs
de mogelijkheid geboden krijgen
van improvisaties. Zij hopen dat
het publiek tevreden en in ieder
geval begrijpend zal glimlachen
bij de slotwoorden die, de onver
beterlijke, Facie (Ben Groenier)
uitspreekt nadat dr. Link (Hans
Tiemeyer) en Lolletje (Annie de
Lange) zijn gevlucht:
Mochten er, wat ik niet wil
geloven,
onder ulieden zijn die mijn
diensten
wensen te gebruiken. Ik ben
bereid, geheel uw knecht..,.
JAN HEYN JR.
IV/E gaan Jan Lemaire huldigen,
W ter gelegenheid van zijn
gouden toneelju'bileum. En deze
71-jarige zal dit heuglijke feit
vieren met een tournée door Ne
derland onder auspiciën van Alex
Wins, waarbij hij optreedt
Heyermans' „Brand in de Jonge
Jan", eens het paradestuk var
Henri de Vries. Men zal de ju-bi-
laris in de 7 transformatierollen
kunnen toejuichen.
EENS AMATEUR
Hij was in zijn jeugd een harts
tochtelijk amateur-toneelspeler.
Geen wonder dat hij met beide
handen de gelegenheid aangreep
om de stap naar het beroepsto
neel te wagen. Dat was aanvan
kelijk een bescheiden stap. Met
Herman Bouber, die op dat ogen.
blik nog niet de grote naam had,
die hij zich later als acteur en
schrijver heeft verworven, gaf hij
Zondagse voorstellingen.
Op die eerste stap volgde een
tweede: hij nam een engagemen'
aan bij Wijlacker, de kermisdirec-
teur, die met een op een schuit
geladen tent Nederland afreisde.
Tot de verplichtingen van de
kunstenaars behoorde ook het
helpen bouwen en afbreken van
de tent. En als er tijd was, werd
er wel eens gerepeteerd, het
drakenrepertoire van die tijd.
Maar Lemaire deed ondervin
ding op in die harde leerschool,
minder glad en effen dan tegen
woordig de Toneelschool. Vanzelf
kwam hij zo tot andere engage
menten, bij Langenaken in het
Rozentheater. Toen ontdekte hi
zichzelf ook als auteur en hi,
schreef voor dit ensemble „Mooie
Juultje van Volendam", dat een
groot succes was.
Na lang gezworven te hebben,
kreeg hij vaste grond onder de
voeten bij Cor Hermus in het
Grand Théatre, waar hij een rol
in diens stuk „Een moeder" cre-
eerde. Hij denkt er met genoegen
aan terug. En later oogstte hij
lauweren in de hoorspelen van
de VARA onder leiding van Wil
lem van Cappellen.
ROMAN
Als schrijver heeft hij veel
pleizier beleefd aan zijn boek
„Afschminken, dames en heren"
(Uitg. Hollandia, Baarn), waarin
•hij in romanvorm een amusante
kijk geeft op het leven in het
Amsterdamse bohème in het be
gin van deze eeuw, Zijn twee zo
nen zetten aan de naam Lemaire
nieuwe luister bij: Jan Lemaire
Jr., de toneelspeler, en Cor Le
maire, de musicus, die eerst in
het Louis Davids-cabaret, later
bij Wim Kan en thans bij Hetty
Blok en Cruys Voorbergh ge
waardeerd wordt om zijn bijzon
der talent. RIDO.
AVONDVULLEND WERK VAN TWEE UUR
Voor dt hondtl Lclcbure Zoon - Amsterdam
(Van onze balletredacteur)
AMSTERDAM, 5 Nov. De rij
van oorspronkelijke Nederlandse
balletten is weer met een ver
meerderd, ditmaal met een avond
vullend werk.
De componist is Hugo van Da
len, gepensionneerd hoofdleraar
piano aan het Kon. Conservato
rium te Den Haag. Het scenario
is door de in ons land wonende
Witrussische kunsthistorica Ma-
riette Penkola, schrijfster o.a. van
„European Porcelain and Euro
pean Pottery", dat op de Frank-
forter Biichermesse werd be
kroond. ontleend aan haar nieuwe
roman „Charming Ladies travel
ling Alone".
