Een rhapsodie van Engels toneel in het Kroningsjaar JOURNAAL MATRASSEN Het kijkspel dreigt met verstarring Ensemblespel in hoogste perfectie van de kunst Eeuwfeest Kon. Ned. Zangersverbond Koningin woonde één der concerten bij Vertalen is de sleutel tot verstaanbaarheid Twee uitersten van nationaal Iers toneel 4 ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN MAANDAG 15 JUNI 1953 (Van onze kunstredacteur) Londen, Juni '53 NU Engeland dan na de kroning zijn tweede Elizabethaanse tijdvak, in bijkans even bewogen tijden als bet eerste, waarlijk is ingegaan, komt men er, geleid door wat al te vluchtige gedachten, toe het Engels toneel onzer dagen te willen toetsen aan die glorieuze episode waarin Shakespeare de nimmer meer bereikte top is. Billijk is dat niet en wij zullen er ons bij moeten neerleggen, dat de top die aan de vooravond van de kroning van Elizabeth II werd bereikt de Mount Everest betreft. Geen top in d< wereld der verbeelding al leeft men daar stellig op hoog niveau. Een betrekkelijk willekeurige keus uit hetgeen Londen en Stratford bie den aan toneel leidt tot het inzicht dat er in Engeland wordt toneelgespeeld met een perfectie, welke de kracht en de zwakte van de hedendaagse Engelse toneelspeelkunst duidelijk maakt. Ook hier: een hoog niveau. of no Importance. Een voorstelling ver rukkelijk van atmosfeer, een glanzend kijkspel vooral. Aan deze aesthetische herleving1 van Koningin Victoria's dagen ervaart men hoezeer onze verfijnde, ironische Couperus tussen het Engelse spleen en de vermoeide melancholie van het Wenen utt die dagen staat. Deze voorstelling wekt in hét Engels, in Wilde's idioom eenzelfde stemming op als Ludwig Berger voor het verglijdend Wenen van weleer in zijn regie van Hugo von Hofmannsthals Der Schwie- rige (Een moeilijk mens) bij de Neder landse Comedie heeft bereikt. Met alle waardering voor deze voor stelling, waarin Clive Brook een cyni sche man of no importance speelt, ge assisteerd door een keur van actrices Jean Cadell (Lady Pontefract); Athene Seyler (Lady Hunstanton): Isabel Jeans (mrs. Allonby!), Joan Benham (Lady Stutfield) en Frances Hyland als een prille, montere Miss Hester Worsley, de Amerikaanse met alle waardering dus, blijft één uiterst bedenkelijk symptoom. Paul Deen heeft Wilde's spel opgelapt! Onder zijn handen is A Woman of no Impor tance een bloemlezing geworden uit Wilde's grappen, die in zijn andere stukken verspreid liggen. Het werk van de auteur wordt overgeleverd aan de acteurs, zij „verbeteren" de tekst en al is het nog niet zo erg als in Hazlitts dagen, toen men Shakespeare's stukken onvervaard vermengde, hij zou hier toch evenzeer a disgrace to the English stage hebben geconstateerd. Allerwegen ook in ons land hoort men klagen over het vercommerciali- seren van het toneel. Maar commercieel toneel behoeft op zichzelf nog geen minderwaardig toneel te zijn. Is het Elizabethaans toneel niet het stralende, verbijsterende begin, juist van het com merciële toneel Maar toen was er sociaal verband en toen gingen auteur en acteur hand in hand. Zij bouwden samen aan die alles omvattende wereld der verbeelding". Thans moet het toneel het bijkans zonder auteurs doen. De toneelspelers worden aan zichzelf over gelaten en de auteurs van weleer wor den aan de toneelspelers uitgeleverd In Engeland, in Nederland, in mindere mate in Frankrijk. En omdat toneelspelers, naar het woord van Hazlitt „the only honest hypocrites" zijn, wier leven een vrij willige droom is, wordt het publiek ge confronteerd met hetgeen acteurs hun met open ogen voordromen en niet met hetgeen auteurs al zou het een nacht merrie zijn aan de onvrijwillige droom hebben ontworsteld. De kleine rhapsodie van het toneel, die wij in Londen en Stratford hebben gehoord, omvat Elizabethaans, Resto ration, Victorian en hedendaags neel. Er is grote verscheidenheid in het Londense West End gedurende het Kroningsseizoen. Men zou er de op amusement gerichte voorkeur van het publiek aan kunnen aflezen, want de Meeuwen vliegen er na drie jaren nog altijd boven Sorrento, zodat wij bij de in goud gekooide Eros op Piccadilly Circus aan onze betreurde Cor Ruys moesten denken: op het affiche van het Apollotheater staat trots: Seagulls over Sorrento, in het derde jaar! Affairs of State van Vemeuil (Staatszaken, Haagsche Comedie) staat nog op het affiche, evenals For Better for Worse (Het Vrije Toneel speelt het) en Rous- sins The little Hut (tweede jaar!), ir een bewerking van Nancy' Mitford .