De lezer is gewaarschuwd Twee papieren kaningen werden levend op Jantje 's zolder ZWARTBESSIE Takkie liet het eier-mandje vallen GELEZEN— en gewogen Op zoek naar een spreekwoord CARTER DICKSON Zaterdag 15 Augustus 1953 rj» R waren eens twee ko- l"E ningen van papier. Ze la gen op de zolder van het huis. waarin een jongetje woonde dat Jantje Verkerk heette. De ene koning heette Katoerk en hij was koning van Turkije, dc andere koning heette Zolbasc.e en hij was koning van Albarde En ze waren allebei van palier Hoe kan dat nu.' Koningr-n zij toch van vlees en bloed en *jïet va; papier? Koningen moeten 'joch eten op paarden rijden en hun. onderda nen toespreken, en dat kan toch al lemaal niet als je van gapier bent" Dat. deden ze dan opk niet. Ze aten nooit, ze bezaten geen paarden en op de zolder van Jantje Verkerk waren geen onderdanen om tegen te spreken. Koning Katoer/k van Turkije en- Koning Zolbasc,u van Albanië wa ren postzegels,, Ze zaten geplakt in het postzegelalbum van Jantje, die. sinds hij op a'n verjaardag een fiets had gekregen, niet meer naar dat album oir/keek. Het lag maar op zolder tiyssen allerlei andere dingen die nie^, meer werden gebruikt. Het was stoffig op de zolder en alleen "smi.'ddags om een uur of vijf viel er door het dakraam een straaltje zoji naar binnen. De beide koningen verveelden zich erg. Ze zaten daar maar in dat album. Ze hadden niemand om mee te praten. Ze konden trouwens niet eens praten, want hun stem was van papier en papier praat niet, zoals je wel weet. En aan elkaar kudden ze ook geen gezelschap, want ze woonden op verschillende bladzijden van het postzegelalbum. Eigenlijk wist Koning Katoerk niet eens dat er nog een andere koning in het album verblijf hield. Hij dacht de enige te zijn. En dat dacht Koning Zolbascu van zichzelf ook. IVT AAR op een dag kwam daar LV-* verandering in. Er liep een to venaar door de straat, waaraan het huis met de zolder lag. Tovenaars zijn malle mannen. Deze ook. Hij had niet veel te. doen en hij dacht: „Kom, ik ga eens een beetje tove ren." Hij zei een paar moeilijke wóórden van wel twaalf lettergre pen en in een wip had hij zich om getoverd in een windvlaagje. En dat windvlaagje kroop omhoog langs de huizen en zag een openstaand dak raam en woei daar naar binnen. En dat was nu toevallig het raampje van de zolder wa3r het postzegel album lag. Het windvlaagje rumoer de er wat rond en vloog toen weer door het raam naar buiten op zoek naar avontuur. Maar dat windvlaagje was geen gewoon windvlaagje, het was de to venaar. En tovenaars beschikken over bijzondere krachten, die soms werken zonder dat ze het willen. Zo kwam het dat, toen het windvlaag- je over het postzegelalbum streek, Koning Katoerk van Turkije en Ko ning Zolbascu van Albanië tot le ven kwamen en uit het album slap ten. 2e waren niet langer meer van papier, maar van vlees en bloed en zo groot als koningen horen te zijn Daar stonden ze cus op de zoldei van Jantje Verkerk en keken elkaar verbaasd aan. Koning Katoerk was een heel dikke man en hij had een prachtig uniform aan met een mooie rode sjerp om en op zijn zij hing een sabel. Koning 7,olbascu was veel eenvoudiger gekleed Hij droeg een donkerblauw pak met grijze streep jes. Hij had een klein zwart snor retje en was heel mager. „Bent U niet 'Zolbascu van Alba nië?" vroeg Koning Katoerk. „Ja" zei Koning Zolbascu. „Maai dan bent U Katoerk van Turkije" „Ja" zei Koning Katoerk. „Wal grappig dat U hier ook bent. Waar zat u?" „Op pladzijde 63". antwoordde Ko ning Zolbascu. ..En ik zat op bladzijde 58" zei Koning Katoerk. „Een hele nette pagina, maar een beetje eenzaam" ZE gingen op een koffer