Een romantische geschiedenis
in vijf taferelen te midden van
een afwisselende scènerie (mo
dern. Oosters. Venetiaans, Zigeu
ners), te dansen door twee solis
ten Ottavio en Biondetta en
een corps de ballet van p.m. tien
personen. De bedoeling is, dat de
décors zullen bestaan uit filmpro
jecties op een effen wit achter
doek-
Het verhaal toont ons eerst een
hotelkamer, waar een man op
sterven ligt. Fantastische figuren
dansen om hem heen. In het
tweede tafereel bevindt Ottavio
zich in een ziekenhuis. Een vrouw
net zwart masker wekt hem tot
nieuw leven. Het derde tafereel
speelt in Spanje en bevat een
hartstochtelijke liefdesscène met
dramatische verwikkeling. Na een
episode in een oud-Venetiaanse
speelzaal volgt het dramatische
besluit in een Parijse bar met Zi-
geunermuziek.
De partituur door Hugo van Da
len is niet doorgecomponeerd,
maar bestaat uit 25 afzonderlijke
nummers: walsen, mazurka's,
Krakoviaks, een Adagio etc. Goed
dansbare, vakkundig geschreven
en melodieuze muziek, die kan
gelden als een Nederlandse hom
mage aan de Muzen van Tsjai-
kofski, Chopin en Rachmaninow.
Het twee uur durende werk zal
te Frankfort worden uitgegeven
en ook daar zijn première beleven.
Na vluchtige kennisneming van de
partituur kregen wij de indruk."
dat hier ook voor een Nederlands
ballet van enige omvang goed stu
diemateriaal voorhanden is. De
structuur van deze muziek zou het
ook mogelijk maken, er b.v. een
losse pas de deux of pas d'action
aan te ontlenen.
Ergens
Amsterdam
ontmoetten wij
de gitarist An
dres Segovia: een
celebriteit, in de
concertzaal een
magiër op zijn
instrument. Maar
Segovia sec, los
van die zaal en
los van die be
roemdheid, blijkt
een allerbemin
nelijkst en na
genoeg vader-j
lijk man. Het|
gemompel rond
om zijn naam
van grootste al
ler gitaristen,
randde de mens|
niet aan, het
maakte halt voor
die mens hij
bleef merkwaar
dig onopvallend.
Daar in die
hotelhall zou
men hem kunnen i
'houden voor de
een of andere
Duitse professor
in de een of an
dere vage tak
van wetenschap. Hij is lichtelijk
verstrooid en hij maakt zelfs een
ietwat geïntimideerde indruk.
Segovia is niet zo verstrooid,
dat hij zijn twee gitaren één ogen
blik uit het oog verliest. Dat zijn
immers ook maar zo geen in
strumenten, niet alleen maar be
drijfskapitaal, dat zorgvuldig
dient, te worden beheerd deze
gitaren betekenen oneindig veel
meer.
Haloé eeuul gitaar
Zelf zegt hij hiervan, en het
klinkt bij alle eenvoud pathe
tisch: „Toen ik tien jaar was,
droeg ik mijn leven op aan de
gitaar." Sindsdien speelde Andres
Segovia gitaar en sinds dat ogen
blik verstreek een halve eeuw. In
die vloed van jaren leerde hij
het instrument kennen, zijn gril
len, zijn mogelijkheden, zijn ge
heimen. Sindsdien werd hij, die
•hij is een magiër.
De man, die zijn instrument
ontraadselde, zoals hij en zijn
collega's groten in de kunst dit
kunnen, krachtens hun aandacht
en hun luisterende liefde, deze
Andres Segovia blijkt een door
de tijd getekende. 'Het haar dat
bleef, is grijs en diezelfde tijd
grifte de kop. Dcch in die kóp
leven de ogen, onvervaard en
sterk en intelligent, om dan plot
seling weer vaag te worden en
ver.
Het merkwaardige van deze
ANDRES SEGOVIA
.meester op zes snaren...