(Comoedia heeft er twijfelachtig ple zier aan beleefd). The Living Room van Graham Greene, dat Rotterdams Toneel bij ons vertoont, houdt het nog, evenals Stalag 17 (Haagsche Comedie), maar Sherrifs the White Carnation, een spookachtig oorlogsstuk, heeft de VOOR. zover een oordeel na zeven voorstellingen gerechtvaardigd kan zijn, lijkt het of het toneel in Enge land ondanks de perfectie van de acteurs en wellicht toch dank zij het gemis aan toneelschrijvers, dreigt te verstarren in het kijkspel. De vertoning door The Old Vic van King Henry VIII, een stuk waar Shakespeare weinig, Fletcher misschien iets meer en mindere goden het meest aan hebben gewerkt, is daar een opmerkelijk voorbeeld van. Tyrone Guthrie heeft het gemis aan poëtische kracht weggespoeld in een voortdurende stroom va.n licht. Hij ls een virtuoos in de belichting. Waar de tekst of de dramatische situatie hem in de steek laat, weet hij met alle variëtei ten welke de moderne belichtingstech niek toelaat, de schijn te wekken of d dramatische handeling niet stokt. M fanalen en vlaggen zwaait hij het toneel een vaste pseudo-Eliza- bethaanse bouw van Tanya Moisei- •itsch vol monumentaliteit. En toch blijft Henry VIII een pover stuk. Geluk kig, anders zou de auteur bijzaak blij ken. Behoudens de sprieterlge masque tijdens het feest bij Kardinaal Wolsey, die in Alexander Knox' vertolking te uitsluitend de slagerszoon bleef, heeft Guthrie een imponerende show tot stand gebracht. Maar: een show. Met als troost voor de toneelliefhebber een ont roerende Queen Katharine van Gwen Ffrangcon-Davies en een pronkende, goedlachse, gecompliceerde maar zon der complexen levende Henry VIII van Paul Rogers. In Stratford-upon-Avon eert men op het ogenblik Shakespeare met de ver toning van Antony and Cleopatra, King Richard HI en The Merchant of Venice. Later in het Shakespeare Festi val van het Kroningsjaar zullen The Taming of the Shrew en King Lear (Michael Redgrave) nog volgen. Marius Goring overigens een voor treffelijk acteur begint zijn rol van Richard lil zo zeer als een Jago die voor Mefisto speelt, dat met de vernie tiging van het monster niets koninklijks ten onder gaat. Albert van Dalsum heeft er ons indertijd veel meer van over tuigd dat deze geobsedeerde moorde naar ondanks alles groter is dan zijn slachtoffers (Masefleld). Hij wist waar te maken, dat deze bezetene „niet een mens is. die er naar streeft groot te zijn, maar dat hij groter dan hrj is." Gorings Richard III wordt bang voor het bloed dat hij laat vloeien, hq wordt niet gebroken door het noodlot, dat hem tot moorden drong. Glen Byam Shaw heeft van deze trage die met zijn regie geen waarlijk konink lijke ondergangsorgie weten te maken. Slechts de Hertog van Buckingham (Harry Andrews) had monumentale kracht. Michael Redgrave ziet Shylock een absolute schurk en wie hem daar een verwijt van maakt verwijst hij r die Schotten, die het hem eens kwalijk hebben genomen, dat hij Macbeth als een schurk speelde, Redgrave herinnert zich nog, dat hij als twaalfjarig jongetje in de oude schouwburg Stratford Louis Bouwmeester Shylock heeft gezien. „Hij speelde hem als een tijger", zegt Redgrave en al is er blijkbaar een grote indruk bij hem achtergebleven, zijn grijze, volbaardige Shylock evenals Jessica en Tubal met het Davldsschild op hun linker schouder is niet bestiaal. Redgrave speelt de rol breed-uit in ouderwetse trant met veel gesnuif en gesteun met een niet Engels accent, Dat wil zeggen: een niet Engelse Jood. Ouderwets, zwaar en naar continentale smaak te beperkt. Derris Casey heeft The Merchant of Venice, dat blijspel met een onverteer baar brok tragiek, in lichte toets en met clowneske details geregisseerd. Peggy Ashcroft was een prille, intelligente, nog juist kinderlijke Portia. Herry Andrews een koopman van Venetië, een Antonio van vorstelijke allure. Elisabeth Evertsprijs voor de violist Willem Noske Het bestuur van het Elisabeth Everts- fonds, opgericht ter gedachtenis aan de jonggestorven pianiste van die naam, heeft besloten de Elisabeth Evertsprijs 19o3 toe te kennen aan de violist Willem Noske, als bewijs van waardering voor zijn onderzoekingen van de Italiaanse en Nederlandse vioolmuziek der 17de er 18de eeuw. De prijs bestaat in een bij drage tot aanschaffing van een micro film- en vergrotingsapparatuur, die hem in staat zal stellen zelf zijn materiaal te verzamelen en te reproduceren. qX)T MICHAEL REDGRAVE ALS SHYLOCK slot de hoop van Engeland op een herleving van het blijspel. Mét wat al te gerede geestdrift getuigt men