HILLMAN ONZE PRODUCTIVITEIT: ACHILLES-PEES Europa Taak en werk van de „C.O.P." Bedrijf en bedrijvigheid Zaterdag 27 Juni 1953 ELSEVIERS WEEKBLAD Ondanks al onze vooruitgang staat West- Duitsland er bij internationale vergelijking eigenlijk nog slecht voor, betoogt de Bank deutscher Lander in haar jaarverslag. Na uitschakeling der prijsveranderingen toont het sociale product per hoofd in 1952 de volgende wijzigingen ten opzichte van 1938 VVest-Duitsland 6%, Neder land +13%, Engeland +20%, Frankrijk +22% en de V.S. +70%. Industriële productie per hoofd (West-Duitsland kreeg er zijn vluchtelingen bij)West-Duitsland 3%, Nederland +22%, Engeland +23%, Frankrijk +41% en de V.S. 102%. Een staatje, dat over de positie van Europa t.o.v. Amerika weer te denken geeft, en ons voor onderschatting van Frankrijk en voor zelftevredenheid kan be waren. Eén onderscheid Duitsland moet een groot deel van zijn sociaal product voor investering besteden en van de resterende consumptie weer een aanzienlijk part voor duurzame verbruiks- goedcren bestemmen, zodat voor directe consumptie niet veel overblijft. Deze nog lage levensstandaard is een der oorzaken van de sterke dynamiek der Duitse econo mie ieder wil weer zijn. oude levens standaard, inkomen en vermogen bereiken. Zo komt het aldus de Bank dat in Duitsland nog steeds met een in vredes tijden ongewone intensiteit gewerkt wordt. Minister Erhard heeft het laatst in een, Engelse krant minder plechtig gëzegdi De Engelse technici en dé industrie hebben niets van Duitsland te vrezen, zij zijn pre cies zo goed als de Duitse. „Er is slechts een belangrijk onderscheid onze mannen werken sneller en harder." Hetgeen men eerder openhartig dan diplomatiek kan noe men. Moed De verzekering, dat de Engelse technici „second to none" zijn, heeft wellicht ook het effect van andere, ongezouten taal wat kunnen verzachten. De illusie, dat Point Four of het zoge naamde Colombo-plan een substituut kon zijn voor een werkelijke Engelse inspan ning om zijn verwaarloosde gebieden te ontwikkelen, is nu wel definitief vernietigd. Wy hebben nooit begrepen, waarom de Amerikanen daarvoor geld moesten geven. De Engelse koloniën moeten dat geld aan de minister van Financiën te Londen vra gen en wel om de goede reden, dat die haar i 1065 millioen schuldig is. Jarenlang heeft de Britse schatkist de koloniën ge dwongen deze enorme sommen in Londen te accumuleren onder de beleefde naam j van „sterling-saldi" en heeft ze gebruikt om Engelands eigen sociale diensten te financieren. Engelands unflateralë devalua tie heeft de koloniën dat mogen wij terloops zeggen honderden millioenen Ponden van die saldi gekost. Het is non sens, dat Engeland voor de ontwikkeling der koloniën Amerikaanse ingenieurs of industriëlen nodig heeft, Engeland heeft zelf prima experts. Het is monsterachtig de Amerikaanse belastingbetaler voor „ont wikkeling" te laten betalen, terwijl Enge land 1065 millioen geld van die kolo niën bezit. Daardoor stelt Engeland zich, voor de eerste maal in de moderne Britse geschiedenis, open voor het verwijt der critici van „kolonialisme" nl. van „exploi ting the natives". Aldus geen Rus, geen Amerikaan, geen Indiër, maar de degelijke Londense „Financial Times". Wat inflatie doet Ook in Amerika, waar men „free speech" in alle trappen van vergelijking toepast,'is duidelijke taal gesproken. Niet als een advies tegen sparen, maar FINEST SCOTCH WHISKY WED. G. OUD PZN Co. N.V. HAARLEM HOFLEVERANCIER de oriëntering der Amerikaanse staats lieden. Belangrijker is dat president Eisen hower in gelijkluidende brieven aan de voorzitters van de Commissies voor de Buitenlandse.. Betrekkingen van Huis en Senaat er' op wijst dat de K.S.G., t.z.t. waarschijnlijk leningen zal zoeken zowel bij particuliere als openbare bronnen in de V.S. en Europa, en als zijn mening uit spreekt, „dat een gedeeltelijke