zitten, die op de zolder stond. „Ja ja", zuchtte Koning Zolbascu, „Het kan raar lopen op de wereld". „Ik kan niet zeggen dat ik tevre den ben", zei Koning Katoerk, „Ik verveel me erg in het album. Nie mand kijkt naar me om." „En we krijgen nooit eens frisse lucht", klaagde de Koning Zolbascu. „Dat vind ik nog het ergst. Dat -s niet goed voor een koning. Daar kan een koning niet tegen. Die moet elke dag een beetje frisse lucht hebben, anders verdroogt hij hele maal". „U heeft gelijk," zei Koning Ka- fpR was er 's een zwarte kip. Zwartbessie was haar naam, J-s die zat aldoor te jammeren en te meieren voor het raam. Ze wou zo graag gespikkeld zijn. Ze dacht het o, zo dikkels: Waarom ben ik zo effen zwart? Waaroin heb ik geen spikkels?" „Och," dacht Zwartbessie verder, „Och, ik heb ze wel misschien maar ja, 't zijn zwarte spikkeltjes, je kunt ze dus niet zien." Het was een goed idee. En voortaan zei Zwartbessie dus: „Ik ben een zwarte kip, hoera, met zwarte spikkeltjes". Ze zei het overal, ook aan de veertien andre kippen; ,.Ik ben een mooie zwarte kip, met mooie zwarte stippen." Maar al de kippen lachten. En de haan die zei geprikkeld: „Je bent gewoon een zwarte kip, en niet in 't minst gespikkeh Wat zielig voor Zwartbessie. O, wat zielig voor Zwartbessie.' Zij ging heel treurig zitten, en toen kreeg zij een DEPRESSIE. ZE at niet meer. Ze dronk niet meer. Ze legde nooit meer eieren, ze wou alleen maar suffen en ze wou alleen maar meieren. Ze had al in geen een en twintig dagen meer gekakeld, En zij deed nergens meer aan mee. En zij was uitgeschakeld. En als ze riepen: „Kom toch eten," opende, zij haar snavel en stamelde: „Ik wil niet meer. Ik kom niet meer aan tafel N op een mooie morgen lag zij naast het kippenhok, ze had haar ogen dicht. Ze zei geen tak meer en geen tok. TOEN huilden al de kippetjes en schreiend zei de haan: „Nu is Zwartbessie dood. Nu is Zwartbessie heengegaan.' Zij gingen haar begraven, met een hele lange stoet. De haan had hele mooie zwarte veren op zijn hoed. Ze gingen haar begraven. En de haan die hield een rede: „Zwartbessie, onze lieve kip, is heden overleden. „Wij staan dus aan het graf van onze dierbare Zwartbessie „en naar men mij vertelt, is zij gestorven aan DEPRESSIE. „Wat of dat is, dat weet ik niet. Het enige dat ik weet, „is dat je dan niet leggen wil, en dat je dan niet eet. „We hopen dat we 't. zelf niet krijgen, dat is het voornaamste „Zij was de allerliefste kip. en zeker de bekwaamste. „Voorts wil ik dit nog zeggen, ook al klinkt het ingewikkeld: „Zij was een zwarte kip, en zij was prachtig zwart gespikkeld IpN toen hij dat gezegd had, zweeg hij even en hij schrok: Zwartbessie deed haar ogen open en zei vrolijk: „Tok!" Ze sprong springlevend overeind en riep: „Zo is het dus: „Ik ben een zioarte kip en ik heb zwarte spikkeltjes! „Je hebt het toegegeven, dus nu is het wel in orde. „Ik denk dat ik dus echt niet meer begraven hoef te worden." TE kippen hebben 't allemaal een beetje sneu gevonden. Nu hadden ze voor niets gehuild, en dat is altijd zonde Maar goed, ze gingen weer naar huis. En alles kwam terecht Zwartbessie heeft dezelfde dag twee eieren gelegd. Ze heeft een hele grote kom met graantjes opgesmikkeld. Ze was een zwarte kip en ze was prachtig zwart gespikkeld. Ze meierde niet meer. ze had ook nooit meer een depressie. Dat was hel, en nu is het uit. 