HILLMAN
ONZE PRODUCTIVITEIT:
ACHILLES-PEES
Europa
Taak en werk van de „C.O.P."
Bedrijf en bedrijvigheid
Zaterdag 27 Juni 1953
ELSEVIERS WEEKBLAD
Ondanks al onze vooruitgang staat West-
Duitsland er bij internationale vergelijking
eigenlijk nog slecht voor, betoogt de Bank
deutscher Lander in haar jaarverslag. Na
uitschakeling der prijsveranderingen toont
het sociale product per hoofd in 1952
de volgende wijzigingen ten opzichte
van 1938 VVest-Duitsland 6%, Neder
land +13%, Engeland +20%, Frankrijk
+22% en de V.S. +70%. Industriële
productie per hoofd (West-Duitsland kreeg
er zijn vluchtelingen bij)West-Duitsland
3%, Nederland +22%, Engeland
+23%, Frankrijk +41% en de V.S.
102%. Een staatje, dat over de positie
van Europa t.o.v. Amerika weer te denken
geeft, en ons voor onderschatting van
Frankrijk en voor zelftevredenheid kan be
waren.
Eén onderscheid
Duitsland moet een groot deel van zijn
sociaal product voor investering besteden
en van de resterende consumptie weer een
aanzienlijk part voor duurzame verbruiks-
goedcren bestemmen, zodat voor directe
consumptie niet veel overblijft. Deze nog
lage levensstandaard is een der oorzaken
van de sterke dynamiek der Duitse econo
mie ieder wil weer zijn. oude levens
standaard, inkomen en vermogen bereiken.
Zo komt het aldus de Bank dat in
Duitsland nog steeds met een in vredes
tijden ongewone intensiteit gewerkt wordt.
Minister Erhard heeft het laatst in een,
Engelse krant minder plechtig gëzegdi De
Engelse technici en dé industrie hebben
niets van Duitsland te vrezen, zij zijn pre
cies zo goed als de Duitse. „Er is slechts
een belangrijk onderscheid onze mannen
werken sneller en harder." Hetgeen men
eerder openhartig dan diplomatiek kan noe
men.
Moed
De verzekering, dat de Engelse technici
„second to none" zijn, heeft wellicht ook
het effect van andere, ongezouten taal wat
kunnen verzachten.
De illusie, dat Point Four of het zoge
naamde Colombo-plan een substituut kon
zijn voor een werkelijke Engelse inspan
ning om zijn verwaarloosde gebieden te
ontwikkelen, is nu wel definitief vernietigd.
Wy hebben nooit begrepen, waarom de
Amerikanen daarvoor geld moesten geven.
De Engelse koloniën moeten dat geld aan
de minister van Financiën te Londen vra
gen en wel om de goede reden, dat die haar i
1065 millioen schuldig is. Jarenlang
heeft de Britse schatkist de koloniën ge
dwongen deze enorme sommen in Londen
te accumuleren onder de beleefde naam j
van „sterling-saldi" en heeft ze gebruikt
om Engelands eigen sociale diensten te
financieren. Engelands unflateralë devalua
tie heeft de koloniën dat mogen wij
terloops zeggen honderden millioenen
Ponden van die saldi gekost. Het is non
sens, dat Engeland voor de ontwikkeling
der koloniën Amerikaanse ingenieurs of
industriëlen nodig heeft, Engeland heeft
zelf prima experts. Het is monsterachtig de
Amerikaanse belastingbetaler voor „ont
wikkeling" te laten betalen, terwijl Enge
land 1065 millioen geld van die kolo
niën bezit. Daardoor stelt Engeland zich,
voor de eerste maal in de moderne Britse
geschiedenis, open voor het verwijt der
critici van „kolonialisme" nl. van „exploi
ting the natives".
Aldus geen Rus, geen Amerikaan,
geen Indiër, maar de degelijke Londense
„Financial Times".