financiering door de regering der V.S. of een barer orgarten de Europese integratie op tastbare wijze zou bevorderen." Waarhij hèt dan de aandacht trekt, dat in het antwoord van de voorzitter der Senaatscommissie over elke Amerikaanse financiële deelneming geheel wordt gezwe gen, terwijl zijn collega uit het Huis vol staat met de mededeling, dat „de Commis sie, opder voorbehoud van juiste nadere omschrijvingen ten aanzien van de bestem ming, hoopt dat de K.S.G. in staat moge zijn een deel van dergelijke leningen in de V.S. te verkrijgen." Wat nu niet op enthousiasme wijst. Exportprijzen De K.S.G. heeft deze week vele ook Nederlandse tongen losgemaakt, resp. tot nog groter actiyiteit verlokt. In Oegst- geest deed ir Bentz van den Berg, directeur der Kon. Ned. Hoogovens, scherpe critiek op de verdragsbepalingen horen, terwyl minister Zijlstra beschermend zijn hand om de jonge plant hield. In Straatsburg, waar Nederlanders en Belgen tijdelijk het rijk vrijwel alleen hadden, hekelde mr Blaissc het feit,, dat Engeland zijn binnenlandse staalprijs op een lager peil houdt dan zijn exportprijs. Zulks ten voordele van de Engelse industrie, die zoals men weet, zo fel tegen exportbevorderingsmaatregelen gekant is. Hij vroeg de K.S.G. hiertegen maatregelen te nemen en de K.S.G. heeft overleg toegezegd. Helemaal duidelijk is die zaak ons toch niet. Want op dezelfde dag lezen wij, dat blijkens het rapport van dr Preusker de K.S.G, heeft goedgekeurd dat de export- overeenkomst der Wöstcuropcsc staalprodu centen verlengd word+van 1 Juni tot 30 Sept. a.s. En dat de huidige schaal der exportprijzen per ton isnaar de V.S. en Canada 84naar andere dollarlanden $87 naar landen buiten de dollarzone $90 a 93. Dit riekt ons ook naar discriminatie, maar dat zal wel aan onze ondeskundige neus liggen. Als ons land op eigen bodem en grondstoffen aangewezen zou zijn en op niets meer dan zou het er voor onze 10 millioen inwoners slecht uitzien. Zij zouden slecht gevoed, karig gekleed en schamel gehuisvest zijn. Waar het op aankomt, is het werk van hoofd en hand daarmee moet Nederland het in de wereld zien te rooien. Die wereld zit niet op ons te wachtenwij moeten een uitstekend product tegen een lage prijs aanbieden. Daarom is zo doeltreffend mogelijk werken noodzakelijk van elke inspan ning en van elke kostenuitgave moet een maximaal productieresultaat' worden verkregen. Daarom is productiviteitsverhoging voor.geheel Nederland een gebiedende eis. Mogen wij ir W. H. van Leeuwen, de president-directeur der Koninklijke Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek, geloven, dan is zijn benoeming tot voorzitter van de C.O.P. een grove vergissing, van de stemhebbenden en"wat hém zelf betreft, een slinkse overrompeling geweest. Nochtans stellen wij het op prijs in nevenstaand interview de inzichten te kunnen weergeven van de voorzitter van de „Contactgroep Opvoering Productiviteit", welke organi satie voor het verhogen der prestaties van hét gezamenlijke Nederlandse be drijfsleven zich grote verdiensten heeft verworven. Kinderlijk? als waarschuwing tegen inflatie, geeft de j National City Bank de volgende bereke ning betreffende de „spaarobligaties", die de Amerikaanse regering sinds 1935 in enorme bedragen heeft uitgegeven. Een houder, die bijv. in 1942 kocht, legde toen 75 neer voor de belofte in 1952 100 aan hoofdsom en rente terug te ontvangen. Aannemend, dat hij in het laagste tarief der inkomstenbelasting (22,2%) viel, werd van zijn 25 rente 5,55 afgehouden, zodat hij in 1952 ontving 94,45. De „inflatie-belasting", d.i. de stijging van de index van de kosten van levensonderhoud gedurende 10 jaar beliep 62,8%. De koopkracht van 162,8 dollars van 1952 is dus gclyk aan die van 100 dollar van 1942 derhalve zijn de 94,45 van 1952 gelijk te stellen aan 58,02 van 1942. Van zijn oorspronkelijke investering