't Verhaaltje van Zwartbessie. ANNIE M. G. SCHMIDT toerk, „En we zijn al zo droog. Men heeft mij beslist op een veel te droge papiersoort gedrukt". „Dat gaat ook voor mij op", zei Koning Zolbascu, ,.om U de waar heid te zeggen; ik ben hoogst onte vreden. Er moet verandering in de toestand komen." „Heel juist" zei Koning Katoerk. heel juist". Alleen, wat kunnen we doen?' Terwijl ze over een oplossing za ten na te denken, ging de zolderdeur open en kwam Jantje Verkerk bin nen. Er hing op zolder een schom mel en daar wilde hij wat op schommelen. Je kunt je voorstellen dat hij raar opkeek, toen hij daar twee koningen op een koffer zag zitten, maar hij schrok niet. want hij had altijd wel gedacht dat hij nog eens iets heel bijzonders zou meemaken. [-1 IJ liep naar de koningen toe en A -1 sielde zich beleefd voor. De ko ningen knikten minzaam. En toen Jantje naar hun namen vroeg, ver telden ze die hem heel welwillend. „Maar dan bent U koningen uit mijn postzegelalbum', riep Jantje uit. toen hij hun namen had ge hoord. „Ah, is dat een bezitting van uï". zei Koning Katoerk. „Zo zo. dus u is de eigenaar van het postzegelal bum. waarin wij wonen". ..Ja' zei Jantje. „We zijn zeer ontevreden", zei Koning Zolbascu. ..We liggen hier maar op zolder. We krijgen geen frisse lucht. We verdrogen. Niemand kijkt ooit naar ons om." „Vroeger liet u ons nog wel eens aan uw vriendjes zien", zei Koning Katoerk weer. ..Dan werden wij be wonderd en dat kwam ons toe. want wij zijn koningen. Maar tegenwoor dig nee. het is maar niets". „Het spijt me. koningen", zei Jan tje Verkerk, „Maar ik heb een fiets gekregen, ziet en toen ben ik het postzegelalbum helemaal vergeten." „We hopen dat daar nu verande ring in komt", zeiden de koningen. „Natuurlijk, koningen", zei Jantje Verkerk. „We rekenen er op" zeiden de ko ningen. „En dan gaan we nu maar weer terug in het album." MAAR dat was makkelijker ge zegd dan gedaan. Ze waren im mers niet van papier meer. En bo vendien waren ze nu veel te groot om in het album te passen. „Dat is een vervelende toestand", zei Koning Zolbascu. „Buitengewoon vervelend", be aamde Koning Katoerk. „Hoe moet dat nu? We kunnen hier toch niet op zolder blijven zitten. Dat is geen plaats voor een koning. Stel je voor een koning op zolder!" Jantje Verkerk zat er erg mee in. En de koningen mopperden maar door en hoe meer de koningen mop perden, hoe minder Jantje wist wat hij er aan doen moest. „Ik zal eens aan mijn moeder vragen of die er iets op weet", zei hij ten einde raad. En hij ging naar beneden. Terwijl Jantje beneden was sloeg een kerkklok in de buurt vijf slagen. Het was vijf uur in de middag en je herinnert je misschien wel dat op dat uur elke middag een zonnestraaltje door het dakraampje naar binnen scheen. Zo gebeurde het nu ook. alleen was het dit keer geen echt zonnestraaltje maar de tovenaar, die zich die middag van een windvlaagje in een regenwolk je, van een regenwolkje in een blik- semschichtje, en van een bliksem- schichtje in een zonnestraaltje had omgetoverd. TOEN de koningen die nog steeds op de koffer zalen te mopperen, de warmte van het zonnestraaltje op hun rug voelden, stonden ze op en liepen naar het album toe. ,Het is zover" zei Koning Katoerk en hij schudde Koning Zolbascu de hand. „Het ga je goed" zei Koning Zol bascu. Toen werden ze kleiner en klei ner en weer helemaal van papier en voor je „oef" kon zeggen zaten ze keurig op hun plaats in het al bum geplakt. En toen Jantje Ver kerk even later met zijn moeder op zolder kwam was het zonnestraaltje dat eigenlijk een tovenaar was alweer verdwenen en op de zplder was het stoffig Is voorheen en er was geen koning te zien. „Zie je nu wel" zei de moeder van Jantje. „Je hebt het ge droomd". „Ze waren er heus. mam", zei Jantje. „Koning Zolbascu van Alba nië eti Koning Katoerk van Tur kije. Zo heetten ze". MAAR zijn moeder wilde het niet geloven. Nu dat was te begrijpen, want er zijn