Wat inflatie doet
Ook in Amerika, waar men „free speech"
in alle trappen van vergelijking toepast,'is
duidelijke taal gesproken.
Niet als een advies tegen sparen, maar
FINEST
SCOTCH
WHISKY
WED. G. OUD PZN Co. N.V. HAARLEM
HOFLEVERANCIER
de oriëntering der Amerikaanse staats
lieden. Belangrijker is dat president Eisen
hower in gelijkluidende brieven aan de
voorzitters van de Commissies voor de
Buitenlandse.. Betrekkingen van Huis en
Senaat er' op wijst dat de K.S.G., t.z.t.
waarschijnlijk leningen zal zoeken zowel bij
particuliere als openbare bronnen in de
V.S. en Europa, en als zijn mening uit
spreekt, „dat een gedeeltelijke financiering
door de regering der V.S. of een barer
orgarten de Europese integratie op tastbare
wijze zou bevorderen."
Waarhij hèt dan de aandacht trekt, dat
in het antwoord van de voorzitter der
Senaatscommissie over elke Amerikaanse
financiële deelneming geheel wordt gezwe
gen, terwijl zijn collega uit het Huis vol
staat met de mededeling, dat „de Commis
sie, opder voorbehoud van juiste nadere
omschrijvingen ten aanzien van de bestem
ming, hoopt dat de K.S.G. in staat moge
zijn een deel van dergelijke leningen in de
V.S. te verkrijgen."
Wat nu niet op enthousiasme wijst.
Exportprijzen
De K.S.G. heeft deze week vele ook
Nederlandse tongen losgemaakt, resp.
tot nog groter actiyiteit verlokt. In Oegst-
geest deed ir Bentz van den Berg, directeur
der Kon. Ned. Hoogovens, scherpe critiek
op de verdragsbepalingen horen, terwyl
minister Zijlstra beschermend zijn hand om
de jonge plant hield. In Straatsburg, waar
Nederlanders en Belgen tijdelijk het rijk
vrijwel alleen hadden, hekelde mr Blaissc
het feit,, dat Engeland zijn binnenlandse
staalprijs op een lager peil houdt dan zijn
exportprijs. Zulks ten voordele van de
Engelse industrie, die zoals men weet, zo
fel tegen exportbevorderingsmaatregelen
gekant is. Hij vroeg de K.S.G. hiertegen
maatregelen te nemen en de K.S.G. heeft
overleg toegezegd.
Helemaal duidelijk is die zaak ons toch
niet. Want op dezelfde dag lezen wij, dat
blijkens het rapport van dr Preusker de
K.S.G, heeft goedgekeurd dat de export-
overeenkomst der Wöstcuropcsc staalprodu
centen verlengd word+van 1 Juni tot 30
Sept. a.s. En dat de huidige schaal der
exportprijzen per ton isnaar de V.S. en
Canada 84naar andere dollarlanden
$87 naar landen buiten de dollarzone
$90 a 93. Dit riekt ons ook naar
discriminatie, maar dat zal wel aan onze
ondeskundige neus liggen.
Als ons land op eigen bodem en grondstoffen aangewezen zou zijn en
op niets meer dan zou het er voor onze 10 millioen inwoners slecht
uitzien. Zij zouden slecht gevoed, karig gekleed en schamel gehuisvest
zijn.
Waar het op aankomt, is het werk van hoofd en hand daarmee moet
Nederland het in de wereld zien te rooien. Die wereld zit niet op ons te
wachtenwij moeten een uitstekend product tegen een lage prijs aanbieden.
Daarom is zo doeltreffend mogelijk werken noodzakelijk van elke inspan
ning en van elke kostenuitgave moet een maximaal productieresultaat' worden
verkregen. Daarom is productiviteitsverhoging voor.geheel Nederland een
gebiedende eis.
