NIEUWE BELASTINGVOORSTELLEN BEKEND
Inkomsten- en loonbelasting
rEGENSTRIJDIGHEDEN
Huurverhoging en compensatie
Belastingverlaging voor
het bedrijfsleven
2.
3.
4.
Budgetair effect
1.
PERSONELE BELASTING
Suikeraccijns
Betekenis van compensatie
voor verhoging van huren
Naeff n.v. blijft
met verlies werken
Tweede Kamer
over verdrag
E.D.G.
Tarief van de
vennootschaps
belasting
Aftrek ter zake van investeringen
Huisbrand en
schoeisel
Exportfaciliteiten
Kinderaftrek en kinderbijslag
Regeling werkt weinig opvoedend
ten aanzien van de gemeenschap
De vervroegde
afschrijving
Maandag 15 Junt 1953
ALGEMEEN DAGBLAD
Pag. 4
In de brief van 19 Maart 1953 van
de minister-president aan de Tweede
Kamer is medegedeeld, dat de huur
verhoging, welke zou worden toege
staan, zou worden berekend naar het
huurpeil van 1940. Hiermede werd
dus in beginsel de huurverhoging be
perkt tot de woningen, welke in 1940
bestonden. De sindsdien gebouwde en
betrokken woningen vallen derhalve
buiten deze globale verhoging. Trou
(verhoging der bestaande huren
1
n
m
17%
20%
23%
Amsterdam
Amersfoort
I Alblasserdam
Bloem endaal
Arnhem
Alkmaar
's-Gravenhage
Beverwijk
Alphen (ook 4)
Haarlem
De Bilt
Apeldoorn
Heemstede
Blaricum
Baarn
Rotterdam
Bussum
Barendrecht
Schiedam
Delft
Bennebroek
Utrecht
Dordrecht
Bergen
Vlaard. (ook 3)
Eindhoven
Berg. op Zoom
Groningen
Bolnes
Hilversum
Breda
Leiden
Cappelle
Naarden
Deventer
Nijmegen
Driebergen
Oegstgeest
Ede
Pernis
Enschedé
Velsen
Gorinchem
Zaandam
Gouda
Zeist
Harlingen
Zwijndrecht
Helder
HJ. Ambacht
Hengelo
Den Bosch
Hillegom
H. van Holland
Hoorn
Kampen
Katwijk
Krimpen
Leeuwarden
Lisse
Maassluis
Maastricht
Middelburg
Monster
Naaldwijk
Noordwijk
Papendrecht
Rhoon
Ridderkerk
Roosendaal
Soest
Tiel
Tilburg
Vlissingen
Voorschoten
Zutphen
Zwolle
wens vele huren voor nieuwe wonin
gen hebben het thans voor oude wo
ningen voorgenomen huurpeil (dat
per 1 Jan. 1954 zou ingaan) reeds aan
merkelijk overschreden.
Wij laten hieronder de voorgeno
men huurverhoging nog eens volgen
met daaronder de gemeenten, waar
voor de erboven vermelde verhoging
gelden zal.
26
Appingedam de kleinere
Assen landelijke
Axel gemeenten
Bameveld en
Berkel landelijke
Bodegraven delen van
Bolsward grotere
Bome gemeenten.
Boskoop
Breukelen
Brielle
Brummen
Coevorden
Culemborg
Delfzijl
Doesburg
Doetinchem
Emmen
Franeker
Geldermalsen
Giessendam
Goes
Hardinxveld
Heerenveen
Heerjansdam
Leerdam
Meppel
Middelharnis
Moordrecht
Nieuwerkerk
Oldenzaal
Oud-Beijerland
Ouderkerk
Schoonhoven
Sliedrecht
Sneek
Sommelsdijk
Spijkenisse
Terneuzen
Vianen
Woerden
IJsselmonde
Zaltbommel
Zierikzee
Zeer groot verlies bij
Vulcaansoord over '52
Nieuwsdienst Algemeen Dagblad
TERBORG. De n.v, Vulcaansoord
heeft het boekjaar 1952 afgesloten met
een saldo-verlies van f 533.357 (v.j. saldo
winst f59.396, dat aan de conjunctuur
reserve is toegevoegd). Het exploitatie
verlies bedroeg f472.169 (v.j. exploitatie-
winst f205.536).