maar weinig mensen die echte koningen op zol der hebben. In elk geval had Jantje Verkerk zich weer herinnerd dat hij ;en postzegelalbum had. Hij nam het de volgende dag mee naar school en liet het aan al zijn vriend jes zien. Koning Katoerk en Koning Zolbascu kregen weer net zoveel frisse lucht als vroeger en ze wer den erg bewonderd, wat ze heel prettig vonden. En dat is ook pret tig, niet alleen voor koningen. REMCO CAMPERT, Jip en Janneke „Kijk eens," zegt de boerin, „hier heb ik vier eitjes. Voor ieder twee. Neem ze maar nee." Ze 'geeft Tip twee eitjes n ze geeft Jan- eke twee eitjes. „Dank u wel," eggen Jip en Janneke. „Wacht," zegt de boerin, „ik ïeb nog' een klein mandje Een nandje van paaseitjes. Dat mag je hebben." Jip en Jan neke doen de eitjes in het mandje. En ze gaan naar huis. Jip zegt: „Takkie moet het mandje dragen. Dat kan hij best." „Ja," zegt Janneke, ..dat kan hij best. Hij draagt de krant ook altijd. Hij kan de krant binnenbrengen." „Takkie." roept Jip. „Zoete Takk-e. Brave Takkie. Hier draag dit maar voor het baasje. Netjes in je bek houden." En Takkie is een heel ver standig hondje. Hij begrijpt het best. Hij draagt het mandje heel voorzichtig. „Zie je wel," zegt Janneke, „het gaat best. Wij hoeven nooit meer iets te dragen. Takkie doet het voor ons." Ze zijn al bijna thuis: En dan gebeurt er ineens iets. Er vliegt een vogeltje heel laag over de weg. Een vogeltje dat fladdert. „Waf waf!!" roept Takkie. En hij rent het vogeltje achterna. O, o, o! Takkie heeft het mandje laten vallen. Daar lig gen de vier eitjes. Twee zijn er helemaal kapot. En twee zijn er nog heel. En het mandje is vies en nat en geel. „Takkie!" gilt Jip, „Takkie!! Kom dadelijk hier!" Takkie draait zich om. Het vogeltje is allang weggevlogen. En Takkie komt heel langzaam naar Jip toe. Hij heeft zijn staart tussen de pootjes. Hij is een treurig hondje. „Stoute hond," zegt Janneke. „Stoute hond," zegt Jip. Arme Takkie kwispelt. Hij weet het best. Hij weet heel goed dat hij stout is. En dat hij het mandje niet mocht laten vallen. Maar hij is ook maar zo'n klein hondje. Thuis zegt de moeder van Jip: „Kom maar, ik zal het mandje netjes schoonmaken. En jullie hebt ieder toch nog één ei. En Takkie kan het niet helpen. Takkie kan wel de krant dragen. Maar geen eitjes." Dat weten ze dus alweer. Het onbewoondr eiland „Hier zijn ze," zei Tittie. „Daar zijn ook gaten voor." Greet, maar ze moeten er in gesla gen worden. Hè jakkes nu heb ik onze hamer vergeten." „Haal onze hamer, Rutger." stuurman Suze. Langs de kanten en achter in de tent bij de grond zaten ogen en voor ieder oog was er een pen met een haak bovenaan. Greet zocht de gaten op die nog in de grond zaten van de laatste keer dat ze hier gekampeerd hadden en Jan sloeg de pennen er in met de hamer. „Verder is er niets te doen," zei Greet. „Alleen het grondzeil nog en dat ligt bij de haven met onze slaapzakken." „Het lijkt nu werkelijk op een kamp," zei Tittie, terwijl ze met trots naar de drie tenten en het kampvuur en de ketel en depas schoongemaakte pannen keek. „Iedereen zou onmiddellijk zien dat het een kamp op een onbe woond eiland is." „Laten we nu het zeil afmaken.' zei Suze. maar Jan was naar de uitkijkpost gegaan om te zien of hij kapitein Nannie en de Amazone zag. Een ogenblik later kwam hij haastig teruggelopen naar het kamp om de kijker te halen. „Zeg. Suze," riep hij. .kapitein Flint zit haar achterna." (Wordt vervolgd) j\/| ET het vertelboek voor de kleintjes 11 „Avonturen in Lutjeputje" dat echter ook grotere kinderen, die zelf kunnen lezen boeit hebben de schrij ver C. Wilkeshuis en de tekenaar Piet Broos in de