Een rhapsodie van Engels toneel in
het Kroningsjaar
JOURNAAL
MATRASSEN
Het kijkspel dreigt met verstarring
Ensemblespel in
hoogste perfectie
van de kunst
Eeuwfeest Kon. Ned. Zangersverbond
Koningin woonde één der concerten bij
Vertalen is de sleutel tot
verstaanbaarheid
Twee uitersten van nationaal Iers toneel
4
ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN MAANDAG 15 JUNI 1953
(Van onze kunstredacteur)
Londen, Juni '53
NU Engeland dan na de kroning zijn tweede Elizabethaanse tijdvak, in
bijkans even bewogen tijden als bet eerste, waarlijk is ingegaan, komt
men er, geleid door wat al te vluchtige gedachten, toe het Engels toneel
onzer dagen te willen toetsen aan die glorieuze episode waarin Shakespeare
de nimmer meer bereikte top is. Billijk is dat niet en wij zullen er ons bij
moeten neerleggen, dat de top die aan de vooravond van de kroning van
Elizabeth II werd bereikt de Mount Everest betreft. Geen top in d<
wereld der verbeelding al leeft men daar stellig op hoog niveau.
Een betrekkelijk willekeurige keus uit hetgeen Londen en Stratford bie
den aan toneel leidt tot het inzicht dat er in Engeland wordt toneelgespeeld
met een perfectie, welke de kracht en de zwakte van de hedendaagse
Engelse toneelspeelkunst duidelijk maakt. Ook hier: een hoog niveau.
of no Importance. Een voorstelling ver
rukkelijk van atmosfeer, een glanzend
kijkspel vooral. Aan deze aesthetische
herleving1 van Koningin Victoria's dagen
ervaart men hoezeer onze verfijnde,
ironische Couperus tussen het Engelse
spleen en de vermoeide melancholie van
het Wenen utt die dagen staat. Deze
voorstelling wekt in hét Engels, in
Wilde's idioom eenzelfde stemming op als
Ludwig Berger voor het verglijdend
Wenen van weleer in zijn regie van
Hugo von Hofmannsthals Der Schwie-
rige (Een moeilijk mens) bij de Neder
landse Comedie heeft bereikt.
Met alle waardering voor deze voor
stelling, waarin Clive Brook een cyni
sche man of no importance speelt, ge
assisteerd door een keur van actrices
Jean Cadell (Lady Pontefract);
Athene Seyler (Lady Hunstanton):
Isabel Jeans (mrs. Allonby!), Joan
Benham (Lady Stutfield) en Frances
Hyland als een prille, montere Miss
Hester Worsley, de Amerikaanse
met alle waardering dus, blijft één
uiterst bedenkelijk symptoom. Paul
Deen heeft Wilde's spel opgelapt! Onder
zijn handen is A Woman of no Impor
tance een bloemlezing geworden uit
Wilde's grappen, die in zijn andere
stukken verspreid liggen. Het werk van
de auteur wordt overgeleverd aan de
acteurs, zij „verbeteren" de tekst en al
is het nog niet zo erg als in Hazlitts
dagen, toen men Shakespeare's stukken
onvervaard vermengde, hij zou hier toch
evenzeer a disgrace to the English stage
hebben geconstateerd.
Allerwegen ook in ons land hoort
men klagen over het vercommerciali-
seren van het toneel. Maar commercieel
toneel behoeft op zichzelf nog geen
minderwaardig toneel te zijn. Is het
Elizabethaans toneel niet het stralende,
verbijsterende begin, juist van het com
merciële toneel Maar toen was er
sociaal verband en toen gingen auteur
en acteur hand in hand. Zij bouwden
samen aan die alles omvattende wereld
der verbeelding". Thans moet het toneel
het bijkans zonder auteurs doen. De
toneelspelers worden aan zichzelf over
gelaten en de auteurs van weleer wor
den aan de toneelspelers uitgeleverd
In Engeland, in Nederland, in mindere
mate in Frankrijk.
En omdat toneelspelers, naar het
woord van Hazlitt „the only honest
hypocrites" zijn, wier leven een vrij
willige droom is, wordt het publiek ge
confronteerd met hetgeen acteurs hun
met open ogen voordromen en niet met
hetgeen auteurs al zou het een nacht
merrie zijn aan de onvrijwillige droom
hebben ontworsteld.
De kleine rhapsodie van het toneel,
die wij in Londen en Stratford hebben
gehoord, omvat Elizabethaans, Resto
ration, Victorian en hedendaags
neel. Er is grote verscheidenheid in
het Londense West End gedurende het
Kroningsseizoen. Men zou er de op
amusement gerichte voorkeur van het
publiek aan kunnen aflezen, want de
Meeuwen vliegen er na drie jaren nog
altijd boven Sorrento, zodat wij bij de
in goud gekooide Eros op Piccadilly
Circus aan onze betreurde Cor Ruys
moesten denken: op het affiche van het
Apollotheater staat trots: Seagulls
over Sorrento, in het derde jaar! Affairs
of State van Vemeuil (Staatszaken,
Haagsche Comedie) staat nog op het
affiche, evenals For Better for Worse
(Het Vrije Toneel speelt het) en Rous-
sins The little Hut (tweede jaar!), ir
een bewerking van Nancy' Mitford
.(Comoedia heeft er twijfelachtig ple
zier aan beleefd). The Living Room
van Graham Greene, dat Rotterdams
Toneel bij ons vertoont, houdt het nog,
evenals Stalag 17 (Haagsche Comedie),
maar Sherrifs the White Carnation,
een spookachtig oorlogsstuk, heeft de
VOOR. zover een oordeel na zeven
voorstellingen gerechtvaardigd kan
zijn, lijkt het of het toneel in Enge
land ondanks de perfectie van de
acteurs en wellicht toch dank zij het
gemis aan toneelschrijvers, dreigt te
verstarren in het kijkspel. De vertoning
door The Old Vic van King Henry VIII,
een stuk waar Shakespeare weinig,
Fletcher misschien iets meer en mindere
goden het meest aan hebben gewerkt,
is daar een opmerkelijk voorbeeld van.