De niet onaanzienlijke daling van de
prijzen der grondstoffen moest in de
balansen over 1951 en 1952 opgevangen
worden. Daarnaast moest in vele geval
len uiterst scherp worden gecalculeerd,
teneinde de concurrentiê het hoofd te
kunnen bieden. De afnemers waren ook
gedurende 1952 zeer huiverig orders te
plaatsen, zodat er een ernstige onderbe
zetting ontstond.
Mede ten gevolge van de bouwstop
verminderde vraag naar de bij de bouw
nijverheid betrokken artikelen. Import
van Duitsland tegen lage prijzen had
hierbij bovendien ongunstige invloed.
Belangrijke uitbreiding van de roeren
de en onroerende goederen is in de
naaste toekomst niet te verwachten.
De overproductie van de Nederlandse
emailleerfabrieken kon niet in voldoende
mate door export worden weggewerkt.
Speciaal die naar België wekte aldaar
weerstanden op en verminderde. De
eigen export vertoonde niettemin een
verbetering.
De vooruitzichten voor 1953 zijn onze
ker. De voorraad goederen was per ulti-
1952 gestegen tot f 1.059.707 (v.j,
f 667.660).
De thans voorgestelde maatregelen
zullen naar een ruwe schatting een be
drag van f 250.000.000 minder aan de
schatkist opleveren. De offers, die de
fiscus brengt, worden geraamd od in to
taal 367.000.000, waartegenover staat, dat
de export-faciliteiten ad f 70.000.000 ver-'
vallen en de verhoogde huuropbrengsten
bij de huiseigenaren aanleiding zullen
geven tot meer belasting betalen en wel
van f 40.000.000. Dit laatste cijfer is zeer
ruw geschat.
Bij de beoordeling van dit bedrag van
f 250.000 000 zal moeten worden bedacht,
dat voor 1954 de rampschade de overheid
nog een f 400.000.000 zal kosten, zodat
er in vergelijking met de begroting voor
1953 een tegenvaller is zoals dat in de
begrotingsterminologie heet van
f 650.000.000. Ongetwijfeld zal een deel
van de rampschade gevonden moeten
worden uit lening, maar aangezien van
een toenemen van de belastingopbreng
sten uit anderen hoofde geen sprake is,
zal er moeten worden bezuinigd.
Een denkbeeld van de richting, waar
in de huidige minister van Financiën
de oplossing zoekt zal men kunnen krij
gen, wanneer zijn voorstellen, om de
rampschade voor 1953 op zijn begroting
te verwerken, bekend zullen zijn gewor
den, maar het staat wel vast. dat er
beperking van uitgaven op het program
staattenzij de opbrengst van de
belastingen weer de raming dermate
overtreft, dat tegenover de hierboven ge
noemde tegenvallers zo ruime meeval
lers staan, dat toch evenwicht bereikt
wordt.
Maar dan komt. xij het in 1954. de
baan voor belastingverlaging vrij. Want
dit staat vast, zonder de ramp, welke
ons land trof in Februari, zouden wij
thans reeds aan een globale belasting
verlaging toe zijn geweest. Dat leren
ons de voorstellen zoals zij nu zijn in-
gediend!
Laat ons beginnen met vast te stel- groter en wat baat het. wanneer men
len, dat twee dezer maatregelen vol
komen juist en bevredigend zijn. Daar
ies vooreerst de indertijd door minister
Lieftinck min of meer afgedwongen
extra-winstbelasting welke wordt af
geschaft en vervolgens het verdwijnen
van de export-faciliteiten, een maat
regel van zo uitgesproken protection-
nistische aard voor een beperkt deel
van de ondernemingen, dat ook haar
verdwijnen moet worden toegejuicht.
Minister Van de Kieft heeft hier twee
lelijke uitwassen radicaal weggewerkt.
Vervroegde afschrijvingen
Deze belastingverlichting, welke in
hoofdzaak niet anders is dan een ver
schuiving van lasten, heeft slechts voor
«en bepaald gedeelte van het bedrijfs
leven betekenis. Trouwens tegenover
een verlichting nu staat een verzwaring
later. Het is maar de vraag, hoe deze
speculatieve geschiedenis ten slotte uit
pakt en of over enige jaren de fiscale
winstberekening en de daarop gebaseer
de belasting niet vele ondernemingen in
grote moeilijkheden zal brengen. Anders
gezegd: wie garandeert, dat alle onder
nemingen straks deze weliswaar lagere
afschrijvingen werkelijk nog zullen kun
nen verdienen, wanneer zij verlokt door
de methode van vervroegde afschrijvin
gen hebben uitgebreid op een manier,
welke niet verantwoord blijkt De af
schrijving is dan wel lager, maar de
outillage met zijn vaste kosten is zoveel
met een groter apparaat minder verdient
en wellicht gedwongen wordt verliesla
tend te produceren om erger onheil te
voorkomen?