van 75 in 1942 is de koper er uiteindelijk, naar koopkracht gerekend, dus nog 16,98 by ingeschoten, een gemiddeld jaarlijks verlies van 2,26%. Het maximum aantal houders dezer spaarobligaties is eens op 85 millioen per sonen geraamd. Keren wij even naar het jaarverslag der Bank deutscher I.andcr terug „Beslissend voor deze „come back" van het individuele sparen is klaarblijkelijk het teruggekeerde vertrouwen in het geld, en eerst in de tweede plaats de stijging van de inkomens." Beperkt succes „Het lag niet in mijn bedoeling mij op het gebied van de algemene politiek te be geven, maar ik bezwijk voor de verleiding en zal u mijn persoonlijk gevoel mede delen Voor wat de Sowjet-Unie betreft is het voor ons in hoofdzaak de vraag of wij in onszelf vertrouwen hebben. Voor wat betreft de Verenigde Staten is het voldoende te handelen en dient zulks ook te worden gedaan. Voor wat betreft Engeland dienen wy met onze onderneming te slagen. Dat is alles." Jean Monnet is blijkbaar in zijn hart geen vriend van veel woorden. Nochtans is het bezoek, dat hij, vergezeld van de heren Etzel en Spierenhuig aan Washir-ton heeft gebracht niet alleen vruchtbaar geweest ▼oor de belangrijke representatie en Amerika's invoerrecht op Canadese ping pongballen is verhoogd van 10% tot 95% van de waarde. Want omdat deze ballen uit speelgoedgewecrtjes geschoten worden, vallen zij, aldus de Amerikaanse douane, onder „ammunitie". Hoe „kinderlijk" ook, is deze beslissing een. slecht voorteken voor exporteurs in andere landen, die, zoals nu bijv. weer de Nederlandse producenten van breeuwwèrk, met onrust de pogingen gadeslaan, welke in de V.S. in het werk gesteld worden om „vrije" artikelen weer belast te krijgen, resp. van een lage in een hoge tariefklasse te brengen. Te zwijgzaam Hoewel wij een dergelijke „standaard" geenszins zouden willen propageren, vin den wij één regel jaarverslag per 1 mil lioen balanstelling toch te schraal. Wij nemen graag aan, dat de resultaten van de N.V. Werf Gusto kapitaal 6 millioen, balanstotaal 37,6 millioen, exploitatie rekening 2,7 millioen, wiust 1952 1,9 millioen, dividend 6% uitstekend zijn, maar waarom dan een verslag van ruim geteld 41 regels, waarin zelfs geen winst verdeling is opgenomen? Wanneer onder nemers klagen oyer he.1 geringe aanbod vari aandelenkapitaal, dienen zij ook na te gaan in hoeverre zij er zelf toe bijdragen dat kapitaal verre van zich te houden. Vooruitgang In dit verband begroeten wij met voldoe ning het besluit van de Algemene Kunst zijde Unie om kwartaalcijfers te publi ceren. Tot de verbetering,, welke de laatste jaren In de verslaguitbrenging in Nederland stellig te bespeuren is, hebben de internatio nale concerns belangrijk bijgedragen. Wij hopen, dat dit niet alleen aan de voor schriften in het buitenland en in het bijzonder aan die van de Amerikaanse „Securities and Exchange Commission" is toe te. schrijven, maar tevens uit eigen in zicht voortspruit. Wat 'niet wegneemt, dat wij menen, dat de „Vereeniging voor den Effectenhandel" in dezen actiever, of liever effectiever, zou kunnen zijn. 3) „Geen ogenblik vleien wij ons met de illusie dat ons werk nu de oorzaak is van de stijging van de productiviteit in het Nederlandse bedrijfsleven na de oorlog. Zonder ons zou die stijging ongetwijfeld óók gekomen zijn. Maar wel geloven wij, dan zonder onze werkzaamheden het pro ces van de verhoging van de Nederlandse productiviteit langzamer zou zyn verlopen", verklaarde ons ir W. H. v. Leeuwen, voorzitter van de „Contactgroep Opvoering Productiviteit". De oorsprong van de C.O.P. gaat op het Marshall-plan terug. Toen dit in werking trad, kwam van de zijde van het georgani seerde bedrijfsleven de gelukkige gedachte een Nederlands informatie-centrum in het leven te roepen. Want vooral in het begin wendde menige Nederlandse zakenman zich tot de Amerikaanse