Tyrone Guthrie heeft het gemis aan
poëtische kracht weggespoeld in een
voortdurende stroom va.n licht. Hij ls
een virtuoos in de belichting. Waar de
tekst of de dramatische situatie hem in
de steek laat, weet hij met alle variëtei
ten welke de moderne belichtingstech
niek toelaat, de schijn te wekken of d
dramatische handeling niet stokt. M
fanalen en vlaggen zwaait hij het
toneel een vaste pseudo-Eliza-
bethaanse bouw van Tanya Moisei-
•itsch vol monumentaliteit. En toch
blijft Henry VIII een pover stuk. Geluk
kig, anders zou de auteur bijzaak blij
ken. Behoudens de sprieterlge masque
tijdens het feest bij Kardinaal Wolsey,
die in Alexander Knox' vertolking te
uitsluitend de slagerszoon bleef, heeft
Guthrie een imponerende show tot stand
gebracht. Maar: een show. Met als
troost voor de toneelliefhebber een ont
roerende Queen Katharine van Gwen
Ffrangcon-Davies en een pronkende,
goedlachse, gecompliceerde maar zon
der complexen levende Henry VIII van
Paul Rogers.
In Stratford-upon-Avon eert men op
het ogenblik Shakespeare met de ver
toning van Antony and Cleopatra,
King Richard HI en The Merchant of
Venice. Later in het Shakespeare Festi
val van het Kroningsjaar zullen The
Taming of the Shrew en King Lear
(Michael Redgrave) nog volgen.
Marius Goring overigens een voor
treffelijk acteur begint zijn rol van
Richard lil zo zeer als een Jago die
voor Mefisto speelt, dat met de vernie
tiging van het monster niets koninklijks
ten onder gaat. Albert van Dalsum heeft
er ons indertijd veel meer van over
tuigd dat deze geobsedeerde moorde
naar ondanks alles groter is dan zijn
slachtoffers (Masefleld). Hij wist waar
te maken, dat deze bezetene „niet een
mens is. die er naar streeft groot te
zijn, maar dat hij groter dan hrj is."
Gorings Richard III wordt bang voor
het bloed dat hij laat vloeien, hq wordt
niet gebroken door het noodlot, dat
hem tot moorden drong.
Glen Byam Shaw heeft van deze trage
die met zijn regie geen waarlijk konink
lijke ondergangsorgie weten te maken.
Slechts de Hertog van Buckingham
(Harry Andrews) had monumentale
kracht.
Michael Redgrave ziet Shylock
een absolute schurk en wie hem daar
een verwijt van maakt verwijst hij r
die Schotten, die het hem eens kwalijk
hebben genomen, dat hij Macbeth als
een schurk speelde, Redgrave herinnert
zich nog, dat hij als twaalfjarig
jongetje in de oude schouwburg
Stratford Louis Bouwmeester
Shylock heeft gezien. „Hij speelde hem
als een tijger", zegt Redgrave en al is
er blijkbaar een grote indruk bij hem
achtergebleven, zijn grijze, volbaardige
Shylock evenals Jessica en Tubal
met het Davldsschild op hun linker
schouder is niet bestiaal. Redgrave
speelt de rol breed-uit in ouderwetse
trant met veel gesnuif en gesteun met
een niet Engels accent, Dat wil zeggen:
een niet Engelse Jood. Ouderwets, zwaar
en naar continentale smaak te beperkt.
Derris Casey heeft The Merchant of
Venice, dat blijspel met een onverteer
baar brok tragiek, in lichte toets en met
clowneske details geregisseerd. Peggy
Ashcroft was een prille, intelligente,
nog juist kinderlijke Portia. Herry
Andrews een koopman van Venetië,
een Antonio van vorstelijke allure.
Elisabeth Evertsprijs voor de
violist Willem Noske
Het bestuur van het Elisabeth Everts-
fonds, opgericht ter gedachtenis aan de
jonggestorven pianiste van die naam,
heeft besloten de Elisabeth Evertsprijs
19o3 toe te kennen aan de violist Willem
Noske, als bewijs van waardering voor
zijn onderzoekingen van de Italiaanse en
Nederlandse vioolmuziek der 17de er
18de eeuw. De prijs bestaat in een bij
drage tot aanschaffing van een micro
film- en vergrotingsapparatuur, die hem
in staat zal stellen zelf zijn materiaal te
verzamelen en te reproduceren.