Van meer betekenis is dan ook het
voorstel om een deel van de voor in
vesteringen uitgegeven bedragen als
belastingvrije reserveringen aan te
merken. Hier is men definitief van be
lastingbetaling af en wordt dus een
conservatiever investering bevorderd.
Tot welke omvang deze maatregel zal
groeien is niet precies te benaderen,
maar men mag wel begroten, dat voor
1954 hier een reëel voordeel voor de
investerende ondernemingen is van
rond 50.000.000, dat kan stijgen tot
140.000.000 in 1958. Een voordeel
voor 1953 zal ook nog wel bereikt
worden, dat wellicht op 20.000.000 is
te schatten. Deze voordelen zijn vol
komen reëel en dus zullen zij de in
vestering ongetwijfeld bevorderen.
Vennootschapsbelasting
Bedrijfspanden
Evenalls de Sociaal-Economische
Raad heeft ook de regering zich af
zonderlijk bezig gehouden met de
huren van de bedrijfspandelf.
Hoewel de regering een algehele vrij
lating van deze huren nog niet meent
te kunnen voorstellen, vindt zij wel
aanleiding voor een andere regeling
van de huurprijzen, dan bij woningen
het geval is. Met handhavirfg van de
huurbescherming zou zij partijen in
beginsel vrij willen laten bij het over
eenkomen van de huurprijs. Daarbij
wil zij echter deze beperking aan
brengen dat de overeen te komen
huur niet meer mag bedragen dan
150% van de huur van 1940.
Berekend naar de huidige huren be
tekent zulks een verhoging met ten hoog
ste 30 pet. daarvan. De regering meent
dat door het stellen van een grens aan
de vrijheid van partijen tevens wordt
tegemoetgekomen aan de bezwaren,
welke in het rapport van de sociaal-
economische raad tegen een geheel
vrijlaten van deze huurprijzen voor be
drijfspanden werden aangevoerd.
Hef is uiteraard noodzakelijk een
grens te trekken voor de gevallen,
waarin een pand zowel voor woning
als voor de uitoefening van een beroep
of bedrijf dient. Indien de grootte van
de bedrijfsruimte in verhouding tot het
woongedeelte van ondergeschikt be.
lang is, ware daarom de regeling, wel
ke voor woningen geldt, te handhaven.
Een aanvaardbare grens schijnt dat
van een pand meer dan 40 pet. van het
vloeroppervlak voor bedrijfsdoeleinden
in gebruik moet zijn. Alleen voor win-
kelwopingen komt het voorschrijven
van een minimum-vloeroppervlak niet
nodig voor.
De vraag is gerezen, of het noodza
kelijk is de huurprijsbeheersing voor
het ongebouwd onroerend goed nog
langer te handhaven. De regering meent
deze vraag ontkennend te kunnen be
antwoorden. In het onderhavige wets
ontwerp wordt daarom voorgesteld de
huurprijsbeheersing voor ongebouwd
onroerend goed op te heffen. Evenals
bij bedrijfspanden blijft de huur-be-
echerming echter gehandhaafd.
De huidige Huurwet bepaalt de Huur
prijs van op of na 27 December 1940
tot stand gekomen gebouwd onroerend
goed op de oude huurprijs. Het huidige
wetsontwerp handhaaft dit stelsel. Be.
houdens een enkele uitzondering wordt
de bedoelde huurprijs thans gesteld op
de prijs op 31 December 1953.