roos geraakt. Niet alleen is het boek unaniem gunstig ontvangen, het is ook voorzover wij kunnen be oordelen zeer in de smaak gevallen bij de jeugd, Op dat boek is nu van hetzelfde team een tweede gevolgd. Het heet ..Vertelsels' uit Nieuw Lutjepntje". Ook dit durven wij van ganser harte aan de kleinen aan te bevelen. Uitgave „De Tijdstroom" te Lochem. (Prijs 3-50 „Rie Cramer lijkt zelf wel een tover fee uit haar sprookjes!" zei een jonge moeder, toen ze het laatste product van deze veelzijdig begaafde artiste zag. Dat is een serie in Engeland uitgegeven sprookjes en verhaaltjes, door Ric Cra mer vertaald en verzonnen en met haar illustraties versierd. Het. zijn Kleine dunne boekjes met gelijke band in vro lijke kleuren, die verschenen in de Sil ver Thimble Series van Blackie and Son Ltd., Londen en kosten daar 3 sh. Zij zijn echter ook in de Nederlandse boek handel verkrijgbaar voor 2.10. Tot nu toe verschenen er zes van de acht, twee met een typisch Hollandse inslag: the Little Dutch girl: het stoute Zeeuw se meisje, dat ging spelen in plaats van naar de kerk te gaan: buitengewoon aardig geslaagd is haar figuurtje in haar spel en later, als zij schuld be kennen moet: verder, met de muziek er bij: In Holland there's a house! met een steeds groeiende optocht in olaat- jes Dan Grimms Hansel und Gretel ir, 't kort oververteld: een allerliefst k;r.- derpaar en tenslotte Thumbelina. onzes inziens 't fijnste van tint en uitvoering, the little Mermaid en the Snowo.ueen, drie bekende sprookjes van Andersen. JOURNAAL Bij de A.P. verscheen „Kameraden" door S. Franke. Het is een verhaal de historie, bestemd voor kinderen sen 10—15 jaar. (Prijs I 3.25). Ook Stenvert in Meppel is een Kende uitgeverij van kinderboeKen. Voor de kleineren (810 jaar) is er ditmaal „Rooie WiUemientje" door Riek Goudappel—Bos (geïllustreerd). Voor de wat groteren is er weer een boek van Nanda „Het dorp waar het spookte" eveneens geïllustreerd. Tenslotte noemen wij „Baron Sikke pit" door P. H. Fruithof. (Prijs I 3.90). Het is een boek. waaraan vooral jon gens tussen 1015 jaar plezier zullen beleven. Het genre is niet nieuw, maar deze soort vrolijkheid zal begrijpelijk steeds lezers vinden. Radioprogramma ZONDAG 16 AUGUSTUS HILVERSUM I: 402 m.: KRO: 8.00 Nws.; 8.15 Gram.; 8 25 Hoogmis. NCRV.: 9.30 Nws en waterst.; 9.45 Geestelijke liederen: 10.00 Geref. Kerkdienst; 11.30 Gram.; 11.40 Pianoconcert. KRO: 12.15 Gram.; 12.55 Op de plaats... rustl" 13.00 Nws en Kalh. nws.; 13.10 Gram.; In de pauze; „Symbool en allegorie", (caus); 14.50 Boekbespr.; 15.05 Omroep- ork. en solist: 15.30 Gram.; 16.00 Idem: 16-10 Kath. Thuisfront overall; 16,15 Sport: 16.30 Vespers. IKOR: 17.00 Neci. Herv. kerkdienst: 18.00 Zangdienst; 18.45 Pastorale rubriek. NCRV: 19.00 Gewijde muziek; 19.30 „Elia. mijn God is de Heere" caus. KRO: 19.45 Nws.: 20.00 Gram.: 20.25 De gewone man; 20.30 Mu. sette-orkest en sol.; 21.00 „Een snipper papier", hoorspel; 21.50 Symphonette- orkest: >22.25 Actualiteiten: 22.35 Gram.; 22.45 Avondgebed en lit.kal.: 23.00 Nws.; 23.15—24.00 Gram. HILVERSUM II 298 m.: VARA: 8.00 Nws. en weerber. Hierna Postduiven'oe- richten: 8.20 Gram.: 855 Postduivenber.: 9.00 Gram, met comm.: 9.45 „Geestelijk leven", caus.; 10.00 Gevar. muz.; 10.30 Met en zonder omslag; 11.00 Cabaret; 11.30 Politie Kapel. AVRO: 12.00 Post duivenber. en strijkork.: 12.35 „Even afrekenen. Heren!"; 12 45 Oosterse mu ziek: 13.C0 Nws 13.05 Meded. of ?ram.: 13.10 Lichte muz.; 13 30 Harmonie-ork.; 14.00 Boekbespr.; 14.20 Orgel en piano; 14.45 Metropole ork.: 15.15 Filmpraatje; 15.30 Kamerork.; 16.20 Gram.; 16.30 Sportrevue. VARA: 17.00 Pianospel; 17.30 