van Roger MacDougall, dat hij „scales the dizzy heights of success" met zijn jongste stuk: Escapade. In ons land hebben wij hem met weinig verwachting va.n zijn talent als blijspel schrijver leren kennen door het bij de Haagsche Comedie gespeelde To Dorothy a son (Als 't kindje binnen komt).'Laat ons die klucht tot een van de escapades van Roger MacDougall rekenen, want Escapade heeft inderdaad eigenschappen voor een hedendaags blijspel. HeL herinnert vaag aan The Browning Version, waarschijnlijk alleen omdat het gedeeltelijk op, en uitslui tend rond een boarding school speelt. Er wordt in dit kenmerkend Engelse daardoor ook waarlijk geestige stuk onbeheerst veel overhoop gehaald: poli tiek, pers, opvoeding, huwelijk en als hoofdzaak de levenshouding van ver schillende generaties, oud. middelbaar, jeugd. Bovenal Phyllis Calvert als de dappere, begrijpende moeder en Nigel Patrick als de egotistische, maar re- classabele vader maken de voorstelling tot een onderhoudend, wat jongensach tig uitgelaten plezier. Ook in de regie van dit blijspel (John Fernald) blijkt, dat het Engels toneel verzot is geraakt op belichting. Nigel Patrick speelt een hele scène onzichtbaar in een neven- vertrek, maar hetgeen hij zegt wordt begeleid door het spel van zijn schaduw op een openstaande deur. Er wordt in Engeland virtuoos toneel- gespeeld, maar de verstarring ligt op de loer, het kijkspel begint dreigend zijn kop op te steken. Eerste Nederlandse dirigentencursus geopend (Van onze radioredacteur) „Dank zij de na de oorlog, toen de omroep niet meer van vrijwillige bij dragen behoefde te bestaan, geschapen centralisatie voor verschillende sectoren van het omroepbedrijf zÜn Nederlandse radio-orkesten en een radiokoor gevormd, die behoren tot het beste, wat Nederland op cultureel gebied weet te presteren", stelde de secretaris-generaal van het mi nisterie van O., K. en W., mr Reinink, vast in zijn toespraak ter gelegenheid van de officiële opening van de' inter nationale dirigentencursus, die de N.R.U. in het leven heeft geroepen. Toepasselijk ingeluid door Wagenaar's Intrada voor drie trompetten en drie trombones, kon de voorzitter prof. J. B. Kors O.P. vertegenwoordigers der ge zantschappen van België, Duitsland, Is- Italië, Spanje en Zuid-Slavië, van het ministerie van O., K. en W., van het gemeentebestuur van Hilversum, omroepen uit Berlijn en Brussel, van de Wereldomroep en van de Nederlandse omroepverenigingen, de regeringscom missaris voor het Radiowezen en tal van andere belangstellenden welkom heten in de studio van de K.R.O., waar deze plechtigheid Zaterdagmiddag werd ver richt. Voor dit gezelschap zette prof. Kors nog eens het doel van deze cursus uiteen, waarover wij reeds uitvoerig hebben be richt. De spreker verheugde zich in de verrassend grote en vooral ook inter nationaal geörienteerde belangstelling, welke deze eerste Nederlandse dirigen tencursus heeft mogen ontmoeten en hij sprak de hoop uit, dat het resultaat van deze nieuwe onderneming daaraan even redig zou mogen zrjn, zodat zij tot een vaste jaarlijkse traditie moge groeien, Hij bracht dank aan de raad van ad vies en aan de examencommissie voor hun arbeid ten bate van de opbouw en richtte zich ten slotte tot de cursisten met een wooord van aanmoediging tevens van vermaning tegen teleurstel ling in hun illusies. Mr Reinink wees nog op de lijke beduchtheid voor het optreden radio-orkesten in het openbaar, die echter in de praktijk overbodig is gebleken. Men heeft de middenweg gevonden tussen dit optreden in het publiek en de con centratie op de eigen taak; hierover zijn nog verdere besprekingen gaande. Er is blijkbaar nog schroom voor de samen werking tussen de omroep en instellingen daarbuiten en spreker hoopt, dat deze schroom moge verdwijnen. Deze dirigen tencursus zal daartoe veel kunnen bij dragen. Door het opvoedende werk van de omroep is de belangstelling voor mu ziek aanmerkelijk toegenomen en ook buiten de omroep worden daarvan de baten genoten. Dit is een der motieven geweest voor de bijdrage der overheid aan de omroeporkesten. Mr Reinink ein digde met een woord van dank aan de De minister van Economische Zaken, arbeid, aan deze cursus reeds ten koste gelegd, en speciaal aan de heer E. Bom- li als initiatiefnemer. Prof. Kors beantwoordde deze toe spraak met uitdrukking te geven aan de erkentelijkheid voor de belangstelling, die deze cursus van de zijde van de rege ring mocht ondervinden en voor de aan moediging, welke uit de mond van haar woordvoerder viel te beluisteren. Onder de tonen van zeventiende-eeuwse Tafel- muziek van de componisten Esaias Reusner en Johann Fischer konden be stuur, cursusleiders en cursisten daarna in het restaurant van de K.R.O.