Geen huurbelasting
Bij een beperkte huurverhoging, zo
als wordt voorgesteld zegt de rege
ring zal van het invoeren van een
huurbelasting en het instellen van een
Huuregalisatiefonds geen sprake kun
nen zijn. Een en ander kan eerst aan
de orde komen, indien ter wille van
de aanpassing van de huren van de
oude bouw aan de huren van de
nieuwe bouw de eerstbedoelde dusda
nig zouden worden verhoogd, dat het
redelijk kan worden geacht om de in
komsten van het vooroorlogse huizen-
bezit extra te belasten. Bovendien zou
een huurbelasting een omvangrijke
administratie en belangrijke innlngs-
kosten vergen.
overeengekomen prijs met de bij
krachtens de wet bepaalde prijs. In het
wetsontwerp is daarom de prijs om
schreven als het geheel van de ver
plichtingen. welke de huurder tegen
over de verhuurder op zich neemt.
Met betrekking tot de invoering van
de huurverhoging wordt voor wonin
gen het systeem van het huidige arti
kel 3 gevolgd. Voor de bestaande huren
is opzegging daarvan niet nodig om
tot verhoging daarvan te geraken. De
tweede huurverhoging treedt voor wo
ningen automatisch in en de bestaan
de contracten worden derhalve door
broken. Ingevolge artikel 2 blijft daar
bij voor partijen de vrijheid bestaan
om een lagere huurprijs dan de wet
telijke overeen te komen. Voor bedrijfs
panden zal beëindiging van de lopende
huur en afsluiting van een nieuwe
huurovereenkomst nodig zijn, wil de
eigenaar meer dan 115 pet. van de
huur van 1940 ontvangen, tenzij par
tijen in der minne tot een herziening
van de bestaande overeenkomst
sluiten.
Inwoning
Onderhoud van huizen
Te verwachten is, dat na de in dit
ontwerp voorgeschreven tweede huur
verhoging, waarbij de eigenaren weder
in de stijging der onderhoudskosten
wordt tegemoet gekomen, waar nodig
de wettelijke bestaande mogelijkheden
inzake dwang tot behoorlijk onder
houd, op ruimere schaal toepassing zul
len vinden. Op grond daarvan heeft de
regering ervan afgezien ter zake de
onderhoudsplichten nadere voorschrif
ten in de huurwet op te nemen.
Sleutelgeld
Regelmatig worden klachten ver
nomen omtrent door verhuurders ge
stelde eisen tot betaling van sleutel-
geld. Het i« daarom wenselijk duide
lijk uit de wet te doen blijken, dat
dergelijke betalingen deel uitmaken
van de overeengekomen huursom en
dus mede in aanmerking moet worden
genomen bij de vergelijking van de
De huurverhoging wegens inwoning,
zoals deze met ingang van 1 Februari
1948 was toegestaan, moet worden ge
zien als een vooruitloper op de algemene
huurverhoging. Vandaar dat de verho
ging, waarop de verhuurder ingevolge
het besluit huurprijzen meervoudige
bewoning recht heeft, werd beperkt tot
13 pet, bij welk percentage de totale
huursom de oude huurprijs bij enkel
voudige bewoning met 30 pet te boven
gaat, dit is met hetzelfde percentage als
krachtens de Huurprijsuitvoeringsbe
schikking 1948 was toegestaan. Nu de
thans voorgestelde tweede algemene
huurverhoging voor de verhuurders be
tekent, dat de huurprijs de oude huur
prijs bij enkelvoudige bewoning met 35-
48 pet. te boven gaat, is voor een verder
gaande huurverhoging wegens het verle
nen van mede-inwoning naar oordeel
van de regering geen aanleiding meer.
Teneinde huuradviescommissies niet
met arbeid, welke feitelijk de hunne niet
is. te overladen, zullen de door haar te
verstrekken inlichtingen voortaan uit
sluitend de betalingsverplichting betref
fen.
Wanneer de huuiprijzen van de be
drijfspanden in beginsel worden vrijge
laten, kan de rechter worden geroepen
om te belissen, of een door de verhuur
der gevraagde huurprijs redelijk is. Het
komt de regering wenselijk voor om de
rechter te verplichten, alvorens over
deze vraag te beslissen, het advies in te
winnen van terzake deskundigen. Ge
dacht wordt hierbij aan de huurkamer
voor bedrijfspanden. Ook met betrekking
tot woningen wordt het wenselijk ge
acht de huuradviescommissies te doen
adviseren, wanneer de rechter in een
ontruimingsprocedure moet oordelen
over de redelijkheid van de aangeboden
hlHet^sSde bedoeling, dat deze wijziging
.an de Huurwet in werking zal treden
op 1 Januari 1954.