Segovia is, dat hij tegelijkertijd
geconcentreerd blijkt en afwezig.
Men raadt in hem de droom naast
de werkelijkheid: de drocm waar
naar hij reikt op zijn instrument,
de werkelijkheid is het wel zeer
werkelijke leven dat hij leidt.
Andres Segovia vertelt. Het
zelfde als zijn broeders in de
kunst vertelden, en altijd zullen
vertellen. Hij herhaalt, waarvan
legio brieven van kunstgroten
spreken hij vertelt van het
harde werk. Dat is gans niet ro
mantisch dat is even werkelijk
als het meest prozaïsche baantje
en voor de teergevoeligen is het
waarschijnlijk allemaal desillu-
sionnerend.
Zij het dat deze teergevoeligen
en die romantici daarna een paar
seconden lang hun deel krijgen.
In die seconden vertelt Segovia
van de 10-jarige Andres daar in
het verre Linares, in de buurt
van Granada. Daar werd hij ge
boren, daar hoorde hij muziek-
maken slecht, zegt hij maar
daar hoerde hij ook hoe het yolk
de gitaar hanteerde „dwin
gende klank" zegt hij.
De kleine Andres is sinds dat
ogenblik zelf de gevangene van
de gitaar en, let wel, hij is
het nog, ook al beheerst hij nu
die gitaar. Zijn beheersen immers
heet liefde en liefde is ergens
gelijk aan gevangen-zijn.
„Ik was mijn eigen leerling en
mijn eigen leraar," zegt Segovia,
en hij vindt dat woord kennelijk
geen onvermakelijke vondst. Én
ik meen nu, horen wij, dat de
leerling niet ontevreden was over
de leraar noch deze over de leer
ling. Het klinkt allemaal luchtig
zoals dat in een gesprek behoort.
Beperkt repertoire
Dcch in zijn scherts verheelt
hij niet de moeilijkheden van die
verre jaren: van het ingespannen
werk om de techniek machtig te
worden, om dan tot de ontdek
king te komen, hoe minuscuul
het repertoire voor zijn instru
ment is. Pijnlijke ontdekking, die
Segovia noopte de hand uit te
strekken naar stukken voor luit,
naar Bach, hem noopte tot
transcripties.
Voordien klonk evenwel zijn
eerste concert: in Granada hij
was toen 14 jaar en het opende
Spanje, het opende zijn carrière.
1923: Parijs, sindsdien reist en
concerteert Segovia overal ter
wereld. In Europa, in Noord- en
Zuid-Amerika en het Verre Oos
ten.
De charme van zijn kunst leeft
in al die zalen, groot of klein.
Want het wonder van deze fa
meuze artist is, dat, ongeacht de
ruimte waarin hij musiceert, die
ruimte wordt gevuld, gevuld door
klank en gevuld door de artis
tieke persoonlijkheid van Segovia,
Daar is het woord van Stra-
Advertenue)
MAAK ER 'N GEWOONTE VAN
steeds 'n doosje
van die heer
lijke menthol-
pellets bij U
te hebben.
Frisse mond
en keel. On
middellijke
verlichting bij
verkoudheid. Bij Apoth.
Drog. a 60 ct. per doosje.
fWP TT TEN HERKEL HILVERSUM
winski: „De gitaar van Segovia
klinkt niet luid, maar ver..."
De man met het vèr-klinkende
instrument inspireerde of gaf op
drachten tot het schrijven van.
stukken voor de gitaar en er wa
ren Spaanse, Franse en Italiaanse
componisten, die op die stem
antwoordden. Vila Lobos en Cas-
telnuovo Tedesco schreven con
certen voor gitaar en orkest en
Segovia speelde ze en bracht in
Siena, als gast van graaf Chigi,
het klinkend resultaat van zijn
leven over op een reeks van leer
lingen.
„Volgend iaar kern ik terug
naar Holland," zegt Segovia, „en
dan hoop ik met orkest te spe
len." Nu is er alleen maar een
recital in Amsterdam en dan
haastig weer terug naar Engeland.