Mogen wij ir W. H. van Leeuwen, de president-directeur der Koninklijke
Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek, geloven, dan is zijn benoeming tot
voorzitter van de C.O.P. een grove vergissing, van de stemhebbenden en"wat
hém zelf betreft, een slinkse overrompeling geweest. Nochtans stellen wij het
op prijs in nevenstaand interview de inzichten te kunnen weergeven van de
voorzitter van de „Contactgroep Opvoering Productiviteit", welke organi
satie voor het verhogen der prestaties van hét gezamenlijke Nederlandse be
drijfsleven zich grote verdiensten heeft verworven.
Kinderlijk?
als waarschuwing tegen inflatie, geeft de j
National City Bank de volgende bereke
ning betreffende de „spaarobligaties", die
de Amerikaanse regering sinds 1935 in
enorme bedragen heeft uitgegeven. Een
houder, die bijv. in 1942 kocht, legde toen
75 neer voor de belofte in 1952 100
aan hoofdsom en rente terug te ontvangen.
Aannemend, dat hij in het laagste tarief
der inkomstenbelasting (22,2%) viel, werd
van zijn 25 rente 5,55 afgehouden,
zodat hij in 1952 ontving 94,45. De
„inflatie-belasting", d.i. de stijging van de
index van de kosten van levensonderhoud
gedurende 10 jaar beliep 62,8%.
De koopkracht van 162,8 dollars van
1952 is dus gclyk aan die van 100 dollar
van 1942 derhalve zijn de 94,45 van
1952 gelijk te stellen aan 58,02 van 1942.
Van zijn oorspronkelijke investering van
75 in 1942 is de koper er uiteindelijk,
naar koopkracht gerekend, dus nog 16,98
by ingeschoten, een gemiddeld jaarlijks
verlies van 2,26%.
Het maximum aantal houders dezer
spaarobligaties is eens op 85 millioen per
sonen geraamd.
Keren wij even naar het jaarverslag der
Bank deutscher I.andcr terug „Beslissend
voor deze „come back" van het individuele
sparen is klaarblijkelijk het teruggekeerde
vertrouwen in het geld, en eerst in de
tweede plaats de stijging van de inkomens."
Beperkt succes
„Het lag niet in mijn bedoeling mij op
het gebied van de algemene politiek te be
geven, maar ik bezwijk voor de verleiding
en zal u mijn persoonlijk gevoel mede
delen
Voor wat de Sowjet-Unie betreft is het
voor ons in hoofdzaak de vraag of wij in
onszelf vertrouwen hebben.
Voor wat betreft de Verenigde Staten
is het voldoende te handelen en dient zulks
ook te worden gedaan.
Voor wat betreft Engeland dienen wy
met onze onderneming te slagen. Dat is
alles."
Jean Monnet is blijkbaar in zijn hart
geen vriend van veel woorden. Nochtans is
het bezoek, dat hij, vergezeld van de heren
Etzel en Spierenhuig aan Washir-ton heeft
gebracht niet alleen vruchtbaar geweest
▼oor de belangrijke representatie en
Amerika's invoerrecht op Canadese ping
pongballen is verhoogd van 10% tot 95%
van de waarde. Want omdat deze ballen
uit speelgoedgewecrtjes geschoten worden,
vallen zij, aldus de Amerikaanse douane,
onder „ammunitie".
Hoe „kinderlijk" ook, is deze beslissing
een. slecht voorteken voor exporteurs in
andere landen, die, zoals nu bijv. weer de
Nederlandse producenten van breeuwwèrk,
met onrust de pogingen gadeslaan, welke
in de V.S. in het werk gesteld worden om
„vrije" artikelen weer belast te krijgen,
resp. van een lage in een hoge tariefklasse
te brengen.
Te zwijgzaam
Hoewel wij een dergelijke „standaard"
geenszins zouden willen propageren, vin
den wij één regel jaarverslag per 1 mil
lioen balanstelling toch te schraal. Wij
nemen graag aan, dat de resultaten van de
N.V. Werf Gusto kapitaal 6 millioen,
balanstotaal 37,6 millioen, exploitatie
rekening 2,7 millioen, wiust 1952 1,9
millioen, dividend 6% uitstekend zijn,
maar waarom dan een verslag van ruim
geteld 41 regels, waarin zelfs geen winst
verdeling is opgenomen? Wanneer onder
nemers klagen oyer he.1 geringe aanbod
vari aandelenkapitaal, dienen zij ook na te
gaan in hoeverre zij er zelf toe bijdragen
dat kapitaal verre van zich te houden.
