NIEUWE BELASTINGVOORSTELLEN BEKEND Inkomsten- en loonbelasting rEGENSTRIJDIGHEDEN Huurverhoging en compensatie Belastingverlaging voor het bedrijfsleven 2. 3. 4. Budgetair effect 1. PERSONELE BELASTING Suikeraccijns Betekenis van compensatie voor verhoging van huren Naeff n.v. blijft met verlies werken Tweede Kamer over verdrag E.D.G. Tarief van de vennootschaps belasting Aftrek ter zake van investeringen Huisbrand en schoeisel Exportfaciliteiten Kinderaftrek en kinderbijslag Regeling werkt weinig opvoedend ten aanzien van de gemeenschap De vervroegde afschrijving Maandag 15 Junt 1953 ALGEMEEN DAGBLAD Pag. 4 In de brief van 19 Maart 1953 van de minister-president aan de Tweede Kamer is medegedeeld, dat de huur verhoging, welke zou worden toege staan, zou worden berekend naar het huurpeil van 1940. Hiermede werd dus in beginsel de huurverhoging be perkt tot de woningen, welke in 1940 bestonden. De sindsdien gebouwde en betrokken woningen vallen derhalve buiten deze globale verhoging. Trou (verhoging der bestaande huren 1 n m 17% 20% 23% Amsterdam Amersfoort I Alblasserdam Bloem endaal Arnhem Alkmaar 's-Gravenhage Beverwijk Alphen (ook 4) Haarlem De Bilt Apeldoorn Heemstede Blaricum Baarn Rotterdam Bussum Barendrecht Schiedam Delft Bennebroek Utrecht Dordrecht Bergen Vlaard. (ook 3) Eindhoven Berg. op Zoom Groningen Bolnes Hilversum Breda Leiden Cappelle Naarden Deventer Nijmegen Driebergen Oegstgeest Ede Pernis Enschedé Velsen Gorinchem Zaandam Gouda Zeist Harlingen Zwijndrecht Helder HJ. Ambacht Hengelo Den Bosch Hillegom H. van Holland Hoorn Kampen Katwijk Krimpen Leeuwarden Lisse Maassluis Maastricht Middelburg Monster Naaldwijk Noordwijk Papendrecht Rhoon Ridderkerk Roosendaal Soest Tiel Tilburg Vlissingen Voorschoten Zutphen Zwolle wens vele huren voor nieuwe wonin gen hebben het thans voor oude wo ningen voorgenomen huurpeil (dat per 1 Jan. 1954 zou ingaan) reeds aan merkelijk overschreden. Wij laten hieronder de voorgeno men huurverhoging nog eens volgen met daaronder de gemeenten, waar voor de erboven vermelde verhoging gelden zal. 26 Appingedam de kleinere Assen landelijke Axel gemeenten Bameveld en Berkel landelijke Bodegraven delen van Bolsward grotere Bome gemeenten. Boskoop Breukelen Brielle Brummen Coevorden Culemborg Delfzijl Doesburg Doetinchem Emmen Franeker Geldermalsen Giessendam Goes Hardinxveld Heerenveen Heerjansdam Leerdam Meppel Middelharnis Moordrecht Nieuwerkerk Oldenzaal Oud-Beijerland Ouderkerk Schoonhoven Sliedrecht Sneek Sommelsdijk Spijkenisse Terneuzen Vianen Woerden IJsselmonde Zaltbommel Zierikzee Zeer groot verlies bij Vulcaansoord over '52 Nieuwsdienst Algemeen Dagblad TERBORG. De n.v, Vulcaansoord heeft het boekjaar 1952 afgesloten met een saldo-verlies van f 533.357 (v.j. saldo winst f59.396, dat aan de conjunctuur reserve is toegevoegd). Het exploitatie verlies bedroeg f472.169 (v.j. exploitatie- winst f205.536). De niet onaanzienlijke daling van de prijzen der grondstoffen moest in de balansen over 1951 en 1952 opgevangen worden. Daarnaast moest in vele geval len uiterst scherp worden gecalculeerd, teneinde de concurrentiê het hoofd te kunnen bieden. De afnemers waren ook gedurende 1952 zeer huiverig orders te plaatsen, zodat er een ernstige onderbe zetting ontstond. Mede ten gevolge van de bouwstop verminderde vraag naar de bij de bouw nijverheid betrokken artikelen. Import van Duitsland tegen lage prijzen had hierbij bovendien ongunstige invloed. Belangrijke uitbreiding van de roeren de en onroerende goederen is in de naaste toekomst niet te verwachten. De overproductie van de Nederlandse emailleerfabrieken kon niet in voldoende mate door export worden weggewerkt. Speciaal die naar België wekte aldaar weerstanden op en verminderde. De eigen export vertoonde niettemin een verbetering. De vooruitzichten voor 1953 zijn onze ker. De voorraad goederen was per ulti- 1952 gestegen tot f 1.059.707 (v.j, f 667.660). De thans voorgestelde maatregelen zullen naar een ruwe schatting een be drag van f 250.000.000 minder aan de schatkist opleveren. De offers, die de fiscus brengt, worden geraamd od in to taal 367.000.000, waartegenover staat, dat de export-faciliteiten ad f 70.000.000 ver-' vallen en de verhoogde huuropbrengsten bij de huiseigenaren aanleiding zullen geven tot meer belasting betalen en wel van f 40.000.000. Dit laatste cijfer is zeer ruw geschat. Bij de beoordeling van dit bedrag van f 250.000 000 zal moeten worden bedacht, dat voor 1954 de rampschade de overheid nog een f 400.000.000 zal kosten, zodat er in vergelijking met de begroting