qX)T
MICHAEL REDGRAVE ALS
SHYLOCK
slot de hoop van Engeland op
een herleving van het blijspel. Mét
wat al te gerede geestdrift getuigt
men van Roger MacDougall, dat hij
„scales the dizzy heights of success"
met zijn jongste stuk: Escapade. In
ons land hebben wij hem met weinig
verwachting va.n zijn talent als blijspel
schrijver leren kennen door het bij de
Haagsche Comedie gespeelde To
Dorothy a son (Als 't kindje binnen
komt).'Laat ons die klucht tot een van
de escapades van Roger MacDougall
rekenen, want Escapade heeft inderdaad
eigenschappen voor een hedendaags
blijspel. HeL herinnert vaag aan The
Browning Version, waarschijnlijk alleen
omdat het gedeeltelijk op, en uitslui
tend rond een boarding school speelt. Er
wordt in dit kenmerkend Engelse
daardoor ook waarlijk geestige stuk
onbeheerst veel overhoop gehaald: poli
tiek, pers, opvoeding, huwelijk en als
hoofdzaak de levenshouding van ver
schillende generaties, oud. middelbaar,
jeugd. Bovenal Phyllis Calvert als de
dappere, begrijpende moeder en Nigel
Patrick als de egotistische, maar re-
classabele vader maken de voorstelling
tot een onderhoudend, wat jongensach
tig uitgelaten plezier. Ook in de regie
van dit blijspel (John Fernald) blijkt,
dat het Engels toneel verzot is geraakt
op belichting. Nigel Patrick speelt een
hele scène onzichtbaar in een neven-
vertrek, maar hetgeen hij zegt wordt
begeleid door het spel van zijn schaduw
op een openstaande deur.
Er wordt in Engeland virtuoos toneel-
gespeeld, maar de verstarring ligt op
de loer, het kijkspel begint dreigend zijn
kop op te steken.
Eerste Nederlandse
dirigentencursus
geopend
(Van onze radioredacteur)
„Dank zij de na de oorlog, toen de
omroep niet meer van vrijwillige bij
dragen behoefde te bestaan, geschapen
centralisatie voor verschillende sectoren
van het omroepbedrijf zÜn Nederlandse
radio-orkesten en een radiokoor gevormd,
die behoren tot het beste, wat Nederland
op cultureel gebied weet te presteren",
stelde de secretaris-generaal van het mi
nisterie van O., K. en W., mr Reinink,
vast in zijn toespraak ter gelegenheid
van de officiële opening van de' inter
nationale dirigentencursus, die de N.R.U.
in het leven heeft geroepen.
Toepasselijk ingeluid door Wagenaar's
Intrada voor drie trompetten en drie
trombones, kon de voorzitter prof. J. B.
Kors O.P. vertegenwoordigers der ge
zantschappen van België, Duitsland, Is-
Italië, Spanje en Zuid-Slavië, van
het ministerie van O., K. en W., van het
gemeentebestuur van Hilversum,
omroepen uit Berlijn en Brussel, van de
Wereldomroep en van de Nederlandse
omroepverenigingen, de regeringscom
missaris voor het Radiowezen en tal van
andere belangstellenden welkom heten in
de studio van de K.R.O., waar deze
plechtigheid Zaterdagmiddag werd ver
richt.
Voor dit gezelschap zette prof. Kors
nog eens het doel van deze cursus uiteen,
waarover wij reeds uitvoerig hebben be
richt. De spreker verheugde zich in de
verrassend grote en vooral ook inter
nationaal geörienteerde belangstelling,
welke deze eerste Nederlandse dirigen
tencursus heeft mogen ontmoeten en hij
sprak de hoop uit, dat het resultaat van
deze nieuwe onderneming daaraan even
redig zou mogen zrjn, zodat zij tot een
vaste jaarlijkse traditie moge groeien,
Hij bracht dank aan de raad van ad
vies en aan de examencommissie voor
hun arbeid ten bate van de opbouw en
richtte zich ten slotte tot de cursisten
met een wooord van aanmoediging
tevens van vermaning tegen teleurstel
ling in hun illusies.
Mr Reinink wees nog op de
lijke beduchtheid voor het optreden
radio-orkesten in het openbaar, die echter
in de praktijk overbodig is gebleken.
Men heeft de middenweg gevonden tussen
dit optreden in het publiek en de con
centratie op de eigen taak; hierover zijn
nog verdere besprekingen gaande. Er is
blijkbaar nog schroom voor de samen
werking tussen de omroep en instellingen
daarbuiten en spreker hoopt, dat deze
schroom moge verdwijnen. Deze dirigen
tencursus zal daartoe veel kunnen bij
dragen. Door het opvoedende werk van
de omroep is de belangstelling voor mu
ziek aanmerkelijk toegenomen en ook
buiten de omroep worden daarvan de
baten genoten. Dit is een der motieven
geweest voor de bijdrage der overheid
aan de omroeporkesten. Mr Reinink ein
digde met een woord van dank aan de
De minister van Economische Zaken,
arbeid, aan deze cursus reeds ten koste
gelegd, en speciaal aan de heer E. Bom-
li als initiatiefnemer.
Prof. Kors beantwoordde deze toe
spraak met uitdrukking te geven aan de
erkentelijkheid voor de belangstelling,
die deze cursus van de zijde van de rege
ring mocht ondervinden en voor de aan
moediging, welke uit de mond van haar
woordvoerder viel te beluisteren. Onder
de tonen van zeventiende-eeuwse Tafel-
muziek van de componisten Esaias
Reusner en Johann Fischer konden be
stuur, cursusleiders en cursisten daarna
in het restaurant van de K.R.O.-studio
ongedwongen met elkaar kennismaken;
een formaliteit, die alras het karakter
aannam van een geanimeerd samenzijn.