-studio ongedwongen met elkaar kennismaken; een formaliteit, die alras het karakter aannam van een geanimeerd samenzijn. De acteur Theo Frenkel is voor een operatie in de Rudolf Steiner Kliniek te 's-Gravenhage opgenomen. Het zal enige tijd duren voor hij zijn werkzaamheden bij de Haagsche Comedie kan hervatten en in verband hiermede zal hij niet kun nen optreden in de voorstellingen, die tijdens het Holland Festival worden ge geven. De Nederlandse violist Jo Juda heeft een aanbieding gekregen in de functie van eerste concertmeester van het Or- [uestra Brasileira Sinfönica in Rio de aneiro op zich te nemen. Jo Juda, die thans concertmeester is van het Radio Philharmoniseh Orkest, heeft deze aan bieding in beraad gehouden. Hij maakt in het a.s. seizoen een tournée door West-Duitsland, waar hij o.a. de concer ten van Reger en Malipiero zal spelen. Coronation Season niet kunnen halen. Zo hebben alleen al de affiches In West End onze gedachten geleid naar toneel in eigen land. MARIUS GORING als Richard III met Harry Andrevjs als The Duke of Buckingham. DE voorstellingen, die wij hebben be zocht, leidden uiteraard naar een vergelijken met het toneel van eigen bodem. Het opmerkelijkst is, dat alle voorstellingen in technisch opzicht gaaf en evenwichtig bleken te zijn. Elk op haar niveau zo verantwoord als binnen de mogelijkheid van het spelersmate riaal doenlijk is. In Nederland wordt het .streven naar het ensemble-spel nog menigmaal belemmerd doordat voor bij- rollen te zwakke krachten voorhanden zijn. Dan krijgen de goed bezette rollen een naar verhouding te sterk accent en ongewild ontstaan dan solo-prestaties, welke men juist wil vermijden. De En gelsen hebben het team-work tot in de perfectie doorgevoerd. Bij hen gaat het kennelijk in de eerste plaats om de voorstelling als één geheel, niet om de individuele prestatie. Daarom is het mogelijk, dat de vertoning van Shaws The Apple Cart zich geheel richt naar een zeker niet brillant, maar technisch tot in de perfectie getraind acteur als Noel Coward, die do rol van King Magnus met huiselijke autoriteit speelt, temidden van een stel alleen maar mal lotige ministers. De regisseur Michael Macowan heeft de leden van de minister raad geheel gezien door de ogen van Orinthla, 's Konings troost in het land der sprookjes: political bores and frumps and dowdy busybodies who can't talk. Margaret Leighton speelt Orlnthia verrukkelijk spits en llcht, haar geraffineerd toilet hard groen, fel geel, zwart en wit redt haar als uit room geslagen boudoir voor een wee en onpasselijk makende aanblik. Loudon Sain thill, een Australisch kunstenaar, lijkt wel een voorkeur te hebben voor het Victoriaans fin de siècle. Hij heeft ook de decors en de costuums verzorgd voor Michael Bent- bulls regie van Oscar .Wilde's A Woman (Van een muziekmedewerker) HET derde van de vier zangersweek- ilnden, waarmede het eeuwfeest van ,iet Kon. Ned. Zangersverbond in ..uiziekstad 's-Hertogenbosch gevierd wordt, bezat een bijzondere luister, door dat H.M. koningin Juliana op Raterdag- mlddag een der concerten in het Casino met een bezoek vereerde, Deze koormid dag werd verzorgd door De Veen-zangers (Veenendaal), het Kon. Doesborghs Mannenkoor (Doesburg), het Mannen koor uit Krommenie cn Die Gelre San- gers (Arnhem), welk laatste koor een van de composities ten gehore bracht, welke in opdracht van het jubilerende Zangersverbond geschreven zijn: Trian gel van Louis Toebosch, D'cze drie a- cappella-koren zrjn geschreven op gedich ten van Jan Engelman, waarin de „woordmuziek" een belangrijke rol peelt. De taal wordt in deze gedichten, die men tot het genre der „poésie pure" kan rekenen, behandeld op de wijze der muziek, en de componist had slechts een kleine stap te doen. om daar wer kelijke muziek van temaken. Ogenschijn lijk is dit een eenvoudige opgave, doen cr is een bijzondere muzikale intuïtie voor nodig, om deze teksten zodanig te toonzetten, dat de oorspronkelijke muzische geest gehandhaafd blijft. Wij kregen wel de indruk, dat Toebosch hierin geslaagd is. De Kon. Liedertafel Zang en Vriendschap uit Haarlem, welk koor het jubilerende Kon. Ned, Zangers verbond in eerbiedwaardige leeftijd nog overtreft (het werd reeds In 1830 opge richt) braoht met de uitvoering van hel Morgenlied van Philip Lootss hulde aan de Haarlemse