instanties in Nederland zonder dat het doel, dat de Amerikanen beoogden, nl. de uitbreiding van Europa's productiecapaciteit, hem duidelijk voor ogen stond. Men kwam bijv. hulp vragen om visconserven te impor teren. terwijl Amerika juist geld wilde ver strekken om Nederland in staat te stellen zijn conserveninduslrie op te bouwen. Dat informatie-centrum, waarin reeds naast de werkgevers uit tal van branches ook de werknemers vertegenwoordigd waren, heeft goed werk verricht. Een belangrijk onderdeel van de Ame rikaanse steunplanncn vormde van de aan vang af de Technical Assistance". Het ..technisch" moet daarbij zeer ruim wor den opgevat en bestrijkt niet alleen het ter rein van de industrie, maar evenzeer dat van de landbouw, de organisatie, bedrijfs voering, personealsopleiding enzHet was een feit, dat de V.S. na de oorlog op al deze gebieden een enonïie voorsprong had den verkregen. En het bleek alras, dat het denkbeeld der Amerikaanse regering om aan Europa „technische bijstand" te ver lenen bij het Amerikaanse bedrijfsleven met warmte, ja enthousiasme werd ont vangen. Ik heb op het jongste congres te Wenen van de Internationale Kamer van Koop handel daarover nog gesproken en wil dat ook nu gaarne herhalen in alle geledingen heeft het Amerikaanse zakenleven een onge kende bereidwilligheid getoond om Euro peanen over Amerikaanse methoden in te lichten. Zowel in als buiten het bedrijfs leven en daarbij vallen zeker ook de ambtelijke instanties te röemen hebben tal van Amerikanen zich voor dit doel grote persoonlijke moeite gegeven. Duizenden Europeanen zijn na 1945 in Amerikaanse bedrijven „op bezoek geweest", dat wil zeggenzij hebben op en onder de ma chines mogen krui pen, productiemetho den bestudeerd en alle mogelijke en onmo gelijke vragen beantwoord gekregen. Om gekeerd hebben Amerikaanse leiders van ondernemingen en experts in Europa lezingen gehouden en adviezen gegeven, vaak met persoonlijke opoffering van tijd en geld. Dat is iets ongekends. Maar ik loop vooruit Nederland is zo actief geweest de kan sen van de Technical Assistance snel te be seffen en ook in te zien, dat deze opgevan gen moesten worden door een Nederlandse organisatie. Zo kwam al eind 1949 uit het informatie-centrum de „Werkgroep Tech nical Assistance" voort en daarmee was Nederland een der eersten in Europa. Op den duur deed zich echter de be hoefte aan een vastere juridische vorm gelden en in September 1950 is de Stich ting „Contactgroep Opvoering Productivi teit" opgericht, waarin de industrie, land bouw, middenstand, de drie organisaties der werknemers, doch tevens organisaties van efficiency-deskundigen, het Ned. Insti tuut voor Efficiency, het T.N.O. en nog enige andere organisaties vertegenwoordigd zijn. De Stichting ontving geld van de Overheid, ook daarom was het logisch dat dc ministeries van Economische Zaken, Landbouw, Financiën. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Sociale Zaken en ook het Bureau van de Regeringscommissaris voor het Europese Herstelprogramma ver tegenwoordigd werden. Met die organisatievorm is een geluk kige greep gedaan. Dc C.O.P. is geen „officiële" stichting en haar leiding ligt IR W. H. VAN LEEUWEN stimulans niet in handen van ambtelijke personen. Op deze wijze hebben wij een algemeen neutraal apparaat, dat zonder enige wrijving met alle daarvoor in aanmer king komende organisaties een nauw contact kan onderhouden. Ook in ander, opzicht is een goede keus gedaan. Van de aanvang af heeft de C.O.P. zich tot principe gesteld dat het moet pro pageren en stimuleren, maar niets moet „opleggen". Ten tweede, dat zij geen nieuwe organisaties moet scheppen, maar steeds de taken moet toeschuiven aan reeds bestaande organisaties. Wij zijn alleen „katalysator". Wij willen stimuleren, wij willen gedachten levend maken, maar wij willen beslist niet voor andere mensen