Zwierige feesten Proza der hedendaagse Vlamingen Ontvankelijkheid voor Shakespeare Meer sarcastisch dan sappig der echte volkscultuur Zaterdag 1 Augustus 1953. NIEUWE APELDOORNSE COURANT Derde blad LOUIS PAUL BOON ken onderhoudende, en in enkele ge vallen uitnemende, novellen, groten deels van jonge schrijvers, zijn hier verzameld. Ze kenmerken zich door een bondigheid van formulering, een heldere schets van de situatie, gelijk novellen behoren te hebben, doch niet steeds bezitten. Bovendien is er veel al humor in, niet de „sappige" Vlaam se van weleer, doch een ietwat sar castische, welke van groter rijpheid getuigt. „Te oud voor kamperen?" van Boon munt daarin uit; bij Daisne: „Katten en honden sterven als kin deren" is die humor met tragiek ver mengd. Ronduit tragisch en zeer na vrant is Van Akens „Zondaars en sterren". Hubert Lampo toont in „Cauda met Irene", (het verhaal der ontmoeting van twee mensen die zich te laat van het wederzijdse hunner liefde bewust worden), dat hij zijn voortreffelijke eerste roman „Hélène Defraye" waarvan in dezelfde reeks een her druk verscheen nog wel zou kun nen overtreffen en P. van Lishout buitelt met de novelle „De Ijskast" zo dwaas, en tegelijkertijd zo scherp observerend, door bizarre situaties heen, dat men van hem verwachtin gen voor groter werk kan hebben. De kroon spant Hugo Claus. Met zijn eerste roman, die hij op 18-jarige leeftijd schreef, „De Metsiers", had hij al getoond, de geniale vonk te bezitten. Nadien heette het, dat hij zich wrokkend in Frankrijk had te ruggetrokken en alleen nog maar in het Frans wilde publiceren. Maar nu is er zijn novelle „Suiker" om dit ge rucht te ontkennen. Wel heeft hij er de sfeer voor opgedaan in Frankrijk; het verhaal speelt in een suikerfa briek bij Compiègne, maar het is in het Nederlands geschreven. In enkele bladzijden tekent Claus het milieu van de fabriek, waar Vlaamse en Poolse arbeiders met Duitse krijgs gevangenen te werk zijn gesteld. Het kleine drama dat er in wordt ver teld is dat van Heinrich, de Duitser, die hoopte, spoedig naar huis te zul len gaan, maar die verongelukte. Maar het grote drama is dat van mensen die onbewust naast elkaar le ven, en van wie de een zich dan plotseling den ander openbaart door te zeggen dat hij meer van de muziek van Maler houdt dan van die van Gershwin of Peter Kreuder, omdat er een tragische klank in zit, en die dan even later door een dom ongeluk om het leven komt. Een novelle, zo strak gespannen als een snaar die men bijna niet durft aanroeren, uit vrees dat ze zal knappen. „Het 1 geren f-Jet is niet alleen haar „anders zijn", dat ongewone, dat ons telkens weer tijdelijk de Zuidnederlandse literatuur doet verkiezen boven de Noordneder-landse. Per slot van rekening is elke literatuur weer anders en op dien grond zouden we bijv. de Scandinavische ook wel kunnen prefereren wat we, in tegenstelling met velen in het algemeen niet doen. Maar in de Vlaamse ontwaren we telkens iets van een verloren paradijs, althans de vage herinnering daaraan. Humor der rijpheid De Vlaamse geest is een gelukkige vermenging van de Germaanse en de Latijnse, vooral zoals hij bij de jon geren spreekt. De scherpe en minder aangename kanten van beide zijn bij die vermenging wat afgeslepen en de goede spreken daarom duidelijker. De verbondenheid met den grond is aanwezig, maar leidt niet tot de „blubo-gruwelen" waartoe de Duit sers geraakt zijn. En van „l'esprit gaulois" hebben de Vlamingen de helderheid van zegging, het klare beeldende vermogen en vaak ook de humor in zich zonder dat die eigen schappen alleen om hunszelfs wille gecultiveerd worden en de geest al lengs teloor gaat in de geestigheid of sophisterij. Het is mogelijk, dal de Vlaamse literatuur in hoofdzaak op het platte