De belastingvrije minima bij
de inkomstenbelasting en de
loonbelasting zullen met f 240
tot 360 worden verhoogd, ter
wijl daarbij aansluitend een verzach
ting aan de voet van het belasting
tarief wordt aangebracht.
is een gehuwde met 2 kinderen volgens
bestaande tarief bij een zuiver inkomen
van 2490 een bedrag van 18 aan belasting
verschuldigd. Volgens het nu ingediende
voorstel begint het tarief voor deze groep bij
een zuiver inkomen van ƒ2790 terwijl de
verschuldigde belasting daarbij is gebracht
van 48 op 24. De verhoging van het be
lastingvrij minimum beloopt hier dus 300.
Bij een zuiver inkomen van 3090 komt het
tarief van 78 weer overeen met de be
staande tabeL
Uitbreiding van de kinderaf
trek tot studerende kinderen
van 25 en 26 jaar, alsmede een
verdubbeling van de kinder
aftrek voor schoolgaande en stude
rende kinderen tussen 17 en 27 jaar
en voor gebrekkige kinderen tussen
17 en 21 jaar.
De eerstbedoelde verruiming van de kin
deraftrek houdt verband met de omstandig
heid, dat tegenwoordig voor zeer veel stu
denten de voltooiing van hun studie twee
jaar wordt vertraagd door de vervulling van
de militaire dienstplicht
Voorts wordt voorgesteld om
de grens waarboven een af
trek wordt verleend terzake
van buitengewone lasten, wel
ke grens nu ligt bij 10% van het in
komen, te stellen op 6%. De vermin
dering van het grenspercentage met 1
voor elk kind, waarvoor aanspraak op
kinderaftrek bestaat, wordt gewijzigd
in een half.
deze kinderen b.v. omstreeks 20 jaar en
zouden zij alle drie nog schoolgaan o< stu
deren, dan 'wordt de grens 6% min 3%
Is 3%.
De laatste maatregel, die in dit
overzich|i nog dient te worden
vermeld, is het voornemen tot I
School- en collegegelden
afschaffing van de schoolgelden voor
tenminste zes klassen van het lager
onderwijs en een verlaging van de
schoolgelden voor het voortgezette
onderwijs, alsmede een vermindering
van de collegegelden. Hiervoor zullen
afzonderlijke voorstellen worden in
gediend door de Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen.
De verlaging van de personele belas
ting komt hierop neer dat eerst zowel
de vrijgestelde bedragen als het tarief
van de belasting zodanig aan de nieuwe
huren worden aangepast, dat de ver
hoogde huur geen vermeerdering van de
personele belasting tot gevolg heeft. Na
deze aanpassing, welke de belastingvoet
van 10% tot 7*2% terugbrengt, wordt
voor de compensatie het tarief ander
maal en wel met 40% verlaagd tot 4Vfe%.
Behalve door verlaging van het tarief
naar de grondslag huurwaarde is de per
sonele belasting zoveel mogelijk aan de
huurverhoging aangepast door verhoging
van de bedragen van de belastingvrije
minima en van de belastingvrije aftrek
posten.
Voor het belastingjaar 1953/1954. waar
slechts de maanden Januari tot en met Mei
1954 voor compensatie ln aanmerking ko
men. is een eenvoudige regeling getroffen.
In de practijk zal deze regeling in de meer
derheid der gevallen er op neerkomen, dat
de hoofdsom van de personele belasting naar
de grondslag huurwaarde voor dat belasting
jaar 8!<j% bedraagt van de huurwaarde per
1 Juni 1953. Ook voor ln 1954 betrokken
woningen wordt voor genoemd belastingjaar
nog uitgegaan van het huurpeil in 1953.
Voorgesteld wordt de hoofdsom van
Wanneer er b.v. sprake is van aftrek we
gens buitengewone lasten in een gezin met
flnespkraaker'op kiS-a^e" blsUah^rdtIde accijns van geraffineerde suiker
de grens dus 6%. min 1*4% is 4*4%. Waren I te verlagen van ƒ22,50 tot ƒ19,- per
LOCHEM (A.N.P.) De resultaten
over 1952 van de n.v. Gebr Naeff zijn
teleurstellend geweest. Moeilijkheden Dij
de export waren oorzaak van een
lagere verkoop in het buitenland. Het
zoeken van andere afzetgebieden bracht
kosten met zich, die nog niet konden
worden goedgemaakt.