De acteur Theo Frenkel is voor een
operatie in de Rudolf Steiner Kliniek te
's-Gravenhage opgenomen. Het zal enige
tijd duren voor hij zijn werkzaamheden
bij de Haagsche Comedie kan hervatten
en in verband hiermede zal hij niet kun
nen optreden in de voorstellingen, die
tijdens het Holland Festival worden ge
geven.
De Nederlandse violist Jo Juda heeft
een aanbieding gekregen in de functie
van eerste concertmeester van het Or-
[uestra Brasileira Sinfönica in Rio de
aneiro op zich te nemen. Jo Juda, die
thans concertmeester is van het Radio
Philharmoniseh Orkest, heeft deze aan
bieding in beraad gehouden. Hij maakt
in het a.s. seizoen een tournée door
West-Duitsland, waar hij o.a. de concer
ten van Reger en Malipiero zal spelen.
Coronation Season niet kunnen halen.
Zo hebben alleen al de affiches In West
End onze gedachten geleid naar toneel
in eigen land.
MARIUS GORING als Richard III met
Harry Andrevjs als The Duke of
Buckingham.
DE voorstellingen, die wij hebben be
zocht, leidden uiteraard naar een
vergelijken met het toneel van eigen
bodem. Het opmerkelijkst is, dat alle
voorstellingen in technisch opzicht gaaf
en evenwichtig bleken te zijn. Elk op
haar niveau zo verantwoord als binnen
de mogelijkheid van het spelersmate
riaal doenlijk is. In Nederland wordt
het .streven naar het ensemble-spel nog
menigmaal belemmerd doordat voor bij-
rollen te zwakke krachten voorhanden
zijn. Dan krijgen de goed bezette rollen
een naar verhouding te sterk accent en
ongewild ontstaan dan solo-prestaties,
welke men juist wil vermijden. De En
gelsen hebben het team-work tot in de
perfectie doorgevoerd. Bij hen gaat
het kennelijk in de eerste plaats om de
voorstelling als één geheel, niet om de
individuele prestatie. Daarom is het
mogelijk, dat de vertoning van Shaws
The Apple Cart zich geheel richt naar
een zeker niet brillant, maar technisch
tot in de perfectie getraind acteur als
Noel Coward, die do rol van King
Magnus met huiselijke autoriteit speelt,
temidden van een stel alleen maar mal
lotige ministers. De regisseur Michael
Macowan heeft de leden van de minister
raad geheel gezien door de ogen van
Orinthla, 's Konings troost in het land
der sprookjes: political bores and
frumps and dowdy busybodies who
can't talk. Margaret Leighton speelt
Orlnthia verrukkelijk spits en llcht,
haar geraffineerd toilet hard groen,
fel geel, zwart en wit redt haar als
uit room geslagen boudoir voor een
wee en onpasselijk makende aanblik.
Loudon Sain thill, een Australisch
kunstenaar, lijkt wel een voorkeur te
hebben voor het Victoriaans fin de
siècle. Hij heeft ook de decors en de
costuums verzorgd voor Michael Bent-
bulls regie van Oscar .Wilde's A Woman
(Van een muziekmedewerker)
HET derde van de vier zangersweek-
ilnden, waarmede het eeuwfeest van
,iet Kon. Ned. Zangersverbond in
..uiziekstad 's-Hertogenbosch gevierd
wordt, bezat een bijzondere luister, door
dat H.M. koningin Juliana op Raterdag-
mlddag een der concerten in het Casino
met een bezoek vereerde, Deze koormid
dag werd verzorgd door De Veen-zangers
(Veenendaal), het Kon. Doesborghs
Mannenkoor (Doesburg), het Mannen
koor uit Krommenie cn Die Gelre San-
gers (Arnhem), welk laatste koor een
van de composities ten gehore bracht,
welke in opdracht van het jubilerende
Zangersverbond geschreven zijn: Trian
gel van Louis Toebosch, D'cze drie a-
cappella-koren zrjn geschreven op gedich
ten van Jan Engelman, waarin de
„woordmuziek" een belangrijke rol
peelt. De taal wordt in deze gedichten,
die men tot het genre der „poésie pure"
kan rekenen, behandeld op de wijze der
muziek, en de componist had slechts
een kleine stap te doen. om daar wer
kelijke muziek van temaken. Ogenschijn
lijk is dit een eenvoudige opgave, doen
cr is een bijzondere muzikale intuïtie
voor nodig, om deze teksten zodanig
te toonzetten, dat de oorspronkelijke
muzische geest gehandhaafd blijft. Wij
kregen wel de indruk, dat Toebosch
hierin geslaagd is. De Kon. Liedertafel
Zang en Vriendschap uit Haarlem, welk
koor het jubilerende Kon. Ned, Zangers
verbond in eerbiedwaardige leeftijd nog
overtreft (het werd reeds In 1830 opge
richt) braoht met de uitvoering van hel
Morgenlied van Philip Lootss hulde aan
de Haarlemse componist, die in de He*
dertafelperiode (Loots Is in 1Ö16 over
leden) de mannênkoorlitcraluur verrijkt
heeft met enige werken, die het artis
tieke niveau aanmerkelijk verhoogden.