voor 1953 een tegenvaller is zoals dat in de begrotingsterminologie heet van f 650.000.000. Ongetwijfeld zal een deel van de rampschade gevonden moeten worden uit lening, maar aangezien van een toenemen van de belastingopbreng sten uit anderen hoofde geen sprake is, zal er moeten worden bezuinigd. Een denkbeeld van de richting, waar in de huidige minister van Financiën de oplossing zoekt zal men kunnen krij gen, wanneer zijn voorstellen, om de rampschade voor 1953 op zijn begroting te verwerken, bekend zullen zijn gewor den, maar het staat wel vast. dat er beperking van uitgaven op het program staattenzij de opbrengst van de belastingen weer de raming dermate overtreft, dat tegenover de hierboven ge noemde tegenvallers zo ruime meeval lers staan, dat toch evenwicht bereikt wordt. Maar dan komt. xij het in 1954. de baan voor belastingverlaging vrij. Want dit staat vast, zonder de ramp, welke ons land trof in Februari, zouden wij thans reeds aan een globale belasting verlaging toe zijn geweest. Dat leren ons de voorstellen zoals zij nu zijn in- gediend! Laat ons beginnen met vast te stel- groter en wat baat het. wanneer men len, dat twee dezer maatregelen vol komen juist en bevredigend zijn. Daar ies vooreerst de indertijd door minister Lieftinck min of meer afgedwongen extra-winstbelasting welke wordt af geschaft en vervolgens het verdwijnen van de export-faciliteiten, een maat regel van zo uitgesproken protection- nistische aard voor een beperkt deel van de ondernemingen, dat ook haar verdwijnen moet worden toegejuicht. Minister Van de Kieft heeft hier twee lelijke uitwassen radicaal weggewerkt. Vervroegde afschrijvingen Deze belastingverlichting, welke in hoofdzaak niet anders is dan een ver schuiving van lasten, heeft slechts voor «en bepaald gedeelte van het bedrijfs leven betekenis. Trouwens tegenover een verlichting nu staat een verzwaring later. Het is maar de vraag, hoe deze speculatieve geschiedenis ten slotte uit pakt en of over enige jaren de fiscale winstberekening en de daarop gebaseer de belasting niet vele ondernemingen in grote moeilijkheden zal brengen. Anders gezegd: wie garandeert, dat alle onder nemingen straks deze weliswaar lagere afschrijvingen werkelijk nog zullen kun nen verdienen, wanneer zij verlokt door de methode van vervroegde afschrijvin gen hebben uitgebreid op een manier, welke niet verantwoord blijkt De af schrijving is dan wel lager, maar de outillage met zijn vaste kosten is zoveel met een groter apparaat minder verdient en wellicht gedwongen wordt verliesla tend te produceren om erger onheil te voorkomen? Van meer betekenis is dan ook het voorstel om een deel van de voor in vesteringen uitgegeven bedragen als belastingvrije reserveringen aan te merken. Hier is men definitief van be lastingbetaling af en wordt dus een conservatiever investering bevorderd. Tot welke omvang deze maatregel zal groeien is niet precies te benaderen, maar men mag wel begroten, dat voor 1954 hier een reëel voordeel voor de investerende ondernemingen is van rond 50.000.000, dat kan stijgen tot 140.000.000 in 1958. Een voordeel voor 1953 zal ook nog wel bereikt worden, dat wellicht op 20.000.000 is te schatten. Deze voordelen zijn vol komen reëel en dus zullen zij de in vestering ongetwijfeld bevorderen. Vennootschapsbelasting Bedrijfspanden Evenalls de Sociaal-Economische Raad heeft ook de regering zich af zonderlijk bezig gehouden met de huren van de bedrijfspandelf. Hoewel de regering een algehele vrij lating van deze huren nog niet meent te kunnen voorstellen, vindt zij wel aanleiding voor een andere regeling van de huurprijzen, dan bij woningen het geval is. Met handhavirfg van de huurbescherming zou zij partijen in beginsel vrij willen laten bij het over eenkomen van de huurprijs. Daarbij wil zij echter deze beperking aan brengen dat de overeen te komen huur niet meer mag bedragen dan 150% van de huur van 1940. Berekend naar de huidige huren be tekent zulks een verhoging met ten hoog ste 30 pet. daarvan. De regering meent dat door het stellen van een grens aan de vrijheid van partijen tevens wordt tegemoetgekomen aan de bezwaren, welke in het rapport van de sociaal- economische raad tegen een geheel vrijlaten van deze huurprijzen voor be drijfspanden werden aangevoerd. Hef is uiteraard noodzakelijk een grens te trekken voor de gevallen, waarin een pand zowel voor woning als voor de uitoefening van een beroep of bedrijf dient. Indien de grootte van de bedrijfsruimte in verhouding tot het woongedeelte van ondergeschikt be. lang is, ware daarom de regeling, wel