den ken wij willen dat zij zelf hun problemen zien en oplossen. Dat maakt, dat men alom van de niet-agressieve bedoelingen van de C.O.P. overtuigd is en dat vergemakkelijkt ons werk zeer. Want in het bedrijfsleven en niet alleen daar! geldt maar al te vaak de zelfkennis van Churchill„Per sonally I am always ready to learn although I do not always like being taught". Hoewel de C.O.P. gesubsidieerd wordt door de Overheid er is voor haar werk in totaal 7 millioen uit de „tegenwaarde- 'gelden", bestemd en u moogt er over twis ten of dit nu een subsidie van de Ameri kaanse of van de Nederlandse regering is is zij een „vrij" lichaam gebleven van beperkte omvang. In andere landen bestaan overeenkomstige organisaties, maar vaak zijn dit ambtelijke commissies en sommige hebben zelf experts tot zich betrokken zo telt bijv. dc Oostenrijkse organisatie 90 man personeel. De C.O.P. heeft nooit dergelijke aspiraties gehad. Dank zij deze principes hebben wij feite lijk geen tegenstand ondervonden. Speciaal bij hét bedrijfsleven is van de aanvang af de belangstelling groot geweest. Men voelde hier dat men als gevolg van de oorlog achter was en greep alle middelen aan om die achterstand in te halen. Zo vonden onze eerste publicaties al een goed onthaalons boekje „Gelijke inspanning Meer resultaat" kreeg een verspreiding van liefst 23.000 exemplaren. Een der laatste publicaties over het zeer actuele vraagstuk „Wie volgt ons op?" bereikte pl.m. 3000 stuks. Het gros van onze publi caties bereikt een oplaag van 2 a 3000 exemplaren. Van enorme betekenis voor het Neder landse herstel is, naar mijn stellige over tuiging, het uitzenden van studiegroepen naar dc V.S. geweest. De Amerikanen heb ben er steeds op aangedrongen, dat in deze „productivity teams" uitgezonderd in geval van zéér technische onderzoekingen ook de werknemers uit de betrokken be drijfstakken vertegenwoordigd zouden zijn. Afgezien van het algemene nut in sociaal opzicht, heeft dit het bijkomstig voordeel dat resoluties gezamelijk worden op gesteld en daardoor voor alle partyen eer der aannemclyk zijn. (Vervolg op pag. 19) Financiën en economie Het goederenvervoer op de Rijn heeft nog steeds niet de vooroorlogse omvang bereikt. Vooral'de goederenbeweging stroomafwaarts, dus uit het Rijngebied ko mende, blijft aanzienlijk ten achter. Merk waardigerwijze valt in dit vervoer de laatste jaren nog een gestadige achteruitgang te constateren. Gedurende 1952 werden vol gens het Centr. Bur. Statistiek op de Rijn langs Lobith in stroomafwaartse richting vervoerd 14.362.000 ton tegen 15.578.000 ton in 1951 en 17.178.000 ton in 1950. In 1938, toen onze havens al steen en been klaagden, was de goederenbeweging in de richting van de zee 28.235.000 ton. Vooral de Nederlandse havens' kómen bij het ver voer ernstig te kort, want tegenover 9.306.000 ton, welke in 1952 voor Neder- landse havens bestemd waren, passeerden langs Lobith een hoe veelheid van 4.45 8.000 ton bestemd voor Belgische havens. In pro centen uitgedrukt was dat resp. 64.8 en 31.0 van het totaal. In 1938 was voor Nederland se havens bestemd 20.809.000 ton en voor Belgische 6.382.000 ton, overeenkomende met resp. 73.7% en 22.6%. Indien onze ha vens met dezelfde Beneluxgeest bezield waren als sommige onzer Zuiderburen, zou den zij reeds lang alarm hebben geslagen. Stroomopwaarts In stroomopwaartse richting liggen de verhoudingen gelukkig iets gunstiger. Van de totale hoeveelheid ad 22.221.000 ton, welke gedurende'1 1952 in de richting van Duitsland langs Lobith passeerde, (1938 27.553.000 ton) was 17.757.000 ton geladen in Nederlandse en 4.159.000 ton in Bel gische havens. Procentsgewijze uitgedrukt was dit resp. 79.9 en 18.7. Ten opzichte van 1938 is er procentueel gezien geen wijziging in de onderlinge verhoudingen gekomen. Duitse industrie •De achteruitgang van het vervoer in stroomafwaartse