Voor de jeugd; 17.50 Sportjournaal: 18.15 Nws. en sportuitsl. VPRO: 18.30 Versl. „Kirchtentag"' te Hamburg: 18.40 Kerk dienst. IKOR: 19.00 voor de jeugd: 19.35 Bijbelvertelling. AVRO: 20.00 Nws.: 20.05 Gram.: 20.45 Voordr.; 21.05 Hammon'ü- ork.: 21.35 ..Moet je horen!": Cl.50 Weense muz.: 22.35 Pianorecital- 23.00 Nws.: 23.15 Rep of gram.; 23.25—24.00 Gramofoon muziek Engeland, BBC Light Programme 1500 en 247 m. 12.00 Verz.progr.; 13.15 Gevar. progr.: u week zult deze spreek woord moeten op zoeken. Vorm van de lettergrepen: a - a - ar - da - daad - de - de - den - der - der - dig - e - ein - en ge - ge - ge - geld ha - in - in - lan - len - lijk - mien -na - naar - neer - nen - neu - ni - nood - o - peest - pols - pot - ra - raad - ren - si - slag - stra - tem - tie - traal - tre - tu - um - ve - ver - ver - wen woorden van on derstaande bete kenis en plaats die in de figuur hiernaast. Bij juiste oplos sing vormen de eerste en vijfde verticale rij let ters een spreek woord. 1. Bewoner van een residentie stad; 2. Ten slotte; 3. Stormweer; 4. Inboorling- 5. Toestand; 6. Tuinbloem; 7. Verkwisting; 8. Opslagplaats 9. Het aanbreken van de dag; 10. Weefsel als grond voor borduurwerk; 11. Bloedbuis, waarop men de pols voelt; 12. Intern: 13. Collectieve benaming voor regen, sneeuw en hagel; 14. Zilverbon nen; 15. Opwegen te gen, overeenkomen met; 16. Onzij dig; 17. In parten scheiden; 18. Bergland in België. Oplossing Roulette-raadsel: Buitencirkel: 13 rapport; 35 trawant; 57 trommel; 79 lectuur; 911 riskant; 1113 tegelijk; 13 15 knokkel: 151 luchter. Binnencirkel: 1718 oblie; 1819 essen; 1920 netto; 2021 oksel; .1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 1 12 13 14 15 16 17 18 21—22 lente; 22—23 enter; 23—24 roest; 2417 tango. Kleinste cirkel: 2526 lijn; 2^— 27 nee: 27—28 ets; 28—29 ste; 29— 30 eed; 3031 den; 3132 nor; 32— 25 rol. Van de buitencirkel naar binnen! 1. riool; 2. pal; 3. trein: 4. wijs; 5. tante; 6. mat; 7. loods; o. tas; 9. Rolde; 10. kin; 11. tweed; 12. ent; 13. koren; 14. koe; 15. later; 16. hen. spel; 17.00 Gevar. progr.; 18.00 Gram.: 18.30 Hoorspel: 19.0 Nws. en journaal; 19.30 Gevar. muz.; 20.30 Samenzang; 21.00 Gevar. muz.: 2C.00 Nws. 22.15 Pia nospel; 22.30 Gewijde muz.: 22.45 Ori:. concert; 23.15 Gram.; 23.56—24.00 Nws. BRUSSEL 324 m. 12.00 Gram.; 12.30 Weerber.; 12.34 Ge. var. muz.: 13.00 Nws.: 13.15. Koorzang; 13.30 Voor de soldaten: 14.00 „Adriana Lecouvreur". opera; 16.00 Festival van Luzern; 17.40 Gram.; 17.45 Sportuitsl.: 17-50 Gram.: 18.00 Kamermuz.: 18.25 Gv. muziek; 18.30 Godsd. halfuur: 19.00 Nws.: 22.15 Verz.progr.: 23.00 Nws.: 23.05 24.00 Gram. MAANDAG 17 AUGUSTUS HILVERSUM I. 402 m. NCRV: 7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.15 Gewijde muziek. 8.45 Gram..: 9.00 Voor de zieken 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Gram. 10.00 Idem. 10.30 Morgen dienst. 11.00 Gram. 11.30 Herhaling Vos senjacht. 12.25 Voor boer en tuinder. 12.30 Land- en tuinbouwmededelingen. 12.33 Orgelspel. 12.50 Gram. 12.59 Klok gelui. 13.00 Nieuws. 13,15 Amus.muziek. 13.40 Gram. 14,00 Voor de jeugd. 14.30 Gram. 14.45 Voor de vrouw. 15,15 Gram. 16.00 Bijbellezing. 16.30 Mozartvleugel. 16.55 Gram. 17.00 Voor de kleuters. 17.15 Lichte muziek. 17.45 Regeringsuitren ding: „Rotterdam, wereldzeehaven", door J. Nieuwenhuis, 18.00 Ork.concert. 18.20 Rep. 18,30 Twee violen, cello en clavecimbel. 19.00 Nieuws en weerbe richten. 19.10 Zigeunerkwintet. 19,30 „Wat wil de N.C.S.V.?", caus. 19.45 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20 Gram. 21.00 „Internat, Samenwerking", ronde tafelgesprek. 21.15 Gram. 22.00 Comm. Intern. Calvinistische Jeugdconferentie. 