ke voor woningen geldt, te handhaven. Een aanvaardbare grens schijnt dat van een pand meer dan 40 pet. van het vloeroppervlak voor bedrijfsdoeleinden in gebruik moet zijn. Alleen voor win- kelwopingen komt het voorschrijven van een minimum-vloeroppervlak niet nodig voor. De vraag is gerezen, of het noodza kelijk is de huurprijsbeheersing voor het ongebouwd onroerend goed nog langer te handhaven. De regering meent deze vraag ontkennend te kunnen be antwoorden. In het onderhavige wets ontwerp wordt daarom voorgesteld de huurprijsbeheersing voor ongebouwd onroerend goed op te heffen. Evenals bij bedrijfspanden blijft de huur-be- echerming echter gehandhaafd. De huidige Huurwet bepaalt de Huur prijs van op of na 27 December 1940 tot stand gekomen gebouwd onroerend goed op de oude huurprijs. Het huidige wetsontwerp handhaaft dit stelsel. Be. houdens een enkele uitzondering wordt de bedoelde huurprijs thans gesteld op de prijs op 31 December 1953. Geen huurbelasting Bij een beperkte huurverhoging, zo als wordt voorgesteld zegt de rege ring zal van het invoeren van een huurbelasting en het instellen van een Huuregalisatiefonds geen sprake kun nen zijn. Een en ander kan eerst aan de orde komen, indien ter wille van de aanpassing van de huren van de oude bouw aan de huren van de nieuwe bouw de eerstbedoelde dusda nig zouden worden verhoogd, dat het redelijk kan worden geacht om de in komsten van het vooroorlogse huizen- bezit extra te belasten. Bovendien zou een huurbelasting een omvangrijke administratie en belangrijke innlngs- kosten vergen. overeengekomen prijs met de bij krachtens de wet bepaalde prijs. In het wetsontwerp is daarom de prijs om schreven als het geheel van de ver plichtingen. welke de huurder tegen over de verhuurder op zich neemt. Met betrekking tot de invoering van de huurverhoging wordt voor wonin gen het systeem van het huidige arti kel 3 gevolgd. Voor de bestaande huren is opzegging daarvan niet nodig om tot verhoging daarvan te geraken. De tweede huurverhoging treedt voor wo ningen automatisch in en de bestaan de contracten worden derhalve door broken. Ingevolge artikel 2 blijft daar bij voor partijen de vrijheid bestaan om een lagere huurprijs dan de wet telijke overeen te komen. Voor bedrijfs panden zal beëindiging van de lopende huur en afsluiting van een nieuwe huurovereenkomst nodig zijn, wil de eigenaar meer dan 115 pet. van de huur van 1940 ontvangen, tenzij par tijen in der minne tot een herziening van de bestaande overeenkomst sluiten. Inwoning Onderhoud van huizen Te verwachten is, dat na de in dit ontwerp voorgeschreven tweede huur verhoging, waarbij de eigenaren weder in de stijging der onderhoudskosten wordt tegemoet gekomen, waar nodig de wettelijke bestaande mogelijkheden inzake dwang tot behoorlijk onder houd, op ruimere schaal toepassing zul len vinden. Op grond daarvan heeft de regering ervan afgezien ter zake de onderhoudsplichten nadere voorschrif ten in de huurwet op te nemen. Sleutelgeld Regelmatig worden klachten ver nomen omtrent door verhuurders ge stelde eisen tot betaling van sleutel- geld. Het i« daarom wenselijk duide lijk uit de wet te doen blijken, dat dergelijke betalingen deel uitmaken van de overeengekomen huursom en dus mede in aanmerking moet worden genomen bij de vergelijking van de De huurverhoging wegens inwoning, zoals deze met ingang van 1 Februari 1948 was toegestaan, moet worden ge zien als een vooruitloper op de algemene huurverhoging. Vandaar dat de verho ging, waarop de verhuurder ingevolge het besluit huurprijzen meervoudige bewoning recht heeft, werd beperkt tot 13 pet, bij welk percentage de totale huursom de oude huurprijs bij enkel voudige bewoning met 30 pet te boven gaat, dit is met hetzelfde percentage als krachtens de Huurprijsuitvoeringsbe schikking 1948 was toegestaan. Nu de thans voorgestelde tweede algemene huurverhoging voor de verhuurders be tekent, dat de huurprijs de oude huur prijs bij enkelvoudige bewoning met 35- 48 pet. te boven gaat, is voor een verder gaande huurverhoging wegens het verle nen van mede-inwoning naar oordeel van de regering geen aanleiding meer. Teneinde huuradviescommissies niet met arbeid, welke feitelijk de hunne niet is. te overladen, zullen de door haar te verstrekken inlichtingen voortaan uit sluitend de betalingsverplichting betref fen. Wanneer de huuiprijzen van de be drijfspanden in beginsel worden vrijge laten, kan de rechter worden geroepen om te belissen, of een door de verhuur der gevraagde huurprijs redelijk is. Het komt de regering wenselijk voor om de rechter te