Vooruitgang
In dit verband begroeten wij met voldoe
ning het besluit van de Algemene Kunst
zijde Unie om kwartaalcijfers te publi
ceren. Tot de verbetering,, welke de laatste
jaren In de verslaguitbrenging in Nederland
stellig te bespeuren is, hebben de internatio
nale concerns belangrijk bijgedragen. Wij
hopen, dat dit niet alleen aan de voor
schriften in het buitenland en in het
bijzonder aan die van de Amerikaanse
„Securities and Exchange Commission" is
toe te. schrijven, maar tevens uit eigen in
zicht voortspruit. Wat 'niet wegneemt, dat
wij menen, dat de „Vereeniging voor den
Effectenhandel" in dezen actiever, of liever
effectiever, zou kunnen zijn.
3) „Geen ogenblik vleien wij ons met
de illusie dat ons werk nu de oorzaak
is van de stijging van de productiviteit in
het Nederlandse bedrijfsleven na de oorlog.
Zonder ons zou die stijging ongetwijfeld
óók gekomen zijn. Maar wel geloven wij,
dan zonder onze werkzaamheden het pro
ces van de verhoging van de Nederlandse
productiviteit langzamer zou zyn verlopen",
verklaarde ons ir W. H. v. Leeuwen,
voorzitter van de „Contactgroep Opvoering
Productiviteit".
De oorsprong van de C.O.P. gaat op het
Marshall-plan terug. Toen dit in werking
trad, kwam van de zijde van het georgani
seerde bedrijfsleven de gelukkige gedachte
een Nederlands informatie-centrum in het
leven te roepen. Want vooral in het begin
wendde menige Nederlandse zakenman
zich tot de Amerikaanse instanties in
Nederland zonder dat het doel, dat de
Amerikanen beoogden, nl. de uitbreiding
van Europa's productiecapaciteit, hem
duidelijk voor ogen stond. Men kwam bijv.
hulp vragen om visconserven te impor
teren. terwijl Amerika juist geld wilde ver
strekken om Nederland in staat te stellen
zijn conserveninduslrie op te bouwen. Dat
informatie-centrum, waarin reeds naast de
werkgevers uit tal van branches ook de
werknemers vertegenwoordigd waren, heeft
goed werk verricht.
Een belangrijk onderdeel van de Ame
rikaanse steunplanncn vormde van de aan
vang af de Technical Assistance". Het
..technisch" moet daarbij zeer ruim wor
den opgevat en bestrijkt niet alleen het ter
rein van de industrie, maar evenzeer dat
van de landbouw, de organisatie, bedrijfs
voering, personealsopleiding enzHet was
een feit, dat de V.S. na de oorlog op al
deze gebieden een enonïie voorsprong had
den verkregen. En het bleek alras, dat het
denkbeeld der Amerikaanse regering om
aan Europa „technische bijstand" te ver
lenen bij het Amerikaanse bedrijfsleven
met warmte, ja enthousiasme werd ont
vangen.