land gericht is als reactie op de Waalse, welke meer stedelijk is ge oriënteerd. Men kan overigens con stateren, dat, naarmate het Neder lands Vlaamsin België aan gezag wint, er ook meer „stedelijke" ro mans in die taal verschijnen, al is hun aantal nog steeds vrij klein. Duidelijk inzicht Een duidelijk inzicht in de beteke nis der moderne Vlaamse literatuur geeft de bundel Zes Vlaamse Novellen, welke verhalen van P. van Aken, L. P. Boon, H. Claus, J. Dafsne, H. Lampo en P. van Lis hout bevat. In het algemeen gespro- P. van Aken, L. P. Boon, H. Claus, J. Daisne, H. Lampo, P. van Lishout: Zes Vlaamse Novellen. Hubert Lampo: Hélène Defraye: uitgaven Nijgh Van Ditmar N.V., Rot terdam's Gravenhage. Piet van Aken: Het Begeren; uitgave N.V. De Arbeiderspers, Amsterdam. Raymond Brulez: De Haven; uitg. J. M. Meulen- hoff, Amsterdam. De „fabel" vaii de laatste roman van Piet van Aken: Het Begeren, is, vooral als men op de samenvat ting op de flap wil afgaan, van een tractaatjesachtige simpelheid. De jon ge boer Baltcn Reussens begeert zijn schoonzuster Maria, die met zijn broer Tonne getrouwd in dezelfde boerderij woont. „Zijn ideaal is ge mener te zijn dan de anderen. Zijn levensbeschouwing is dat men altijd eerder en harder moet toeslaan dan vriend of vijand. Maar langzamer hand komt er wijziging in zijn stand punt. De sociale strijd die los breekt het boek speelt in de vorige eeuw vindt hem eerst aan de zijde der uitzuigers. Een toevallige vechtpartij brengt hem in het kamp van de so cialisten en bij een gevecht tussen opstandige arbeiders en gendarmes- wordt hij neergeslagen en gevangen genomen. In de gevangenis ziet hij in, dat er twee begeerten in hem zijn: naar sociale gerechtigheid en naar Maria. En hij weet dat hij beide be geerten zal vervullen". Het kan al niet dierbaarder: de be keerde zondaar, die zijn beloning niet mis loopt. Fatsoenshalve had er bij dit brave verhaal wel vermeld mo gen worden, dat de weinig sympa thieke en jaloerse (wat een wonder!) Tonne door een ongeluk bij een vechtpartij met zijn broer om het le ven is gekomen, zodat de begeerde Maria inmiddels weduwe is gewor den. Maar de werkelijkheid van dit boek is gelukkig anders, en sterker. Bal ten confronteert zijn eigen begeerte naar Maria met die van de uitgebuite kleigravers voor de steenfabrieken naar wraak op hun werkgever, „den vetten Swinnen". En zo zeker als zij weten dat zij Swinnen „eenmaal dub bel en dik zullen te grazen nemen", zo weet hij dat hij Maria hebben zal. Heel knap beschrijft Van Aken, hoe de begeerte naar Maria langza merhand volkomen bezit neemt van Balten, hoe die hem onrustig maakt, zijn humeur bederft, al zijn hande lingen beheerst en een helse sfeer op de hoeve schept En,als parallel- verschijnsel is er dan de actie van de tuberculeuze socialistische agitator Ekens (de „mankepoot"), die allengs de begeerte bij de kleigravers wekt naar wat beter beloning, en hen tot een staking weet te bewegen. Met grote vaardigheid weet de schrijver de spanning in de beide si tuaties steeds hoger op te voeren. Zonder verspilling van onnodige (Advertentie) BOEKHANDEL DE WEKKES Sedert 1894 Hoofdstraat 119 Telefoon 4000 woorden schildert hij scènes in het Vlaamse dorp, in de kroeg van Lee- waters die het centrum van de so ciale agitatie wordt, en op de boer derij. Slechts het telkens weer her halen van Belten, dat hij „hard" wil zijn, wordt een beetje eentonig, maar de roman heeft de vorm van een re laas, door Balten aan een onge noemde geduan en dan is deze herha ling van iets dat de verteller hoog zit, wel aanvaardbaar. Toch is de vorm van de roman, in het algemeen beschouwd, niet zijn sterkste kant. Men aanvaardt van een RAYMOND BRULEZ gedaan relaas niet deze detaillering, deze dialogen. Maar men vergeet