verplichten, alvorens over deze vraag te beslissen, het advies in te winnen van terzake deskundigen. Ge dacht wordt hierbij aan de huurkamer voor bedrijfspanden. Ook met betrekking tot woningen wordt het wenselijk ge acht de huuradviescommissies te doen adviseren, wanneer de rechter in een ontruimingsprocedure moet oordelen over de redelijkheid van de aangeboden hlHet^sSde bedoeling, dat deze wijziging .an de Huurwet in werking zal treden op 1 Januari 1954. De belastingvrije minima bij de inkomstenbelasting en de loonbelasting zullen met f 240 tot 360 worden verhoogd, ter wijl daarbij aansluitend een verzach ting aan de voet van het belasting tarief wordt aangebracht. is een gehuwde met 2 kinderen volgens bestaande tarief bij een zuiver inkomen van 2490 een bedrag van 18 aan belasting verschuldigd. Volgens het nu ingediende voorstel begint het tarief voor deze groep bij een zuiver inkomen van ƒ2790 terwijl de verschuldigde belasting daarbij is gebracht van 48 op 24. De verhoging van het be lastingvrij minimum beloopt hier dus 300. Bij een zuiver inkomen van 3090 komt het tarief van 78 weer overeen met de be staande tabeL Uitbreiding van de kinderaf trek tot studerende kinderen van 25 en 26 jaar, alsmede een verdubbeling van de kinder aftrek voor schoolgaande en stude rende kinderen tussen 17 en 27 jaar en voor gebrekkige kinderen tussen 17 en 21 jaar. De eerstbedoelde verruiming van de kin deraftrek houdt verband met de omstandig heid, dat tegenwoordig voor zeer veel stu denten de voltooiing van hun studie twee jaar wordt vertraagd door de vervulling van de militaire dienstplicht Voorts wordt voorgesteld om de grens waarboven een af trek wordt verleend terzake van buitengewone lasten, wel ke grens nu ligt bij 10% van het in komen, te stellen op 6%. De vermin dering van het grenspercentage met 1 voor elk kind, waarvoor aanspraak op kinderaftrek bestaat, wordt gewijzigd in een half. deze kinderen b.v. omstreeks 20 jaar en zouden zij alle drie nog schoolgaan o< stu deren, dan 'wordt de grens 6% min 3% Is 3%. De laatste maatregel, die in dit overzich|i nog dient te worden vermeld, is het voornemen tot I School- en collegegelden afschaffing van de schoolgelden voor tenminste zes klassen van het lager onderwijs en een verlaging van de schoolgelden voor het voortgezette onderwijs, alsmede een vermindering van de collegegelden. Hiervoor zullen afzonderlijke voorstellen worden in gediend door de Minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen. De verlaging van de personele belas ting komt hierop neer dat eerst zowel de vrijgestelde bedragen als het tarief van de belasting zodanig aan de nieuwe huren worden aangepast, dat de ver hoogde huur geen vermeerdering van de personele belasting tot gevolg heeft. Na deze aanpassing, welke de belastingvoet van 10% tot 7*2% terugbrengt, wordt voor de compensatie het tarief ander maal en wel met 40% verlaagd tot 4Vfe%. Behalve door verlaging van het tarief naar de grondslag huurwaarde is de per sonele belasting zoveel mogelijk aan de huurverhoging aangepast door verhoging van de bedragen van de belastingvrije minima en van de belastingvrije aftrek posten. Voor het belastingjaar 1953/1954. waar slechts de maanden Januari tot en met Mei 1954 voor compensatie ln aanmerking ko men. is een eenvoudige regeling getroffen. In de practijk zal deze regeling in de meer derheid der gevallen er op neerkomen, dat de hoofdsom van de personele belasting naar de grondslag huurwaarde voor dat belasting jaar 8!<j% bedraagt van de huurwaarde per 1 Juni 1953. Ook voor ln 1954 betrokken woningen wordt voor genoemd belastingjaar nog uitgegaan van het huurpeil in 1953. Voorgesteld wordt de hoofdsom van Wanneer er b.v. sprake is van aftrek we gens buitengewone lasten in een gezin met flnespkraaker'op kiS-a^e" blsUah^rdtIde accijns van geraffineerde suiker de grens dus 6%. min 1*4% is 4*4%. Waren I te verlagen van ƒ22,50 tot ƒ19,- per LOCHEM (A.N.P.) De resultaten over 1952 van de n.v. Gebr Naeff zijn teleurstellend geweest. Moeilijkheden Dij de export waren oorzaak van een lagere verkoop in het buitenland. Het zoeken van andere afzetgebieden bracht kosten met zich, die nog niet konden worden goedgemaakt. Besloten is de fabricage van kunst leder, die een nadelig saldo heeft op geleverd en waarvan geen gunstige resultaten te verwachten rij", stop te zetten. Ook in de eerste maanden van l9o3 waren de verkoopprijzen van een aan tal producten nog niet winstgevend. Het verliessaldo over 1952 bedroeg f 93.616 (v.j. f 87.007). Mij voor Investeringscrediel Uitbreiding van