componist, die in de He* dertafelperiode (Loots Is in 1Ö16 over leden) de mannênkoorlitcraluur verrijkt heeft met enige werken, die het artis tieke niveau aanmerkelijk verhoogden. Een stqlömwënteling heeft Loots niet teweeggebracht, doch zijn met grote koorkennis geschreven Morgenlied be hoort tot de beste, nog volledig aan vaardbare voortbrengselen der roman tiek. Zang en Vriendschap bracht naast de larne gezongen Copla's van Oscar van eniel en enige fraaie, Engelse mannen koren van Edward Elgar nog een com positie van een stadgenoot ten gehore: >e Fluyt van Pan van Joa de Klérk. De i'iglnele combinatie van mannenkoor en fluit is de componist goed afgegaan. De ranke- fluitpartij (meesterlijk vertolkt dooi' J. Sevenstem) tekent zich verras send af tegen het timbre van het man nenkoor en het werkje, waarvan de koorzetting van grondig vakmanschap getuigt, draagt bovendien een typisch- Nederlands karakter. Zondag kwamen Wederom uit het ge hele land koren naar Den Bosch, om in de Muziekhof, in het Provinciaal Museum of in de Casino-schouwburg concerten te geven, soms zelfs tegelijkertijd, De ruim 15 koren tezamen zongen eerst op de Parade de Eeuwfeest-cantate met bege leiding van de beiaard en het orgel van de St. Jan, trompetters op de toren, en twee Bossche harmonie-kapellen, Deze massazang werd ditmaal dooi- goed weer begunstigd, zodat hq aanmerkelijk beter tot zijn recht kwam dan de vorige keer, toen de première in de stromende regen moest plaatsvinden. Evenals-toen, werd onmiddellijk een herhaling van het stuk verlangd, hetgeen de imposante zangers- schare met genoegen deed. Er is ge durende de ganse Zondagmiddag met toewijding door de koren, die elkander vlot afwisselden, gezongen, en de aan dacht van de zangers voor de prestaties der bevriende koren getuigde van harte lijke waardering, terwijl er toch zeer critiscli toegeluisterd werd. Men kon aan alles merken, dat er mo menteel in de Nederlandse zangerswe reld een frisse geest heerst. Het is niet mogelijk, een opsomming te geven van alle koren en het volledige répertoire, dat ten gehore werd gebracht. Dit réper toire werd gekenmerkt door een verlan gen naar vernieuwing en een daadwerke lijke belangstelling voor het werk dei- hedendaagse componisten. Men kwam o.m. de namen tegen van Hindemith, Bartok, Poulenc, Schönberg, Badings, Kef, Van Keert, en, de gewoonte ge trouw, werden enige nieuwe werken ten doop -gehouden, welke in opdracht van het KNZV werden gecomponeerd. Jaap Vranken schreef (in regeringsopdracht) een knap a-caippella-koorwerk op een tekst van A. Roland Holst: Lentevreug de. Hij paste hierin het soms polytonale contrapunt toe, dat kenmerkend is voor zijn moderne koorst(jl. Van de Maas trichtse componiste Andrée Bonhomme werd een mannenkoor Le Tomfoeau d'Autar uitgevoerd met begeleiding van blazers, piano en slagwerk. De tekst- keuze ls voor een mannenkoor zeer ge lukkig te noemen. Het graf van Autar, een Arabische held, weet niemand te vinden, doch, zo zegt de legende, wan neer men dit graf zal vinden, zal Autar verrijzen, om zijn volk naar nieuwe overwinningen te voeren. Andrée Bon homme heeft deze tekst zeer verdien stelijk verklankt. Marius Monnikendam componeerde in ongeveer dezelfde be zetting La Ballade des Pendus, van Francois Villon. De lugubere sfeer van net gedicht is suggestief weergegeven, doch in de slot strofe zou men. enige verademende lyriek verwacht hebben. De componist volhardt in de harde, scherp geëtste toon echter tot aan het abrupte einde toe. Het Kon. Heerlens Mannenkoor Pancratius, een groot koor, dat door de directeur Henri Heydendael uitnemend is geschoold, heeft aan deze nieuwe composities alle recht doen wedervaren en de drie aan wezige componisten too-nden zich zeer content. Op het avondconcert vonden Ingez. med.-advertentie Schuimrubber KWALITEIT ONVERWOESTBAAR „Fantastisch- Elastisch 1-persoons v.a. 123— 2-persoons v.a. r 183.- Solide bekleding. Stalen op aanvraag. Vraagt brochures en prijscourant. Adres voor de handel MATRASSENFABRIEKEN ZUIDLAREN (Dr.) PEN-CONGRES TE DUBLIN Sluiting van het congres (Van onze kunstredacteur) Dublin, 13 Juni In de samenvatting' van het gespro kene tijdens de zittingen van het P.E.N.