Ik heb op het jongste congres te Wenen
van de Internationale Kamer van Koop
handel daarover nog gesproken en wil dat
ook nu gaarne herhalen in alle geledingen
heeft het Amerikaanse zakenleven een onge
kende bereidwilligheid getoond om Euro
peanen over Amerikaanse methoden in te
lichten. Zowel in als buiten het bedrijfs
leven en daarbij vallen zeker ook de
ambtelijke instanties te röemen hebben
tal van Amerikanen zich voor dit doel grote
persoonlijke moeite gegeven. Duizenden
Europeanen zijn na 1945 in Amerikaanse
bedrijven „op bezoek geweest", dat wil
zeggenzij hebben
op en onder de ma
chines mogen krui
pen, productiemetho
den bestudeerd en alle mogelijke en onmo
gelijke vragen beantwoord gekregen. Om
gekeerd hebben Amerikaanse leiders van
ondernemingen en experts in Europa
lezingen gehouden en adviezen gegeven,
vaak met persoonlijke opoffering van tijd
en geld. Dat is iets ongekends. Maar ik
loop vooruit
Nederland is zo actief geweest de kan
sen van de Technical Assistance snel te be
seffen en ook in te zien, dat deze opgevan
gen moesten worden door een Nederlandse
organisatie. Zo kwam al eind 1949 uit het
informatie-centrum de „Werkgroep Tech
nical Assistance" voort en daarmee was
Nederland een der eersten in Europa.
Op den duur deed zich echter de be
hoefte aan een vastere juridische vorm
gelden en in September 1950 is de Stich
ting „Contactgroep Opvoering Productivi
teit" opgericht, waarin de industrie, land
bouw, middenstand, de drie organisaties
der werknemers, doch tevens organisaties
van efficiency-deskundigen, het Ned. Insti
tuut voor Efficiency, het T.N.O. en nog
enige andere organisaties vertegenwoordigd
zijn. De Stichting ontving geld van de
Overheid, ook daarom was het logisch dat
dc ministeries van Economische Zaken,
Landbouw, Financiën. Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, Sociale Zaken en ook
het Bureau van de Regeringscommissaris
voor het Europese Herstelprogramma ver
tegenwoordigd werden.
Met die organisatievorm is een geluk
kige greep gedaan. Dc C.O.P. is geen
„officiële" stichting en haar leiding ligt
IR W. H. VAN LEEUWEN
stimulans
niet in handen van ambtelijke personen.
Op deze wijze hebben wij een algemeen
neutraal apparaat, dat zonder enige
wrijving met alle daarvoor in aanmer
king komende organisaties een nauw
contact kan onderhouden.
Ook in ander, opzicht is een goede keus
gedaan. Van de aanvang af heeft de C.O.P.
zich tot principe gesteld dat het moet pro
pageren en stimuleren, maar niets moet
„opleggen". Ten tweede, dat zij geen
nieuwe organisaties moet scheppen, maar
steeds de taken moet toeschuiven aan reeds
bestaande organisaties. Wij zijn alleen
„katalysator". Wij willen stimuleren, wij
willen gedachten levend maken, maar wij
willen beslist niet voor andere mensen den
ken wij willen dat zij zelf hun problemen
zien en oplossen. Dat maakt, dat men alom
van de niet-agressieve bedoelingen van de
C.O.P. overtuigd is en dat vergemakkelijkt
ons werk zeer. Want in het bedrijfsleven
en niet alleen daar! geldt maar al
te vaak de zelfkennis van Churchill„Per
sonally I am always ready to learn
although I do not always like being
taught".
Hoewel de C.O.P. gesubsidieerd wordt
door de Overheid er is voor haar werk
in totaal 7 millioen uit de „tegenwaarde-
'gelden", bestemd en u moogt er over twis
ten of dit nu een subsidie van de Ameri
kaanse of van de Nederlandse regering is
is zij een „vrij" lichaam gebleven van
beperkte omvang. In andere landen bestaan
overeenkomstige organisaties, maar vaak
zijn dit ambtelijke commissies en sommige
hebben zelf experts tot zich betrokken
zo telt bijv. dc Oostenrijkse organisatie
90 man personeel. De C.O.P. heeft nooit
dergelijke aspiraties gehad.