Een stqlömwënteling heeft Loots niet
teweeggebracht, doch zijn met grote
koorkennis geschreven Morgenlied be
hoort tot de beste, nog volledig aan
vaardbare voortbrengselen der roman
tiek.
Zang en Vriendschap bracht naast de
larne gezongen Copla's van Oscar van
eniel en enige fraaie, Engelse mannen
koren van Edward Elgar nog een com
positie van een stadgenoot ten gehore:
>e Fluyt van Pan van Joa de Klérk. De
i'iglnele combinatie van mannenkoor
en fluit is de componist goed afgegaan.
De ranke- fluitpartij (meesterlijk vertolkt
dooi' J. Sevenstem) tekent zich verras
send af tegen het timbre van het man
nenkoor en het werkje, waarvan de
koorzetting van grondig vakmanschap
getuigt, draagt bovendien een typisch-
Nederlands karakter.
Zondag kwamen Wederom uit het ge
hele land koren naar Den Bosch, om in
de Muziekhof, in het Provinciaal Museum
of in de Casino-schouwburg concerten te
geven, soms zelfs tegelijkertijd, De ruim
15 koren tezamen zongen eerst op de
Parade de Eeuwfeest-cantate met bege
leiding van de beiaard en het orgel van
de St. Jan, trompetters op de toren, en
twee Bossche harmonie-kapellen, Deze
massazang werd ditmaal dooi- goed weer
begunstigd, zodat hq aanmerkelijk beter
tot zijn recht kwam dan de vorige keer,
toen de première in de stromende regen
moest plaatsvinden. Evenals-toen, werd
onmiddellijk een herhaling van het stuk
verlangd, hetgeen de imposante zangers-
schare met genoegen deed. Er is ge
durende de ganse Zondagmiddag met
toewijding door de koren, die elkander
vlot afwisselden, gezongen, en de aan
dacht van de zangers voor de prestaties
der bevriende koren getuigde van harte
lijke waardering, terwijl er toch zeer
critiscli toegeluisterd werd.
Men kon aan alles merken, dat er mo
menteel in de Nederlandse zangerswe
reld een frisse geest heerst. Het is niet
mogelijk, een opsomming te geven van
alle koren en het volledige répertoire,
dat ten gehore werd gebracht. Dit réper
toire werd gekenmerkt door een verlan
gen naar vernieuwing en een daadwerke
lijke belangstelling voor het werk dei-
hedendaagse componisten. Men kwam
o.m. de namen tegen van Hindemith,
Bartok, Poulenc, Schönberg, Badings,
Kef, Van Keert, en, de gewoonte ge
trouw, werden enige nieuwe werken ten
doop -gehouden, welke in opdracht van
het KNZV werden gecomponeerd. Jaap
Vranken schreef (in regeringsopdracht)
een knap a-caippella-koorwerk op een
tekst van A. Roland Holst: Lentevreug
de. Hij paste hierin het soms polytonale
contrapunt toe, dat kenmerkend is voor
zijn moderne koorst(jl. Van de Maas
trichtse componiste Andrée Bonhomme
werd een mannenkoor Le Tomfoeau
d'Autar uitgevoerd met begeleiding van
blazers, piano en slagwerk. De tekst-
keuze ls voor een mannenkoor zeer ge
lukkig te noemen. Het graf van Autar,
een Arabische held, weet niemand te
vinden, doch, zo zegt de legende, wan
neer men dit graf zal vinden, zal Autar
verrijzen, om zijn volk naar nieuwe
overwinningen te voeren. Andrée Bon
homme heeft deze tekst zeer verdien
stelijk verklankt. Marius Monnikendam
componeerde in ongeveer dezelfde be
zetting La Ballade des Pendus, van
Francois Villon.
De lugubere sfeer van net gedicht is
suggestief weergegeven, doch in de slot
strofe zou men. enige verademende lyriek
verwacht hebben. De componist volhardt
in de harde, scherp geëtste toon echter
tot aan het abrupte einde toe. Het Kon.
Heerlens Mannenkoor Pancratius, een
groot koor, dat door de directeur Henri
Heydendael uitnemend is geschoold,
heeft aan deze nieuwe composities alle
recht doen wedervaren en de drie aan
wezige componisten too-nden zich zeer
content. Op het avondconcert vonden
Ingez. med.-advertentie
Schuimrubber
KWALITEIT ONVERWOESTBAAR
„Fantastisch-
Elastisch
1-persoons v.a. 123—
2-persoons v.a. r 183.-
Solide bekleding.
Stalen op aanvraag.
Vraagt brochures
en prijscourant.
Adres voor de handel
MATRASSENFABRIEKEN
ZUIDLAREN (Dr.)
PEN-CONGRES TE DUBLIN
Sluiting van het congres
(Van onze kunstredacteur)
Dublin, 13 Juni
In de samenvatting' van het gespro
kene tijdens de zittingen van het P.E.N.-
congres te Dublin en te Belfast heeft
André Chamson er de aandacht op ge
vestigd, dat over het algemeen wel ieder
zijn korfje gevuld met eigen schatten
heeft aangedragen, maar dat toch de
stem heeft geklonken van hen, die zich
door hun taal en/of hun geografische
ligging geïsoleerd, eenzaam voelen,
evenals de stem van het ongeluk. Daar
bij dacht Chamson speciaal aan Cata-
lonië. Binnen de P.E.N. behoeft niemand
zich geïsoleerd te voelen en zij die door
het ongeluk zijn getroffen kunnen er
vriendschap en begrip vinden. De kern
waar echter alles om gaat betreft de
taal en dat gaat ons allen aan. Dat
probleem blijft gelijk of men nu mèt
zijn taal een groot dan wel een beperkt
gebied bestrijkt. Hier geldt het probleem
van de eenzaamheid van de schrqver
tegenover zijn taal. De sleutel tot een
algemener verstaanbaarheid is de ver
taling. De vertaler moet een weerklank
kunnen geven van de auteur die hij ver
taalt. Een nauwe samenwerking tussen
schrqver en vertaler zou geboden zijn.