Dat is het zeer werkelijke leven
van Andres Segovia, waarin hij
de droom met zich voert.
H. J. M. MULLER
HAARLEM, 6 Nov. Poly-
goon-Profilti zal vanavond van de
dichting van het ga*, bij Ouwer-
kerk een speciale filmreportage
maken, waarvan het „ruwe" ma
teriaal reeds morgenochtend per
vliegtuig naar 17 landen, over de
gehele wereld verspreid, zal wor
den verzonden.
Een volledige reportage van dit
nationale gebeuren zal van Maan
dag af in meer dan 100 biosco
pen in Nederland worden ver
toond. Voor de opnamen heeft
Polygoon-Profiiti 14 operateurs
naar het rampgebied gezonden.
JAN LEMAIRE SR.
.in het goud.
BELCAMPO blijkt steeds weer
een kleurige vogel in de
soms wel wat saaie volière van
onze letteren. Hij pikt zijn graan
tje mee, maar weigert bij welk
groepje ook op het stokje te gaan
zitten. Hij fluit zijn eigen liedje.
Hij is een spotvogel al imi
teert hij geen anderen zoals onze
gevederde vrind maar dan een
met een kleurige, soms lugubere
fantasie, een romantische inslag
en een nuchter idealisme. In zijn
nieuwe boek met drie verhalen,
„Liefdes Verbijstering" (N.V
Uitg.mij. Kosmos A'dam) laat
hij zich van al zijn kanten zien
Grotesk motief
In het eerste verhaal, „Het
hardnekkige verlangen" gaat hij
uit van een meisje met twee neu
zen. Behalve deze merkwaardige
uitwas is er niets bijzonders aan
haar. Zij is in haar soort zelfs
heel mooi, maar wordt als enige
vertegenwoordigster er van door
de gemeenschap wel getolereerd,
maar niet geaccepteerd.
Omdat zij echter wil wat bijna
iedere vrouw wil, trouwen en
kinderen krijgen, gaat zij raad
inwinnen bij een aantal profes
soren, die het in de wereld, al
thans theoretisch voor het zeggen
hebben. Met een door de rede in
gegeven attest zal zij een heel
eind verder komen, meent zij.
Belcampo heeft het op het oog
wat gezochte gegeven van de
twee neuzen gebruikt om achter
eenvolgens de theologie, de we
tenschap, de zakenwereld en het
1 T T-1 r\ m r-1 r r»-i|vast de perikelen van een arm
1/ L LJ Ir4! schrijver, die, door geestelijke
aesthetendom bij de neus te
nemen. Hij deed het geestig, fris
en boeiend. Jammer genoeg doet
de wat banale slotzin een fraai
„open einde" te niet.
Historie
„Amsterdam", het tweede ver
haal is van geheel andere aard
namelijk puur romantisch. Het
speelt zich af in het Amsterdam
van de 17e eeuw. Een jonge
vrouw met een hevig romantisch
gemoed huwt een jonge Amster
damse koopman, maar is zo vrij
gevochten, dat zij het woelige
leven van de stad stelt boven het
rustig kabbelende, onderdanige
huwelijksleven in een deftig
grachtenhuis.
Belcampo heeft zijn verhaal
volop sfeer weten te geven, maar
zijn Elianore is in het bonte ge
woel van de stad en haven soms
zoekgeraakt en haar keus van
het volle leven moet men te zeer
op het gezag var, de schrijver aan
nemen. De taferelen in de haven,
waar een vloot uit Oost-Indië
binnen komt zeilen, is een knap,
episch stuk.
T oekomstfantasie
In het derde verhaal „De Acht
baan" heeft Belcampo zijn fanta
sie geënt op zijn medische kennis.
Hij laat ons zien, hoe de hersen-
chirurgie zich zou kunnen ont
wikkelen en laat ons zitten met
een samenleving, die in herinne
ringsbeelden handelt en sjachert.