die vorm dan ook maar weer, omdat de inhoud boeit, en daar komt het tenslotte op aan. „De Haven'' Al enige jaren lang komt als ge regelde en zéér welkome bezoe ker Raymond Brulez met een nieuw deel zijner geromantiseerde levens geschiedenis aanzetten. Na „Het Huis te Borgen" en „Het Pakt der Trium- viren" is nu verschenen „De H a- v e n". Men kan de titel tweeledig opvatten, „de haven" is zowel die van het huwelijk, waarin Raymond in dit deel aankomt, als het kunst werk, dat een zijner vrienden Ber- trand Daelman, aan de Belgische kust wrocht ten koste van veel moeite en overwonnen tegenwerking. In dit deel verlaat Brulez zijn ge boorteplaats Blankenberge (Borgen) voorgoed, en vestigt hij zich, gehuwd, te Brugge, dat ook reeds in de vorige boeken Claven was gedoopt. Ook thans weer geeft Brulez een spiegel van zijn tijd in de lijst van zijn familieleven. In sierlijke zinnen, vaak gekruid met een wat ironische humor, vertelt hij van zijn eigen car rière, zijn vergeefse pogingen om een redelijk „baantje" te krijgen, zijn vrijage die zo kostelijk begon in de stationswachtkamer van Claven, zijn eerste literaire succes. Maar daar doorheen vlecht hij allerlei anecdo- tische bijzonderheden (verrukkelijk beschreven in zijn eerste contact met de toen nog communistische Neder landse auter Herman de Man), veler- Mankietvicz regisseert het drama van Julius Caesar en Brutus how many ages hence, Shall this our lofty scene be acted o'er. In states unborn and accents .yet unknown". Toen Skakespeare deze woorden schreef zal hij er stellig geen ver moeden van hebben gehad, dat nog eeuwen later zijn toneelwerken over de gehele wereld gespeeld zouden worden. „De gehele wereld", die heel wat groter is dan men toen wel kon vermoeden; sindsdien een zo geweldige technische ontwikkeling heeft doorgemaakt, dat het haast ongerijmd lijkt, dat een toneeldichter uit de 16e eeuw de mens uit de 20e eeuw nog vermag te boeien met wat hij te zeggen heeft. Doch als we in aanmerking nemen dat Shakespeare in zijn dagen onder zijn publiek alle. rangen van de Londense bevolking aantrof van de meest van elkaar bestrijdende machten en de hulpeloze mens, die daartussen ver pletterd wordt, is ons de laatste jaren maar al te goed bekend geworden. Waagstuk van Hollywood gecultiveerde fijnproever tot de analphabeet en dat hij door tege moet te komen aan zoveel verschil lende smaken en belangensferen zijn inspiratie en zeggingskracht wist te intensiveren, is het minder verwonderlijk dat hij voor de moderne mens nog zo levend is. Uitgelezen spelers en beste intenties Bovendien is onze tijd om diverse redenen wel uitermate ontvankelijk voor Shakespeare. Al lijkt zo op het eerste gezicht de tekst een struikel blok daar staat tegenover, dat de sfeer van betovering in vluchtige snel heid soms een wonder gelijk pas in onze dagen ten volle tot zijn recht komt, juist door de techniek. Immers in Shakespeares tijd stond men over het algemeen zo niet afwijzend dan toch sceptisch tegenover de wijze, waarop hij zijn spelen schreef en uit gevoerd wilde zien. Men probeerde steeds weer zijn toneelwerken bij de opvoering te wringen in het keurslijf van de toen heersende toneelconven ties, die totaal vreemd en zelfs vijan dig waren aan Shakespeares intenties. De mogelijkheid van de belichting, moderne décors en andere technische toneelsnufjes van de laatste vijftig jaar hebben ons pas goed de waarde en grootte van Shakespeare als toneel schrijver geopenbaard. Zijn kennis van het menselijk hart heeft hij in al zijn stukken zo bedre ven en gevoelig geuit in de karakters en typeringen van al zijn personages, dat het voor ons niet storend is, dat deze mensen hun lief en leed beleef den meer dan driehonderd jaar gele den. Immers, de mens is onveranderd