Mits men zich bewust is van de kwa
liteit. Dan immers behoeven kleine
landen, die zich bedienen van een taal
met een groot gebied van verstaanbaar
heid (Frans en Duits Zwitserland; Waals
België) zich geen tenachtergestelde ge
bieden te voelen. Zou in Frankrijk, met
zrjn rqke literatuur, een gebied met een
millioen inwoners per se enige grote
herhalingen plaats van werken van Ma
rius Monnikendam (Symphonia Sacra I
en II) en Oscar van Hemel (Bal-lade van
Brabant) Het Kon. Breda's Mannenkoor
gaf de eerste uitvoering van een koor
werk, Visionen van Paul Müller, dat
op verzoek van de Zwitserse ambassade
werd gecomponeerd, en tot de buiten
landse composities behoort:, welke het
K.N.Z.V. als eeuwfeestgeschenk werden
aangeboden. Tot deze categoric behoorde
ook Das grosse Licht van de Oostenrij
ker Franz Burkhart, dat door Kon.
's-Hertogenbosch Mannenkoor vertolkt
werd, Het was interessant met deze bui
tenlandse composities kennis te maken.
Er werd minder in gewaagd, dan in
de tegenwoordige Nederlandse mannen-
koorcomposlties het geval ls. Hot werk
van Müller, op een dankbare tekst ge
schreven, is een ernstig, enigzins Wag
neriaans getint, hymnisch stuk muziek,
goed georkestreerd en kundig voor de
stemmen geschreven. Frans Burkhart
houdt van scherpere samenklanken,
doch zqn werk is in een enigzins pa
thetische cantatestql geschreven, welke
muzikaal echter goed voldoet. Ook aar.
de laatstgenoemde uitvoeringen was
veel zorg besteed. Het Brabants Orkest
verzorgde op bekwame wijze de bege
leidingen.
seriand kan er op bogen Jean Jacques
Rousseau en Ramuz te hebben voortge
bracht.
en Ramuz te hebben voortgebracht.
Evenals voor Chamson ligt het zwaar
tepunt voor de Nederlandse auteur
Adriaan van der Veen, die het woord
heeft gevoerd over de literatuur, ge
schreven in een geheime taal" als het
Nederlands, bij de vertalingen. De taal
overigens waarin de Amerikaanse dich
ter Aude-n zo gaarne zou willen schrij
ven, naar hij Van der Veen eens heeft
gezegd, omdat zij hem in de oren klonk
precies eender als Duits, dat James
Joyce zou hebben geschi'even. In zijn
heldere, instructieve betoog heeft Van
der Veen nog aandacht gevraagd voor de
betekenis van de ontwikkeling van het
Fries. Onze literatuur dient gekend te
worden door middel van gelijkwaardige
vertalingen. De Vlaamse auteur prof.
Franz de Backer heeft aandacht ge
vraagd voor de Vlaamse letteren. Om
dat de literatuur in Zuid- en Noord-
Nederland even goed is als het werk
van onze schilders, maar onbekend. De
Vlamingen zqn echter minder slecht af
dan de Walen, omdat zij meer worden
gelezen. Voor het behoud van culturele
waarden is decentralisatie noodzakelijk.
Beide sprekers de Vlaming en de
Nederlander stelden hun hoop op de
toezeggingen van de U.N.E.S.C.O. want
de vertegenwoordiger van deze instel
ling, Roger Caillois, kwam een beroep
doen op de P.E.N. voor de vertaalplan-
nen van de U.N.E.S.C.O. Deze plannen
houden in, vertalingen van klassieken
en modernen uit Italië, de Arabische
landen en Ibero-Amerika, vervolgens uit
talen in het Verre Oosten, terwijl
Europa niet in deze plannen zal worden
vergeten. De P.E.N. zou bij de keuze
van dienst kunnen zijn.
Robert Neumann heeft het congres
gesloten, daarbij geestige woorden van
dank richtend tot miss Sheila Pim, de
secretaresse van het congres, en Donald
Giltinan, de voorzitter van de Ierse
P.E.N., die zoveel van hun werkkracht
aan het congi'cs hebben gewijd.
Synge en Yeats gespeeld dooi' The Abbey Theatre Company
Plannen tot wederopbouw
van The Abbey
Theatre
(Van onze kunstredacteur)
TER gelegenheid van het vijfentwin
tigste Internationale P.E.N.-Congres
heeft The Abbey Theatre Company
in het Queen's Theater te Dublin haar
seizoen afgefloten met een speciale voor
stelling van J. M. Synge's The Playboy
of the Western World (in ons land ten
tonele gevoerd door Comoedia) en de
één-achter The Dreaming of the Bones
van W. B, Yeats voor wiens masker
spelen Al-bert van Dalsum Indertijd bij
ons aandacht heeft gevraagd.