Besloten is de fabricage van kunst
leder, die een nadelig saldo heeft op
geleverd en waarvan geen gunstige
resultaten te verwachten rij", stop te
zetten.
Ook in de eerste maanden van l9o3
waren de verkoopprijzen van een aan
tal producten nog niet winstgevend. Het
verliessaldo over 1952 bedroeg f 93.616
(v.j. f 87.007).
Mij voor Investeringscrediel
Uitbreiding van zaken
AMSTERDAM (A.N.P.) De zaken
van de Maatschappij voor Investerings-
crediet n.v. bleven zich gestadig uitbrei
den. Het boekjaar 1952 kenmerkte zich
door terughoudendheid van het be
drijfsleven t.a.v. verdere investeringen.
Desondanks zijn de omzetten niet onbe
langrijk gestegen.
De debiteureniportefeuille nam toe
van f 590.223 tot f 634.756. De terugbe
taling van de verstrekte credieten bleef
bevredigend verlopen. De winst bedroeg
f 29 775. waaruit een dividend van 5 pet
wordt voorgesteld.
Aan de toelichting op de voorstellen
wordt hieronder een berekening ont
leend, welke voor een gezin van 4 per
sonen, dat een huurverhoging van
ƒ60,per jaar moet opbrengen, geldt.
De verlaging van de suiker-accijns
voor een gezin van 4 personen is be
rekend op 13,per jaar, de afschaf
fing van de omzetbelasting op schoei
sel op 4.die op huisbrand op
ƒ6.50 per jaar. Daarbij komt de ver
laging van de personele belasting met
10,75 per jaar, in totaal dus een ver
mindering van uitgaven van 34.26.
Blijft ƒ26,75 per jaar of vijftig cent
per week.
Naar mate het gezin groter is, zal
de betekenis van deze belastingvermin
dering groter, die van de verlaging van
de personele belasting kleiner worden,
al is de huur hoger.
Intussen zegt een berekening, zoals
de bovenstaande weinig. Er is immers
zulk een grote variatie in de posities,
waarin de gezinnen verkeren, dat een
nawijsbaar verband tussen de huur en
de verdere uitgaven slechts in zeer
grove trekken is aan te geven.
Er wordt thans in de Stichting voor
de Arbeid onderhandeld over een
eventuele loonsverhoging, welke dan
tegelijkertijd zou moeten ingaan met
de huurverhoging, maar uit de hier
boven weergegeven berekening en
trouwens nog andere opgezette budget
berekeningen volgt, datvoor wat de
compensatie van de huurverhoging
aangaat, loonsverhoging slechts voor
een uiterst luttel bedrag in aanmer
king komt.
Dit geldt temeer, wanneer het school
geld deels wordt afgeschaft deels wordt
herzien en ook het percentage van bij
zondere lasten wordt verlaagd. Voorts
zal belastingbetaling voor een groep
kleine inkomenstrekkers geheel verval-
werd in het advies van de Sociaal-
Economische Raad en daardoor is de
noodzaak tot loonsverhoging op deze
grond ongetwijfeld sterk verminderd.
Ten slotte dient opgemerkt, dat voor
hen, die een na 1940 gebouwde woning,
dat wil dus in de practijk zeggen een
na-oorlogse woning betrokken, geen
huurverhoging komt. maar wel geprofi
teerd wordt van de thans voorgestelde
maatregelen, welke dan als een com
pensatie voor de reeds betaalde hoge
huren moet worden aangemerkt.
Nieuwsdienst Algemeen Dagblad
DEN HAAG. In de Tweede Kamer
is men het er vrij algemeen over eens.
dat het voov de verdediging van West-
Europa noodzakelijk is, dat Duitse s-trijd.
krachten daaraan deelnemen. De ont
werpers van het verdrag voor de Euro
pese Defensie Gemeenschap hebben ge
probeerd er Duitse eenheden in te scha
kelen, zonder te geraken tot de oprich
ting van een Duits nationaal lege.-.
Enerzijds is er de onmisbaarheid van
de militaire medewerking van West-
Duitsland. zo merkten verscheidene
Tweede Kamerleden op, anderzijds is
er in Frankrijk de vrees die overi
gens in brede kringen leeft voor de
gevaren van een Duitse herwapening.