gebleven, in zijn deugden en ondeug den, in zijn verlangens en begeerten. Nu wij door de technische ontwik keling zoveel intenser leven, zijn we in staat deze Shakespeare-personages des te beter te begrijpen. Het motief Al is het zeker niet Shakespeares sterkste stuk en wellicht onder drang van het toen oplevend klassicisme tot stand gekomen, in „Julius Caesar" (1599) blijkt Shakespeare zich wel heel direct tot ons te richten. Zozeer zelfs, dat de film, die Metro Goldwyn Mayer naar dit toneelwerk aan het vervaar digen is, de originele tekst op de voet volgt, zonder daardoor filmisch tekort te schieten. Voor producer John Houseman is 't niet de eerste maal dat hij zich waagt aan de verfilming van „Julius Caesar". In 1937 bracht hij Orson Welles' be werking van dit stuk uit, die echter uitpakte als een scherpe en felle he keling van het opkomend fascisme en nazisme, zowel in het scenario als in de typisch impressionistische verbeel ding. Sinds 1934 liep men bij de M.G.M. al met plannen rond om een Shake- spaere te gaan filmen, doch men wist aanvankelijk geen keus te maken tus sen „Julius Caesar" en „Romeo en Julia". In 1936 kwam de laatste als film gereed en dat was naast Orson Welles' in 1947 vervaardigde „Mac beth" de enige maal, dat Hollywood contact had met Shakespeare. Het En gelse klimaat bleek toch beter voor de Engelse toneeldichter, gezien het suc ces dat Laurence Olivier boekte met zijn verfilmingen en vertolkingen van „Hendrik V" en „Hamlet". John Houseman heeft nu echter ge gronde redenen om aan te nemen, dat Amerika ook eens een film zal kun nen maken die Shakespeare waardig is. De keus van „Julius Caesar" is wel zeer voor de hand liggend. Want door slechts iets uit de tekst van de bij figuren te schrappen en in het vijfde bedrijf de dialogen van Brutus, Cas- sius Octavius en Marcus Antonius voor de slag in de vlakte van Philippi te bekorten had men het stuk tot de ver eiste filmlengte terug gebracht. Dat dit de sfeer van het geheel niet hoeft te schaden, ligt voor de hand als we ons de mogelijkheden realiseren, die de camera biedt om op visuele wijze uitdrukking te geven aan de stemming en de gebeurtenissen op het slagveld. (Het toneel immers kan slechts van 't gesproken woord gebruik maken om de toeschouwers de strijd voor ogen te stellen). Omdat de tekst van de film „Julius Caesar" even Shakespeareaans zal zijn als die van het oorspronkelijke toneel werk, wordt het voor de verfilmers makkelijker de algehele sfeer van dit bloedig melodrama te bewaren, vooral met de camera als hulpmiddel om de massale beroering en het persoonlijk conflict scherper te omlijnen. Het gevaar blijft intussen bestaan, dat de „idee" van het werk aan enig effectbejag geofferd wordt. Doch de serieuze wijze waarop regisseur Joe Mankiewicz de verfilming heeft aan gepakt, doet ons beter hopen. Klassieke vertolking Men heeft in Hollywood niet alleen de wenkbrauwen opgehaald over het feit, waarom 't nu per se Shakespeare moest worden in een tijd, dat een goede gezellige verstrooiingsfilm al zo'n harde dobber heeft, maar ook over de keus der spe lers. Doch John Houseman en Joseph Mankiewicz (een commercieel ingesteld, maar toch heel intelligent en gevoelig regisseur, die o.a. „Letter to three Wives", en „All about Eve" maakte) zullen geen spijt hebben van alle moeite, die zij deden om een zo voortreffelijke be zetting bij elkaar te krij gen. Louis Calhern is Julius Caesar en John Gielgud. onbetwistbaar de beste Engelse vertolker van het dramatische vers speelt Cassius, zoals hij deze ook verbeeldde op het festival te Stratford. De rol van de edele Brutus was maar voor één man geschikt: James Mason. Zestien jaar geleden speelde hij deze rol ook in het Gale Theatre in Dublin. Octa- fllll vius wordt vertolkt