22.10 Gram. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws en SOS-berichten. 23.15— 24.00 Gram, HILVERSUM U. 298 m. VARA: 7.00 Nieuws. 7.13 Gram. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 9.CO Gym. 9.10 Gra- mofoonmuziek. lOm 9.35 Waterstanden) VPRO: 10.00 „Voor de oude dag" caus. 10.05 Morgenwijding. VARA: 10.20 Gram 10.40 Voordr. 11.00 Voor de zieken. 11.40 Pianorecital. 12.00 Orgelspel. 12.30 Land- cn tuinbouwmededelingen, 12.33 Voor het platteland. 12.38 Grani. 13.00 Nieuws. 13.15 Voor de Middenstand. 13.20 Dansmuziek. 13.50 Gram. 14.00 V. d. vrouw. 14.15 Mezo-sopraan en piano. 14.40 Grdm. 15.15 Gevar. programma. 16.15 Haarlemse Orkestver. en koor. 16.45 Vragenbeantwoording. 17.15 Gram. 17.35 Gevar. muz. 18.00 Nieuws en com mentaar 18.20 Gram. 13.35 Parlementair overz. 18.45 Voor de jeugd. 19.25 Israë lische kinderliederen. 19.45 Gram. 19.55 „Trofea Italia". 20.00 Nieuws 20.05 Promenade ork. 20.30 „De Moord in het Jeruzalems Kruis", hoorspel. 20.55 Ge varieerde muziek. 21.35 „De sociale ver antwoordelijkheid van de student", caus. 21.50 „Trofea Italia". 22.10 Hol land Festival: Concertgebouwork. 23,00 Nieuws. 23.15 Orgelspel. 23.40—24.00 door H.M.'s huiskleur werd van een rijk, rijppurper. „En wat Ik nu zo geweldig vind." ging Mina argeloos voort, „is de manier waarop u uw hand door ste nen muren steekt en dan aantoont dat de spoken maar vogelverschrik kers waren. Zoiets hebben we no dig, werkelijk nodig! En daarom doe ik een beroep op u, op gronden die u hopelijk zult kunnen waarderen. Ik wil dat u Herman Pennik aan de kaak stelt. Ik wil dat u hem in een hoek drijft en er voor zorgt dat hij krijgt wat hij verdient: zo mogelijk de strop. Hebt u Pennik al ont moet?" H.M. snakte naar adem, maar hij bleef merkwaardig kalm. „Wel, wel.zei hij," U opent wel perspectieven, mevrouw Consta ble. Wilt u zeggen dat Pennik uw man vermoordde op de manier die hij vertelde?" „Ik weet 't niet. Ik weet alleen dat hij een charlatan is.' „Maar dat is wel wat inconsequent, hé, mevrouwtje? Eerst zegt u dat hij uw man door een soort van su- per-teiepalhie vermoord kan heb ben, en dan zegt u dat hij een char latan is. Wat bedoelt u nu precies? „Ik weet niet, Ik weet alleen wai ik voel. Heeft u Pennik ontmoet?" „Nee". „Hij zal wel ergens aan 't rond wandelen zijn", zei Mina. Ze kneep haar ogen half dicht. „Sir Henry, ;k heb al dagen geprobeerd me te herinneren waar die man me toch aan doet denken. En nu weet ik 't. Hij is net als Peter Quint, in „De Schroefdraai". Herinnert u zich die afschuwelijke geschiedenis van de gouvernante die zo bang is in dat huis, daf -Bly" heet? Bly: zelfs de naam is smal en geniepig. Quint in de toren, Quint aan 't raam. Quint op de trap. En alles in een soort van voortdurende schemer. Maar dat brengt me weer op een idee. Tk kan u vertellen hoe u Pennik irmet aanpakken". Ze boog zich nog verder voor over. „Hij is altijd buiten aan 't rond dwalen. en aan 't heen en weer lopen, als 't tegen de avond gaat. Weet u waarom? Hij lijdt aan wat ze ciaustrophobie noemen. Hij kan 't niet verdragen om ziqh opge sloten te voelen. Daarom vindt hij de grote hoge kamers hier. zo prettig. Dus nu weet u wat u kunt doen, hè? Hem op een of andere aanklacht in hechtenis nemen. Hem opsluiten. Hem voor een week of zo opsluiten in de kleinste cel die u kunt vinden. Dan vertelt hij alles wel! Vast en zeker!" „Ik vrees dat we dat niet doen kunnen, mevrouw". „Maar waarom niet?" vroeg ze, wat klagelijk. „Dat hoeft niemand toch ooit te weten?" H.M. keek haar nauwlettend aan. Hij scheen wat van zijn stuk ge bracht te zijn. „Ziet u, mevrouwtje, we