Dank zij deze principes hebben wij feite
lijk geen tegenstand ondervonden. Speciaal
bij hét bedrijfsleven is van de aanvang af
de belangstelling groot geweest. Men
voelde hier dat men als gevolg van de
oorlog achter was en greep alle middelen
aan om die achterstand in te halen. Zo
vonden onze eerste publicaties al een goed
onthaalons boekje „Gelijke inspanning
Meer resultaat" kreeg een verspreiding
van liefst 23.000 exemplaren. Een der
laatste publicaties over het zeer actuele
vraagstuk „Wie volgt ons op?" bereikte
pl.m. 3000 stuks. Het gros van onze publi
caties bereikt een oplaag van 2 a 3000
exemplaren.
Van enorme betekenis voor het Neder
landse herstel is, naar mijn stellige over
tuiging, het uitzenden van studiegroepen
naar dc V.S. geweest. De Amerikanen heb
ben er steeds op aangedrongen, dat in deze
„productivity teams" uitgezonderd in
geval van zéér technische onderzoekingen
ook de werknemers uit de betrokken be
drijfstakken vertegenwoordigd zouden zijn.
Afgezien van het algemene nut in sociaal
opzicht, heeft dit het bijkomstig voordeel
dat resoluties gezamelijk worden op
gesteld en daardoor voor alle partyen eer
der aannemclyk zijn.
(Vervolg op pag. 19)
Financiën en economie
Het goederenvervoer op de Rijn heeft nog
steeds niet de vooroorlogse omvang
bereikt. Vooral'de goederenbeweging
stroomafwaarts, dus uit het Rijngebied ko
mende, blijft aanzienlijk ten achter. Merk
waardigerwijze valt in dit vervoer de laatste
jaren nog een gestadige achteruitgang te
constateren. Gedurende 1952 werden vol
gens het Centr. Bur. Statistiek op de Rijn
langs Lobith in stroomafwaartse richting
vervoerd 14.362.000 ton tegen 15.578.000
ton in 1951 en 17.178.000 ton in 1950. In
1938, toen onze havens al steen en been
klaagden, was de goederenbeweging in de
richting van de zee 28.235.000 ton. Vooral
de Nederlandse havens' kómen bij het ver
voer ernstig te kort, want tegenover
9.306.000 ton, welke in 1952 voor Neder-
landse havens bestemd
waren, passeerden
langs Lobith een hoe
veelheid van 4.45 8.000
ton bestemd voor Belgische havens. In pro
centen uitgedrukt was dat resp. 64.8 en 31.0
van het totaal. In 1938 was voor Nederland
se havens bestemd 20.809.000 ton en voor
Belgische 6.382.000 ton, overeenkomende
met resp. 73.7% en 22.6%. Indien onze ha
vens met dezelfde Beneluxgeest bezield
waren als sommige onzer Zuiderburen, zou
den zij reeds lang alarm hebben geslagen.
Stroomopwaarts
In stroomopwaartse richting liggen de
verhoudingen gelukkig iets gunstiger. Van
de totale hoeveelheid ad 22.221.000 ton,
welke gedurende'1 1952 in de richting van
Duitsland langs Lobith passeerde, (1938
27.553.000 ton) was 17.757.000 ton geladen
in Nederlandse en 4.159.000 ton in Bel
gische havens. Procentsgewijze uitgedrukt
was dit resp. 79.9 en 18.7. Ten opzichte van
1938 is er procentueel gezien geen wijziging
in de onderlinge verhoudingen gekomen.
Duitse industrie
•De achteruitgang van het vervoer in
stroomafwaartse richting is moeilijk te ver
klaren tegen de achtergrond van de toene
mende productie der Duitse industrie. Se
dert de geldhervorming in 1948 heeft de
nationale productie van West-Duitsland zich
kunnen verheffen van het niveau van DM
37.4 milliard tot ca DM 125 milliard in
1952. Het productie-indexcijfer van de
Duitse industrie, dat in 1948 op 63 werd be
rekend, bedroeg in het afgelopen jaar 149.6,
De mijnbouw heeft eveneens een belangrijke
productie-itoeneming te zien gegeven.