door Douglas Watson, die Sha- kespeare ervaring opdeed Glorie van Diever en van Hilvarenbeek Er zijn, bij ons weten, slechts twee plaatsen in Nederland, waar de echte volkscultuur telkenjare in de zomer enkele dagen hoogtij viert in een even massaal als grandioos feest en dit zonder dat de vreemdelingenindustrie er een besturende hand in heeft. Die twee plaatsen zijn, het kan haast niet anders, dorpen, min of meer in de periferie van ons land gelegen, zodat het snelle tourisme er goeddeels aan voorbijraast: Diever in Drente en Hilvaren beek in Noord-Brabant. Beide dorpen hebben in enkele jaren tijds een traditie geschapen, die werkelijk hartveroverend is. Vitale tradities In Diever heeft men er een tradi tie van gemaakt elk jaar Shakespeare te spelen. Gp zich is daar niets op zienbarends aan. Doch de manier waarop dit dorpje aan het spel deel neemt, maakt, dat men als bezoeker op ongekende wijze in de ban raakt van iets dat men tevoren slechts een woord achtte: gemeenschapskunst. Hier wordt, onder leiding van de do minee, de dokter en de burge meestersvrouw, gespeeld uit puur idealisme, in een openluchttheater dat uit pure natuur bestaat, en met een ongekunsteldheid die wonderbaar schijnt. Kortom, men is als bezoeker in Diever een avond en nacht lang de gast van een gemeenschap, die men niet zonder heimwee verlaat. Men is er in een beter, een echter, een le vendiger Nederland, en men krijgt er, om nooit te vergeten, contact met de krachten en mogelijkheden van een volk, dat, zonder in oubollig folklo risme te vervallen, de tradities van lei commentaar op gebeurtenissen in België. Enkele malen duiken de beide andere leden van het pakt der trium- viren nog op, mitsgaders ettelijke andere figuren uit de vorige boeken; nieuwe komen er bij en men prijst zich gelukkig, dat Brulez nog niet uitverteld is, dat de verschijning van een vierde deel, „Het mirakel der ro zen" is aangekondigd, en dat men dus straks weer verder kan genieten van deze uitnemende vertelkunst, waarin de érudit steeds aanwezig is, zonder zich ooit hinderlijk te doen gelden. W. E. in zijn Romeo-rol op Broadway. Greer Garson en Deborah Kerr 'respectievelijk als Calpurnia en Portia, zijn beide actrices, die weten, wat de klassieke traditie van hun vergt. Doch veruit de ster van het gezel schap zal Marlon Brando blijken te zijn als Marcus Antonius. Deze nog jonge acteur, die in films als „The Men", „Streetcar named Desire" en „Viva Zapata" reeds bewijzen leverde van zijn grote begaafdheid heeft tij dens een van de proefopnamen voor „Julius Caesar", daar waar Antonius zijn grote rede op het forum houdt, 'n zo diepe indruk gemaakt, dat na af loop alle negenhonderd aanwezige film-medewerkers in een spontaan applaus hun bewondering voor hem uilten. Toch heeft Brando lang geaar zeld voor hij de rol accepteerde. Hij voelde er zich niet bekwaam genoeg voor. Ook John Gielgud had enige schroom te overwinnen voor hij het filmcon tract tekende. Met een zo uitgelezen gezelschap acteurs, de goede intenties van regis seur en producers in aanmerking ne mend en Hollywoods streven om Sha kespeare Shakespeare te laten, bestaat er grote kans, dat Amerika Engeland de loef gaat afsteken op het gebied van het klassiek filmdrama. LONG SHOT. Ook voor filmscènes wordt gerepe teerd. Marlon Brando als Marcus An tonius knielt naast de vermoorde Ju lius Caesar, in dit geval een pop. het verleden vitaal in het heden be waart en voortzet. Diever, en evenzeer Hilvarenbeek. zijn heel oude dorpen. Maar men leeft er niet verdroomd in de histo rie en de tijd maakt er niet de indruk van stil te staan. Intagendeel, de kracht, en, voor de buitenstaander, de charme van deze dorpen ligt m hun eigen aard, die rustig allerlei eisen des tijds accepteert en veran deringen