Ten slotte knoopt hij hieraan
NAJAARSEXPOSITIE
TOT en met 22 November
wordt in de zalen van
Arti" de gebruikelijke najaars
tentoonstelling van door leden
vervaardigde werken gehouden,
Deze werken zijn dit keer geen
sdhilderijen, maar aquarellen en
gouaches, pastels en tekeningen,
grafische en beeldhouwwerken,
Afgezien van de kunstwaarde
de handelswaarde van deze
„lichte waar" behalve de plas
tieken voor de kunsthandels
als vanzelf lager dan die van
schilderijen in olieverf op doek,
hetgeen door niets gemotiveerd
wordt, zelfs niet door de kwaliteit
IS onze zienswijze t.a.v. de
Nederlandse televisie „te
ideëel", zoals wij van som
mige zijden wel eens te
horen krijgen? Met Wina in
Jean Pauls „Flegeljahre"
verzuchten wij: „Ik zou wil
len, dat ik die blaam verdien
de." Het betreft, integendeel,
in eerste instantie een zuiver
materiële kwestie.
Wij moeten met de TV
vooruit want er is geen
andere weg.
Prijsdaling
De TV „is" er (al „is" ze er
ig niet lang en nog lang niet)
en de vraag of het wenselijk zou
zijn, haar weer af te schaffen,
kan als louter academisch ter
zijde worden gelaten: het is on
denkbaar.
Een millioen kijkers zou
f 30.000.000 kijkgeld opbrengen:
voldoende ter dekking van de
programmering en techniek van
300.000 minuten, dus 5000 uur TV
per jaar, d.i. 100 uur in de week
of gèmiddeld 14 uur per dag; zo
veel hebben we lang niet nodig
om TV aantrekkelijk te maken.
Bij de spoedig te verwachten
orijsdaling der apparaten tot
ol.m. f 300 a f 500 is een kijkers
tal van ettelijke honderdduizen
den niet onbereikbaar, mits: 1ste.
de programma's trekken; 2de. de
ontvangst in het hele land tech
nisch goed is.
Tot uitwisseling met buiten
landse programma's zal het zéér
'binnenkort moeten komen,
vooral wat België betreft (dezer
dagen werd voor het eerst een
programma naar België gerelay-
eerd) maar men stelle er zich geen
wonderen van voor. Veelszins zal
gelden: „De lamme helpt de blin
de." Bij de Frans- en Engelstalige
programma's doet zich bovendien
het bezwaar voor van het taalver
schil. Toch moet het geprobeerd
worden.
Rechtstreekse ontvangst van
de TV-uitzen-dingen der omlig
gende landen, dus vrije program
makeuze, zal voor de meeste kij
kers nog wel geruime tijd een
utopie blijven: men kan niet alles
ineens hebben! Het zou de kij
kers nopen tot het aanschaffen
van apparaten met multipel-ont-
vangst voor verschillende beeld
lijnenstelsels en speciale anten-
Technisch is dit probleem al
opgelost: zowel te onzent als in
België worden (óók door ama
teurs) thans ontvangers voor ver
schillende definities geconstru
eerd. De extra-kosten zijn niet
sens zo geweldig ingrijpend en
zouden bij massaproductie nog
dalen. Maar het z ij n toch altija
extra-kosten.
JRelaiszeeders
Voor ontvangst van de Engelse,
Franse en Duitse programma's
zouden dan echter relaiszenders
nodig zijn. Het ligt klaarblijkelijk
niet in de bedoeling van de re
gering, hiertoe op korte termijn
over te gaan en het zou inderdaad
ook onverantwoord zijn, zolang
sen derde'van ons land (of méér)
de beelduitzendingen van Lopik
nog niet (of niet storingvrij) kan
ontvangen: om hierin te voorzien
zijn twee of drie relaiszenders
nodig en deze zullen beslist voor
rang moeten hebben.
De programma-uitwisseling
met het buitenland (behalve mis.
schien met België) zal dus voor
lopig wel uitsluitend ges:hieden
door „films van de buis" (kine
scope) of „vertalingen" via Lopik.
Een bruikbaar hulpmiddel, ge
lijk o.a. de (rechtstreeks gerelay-
eerde) Coronation en onlangs het
(verfilmde) voetbalverslag uit
Londen hebben bewezen.