- congres te Dublin en te Belfast heeft André Chamson er de aandacht op ge vestigd, dat over het algemeen wel ieder zijn korfje gevuld met eigen schatten heeft aangedragen, maar dat toch de stem heeft geklonken van hen, die zich door hun taal en/of hun geografische ligging geïsoleerd, eenzaam voelen, evenals de stem van het ongeluk. Daar bij dacht Chamson speciaal aan Cata- lonië. Binnen de P.E.N. behoeft niemand zich geïsoleerd te voelen en zij die door het ongeluk zijn getroffen kunnen er vriendschap en begrip vinden. De kern waar echter alles om gaat betreft de taal en dat gaat ons allen aan. Dat probleem blijft gelijk of men nu mèt zijn taal een groot dan wel een beperkt gebied bestrijkt. Hier geldt het probleem van de eenzaamheid van de schrqver tegenover zijn taal. De sleutel tot een algemener verstaanbaarheid is de ver taling. De vertaler moet een weerklank kunnen geven van de auteur die hij ver taalt. Een nauwe samenwerking tussen schrqver en vertaler zou geboden zijn. Mits men zich bewust is van de kwa liteit. Dan immers behoeven kleine landen, die zich bedienen van een taal met een groot gebied van verstaanbaar heid (Frans en Duits Zwitserland; Waals België) zich geen tenachtergestelde ge bieden te voelen. Zou in Frankrijk, met zrjn rqke literatuur, een gebied met een millioen inwoners per se enige grote herhalingen plaats van werken van Ma rius Monnikendam (Symphonia Sacra I en II) en Oscar van Hemel (Bal-lade van Brabant) Het Kon. Breda's Mannenkoor gaf de eerste uitvoering van een koor werk, Visionen van Paul Müller, dat op verzoek van de Zwitserse ambassade werd gecomponeerd, en tot de buiten landse composities behoort:, welke het K.N.Z.V. als eeuwfeestgeschenk werden aangeboden. Tot deze categoric behoorde ook Das grosse Licht van de Oostenrij ker Franz Burkhart, dat door Kon. 's-Hertogenbosch Mannenkoor vertolkt werd, Het was interessant met deze bui tenlandse composities kennis te maken. Er werd minder in gewaagd, dan in de tegenwoordige Nederlandse mannen- koorcomposlties het geval ls. Hot werk van Müller, op een dankbare tekst ge schreven, is een ernstig, enigzins Wag neriaans getint, hymnisch stuk muziek, goed georkestreerd en kundig voor de stemmen geschreven. Frans Burkhart houdt van scherpere samenklanken, doch zqn werk is in een enigzins pa thetische cantatestql geschreven, welke muzikaal echter goed voldoet. Ook aar. de laatstgenoemde uitvoeringen was veel zorg besteed. Het Brabants Orkest verzorgde op bekwame wijze de bege leidingen. seriand kan er op bogen Jean Jacques Rousseau en Ramuz te hebben voortge bracht. en Ramuz te hebben voortgebracht. Evenals voor Chamson ligt het zwaar tepunt voor de Nederlandse auteur Adriaan van der Veen, die het woord heeft gevoerd over de literatuur, ge schreven in een geheime taal" als het Nederlands, bij de vertalingen. De taal overigens waarin de Amerikaanse dich ter Aude-n zo gaarne zou willen schrij ven, naar hij Van der Veen eens heeft gezegd, omdat zij hem in de oren klonk precies eender als Duits, dat James Joyce zou hebben geschi'even. In zijn heldere, instructieve betoog heeft Van der Veen nog aandacht gevraagd voor de betekenis van de ontwikkeling van het Fries. Onze literatuur dient gekend te worden door middel van gelijkwaardige vertalingen. De Vlaamse auteur prof. Franz de Backer heeft aandacht ge vraagd voor de Vlaamse letteren. Om dat de literatuur in Zuid- en Noord- Nederland even goed is als het werk van onze schilders, maar onbekend. De Vlamingen zqn echter minder slecht af dan de Walen, omdat zij meer worden gelezen. Voor het behoud van culturele waarden is decentralisatie noodzakelijk. Beide sprekers de Vlaming en de Nederlander stelden hun hoop op de toezeggingen van de U.N.E.S.C.O. want de vertegenwoordiger van deze instel ling, Roger Caillois, kwam een beroep doen op de P.E.N. voor de vertaalplan- nen van de U.N.E.S.C.O. Deze plannen houden in, vertalingen van klassieken en modernen uit Italië, de Arabische landen en Ibero-Amerika, vervolgens uit talen in het Verre Oosten, terwijl Europa niet in deze plannen zal worden vergeten. De P.E.N. zou bij de keuze van dienst kunnen zijn. Robert Neumann heeft het congres gesloten, daarbij geestige woorden van dank richtend tot miss Sheila Pim, de secretaresse van het congres, en Donald Giltinan, de voorzitter van de Ierse P.E.N., die zoveel van hun werkkracht aan het congi'cs hebben gewijd. Synge en Yeats gespeeld dooi' The Abbey Theatre Company Plannen tot wederopbouw van The Abbey Theatre (Van onze kunstredacteur) TER gelegenheid van het vijfentwin tigste Internationale P.E.N.