verwerkt, zonder in een persoonlijkheidscrisis te geraken. Men heeft er open oog voor de toekomst, ook, bijvoorbeeld, waar die toekomst in het teken der industrialisatie staat. Maar men heeft er iets achter zich en in zich, waardoor het onmo gelijk schijnt deze gemeenschappen „uit het veld te slaan" Men kampt er niet met problemen van vrijetijds besteding en dergelijke. Men heeft er iets om naar toe te leven en dat is dan voor ons, bezoekers, het jaar lijkse zomerfeest: in Diever de Shakespeare-traditie, in Hilvarenbeek de zgn. „Groot-Kempische Cultuur- dagen". Hoogtepunten De „cultuur" van die Cultuurdagen zit 'm niet zozeer in hetgeen er pro grammatisch wordt afgewerkt als wel in hetgeen er die dagen aan oprecht menselijke omgang te beleven valt. Het programma dient daarbij slechts als leidraad. Wie eenmaal gedurende zo'n laatste weekend van Juli in Hil varenbeek is geweest, weet, dat hij telkenjare „op deze golflengte" zal moeten terugkomen, omdat het per soonlijk deelhebben aan dit zomer feest der cultuur hem een behoefte des harten is geworden. Voor iedere bezoeker zal het ac cent, het hoogtepunt van het feest wellicht ergens anders liggen. Voor zeer velen is de koffiemaaltijd op het marktplein het hartelijkste symbool van het samenzijn. De tafel is in de openlucht aange richt, in een groot vierkant, dat het heerlijke groene marktveld van de oude „Vrijheid" Beek omzoomt. Men zit daar in de indrukwekkende da lende avond. In de toren, hoog boven de Breugheliaanse schransers, begint iemand de beiaard te bespelen. En binnen het kwadrant is, als het ware tussen een slok en een hap in, het volk van de Kempen aan het dansen en aan het vendelen. Met ieder kwar tier, met iedere minuut eigenlijk, verandert de atmosfeer. Naarmate het rondom donkerder wordt gaat het plein, het Vrijthof, in heller licht ba den. En men danst: de kadril en de kempische kolom en de molenmazur ka en de dans van het vliegende ven del. Dat vendelen is iets adembene mends: „een symphonie", fluisterde de componist Bertus van Lier naast ons; een vlaggenspel met even moei lijke als subtiele en zinrijke bewe gingen, wiekslagen en teljoorzwaaien, waarbij het doek geen ogenblik de grond mag raken. Voor zeer vele anderen ook is het jaarlijkse openluchtspel van de volks kunstenaar pur sang, Jan Naaijkens, het hoogtepunt. In vorige jaren speel de men aan de voet van de Hïlvaris- toren. Dit jaar echter heeft Naaijkens een meer intiem decor gevonden in de binnenhof van het nieuwe gemeen tehuis, een zeer mooie ïn dit Kem pische dorpskarakter passende schep ping van de bouwmeester Jos Be- deaux. Een stijl apart Wat Jan Naaijkens telkenjare als auteur en regisseur weet te bereiken is fenomenaal: een stijl apart, die door zijn Beekse spelers en speelsters als eigen levensstijl wordt begrepen. Au fond is hier sprake van eenzelfde soort bezieling als die zich van de Dievenaren meester maakt wanneer zij Shakespaere spelen. In de Kempen spelen zij Naaijkens, hetgeen natuur lijk iets heel anders is, iets dat meer naar Tijl Uilenspiegel trekt, dat wil zeggen naar een humor die in zelf spot schone triomfen viert, maar waar toch ook het Shakespeareaanse niet vreemd aan is. Wanneer men deze Cultuurdagen in Hilvarenbeek poë tisch bekijkt, waar wel reden toe is, want er zit aan dit feest een officiële poëzieprijs(vraag) vast, dan ook moet men dit niet zonder lichte zelfspot doen. De enige echte poëzie is het leven zelf; de rest is edele rederij kerij. Jan Naaijkens kon in zijn stuk dan ook met recht de Brabantse orator didacticus laten getuigen: „Na deze poëzie wil ik nog enkele woorden uit het hart zeggen". Zulke woorden zijn het zout en de zuurdesem der Cultuurdagen. NICO VERHOEVEN

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3