Y erkoopbaarlh© ad
Om „zichzelf te verkopen"
(daar moet het naar toe) zal de
TV van ons land en van ieder
land toch in eerste instantie
op de e i g e n programmaproduc
tie aangewezen blijven en dit
dient te geschieden zonder „zich
te verkopen", in de slechte zin
van het woord. (De reclame-
kwestie blijve hier nu buiten be
schouwing, evenals de vraag
door of buiten de omroepvereni
gingen).
Zolang die populariteit er niet
is, zal de televisie als een zware
financiële last op de gehele be
volking blijven drukken. Metter
tijd zal die last, nog groter worden
door invoering van de kleuren
televisie. die thans in de Ver.
Staten al op het punt staat in ge
bruik te worden genomen.
Conclusie van dit alles: met
défaitisme komen wij er niet. E
is slechts één weg: VOORTtt-t
naar meer en betere, vooral actu
elere en pakkender programma's
en naar betere ontvangst in de
„uithoeken" des lands.
NIET defaitistisch zyn. maar
dóórzetten hoe dan ook!
Televisiebeleid is.... vèr zien!
van ihet materiaal: goed papier is
even houdbaar als linnen of hout.
En verf 'blijft verf: een wel ge
conserveerde miniatuur in een
soort gouache uit de middel
eeuwen heeft vaak meer frisheid
bewaard dan een schilderij uit
later tijd. Overigens moest zelfs
het publiek inzien, dat de artis
tieke waarde van een tekening
hoger kan zijn dan die van een
werk uit het rijk der gouden lijs
ten, waar het aangenaam naar lak
ruikt.
Het zijn voornamelijk studies
of schetsen, op zichzelf staand of
voorbereidingen voor een werk,
in zekere zin dus nog geen eigen
lijke „werken". Dit was wellicht
de reden waarom de oude mees
ters dergelijke zaken niet toon
den in het publiek, dat zij geen
kijkje gunden in de werkplaats,
waaruit hun kunst kwam.
Maar de moderne mens, die zelf
vaak de schets van een mens is,
is verzot op schetsen. In 't oog
valt de vrijwel totale afwezigheid
van composities, hetzij mytholo
gisch, bijbels of historisch. Het
maken daarvan is blijkbaar te
moeilijk, men moet daarvoor
alles tegelijk kunnen tekenen en
schilderen: figuren, draperieën,
landschap- of architectuurfonds,
accessoires of stillevens.
Niet de onderwerploze of ab
stracte kunst, maar het land
schapgenre heeft het onderwerp
gedood! In 't oog springt ook de
overvloed van landschappen en
JAN SLUYTERS
De haven van Saint Tropez
stadsgezichten uit ons eigen land
of uit den vreemde: er zijn veel
reizende schilders tegenwoordig.
Hun vaak weinig kostelijke her
inneringen of schetsen doen niet
altijd begrijpen dat zij deze zo ver
haalden
Tot de beste landschappen be
horen die van de oude, eeuwig
jonge Sluyters en Germ de Jong;
Cees Bolding, Bob Buys, A. J. C.
Colnot, D. H. W. Filarski, H.
Hulsbergen, Gerrit de Jong, Otto
B. de Kat, J. J. Moolhuizen, Da
vid Schulman, Jan Strube....
Men zou nog wel meer kunnen
noemen, maar ten slotte is het
genoeg.
De abstracten zijn hier afwezig
en ik ben daar eigenlijk niet
rouwig om: die ziet men elders
genoeg in passender omgeving.
Prof. Willem van den Berg ver
tegenwoordigt met z'n portretten
hun tegenvoeters: de fotografi
sche naturalisten.
Afwezigen
Het ware stompzinnig de Grie
ken naar wier beelden men op de
Academie tekent (waarom nog?)
zo te noemen. Maar ik betreur de
afwezigheid van minder excessie
ve en magisbher realisten, voor
wie de waarheid ergens in 't mid
den ligt: Fernhout, Hynckes,
Koch, Sdhumacher, Van de Velde,
Willink, e.a. Men zou dan een
vollediger en levender beeld van
onze kunst krijgen. Waarom vor
men zij geen „blok": de non-
figuratieven zitten ook niet stil!