zaken AMSTERDAM (A.N.P.) De zaken van de Maatschappij voor Investerings- crediet n.v. bleven zich gestadig uitbrei den. Het boekjaar 1952 kenmerkte zich door terughoudendheid van het be drijfsleven t.a.v. verdere investeringen. Desondanks zijn de omzetten niet onbe langrijk gestegen. De debiteureniportefeuille nam toe van f 590.223 tot f 634.756. De terugbe taling van de verstrekte credieten bleef bevredigend verlopen. De winst bedroeg f 29 775. waaruit een dividend van 5 pet wordt voorgesteld. Aan de toelichting op de voorstellen wordt hieronder een berekening ont leend, welke voor een gezin van 4 per sonen, dat een huurverhoging van ƒ60,per jaar moet opbrengen, geldt. De verlaging van de suiker-accijns voor een gezin van 4 personen is be rekend op 13,per jaar, de afschaf fing van de omzetbelasting op schoei sel op 4.die op huisbrand op ƒ6.50 per jaar. Daarbij komt de ver laging van de personele belasting met 10,75 per jaar, in totaal dus een ver mindering van uitgaven van 34.26. Blijft ƒ26,75 per jaar of vijftig cent per week. Naar mate het gezin groter is, zal de betekenis van deze belastingvermin dering groter, die van de verlaging van de personele belasting kleiner worden, al is de huur hoger. Intussen zegt een berekening, zoals de bovenstaande weinig. Er is immers zulk een grote variatie in de posities, waarin de gezinnen verkeren, dat een nawijsbaar verband tussen de huur en de verdere uitgaven slechts in zeer grove trekken is aan te geven. Er wordt thans in de Stichting voor de Arbeid onderhandeld over een eventuele loonsverhoging, welke dan tegelijkertijd zou moeten ingaan met de huurverhoging, maar uit de hier boven weergegeven berekening en trouwens nog andere opgezette budget berekeningen volgt, datvoor wat de compensatie van de huurverhoging aangaat, loonsverhoging slechts voor een uiterst luttel bedrag in aanmer king komt. Dit geldt temeer, wanneer het school geld deels wordt afgeschaft deels wordt herzien en ook het percentage van bij zondere lasten wordt verlaagd. Voorts zal belastingbetaling voor een groep kleine inkomenstrekkers geheel verval- werd in het advies van de Sociaal- Economische Raad en daardoor is de noodzaak tot loonsverhoging op deze grond ongetwijfeld sterk verminderd. Ten slotte dient opgemerkt, dat voor hen, die een na 1940 gebouwde woning, dat wil dus in de practijk zeggen een na-oorlogse woning betrokken, geen huurverhoging komt. maar wel geprofi teerd wordt van de thans voorgestelde maatregelen, welke dan als een com pensatie voor de reeds betaalde hoge huren moet worden aangemerkt. Nieuwsdienst Algemeen Dagblad DEN HAAG. In de Tweede Kamer is men het er vrij algemeen over eens. dat het voov de verdediging van West- Europa noodzakelijk is, dat Duitse s-trijd. krachten daaraan deelnemen. De ont werpers van het verdrag voor de Euro pese Defensie Gemeenschap hebben ge probeerd er Duitse eenheden in te scha kelen, zonder te geraken tot de oprich ting van een Duits nationaal lege.-. Enerzijds is er de onmisbaarheid van de militaire medewerking van West- Duitsland. zo merkten verscheidene Tweede Kamerleden op, anderzijds is er in Frankrijk de vrees die overi gens in brede kringen leeft voor de gevaren van een Duitse herwapening. Maar deze leden, aldus het voorlopig verslag van de Tweede Kamer op het wetsontwerp tot goedkeuring van het 100 kilogram, terwijl de 20 opcenten ad 4.50 alsmede de heffing van 10 pet. ten behoeve van het Landbouw- Egalisatiefonds ad ƒ2,25 zullen ver vallen. De accijns van de andere sui kersoorten wordt naar evenredigheid verlaagd. Tegenover deze verlaging komt ech ter het door het Landbouw-Egalisatie- fonds te verlenen subsidie op suiker te vervallen. Het resultaat van deze maat regel, waarvan de compenserende wer king in het algemeen toeneemt met de grootte van het gezin, is, dat de prijs, waarvoor de suiker in de handel wordt Ook deze verlaging, welke vermoede lijk voor de boekjaren 1953 en 1954 is te stellen op rond f 60.000.000 is reëel en zal in vele gevallen de investeringen be vorderen. Of hiermede evenwel voldoende solaas is geboden, moet worden betwijfeld, want de vennootschapsbelasting blijft naar haar wezen een belasting, welke bepaald schadelijk is voor een gezonde ontwikkeling van het bedrijfsleven Winst moet worden belast, maar in wer kelijkheid wordt door de vennootschaps belasting winst belast, waarvan hele maal niet vast staat, dat zij werkelijk winst is. De compensatie-regeling voor geleden verliezen wijst er trouwens op. dat de wetgever dat wel degelijk inziet, maar de lust om zoveel mogelijk binnen te