De achteruitgang van het goederenver
keer in stroomafwaartse richting moet
-0^
OORDELENRESULTAAT VAN
JAREN ERVARING.VERZA M E L D
iN^MJ
LLIARD MIJL
Ook leverbaar: Sedan -Estate Car
HULMAN HUMBER S UN B E A M-TA L BOT, DRIE
wie nadenkt koopt
de degelijke Engelse wagen!
TROEVEN VAN DE ROOTES.GROUP
DEN HAAG, SCHELDESTRAAT 2 - N.V. INTERNATIONALE AUTOMOBIEL MIJ. - ROTTERDAM, WESTPLEIN 3
DEALERS DOOR HET GEHELE LAND
een belangrijk deel gezocht
worden in de zuigkracht van dc Noordduitse
havens, die gesteund worden door de bij
zondere tarieven van de Spoorwegen. Het
Europese belang brengt met zich mede, dat
een dergelijk protectionisme zo spoedig
mogelijk wordt opgeheven, waartoe de
Kolen- en Staalgemeenschap het hare zal
kunnen bijdragen.
Nederlandse productie
In Nederland heeft de industriële produc
tie zich de laatste maanden niet op het
hoge peil van het vierde kwartaal 1952 kun
nen handhaven. Bovendien is de gemiddelde
productie per werknemer in de industrie
wederom teruggelopen. Gezien de grote uit
breidingen en moderniseringen, waarvoor
zulke aanzienlijke kapitalen in het indu
striële apparaat werden geïnvesteerd, is het
te verwonderen, dat de gemiddelde arbeids
productiviteit per werknemer in de industrie
slechts weinig boven het niveau van 1938
ligt. Hierbij dient evenwel in het oog te
worden gehouden dat er tegenwoordig rela
tief veel meer personeel in dienst is, dat
geen werkelijk productieve arbeid verricht.
Alleen al voor sociale- en fiscale administra
ties is veel meer personeel nodig dan voor
heen.
Toch zal het zaak zijn dat bij de komende
besprekingen over de compensatie in ver
band met de huurverhoging de arbeidspro
ductiviteit nader wordt bezien. Zonder pro
ductie-verhoging zal een stijging der lonen
er niet toe kunnen bijdragen het reële in
komen te doen toenemen.
Handelsbalans
Hoewel onze deviczenbalans zich nog
steeds gunstig blijft ontwikkelen geeft de
handelsbalans een minder fraai beeld te
zien. De daling van de uitvoer gedurende
Mei ten opzichte van April jl. met 100
millioen moet niet te licht worden opgeno
men, ook al zijn er waarschijnlijk enkele
toevallige factoren werkzaam geweest. Het
nadelig saldo op de handelsbalans geduren
de de eerste vijf maanden van het jaar ad
ƒ271 millioen is reeds ƒ51 millioen hoger
dan in hetzelfde tijdvak van het vorig jaar.
De deur is dicht
Zo langzamerhand komen ook de ver
slagen der in Indonesië werkende vennoot
schappen los. De grote klacht in byna al
deze verslagen betreft de voorziening met
Westers personeel in Indonesië. In de jaar
vergadering van de Rubber Cultuur Mij
Amsterdam is gezegd, dat de deur bijna
dicht is. Bij alles wat zich in Indonesië af
speelt op economisch gebied, staat voorop
dat de Indonesische regering zich ten doel
stelt om in de kortst mogelijke tijd een
Indonesisch bedrijfsleven te creëren. Dat
dit niet op korte termijn tot stand kan wor
den gebracht blijkt de gezagsdragers in
Djakarta nog niet duidelijk voor ogen te
staan. Op een tijdstip waarop andere lan
den, in Azië en Europa, en zeker Nederland,
zich inspannen om buitenlandse onderne
mingen aan te moedigen zich binnen hun
grenzen te vestigen, blijft Indonesië voort
gaan het buitenlands kapitaal het leven zuur
te niaken, resp. men denke aan de olie
velden der Koninklijke/Shell op Noord-
Sumatra af te schrikken.