De expositie krijgt verder haar
belang van de jonge jongejoffers
uit Amsterdam en Rotterdam (H.
J. Reueklin, Ricardie) en van de
beeldhouwers en van de inzen
dingen van H. F. Boot, Nic. Eek
man, C. J. Maks, Sorella, Wester-
mann, Wouters.
KASPER NIEHAUS
barensnood en geldnood gedreven,
de herinnering van zich en zijn
vrouw aan een gelukkig huwelijk
van de hand doet. Het is een
uitermate knap uitgesponnen toe
komstbeeld met een verrassend
fris slot, een waardig sluitstuk
van een trio verhalen, dat de aan
dacht verdient.
JAN SPIERDIJK.
GEHEIM TIBET, geschreven
door de Italiaan Fosco Ma-
raini en vlot vertaald door Han
van Lent, verschenen bij de Uit
geversmaatschappij Holland, Am
sterdam, is een der aardigste reis
verhalen, die de laatste jaren ver
schenen zijn. Het boek is lezens
waard, omdat de schrijver een
ernstige poging heeft gedaan zich
in te lsven in de psychologie van
de Tibetaanse bevolking. Het zijn
niet alleen eigen indrukken, die
hij geeft. Vóór hem hebben in de
periode na de eerste wereldoor
log verscheidene Italianen Tibet
bereisd en met enkelen van hen
was de schrijver bevriend. Deze
Italiaanse belangstelling voor Ti
bet had ten gevolge, dat Italië
Een prinses van Tibetaanse af
komst, die de diepzinnige naam
draagt van Lotus van het vreug-
dig geloof, stelde de schrijver de
vraag: „Ben ik Uchtzinnig als ik
denk, dat een lama mooi moet zijn
om de geest gemakkelijk tot het
geloof te voeren?"
ook bij de Tibetaanse priesters
tot een begrip geworden was.
De schrijver zelf heeft veel in
het Verre Oosten vertoefd en was,
toen Japan zich in de tweede
wereldoorlog stortte, professor
aan de universiteit van Tokio. Dat
dwong hem de oorlogsjaren door
te brengen in een Japans inter
neringskamp. Dit alles te zamen
stelde hem in staat dieper in de
geest van Oost-Azië door te
dringen dan de doorsnee ontdek
kingsreiziger. Het boek is leven
dig geschreven en bovendien
goed geïllustreerd, daar de schrij
ver zijn camera even gemakke
lijk hanteert als zijn pen.
Hier volgt als typering van het
boek een passage, die ons, die
zelf in een boterland wonen, maar
waar de boter een luxe is, moet
interesseren:
„Boter (samen met beenderen
en stilte) is een der meest karak
teristieke elementen in Tibet. Het
lijkt onmogelijk, dat die magere
wijfjesyaks, die moeten weiden
tussen rotsen en zand, zulke strr-
men van boter kunnen produ
ceren. En tocji, dit vreedzame,
nobele vet overdekt Tibet: het
wordt verkocht in de verstver-
wijderde dorpen, van boter z*n
de offers aan de goden in de
tempels en in de private kapel
len: de boter kan men kunstvaar
dig bewerken tot beeldhouwwerk;
zij laat zich kleuren met géraff'-
neerde verfijndheid; boter brandt
in de lamoen; met boter wordt
belasting betaald: boter wrijven
de vrouwen in de haren; boter be
dekt dikwijls haar gezicht: boter
schenkt men als gave, ontvangt
men als geschenk: boter mengt
men door de tsampa; boter bij het
eter; boter bii bet drinken, tot
zelfs bij de thee! Boter, boter,
boter, overal boter: altijd, bij
ieder gebruik en bij elke gelegen
heid: boter. De Grote Boter, de
alomtegenwoordige Boter, de Ma
jesteitelijke Boter!"
A. J. G.