halen speelt de fiscus hier parten en in menig geval zal wel zoveel ..winst" zijn weg belast, dat straks te weinig be schikbaar is om ook met- alle mogelijke compensatie, het hoofd boven water te houden. Maar zelfs als zulks bii een om slag van de conjunctuur gelukt, dan zal er niettemin productiebeperking moeten komen en zullen de werkloos geworden arbeiders het betreuren, dat er in vroe ger voorspoediger jaren door de fiscus zoveel winst is weggehaald, die later helemaal geen winst bleek te zijn. De tijdelijke verzwaring van de ven nootschapsbelasting zal voor de laat ste twee jaren, waarvoor deze verho ging geldt, worden verminderd van 45%—53% tot 42*fe%—46%. Dit houdt in, dat te beginnen met de winst over 1953 (boekjaar 1953/'54) de vennootschapsbelasting, indien het belastbare bedrag niet meer dan ƒ40.000 beloopt, 421/2% zal uitmaken van het belastbare bedrag; beloopt dit meer dan 40.000, doch niet meer dan 50.000, zal de belasting 17.000 zijn vermeerderd met 55% van 't excedent boven 40.000; bij een belastbaar be drag tussen 50.000 en 100.000 wordt de belasting 45% van het belastbare bedrag; indien het belastbaar bedrag niet meer dan 100.000 beloopt, zal de belasting zijn ƒ45.000 vermeerderd met 46% van het excedent boven 100.000. Het thans voorgestelde tarief van 42*4% 46T zal voor twee Jaar gelden: naar dat tarief zal de belasting voor het laatst wor den geheven over 1954 (boekjaar 1954/55). Welk tarief voor de vennootschapsbelasting daarna zal gelden, zal te zijner tijd in ver band met de defensie-uitgaven moeten wor den bepaald. Verkoop van effecten, onroerend goed e.a. Naar het oordeel van de Regering past in het geheel van voorzieningen in het belang van de industrialisatie de afschaffing van de belastingheffing van inkomsten uit niet-bedrijfs- of -beroeps matige vervreemding van onroerend goed of van effecten en andere zaken binnen een bepaalde termijn (de z.g. speculatiewinstbelasting) Compensatie verliezen De termijn voor de verrekening van verliezen voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting wordt ge bracht van 4 op 6 jaar. Hierdoor kun nen de verliezen van zes achtereenvol gende jaren nog met de winst van het zevende jaar worden gecompenseerd. Ook voor nieuwe ondernemingen wordt onbeperkte mogelijkheid om het verlies saldo van de eerste zes jaren sinds de oprichting met latere winsten te verre kenen geopend. Deze maatregel zal reeds met ingang van 1 Januari 1953 toepassing vinden. Voor de heffing van de inkomsten belasting en de vennootschapsbelas ting zal een aftrek worden verleend terzake van investeringen in de vorm van bedrijfsmiddelen of verbetering aan bedrijfsmiddelen, hierop neerko mende, dat gedurende vijf achtereen- W™" 9 P« U>°|volgende jaren de fiscale winst wordt In verband met deee deling ln prtje. eel I vef mmderd met telkens een bedrag pt nrwWab-oUilr -rite, ven dn vrne.ede'n fplnk aan 4 net van Ho fntalo aan- len. door de regering voorgenomen huurverhoging ligt lager dan genoemd het noodzakelijk zijn van de voorraden sui ker en suikerhoudende goederen, welke bij d« inwerkingtreding van de accijnsverla ging in het vrije verkeer aanwezig zijn, uit hoofde van die verlaging een bedrag terug te geven. De teruggaaf van accijns van suiker en suikerhoudende goederen wordt beperkt tot voorraden waarvoor het te res titueren bedrag ten minste f 100 bedraagt. Teruggaaf voor kleinere voorraden zou voor de belastingdienst een niet te verant woorden taakverzwaring zijn. Als tweede compenserende belas tingmaatregel wordt voorgesteld de afschaffing van de omzetbelasting voor huisbrand en schoeisel. De vrij stelling strekt zich uit tot steenkolen, bruinkolen, briketten, cokes, turf en olie. Het voorstel beoogt geen vrijstel ling voor brandstoffen, welke in de industrie en in het verdere bedrijfs leven worden gebruikt. Voorts wordt voorgesteld, nagenoeg alle soorten schoeisel geheel van de heffing van omzetbelasting vrij te stellen. Hieronder kunnen worden ge rangschikt: gewone schoenen, werk schoenen, pantoffels en ander huis schoeisel, laarzen, laarsjes, voetbal schoenen en andere sportschoenen, sandalen, bepaalde schoenen van tex- tielstoffen of van plantaardige stof fen, rubberschoenen, schoeisel het welk geheel of gedeeltelijk is ver vaardigd van hout (b.v. klompen) en asbestschoeisel. Van de vrijstelling Is om voor de hand lig gende redenen uitgezonderd het schoeisel, dat een uitgesproken luxe-karakter draagt en als zodanig aan de weeldebelasting ls onderworpen. gelijk aan 4 pet. van de totale aan- schaffings- of voortbrengingskosten, voor