Met deze bijzonder indrukwekkende
voorstelling heeft the Abbey Theatre
Company niet alleen op voor ons
Nederlanders benijdenswaardige wijze
de eigenaard van haar land door middel
van de dramatische kunst aan een in
ternationaal gezelschap kunnen tonen,
maar het was haar evenzeer mogelijk
zulks te doen met twee zo volkomen
uiterste als Synge en Yeats.
Synge's The Playhouy of the Western
World is geenszins een stuik waarmee de
Ieren zich op misleidend verfraaiende
wijze aan de wereld tonen. Dit wonder
lijk rauwe blijspel van de „overgecom
penseerde" zwakkeling, die er prat op
gaat zijn vader te hebben vermoord en
daarmee, vooral bii de jonge dochters
van het dorp een bijzonder succes heeft,
is oppervlakkig bezien geen propaganda
voor de Ieren, De mannen zijn volslagen
dronken van het ogenblik dat het gordijn
gaat tot dat het weer zakt maar er
t de toeschouwer een indruk van pri
mitieve natuurlijkheid bij, welke aan
vankelijk lichtelijk verbijstert, maar die
op den duur beklijft, zoals het Ierse
landschap met zijn rauwe liefelijkheid,
zijn barre hoogvlakten, zijn dónkere
brem en zijn bossen vol paarse rhodo
dendrons en zijn rimpelloze bergmeren
in het geheugen bijft.
DIT onvergetelijke stuk dat niet In
het Iers Gaelic, maar in dialect werd
gespeeld, zodat er een grootst moge
lijke verstaanbaarheid werd bereikt
heeft ook aanvankelijk bij de Ieren weer
stand ondervonden. Bij de première in
Januari 1907 is in het, in 1951 uitge
brande, Abbey Theatre groot tumult
ontstaan. Tijdens een Amerikaanse
tournée van het gezelschap is het Ame
rikaanse Ieren gelukt het gehele gezel
schap te doen arresteren omdat zij dit
stuk vertoonden. Thans geldt The Play
boy of the Western World als hèt na
tionale stuk van de Ieren, John M. Syn
ge heeft de taal welke hij in zqn stuk
toepast ontleend aan de dichterlijke taal
van de herders en de vissers aan de kust
van Kerry tot Mayp en van bedelaars-
vrouwen en zangers van balladen in de
buurt van Dublin, Als toneelschrijver
wilde hij werkelijkheid en vrolijkheid
samenbrengen en zo is met the Playboy
een stuk ontstaan, dat ongetwijfeld sterk
normalistlsch is beïnfluenceerd, maar
dat toch duidelijk maakt wat Synge be
doeld heeft in het voorwoord tot zijn
stuk, met te zeggen dat men enerzijds
de literatuur van Mallarmé en Huys-
mans heeft, anderzijds die van Ibsen en
Zola, Synge heeft zijn plaats daar tus
senin gezocht.
DE één-acter van Yeats is een voor
beeld van poëtisch toneel, dat stel
lig voor hen die van toneel uitslui
tend actie eisen verwerpelijk is. In ver
zen wordt de tragedie behandeld, in
metaforen en tot het uiterste geladen
beelden worden de emoties en de reflec
ties van de personen gekristalliseerd.
Het ternauwernood gedramatiseerde,
maar tot op de kern dichterlijk ver
beelde verhaal betreft Diarmuld Mac
Murrough, Koning van Leinster, die, uit
het land verdreven, omdat hij Dervorgil
la, de gemalin van O'Rourke, Koning,
van Breffni, had ontvoerd, hulp heeft
gezocht bij de Engelse Koning, daarmee
de vreemde indringer in Ierland
brengend. Yeats heeft djt spel geschre
ven, gedreven door zrjn bewondering
voor het Japanse Nö-spel en al heeft een
Japanse deelnemer aan het P.E.N
congres na de voorstelling gezegd: No,
not Nó, dit dichterlijk spel za;l niettemin
een merkwaardig voorbeeld blijven van
Oosterse invloeden op de Westerse kunst.
Drie muzikanten, een jonge man, een
jong meisje en een Vreemde hebben het
'spel in donkere gordijnen met uiterst
sobere décorstukken (weinig meer dan
wat traptreden) in een visueel beeld
gevangen. De muzikanten hebben hun
sonore tekst op toonhoogte (nog Iets te
zeer neigend na.ar de zang) gezegd. De
overigen begeleidden het bijna niet meer
gezongen woord met pantomime en
dans, En dat In een uiterst vereenvou
digde, maar zeer fraaie en expressieve
plastiek. Hun verzen hebben zij zonder
gebaar of beweging gezegd, gesteund
door een verfijnd toegepaste belichting.
Een streven om poëzie acoustlsch en
visueel te doen leven, dat boeiend en
Interessant was. Ongetwijfeld te zeer
aesthetlsch voor de dogmatici van de
dramatische dynamiek, maar imposant
voor wie ook andere uitdrukkingsmoge
lijkheden wil erkennen of althans onder
zoeken.