-Congres heeft The Abbey Theatre Company in het Queen's Theater te Dublin haar seizoen afgefloten met een speciale voor stelling van J. M. Synge's The Playboy of the Western World (in ons land ten tonele gevoerd door Comoedia) en de één-achter The Dreaming of the Bones van W. B, Yeats voor wiens masker spelen Al-bert van Dalsum Indertijd bij ons aandacht heeft gevraagd. Met deze bijzonder indrukwekkende voorstelling heeft the Abbey Theatre Company niet alleen op voor ons Nederlanders benijdenswaardige wijze de eigenaard van haar land door middel van de dramatische kunst aan een in ternationaal gezelschap kunnen tonen, maar het was haar evenzeer mogelijk zulks te doen met twee zo volkomen uiterste als Synge en Yeats. Synge's The Playhouy of the Western World is geenszins een stuik waarmee de Ieren zich op misleidend verfraaiende wijze aan de wereld tonen. Dit wonder lijk rauwe blijspel van de „overgecom penseerde" zwakkeling, die er prat op gaat zijn vader te hebben vermoord en daarmee, vooral bii de jonge dochters van het dorp een bijzonder succes heeft, is oppervlakkig bezien geen propaganda voor de Ieren, De mannen zijn volslagen dronken van het ogenblik dat het gordijn gaat tot dat het weer zakt maar er t de toeschouwer een indruk van pri mitieve natuurlijkheid bij, welke aan vankelijk lichtelijk verbijstert, maar die op den duur beklijft, zoals het Ierse landschap met zijn rauwe liefelijkheid, zijn barre hoogvlakten, zijn dónkere brem en zijn bossen vol paarse rhodo dendrons en zijn rimpelloze bergmeren in het geheugen bijft. DIT onvergetelijke stuk dat niet In het Iers Gaelic, maar in dialect werd gespeeld, zodat er een grootst moge lijke verstaanbaarheid werd bereikt heeft ook aanvankelijk bij de Ieren weer stand ondervonden. Bij de première in Januari 1907 is in het, in 1951 uitge brande, Abbey Theatre groot tumult ontstaan. Tijdens een Amerikaanse tournée van het gezelschap is het Ame rikaanse Ieren gelukt het gehele gezel schap te doen arresteren omdat zij dit stuk vertoonden. Thans geldt The Play boy of the Western World als hèt na tionale stuk van de Ieren, John M. Syn ge heeft de taal welke hij in zqn stuk toepast ontleend aan de dichterlijke taal van de herders en de vissers aan de kust van Kerry tot Mayp en van bedelaars- vrouwen en zangers van balladen in de buurt van Dublin, Als toneelschrijver wilde hij werkelijkheid en vrolijkheid samenbrengen en zo is met the Playboy een stuk ontstaan, dat ongetwijfeld sterk normalistlsch is beïnfluenceerd, maar dat toch duidelijk maakt wat Synge be doeld heeft in het voorwoord tot zijn stuk, met te zeggen dat men enerzijds de literatuur van Mallarmé en Huys- mans heeft, anderzijds die van Ibsen en Zola, Synge heeft zijn plaats daar tus senin gezocht. DE één-acter van Yeats is een voor beeld van poëtisch toneel, dat stel lig voor hen die van toneel uitslui tend actie eisen verwerpelijk is. In ver zen wordt de tragedie behandeld, in metaforen en tot het uiterste geladen beelden worden de emoties en de reflec ties van de personen gekristalliseerd. Het ternauwernood gedramatiseerde, maar tot op de kern dichterlijk ver beelde verhaal betreft Diarmuld Mac Murrough, Koning van Leinster, die, uit het land verdreven, omdat hij Dervorgil la, de gemalin van O'Rourke, Koning, van Breffni, had ontvoerd, hulp heeft gezocht bij de Engelse Koning, daarmee de vreemde indringer in Ierland brengend. Yeats heeft djt spel geschre ven, gedreven door zrjn bewondering voor het Japanse Nö-spel en al heeft een Japanse deelnemer aan het P.E.N congres na de voorstelling gezegd: No, not Nó, dit dichterlijk spel za;l niettemin een merkwaardig voorbeeld blijven van Oosterse invloeden op de Westerse kunst. Drie muzikanten, een jonge man, een jong meisje en een Vreemde hebben het 'spel in donkere gordijnen met uiterst sobere décorstukken (weinig meer dan wat traptreden) in een visueel beeld gevangen. De muzikanten hebben hun sonore tekst op toonhoogte (nog Iets te zeer neigend na.ar de zang) gezegd. De overigen begeleidden het bijna niet meer gezongen woord met pantomime en dans, En dat In een uiterst vereenvou digde, maar zeer fraaie en expressieve plastiek. Hun verzen hebben zij zonder gebaar of beweging gezegd, gesteund door een verfijnd toegepaste belichting. Een streven om poëzie acoustlsch en visueel te doen leven, dat boeiend en Interessant was. Ongetwijfeld te zeer aesthetlsch voor de dogmatici van de dramatische dynamiek, maar imposant voor wie ook andere uitdrukkingsmoge lijkheden wil erkennen of althans onder zoeken. RIA MOONEY, die dit specimen van statisch toneel zeer suggestief had geregisseerd, heeft ln zijn regie van The Play boy of the Western World be wezen evenzeer een meester te zijn in de dynamische