zover deze kosten in een be paald jaar 10.000 te boven gaan. Aanvankelijk was een bedrag van 15.000 als grens gedacht. Anders dan bij de vervroegde afschrij ving het geval fs. vermindert de investe ringsaftrek definitief de te betalen belas ting en betekent zij dus een blijvend voor deel. De aftrekpost kan dus geheel met be drijfskosten worden gelijkgesteld, ook ln zoverre, dat zij mede wordt toegepast ln verliesjaren. Deze aftrek, hoewel allereerst bedoeld voor uitbreiding van het materiële pro- ductiepotentiëel, zal ook voor vervan gende investeringen gelden. Daarbij heeft, naast gronden van belastingtech nische aard, als overweging gegolden, dat vervangende investeringen tot de modernisering van de outillage kunnen bijdragen en bovendien voor de conti nuïteit van de onderneming onmisbaar zijn. Hierin ligt tevens de verklaring waarom de investeringsaftrek niet zal gelden voor fabrieksterreinen en andere gronden. Evenmin zal de aftrek van toepassing zijn ten aanzien van huizen en effecten. de In een be- 1 Om verkeerd gebruik De Regering is ervan uitgegaan, dat het in 1952 aanhangig gemaakte wetsontwerp (Zitting 19511952, no. 2613), waarbij bijzondere belastingfa ciliteiten zijn voorgesteld ten behoe ve van de export naar bepaalde, na der aan te wijzen gebieden, wordt in getrokken. Aan dit voornemen is in middels uitvoering gegeven. investering door een ondernemer ten aan zien van de bedrijfsmiddelen grond geeft voor een bijtelling, uiteraard slechts ln zoverre de bedrijfsmiddelen, die de onderneming ver laten aanleiding hebben kunnen geven tot het verlenen van een aftrek. Deze tegemoetkoming tal reeds van toepassing zijn voor bedrijfsmiddelen, ter verwerving of verbetering waarvan door de ondernemer na 31 Maart 1953 verplichtingen zijn aangegaan of voort brengingskosten zijn gemaakt, indien niet dit vroegere tijdstip was gekozen, zou de aankondiging van de maatregel op 19 Maart jl.. mogelijk hebben geleid tot opschorting van de uitvoering van investeringsplannen. Dit ongunstige ef fect is nu voorkomen. De voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting bestaande mogelijkheid om een derde van de aanschaffingskosten van in 1950 t/m 1952 geïnvesteerde bedrijfsmiddelen vervroegd af te schrijven, zal worden uitgebreid tot investeringen in be drijfsmiddelen gedurende de jaren 1953 t/m 1957. Het ligt ln het voornemen de temporise- ring alleen te doen gelden voor gebouwde eigendommen, met uitzondering van nieuwe fabrieksgebouwen, voor zover de stichting leidt tot een verhoging van de productie capaciteit, voorts voor automobielen, welke niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor het beroepsvervoer over de weg worden ge bruikt en voor kantoorinventarissen. Zij zal niet worden toegepast voor octrooien, licen ties en andere onlichamelijke bedrijfsmidde len en het tijdstip van betaling van de be drijfsmiddelen zal niet van Invloed zijn op het gebruik, dat van de vervroegde afschrij ving kan worden gemaakt. Extra inkomstenbelasting op hogere bedrijfswinst De eveneens ter dekking van de extra-defensieuitgaven in 1951 in het leven geroepen tijdelijke verzwaring van de inkomstenbelasting op hogere bedrijfswinsten en tantièmes zal voor de laatste twee jaar, waarvoor de verhoging geldt, worden afgeschaft. Dit wil dus zeggen, dat deze extra belasting met ingang van 1953 komt te vervallen, zodat reeds voor dit jaar op de bedrijfswinst weer uit sluitend het gewone tarief van de in komstenbelasting zal worden toege past. Belangrijke stijging uitstaande leningen Nieuwsdienst Algemeen Dagblad AMSTERDAM. Per ultimo 1952 stonden bij de n.v. Bataafse Hypotheek bank 859 (v. j. 706) leningen uit tot een bedrag van f 15.66 (v. j. f 13 50) millioen. Aan pandbrieven en schuldbekentenis sen stond uit t 14.11 millioen met een gemiddelde rente van 3,2205 pet. De ge middelde hypotheekrente bedroeg 4,1292 pet, zodat er een marge was van 0,9087 pet. Aan Interest is ontvangen f 580.644 (v. j. f 466.236) en betaald f 403.259 (v. J. f 314.974). Afgesloten werd met een sal do-winst van f 98.490 (v. j. f 73 563). waaruit een dividend van 7 (ft. j. 0) pet wordt voorgesteld. ning, dat het verdrag voldoende mid delen tot controle biedt. In de zes deelnemende landen zal men na de in werkingtreding van het verdrag met één leger te maken hebben. Men moet zich echter telkens weer af vragen, aldus deze Tweede-Kamerleden, of het niet eenvoudiger had gekund'. Let men op de rompslomp, die dit verdrag meebrengt, op de logheid van de orga nisatie. op de ernstige bezwaren van fi nancieel-economische aard