RIA MOONEY, die dit specimen van
statisch toneel zeer suggestief had
geregisseerd, heeft ln zijn regie van
The Play boy of the Western World be
wezen evenzeer een meester te zijn in
de dynamische speeltrant. De scènes,
welke zich alle afspeelden in de povere
gelagkamer van een dorpskroeg, ken
merkten zich door een natuurlijkheid,
welke slechts ls te bereiken door een
perfecte technische beheersing. De spe
lers van dit gezelschap bewegen zich
op het toneel, verrichten daar hun han
delingen (Pegeen Mike glazen spoelend
achter de tapkast!) op een dusdanig
vanzelfsprekende, virtuoos beheerste
wijze, dat de regisseur zqn mise
scène op ideale wqzt kan opbouwen. Er
werd in die kroeg van Michael James
Flaherty niet meer toneelgespeeld, de
mannen vielen er stomdronken binnen,
de jonge meisjes kwamen nieuwsgierig
de Playboy bewonderen. Zij kwamen
van de barre wegen, uit het dorp en de
wouden. Het rauwe, goedmoedige, Ierse
leven manifesteerde zich in zijn onge
cultiveerde, fascinerende eerlijkheid op
dit primitieve toneel. En toen Brid Ni
Loinsingh, die Pegeen Mike speelde,
haar slotzin Oh, my grief, I've lost
him surely. I've lost the only Playboy
of the Western World hartverscheu
rend had doen klinken, zat men licht
verbijsterd naar het gordijn te kijken,
Omdat op onnavolgbare wqze was dui
delijk gemaakt, wat Synge bedoelde
toen hq schreef, dat die schrijvers nog
een kans hebben, die leven „in places
where the spring-time of local life has
(not) been forgotten, and the harvest
is (not) only memory, and the straw
has (not) been turned into bricks",
THE Abbey Theatre Company heeft
haar eigen schouwburg door brand
verloren. Maar er zijn plannen in
voorbereiding van de dichter-architect
Michael Scott en de Parijzenaar Pierre
Sonrel, om een nieuw Abbey Theatre te
bouwen. Dan zal hetgeen W. B. Yeats
met Lady Gregory en Edward Martyn
voor de herleving van het Ierse toneeJ
in 1898 zijn begonnen en dat toen Miss
Harriman, die iedereen verschrikte met
haar in rode inkt op geel papier ge
schreven brieven, maar die de fondsen
verschafte voor de bouw van The Abbey
Theatre, in 1904 tastbare vorm heeft
gekregen, weer in eigen huis kunnen
worden voortgezet, het instandhouden,
van het nationaal Iers toneel.
Museum voor de Rijnstreek
(Van onze correspondent)
Alphen a.d. R ij n 15 Juni,
Zaterdagmiddag heeft burgemeester
Ed. C. Witschey te Alphen a.d. Rijn een
museum geopend voor de Rijnstreek.
Het museum is ingericht in
17e eeuwse pand aan de Rijnkade nr. 11.
SCHOOLOPERA VAN
HENRI C. VAN
PRAAG
(Van een onzer redacteuren)
Onlangs heeft de componist Henri C.
v. Praag een schoolopera voltooid op een
libretto van Wlm van Slijpe, getiteld
„Schoolklap". Het werk werd geschre
ven in opdracht van de Volksmuziek
school Amsterdam. De opera begint met
een canon „Wij klappen uit de school",
die de titel verklaart. De eerste voor
stellingen zullen in het a.s. seizoen in
Amsterdam worden gegeven door leer
lingen van de volksmuziekschool onder
leiding van de directeur Willem Gehrels.
Er komen 15 solopartijen in voor, die
eveneens door leerlingen zullen worden
vervuld. „Schoolklap" bestaat uit vier
bedrijven in zes taferelen. Het stuk ein
digt met een gezongen ballet, waarin het
thema „Veilig Verkeer" wordt behan
deld. Het orkest wordt gevormd door
drie groepen violen, eelli, piano, fluit,
klarinet en uitgebreid slagwerk, gitaar
en contrabas ad libitum.
ERER1NG VOOR EDELSMID
BROM
Uit Stuttgart wordt gemeld, dat de
edelsmid J. Brom uit Utrecht Zondag
p het Internationale Congres voor
■oudsmeedkunst uit handen van de
Zwitser Burch-Korrodi de erering van
het internationale goudsmeedhandwerk
heeft ontvangen.
De ring wordt ieder jaar vervaardigd
door een goudsmid, die het jaar tevoren
onderscheiden is. Deze overhandigt de
ring aan een vakgenoot, die door een
internationale commissie op grond van
zijn kunstzinnige en technische nresta-
ties en om zijn kwaliteiten als docent
voor de onderscheiding wordt uitver
koren,
BIJBELVERKOOP ACHTER
IJZEREN GORDIJN
Zeer sterk toegenomen
De verkoop van bijbels in de landen
achter het IJzeren Gordijn heeft ver
leden jaar een recordhoogte bereikt,
aldus heeft ds W. J. Platt, secretaris
van het Britse en Buitenlands Bijbel
genootschap medegedeeld; alleen in
Polen zijn er dat jaar 116.000 bqbels
verkocht, 30.000 meer dan ln 1951. De
jaarlijkse biibelverkoop na de oorlog ls
driemaal zo groot als in de jaren er
voor, en ook wat andere chr. lectuur
betreft is dit; laatste jaar een record-
jaar geweest. Het genoemde Bijbelge
nootschap heeft in 1952 5è millioen
christelijke boeken ter beschikking ge
steld om in het buitenland te worden
verspreid, waarvan ongeveer een mil
lioen bijbels.