speeltrant. De scènes, welke zich alle afspeelden in de povere gelagkamer van een dorpskroeg, ken merkten zich door een natuurlijkheid, welke slechts ls te bereiken door een perfecte technische beheersing. De spe lers van dit gezelschap bewegen zich op het toneel, verrichten daar hun han delingen (Pegeen Mike glazen spoelend achter de tapkast!) op een dusdanig vanzelfsprekende, virtuoos beheerste wijze, dat de regisseur zqn mise scène op ideale wqzt kan opbouwen. Er werd in die kroeg van Michael James Flaherty niet meer toneelgespeeld, de mannen vielen er stomdronken binnen, de jonge meisjes kwamen nieuwsgierig de Playboy bewonderen. Zij kwamen van de barre wegen, uit het dorp en de wouden. Het rauwe, goedmoedige, Ierse leven manifesteerde zich in zijn onge cultiveerde, fascinerende eerlijkheid op dit primitieve toneel. En toen Brid Ni Loinsingh, die Pegeen Mike speelde, haar slotzin Oh, my grief, I've lost him surely. I've lost the only Playboy of the Western World hartverscheu rend had doen klinken, zat men licht verbijsterd naar het gordijn te kijken, Omdat op onnavolgbare wqze was dui delijk gemaakt, wat Synge bedoelde toen hq schreef, dat die schrijvers nog een kans hebben, die leven „in places where the spring-time of local life has (not) been forgotten, and the harvest is (not) only memory, and the straw has (not) been turned into bricks", THE Abbey Theatre Company heeft haar eigen schouwburg door brand verloren. Maar er zijn plannen in voorbereiding van de dichter-architect Michael Scott en de Parijzenaar Pierre Sonrel, om een nieuw Abbey Theatre te bouwen. Dan zal hetgeen W. B. Yeats met Lady Gregory en Edward Martyn voor de herleving van het Ierse toneeJ in 1898 zijn begonnen en dat toen Miss Harriman, die iedereen verschrikte met haar in rode inkt op geel papier ge schreven brieven, maar die de fondsen verschafte voor de bouw van The Abbey Theatre, in 1904 tastbare vorm heeft gekregen, weer in eigen huis kunnen worden voortgezet, het instandhouden, van het nationaal Iers toneel. Museum voor de Rijnstreek (Van onze correspondent) Alphen a.d. R ij n 15 Juni, Zaterdagmiddag heeft burgemeester Ed. C. Witschey te Alphen a.d. Rijn een museum geopend voor de Rijnstreek. Het museum is ingericht in 17e eeuwse pand aan de Rijnkade nr. 11. SCHOOLOPERA VAN HENRI C. VAN PRAAG (Van een onzer redacteuren) Onlangs heeft de componist Henri C. v. Praag een schoolopera voltooid op een libretto van Wlm van Slijpe, getiteld „Schoolklap". Het werk werd geschre ven in opdracht van de Volksmuziek school Amsterdam. De opera begint met een canon „Wij klappen uit de school", die de titel verklaart. De eerste voor stellingen zullen in het a.s. seizoen in Amsterdam worden gegeven door leer lingen van de volksmuziekschool onder leiding van de directeur Willem Gehrels. Er komen 15 solopartijen in voor, die eveneens door leerlingen zullen worden vervuld. „Schoolklap" bestaat uit vier bedrijven in zes taferelen. Het stuk ein digt met een gezongen ballet, waarin het thema „Veilig Verkeer" wordt behan deld. Het orkest wordt gevormd door drie groepen violen, eelli, piano, fluit, klarinet en uitgebreid slagwerk, gitaar en contrabas ad libitum. ERER1NG VOOR EDELSMID BROM Uit Stuttgart wordt gemeld, dat de edelsmid J. Brom uit Utrecht Zondag p het Internationale Congres voor ■oudsmeedkunst uit handen van de Zwitser Burch-Korrodi de erering van het internationale goudsmeedhandwerk heeft ontvangen. De ring wordt ieder jaar vervaardigd door een goudsmid, die het jaar tevoren onderscheiden is. Deze overhandigt de ring aan een vakgenoot, die door een internationale commissie op grond van zijn kunstzinnige en technische nresta- ties en om zijn kwaliteiten als docent voor de onderscheiding wordt uitver koren, BIJBELVERKOOP ACHTER IJZEREN GORDIJN Zeer sterk toegenomen De verkoop van bijbels in de landen achter het IJzeren Gordijn heeft ver leden jaar een recordhoogte bereikt, aldus heeft ds W. J. Platt, secretaris van het Britse en Buitenlands Bijbel genootschap medegedeeld; alleen in Polen zijn er dat jaar 116.000 bqbels verkocht, 30.000 meer dan ln 1951. De jaarlijkse biibelverkoop na de oorlog ls driemaal zo groot als in de jaren er voor, en ook wat andere chr. lectuur betreft is dit; laatste jaar een record- jaar geweest. Het genoemde Bijbelge nootschap heeft in 1952 5è millioen christelijke boeken ter beschikking ge steld om in het buitenland te worden verspreid, waarvan ongeveer een mil lioen bijbels.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2