en op de tweeslachtigheid van diit verdrag, dan komt men tot de gevolgtrekking, dat een andere oplossing de voorkeur zou ver dienen, namelijk die. welke in het bij zonder door Frankrijk is verworpen; de invoeging van Duitsland in de Atlanti sche verdragsorganisatie. Ook binnen de NAVO zou controle op de militaire ont wikkeling in West-Duitsland mogelijk zijn geweest. Ondanks deze ernstige bezwaren zul len die Tweede Kamerleden de ratifica tie steunen, een oordeel waarbij zeer vele andere leden zich aansloten, al vroegen ook dezen zich af. of hot opnemen van Duitsland in de N.A V.O. niet een ver kieslijker procedure ware geweest. door dr F. J. Krop Wij leven in de eeuw van het kind en dat is in zekere zin maar goed ook, want veel te lang is het kind een verwaarloosde factor in onze sa menleving geweest. Het is niet ons doel nader in te gaan op de vele vraagstukken rondom de jeugd, hoe belangwekkend die ook mogen zijn. Onze rubriek brengt met zich mee dat wij ons in de eerste plaats voor de economische, en meer nog in het bijzonder voor de fiscale zijde van het kind interesseren. In ronde woor den gezegd: kinderen kosten veel geld en kinderen hebben invloed op de belastingen die de overheid ons oplegt. Ziedaar het probleem. Dat kinderen veel geld kosten is een feit dat vele jonge lieden zich bij het aangaan van een huwelijk met voldoen de realiseren. Er is een tijd geweest dat ieder ouderpaar volkomen verant woordelijk was voor het aantal, het on derhoud en de opvoeding van zijn kin deren. Hoewel deze verantwoordelijk heid ook vandaag de dag nog in prin cipe bestaat, verleent de staat op direc te en indirecte wijze economische steun aan hen die kinderen grootbrengen. De- op worden gewezen dat er een groot ze steun is hoofdzakelijk tweezijdig; in verschil bestaat in Loon- en Inkomsten- de eerste plaats bestaat er een kinder- belasting voor ongehuwden en gehuw-, noemen, doch willen er in ieder geval od wijzen dat de zeer hoge belasting voor vrijgezellen, evenals trouwens de kinderaftrek, nog goeddeels stamt uit de bezettingstijd, toen de Duitsers ons hun op het kweken van kanonnenvlees ge baseerde wetgeving poogden op te drin gen. Daarmede zullen wij een zekere differentiatie tussen de belasting voor vrijgezellen en gehuwden zeker niet ver oordelen. De regressie in de belastingaftrek en de progressie in de kinderbijslag zijn in ieder geval in flagrante strijd met elkander. Zoals men weet heeft de Sociaal Economische Raad dezer dagen gerapporeerd over een even tuele progressie in de kinderbijslag,, ook naar het loon en naar het in komen. Het verschil in behandeling __Blia tussen loontrekkenden en zelfstandigen van het bestaansminimum leven." De zou daardoor nog groter worden. De bijslag is progressief naar het aantal Imeningen over de progressie waren kinderen en overigens geheel onafhanke- verdeeld. lijk van de Joonhoogte. Een directeur: van een grote onderneming, die 50.000 Laat ons vooral niet uit het oog ver per jaar verdient en twee kinderenliezen dat het hebben van kinderen op heeft, ontvangt evenveel kinderbijslaghet ogenblik tot tal van verlichtingen als een ongeschoolde arbeider die leidt, hetgeen vooral bij de karakter - 2 400 verdient en die eveneens twee kinderen heeft. Een kleine middenstan der daarentegen, die ƒ4000 per jaar verdient, geniet geen kinderbijslag. In dit verband moet er bovendien nog ting en in de tweede plaats kent de overheid kinderbijslagen toe. Gemaks halve zullen wij de andere tegemoetko mingen, in hoofdzaak in de sfeer van de opvoeding (schoolgelden), in dit ar tikel niet aanroeren. De kinderaftrek krachtens de Loon- en Inkomstenbelasting geldt voor alle genieters van inkomens, mits zij kinde ren hebben. Deze reductie, die dus zo wel geldt voor loontrekkenden als voor zelfstandigen, is regressief en wel in tweeërlei opzicht; naarmate het aantal kinderen per gezin toeneemt, neemt de belastingreductie per kind af en naar mate het inkomen van het gezinshoofd toeneemt zien wij hetzelfde verschijn sel. De kinderbijslag geldt alleen voor loontrekkenden. alsmede voor die groep van zelfstandigen, die beneden de grens aftrek bij de Loon- en Inkomstenbelas-'den. Wij zullen hier geen voorbeelden schap werkt. zwakken onder ons alle verantwoorde lijkheidsgevoel ten aanzien van ons na geslacht wegneemt, Onze wetgeving moet zodanig zijn dat ons verantwoordelijk heidsgevoel wordt gestimuleerd De hui dige regeling van de kinderbijslag ves tigt bij ons niet de indruk dat zij op voedend ten aanzien van de gemee»

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2