hebben een wetgeving. En of we die nu graag of niet willen, hij is recht, vaardig. En je kunt er met mee knoeien. We kunnen absoluut niets tegen Pennik beginnen ook al schreeuwt hij hemelhoog dat hij uw man vermoord heeft. En, ziet u, die wetgeving verbiedt bovendien pij niging". „Pijniging? Denkt u soms dat hij zich ontziet om te pijnigen?" „Tja „Hij wilde dus een „experiment" doen met Sam, hè? Zomaar, hè? En Sam was toch van geen waarde voor de mensheid, hè? Hij kon gemist worden, hè? Dat zullen we dan nog eens zien. U weigert dus om te helpen, Sir Henry?" „O. voor den drommel en droes!" bulderde H.M. „Kalm aan alsjeblief, mevrouwtje! Ik zal u helpen zoveel als ik kan. Maar dit is een subtiele geschiedenis, 't Is 'n onmogelijk vette, glibberige geschiedenis. Tot nu toe is er geen vat op te krijgen. En wat moeten we doen, totdat we ergens houvast krijgen?" Hij zweeg, want er was een schaduw over Mina's gezicht gegleden, alsof ze een beslissing genomen had. Alsof ze zich in haar schulp terug had getrokken, en elk contact met haar verbroken was. Ze zat vaag te glimlachen. „Hoor eens", zei H.M., ineens op zijn hoede. „Luistert u nog?" „Ja". „Als ik ook maar iets zal kunnen uitrichten, mevrouwtje, dan zult u me moeten helpen. We hebben er niks aan als u zo nu en dan in trance gaat. Ik heb een idee, een soort van nevelachtig idee, en ik moet de feiten van u hebben. Bent u van plan om me te antwoorden op m'n vragen?" „U, neem me niet kwalijk", zei Mina. Ze was er nu weer helemaal bij. „Natuurlijk zal ik alles ver tellen". (Sanders wist dat H.M. werkelijk beangst was. Hij had haar de woorden toegeworpen alsof ze een touw waren waarmee hij haar op kon trekken. H.M. hijgde een paar ogenblikken asthmatisch, zonder ta spreken). Goed zo. Nu danHij keek de kamer rond. „Hee, uw man sliep blijkbaar met in deze kamer?" „Nee. nee. Hij zei dat ik in mijn slaap praatte. Zijn kamer is daar. Wilt u die zien?" Ze stond apathisch op, en ging hen door de badkamer voor naar de slaapkamer van Sam Constable, waar ze 't licht aanknipte. De kamer was weinig anders dan de andere slaapkamers in het huis en. had niet veel meer eigen karakter dan de logeerkamers. Hij was hoog, vierkant en imposant, 't Meubilair 'n bed, klerenkast, ladenkast, tafel en een paar stoelen was van donker notenhout en de muren, waren vaalgroen en met vergulde panelen afgezet. Een aantal zwaar- ingelijste schilderijen verhoogde de aantrekkelijkheid met. H.M. keek scherp in 't rond. Toen begon hij rond te lopen en langs de muren te kijken. In één hoek stond een foedraal. De bovenkant van de klerenkast was volgestapeld met hoedendozen en op de tafel lag een verzameling „Tatler's" en sportbladen. Er waren niet veel meer sooren van wijlen de bewo ner. cén raam kwam uit op een van de bekende kleine balkons van waar een stenen wenteltrap naar de begane grond toe liep. H.M. inspec teerde 't trapje, en wendde zich toen weer tot Mina die in de deur van de badkamer stond. Al die tijd hadden Mina's ogen, waarvan 't wit nog gelig was, hem gevolgd. ..TjaWelke kamer is hier onder. mevrouw?" „Hieronder? De eetkamer." „Juist. En wat Vrijdagavond nu betreft. U en uw man kwamen, om half acht naar boven, is 't niet? Wat. deed hij toen?" „Hij nam een bad, en begon zich t» verkleden." „Waar was u op da' tijdstip?" „Hier." „Hier?" „Ja. Parker (dat is zijn persoon- liike bediende, ziet u) was in 't ziekenhuis opgenomen, en ik moest dus zijn avondkleding voor hem klaarleggen en de knopen in zijn front en in zijn manchetten doen. Dat duurde nogal lang. M'n han denze zweeg „Ga door, mevro (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2