richting is moeilijk te ver klaren tegen de achtergrond van de toene mende productie der Duitse industrie. Se dert de geldhervorming in 1948 heeft de nationale productie van West-Duitsland zich kunnen verheffen van het niveau van DM 37.4 milliard tot ca DM 125 milliard in 1952. Het productie-indexcijfer van de Duitse industrie, dat in 1948 op 63 werd be rekend, bedroeg in het afgelopen jaar 149.6, De mijnbouw heeft eveneens een belangrijke productie-itoeneming te zien gegeven. De achteruitgang van het goederenver keer in stroomafwaartse richting moet -0^ OORDELENRESULTAAT VAN JAREN ERVARING.VERZA M E L D iN^MJ LLIARD MIJL Ook leverbaar: Sedan -Estate Car HULMAN HUMBER S UN B E A M-TA L BOT, DRIE wie nadenkt koopt de degelijke Engelse wagen! TROEVEN VAN DE ROOTES.GROUP DEN HAAG, SCHELDESTRAAT 2 - N.V. INTERNATIONALE AUTOMOBIEL MIJ. - ROTTERDAM, WESTPLEIN 3 DEALERS DOOR HET GEHELE LAND een belangrijk deel gezocht worden in de zuigkracht van dc Noordduitse havens, die gesteund worden door de bij zondere tarieven van de Spoorwegen. Het Europese belang brengt met zich mede, dat een dergelijk protectionisme zo spoedig mogelijk wordt opgeheven, waartoe de Kolen- en Staalgemeenschap het hare zal kunnen bijdragen. Nederlandse productie In Nederland heeft de industriële produc tie zich de laatste maanden niet op het hoge peil van het vierde kwartaal 1952 kun nen handhaven. Bovendien is de gemiddelde productie per werknemer in de industrie wederom teruggelopen. Gezien de grote uit breidingen en moderniseringen, waarvoor zulke aanzienlijke kapitalen in het indu striële apparaat werden geïnvesteerd, is het te verwonderen, dat de gemiddelde arbeids productiviteit per werknemer in de industrie slechts weinig boven het niveau van 1938 ligt. Hierbij dient evenwel in het oog te worden gehouden dat er tegenwoordig rela tief veel meer personeel in dienst is, dat geen werkelijk productieve arbeid verricht. Alleen al voor sociale- en fiscale administra ties is veel meer personeel nodig dan voor heen. Toch zal het zaak zijn dat bij de komende besprekingen over de compensatie in ver band met de huurverhoging de arbeidspro ductiviteit nader wordt bezien. Zonder pro ductie-verhoging zal een stijging der lonen er niet toe kunnen bijdragen het reële in komen te doen toenemen. Handelsbalans Hoewel onze deviczenbalans zich nog steeds gunstig blijft ontwikkelen geeft de handelsbalans een minder fraai beeld te zien. De daling van de uitvoer gedurende Mei ten opzichte van April jl. met 100 millioen moet niet te licht worden opgeno men, ook al zijn er waarschijnlijk enkele toevallige factoren werkzaam geweest. Het nadelig saldo op de handelsbalans geduren de de eerste vijf maanden van het jaar ad ƒ271 millioen is reeds ƒ51 millioen hoger dan in hetzelfde tijdvak van het vorig jaar. De deur is dicht Zo langzamerhand komen ook de ver slagen der in Indonesië werkende vennoot schappen los. De grote klacht in byna al deze verslagen betreft de voorziening met Westers personeel in Indonesië. In de jaar vergadering van de Rubber Cultuur Mij Amsterdam is gezegd, dat de deur bijna dicht is. Bij alles wat zich in Indonesië af speelt op economisch gebied, staat voorop dat de Indonesische regering zich ten doel stelt om in de kortst mogelijke tijd een Indonesisch bedrijfsleven te creëren. Dat dit niet op korte termijn tot stand kan wor den gebracht blijkt de gezagsdragers in Djakarta nog niet duidelijk voor ogen te staan. Op een tijdstip waarop andere lan den, in Azië en Europa, en zeker Nederland, zich inspannen om buitenlandse onderne mingen aan te moedigen zich binnen hun grenzen te vestigen, blijft Indonesië voort gaan het buitenlands kapitaal het leven zuur te niaken, resp. men denke aan de olie velden der Koninklijke/Shell op Noord- Sumatra af te schrikken.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 5