Maar deze leden, aldus het voorlopig
verslag van de Tweede Kamer op het
wetsontwerp tot goedkeuring van het
100 kilogram, terwijl de 20 opcenten
ad 4.50 alsmede de heffing van 10
pet. ten behoeve van het Landbouw-
Egalisatiefonds ad ƒ2,25 zullen ver
vallen. De accijns van de andere sui
kersoorten wordt naar evenredigheid
verlaagd.
Tegenover deze verlaging komt ech
ter het door het Landbouw-Egalisatie-
fonds te verlenen subsidie op suiker te
vervallen. Het resultaat van deze maat
regel, waarvan de compenserende wer
king in het algemeen toeneemt met de
grootte van het gezin, is, dat de prijs,
waarvoor de suiker in de handel wordt
Ook deze verlaging, welke vermoede
lijk voor de boekjaren 1953 en 1954 is
te stellen op rond f 60.000.000 is reëel en
zal in vele gevallen de investeringen be
vorderen.
Of hiermede evenwel voldoende solaas
is geboden, moet worden betwijfeld,
want de vennootschapsbelasting blijft
naar haar wezen een belasting, welke
bepaald schadelijk is voor een gezonde
ontwikkeling van het bedrijfsleven
Winst moet worden belast, maar in wer
kelijkheid wordt door de vennootschaps
belasting winst belast, waarvan hele
maal niet vast staat, dat zij werkelijk
winst is. De compensatie-regeling voor
geleden verliezen wijst er trouwens op.
dat de wetgever dat wel degelijk inziet,
maar de lust om zoveel mogelijk binnen
te halen speelt de fiscus hier parten
en in menig geval zal wel zoveel ..winst"
zijn weg belast, dat straks te weinig be
schikbaar is om ook met- alle mogelijke
compensatie, het hoofd boven water te
houden. Maar zelfs als zulks bii een om
slag van de conjunctuur gelukt, dan zal
er niettemin productiebeperking moeten
komen en zullen de werkloos geworden
arbeiders het betreuren, dat er in vroe
ger voorspoediger jaren door de fiscus
zoveel winst is weggehaald, die later
helemaal geen winst bleek te zijn.
De tijdelijke verzwaring van de ven
nootschapsbelasting zal voor de laat
ste twee jaren, waarvoor deze verho
ging geldt, worden verminderd van
45%—53% tot 42*fe%—46%.
Dit houdt in, dat te beginnen met
de winst over 1953 (boekjaar 1953/'54)
de vennootschapsbelasting, indien het
belastbare bedrag niet meer dan
ƒ40.000 beloopt, 421/2% zal uitmaken
van het belastbare bedrag; beloopt dit
meer dan 40.000, doch niet meer dan
50.000, zal de belasting 17.000 zijn
vermeerderd met 55% van 't excedent
boven 40.000; bij een belastbaar be
drag tussen 50.000 en 100.000 wordt
de belasting 45% van het belastbare
bedrag; indien het belastbaar bedrag
niet meer dan 100.000 beloopt, zal
de belasting zijn ƒ45.000 vermeerderd
met 46% van het excedent boven
100.000.
Het thans voorgestelde tarief van 42*4%
46T zal voor twee Jaar gelden: naar dat
tarief zal de belasting voor het laatst wor
den geheven over 1954 (boekjaar 1954/55).
Welk tarief voor de vennootschapsbelasting
daarna zal gelden, zal te zijner tijd in ver
band met de defensie-uitgaven moeten wor
den bepaald.
Verkoop van effecten,
onroerend goed e.a.
Naar het oordeel van de Regering
past in het geheel van voorzieningen in
het belang van de industrialisatie de
afschaffing van de belastingheffing van
inkomsten uit niet-bedrijfs- of -beroeps
matige vervreemding van onroerend
goed of van effecten en andere zaken
binnen een bepaalde termijn (de z.g.
speculatiewinstbelasting)
Compensatie verliezen
De termijn voor de verrekening van
verliezen voor de inkomstenbelasting en
de vennootschapsbelasting wordt ge
bracht van 4 op 6 jaar. Hierdoor kun
nen de verliezen van zes achtereenvol
gende jaren nog met de winst van het
zevende jaar worden gecompenseerd.
Ook voor nieuwe ondernemingen wordt
onbeperkte mogelijkheid om het verlies
saldo van de eerste zes jaren sinds de
oprichting met latere winsten te verre
kenen geopend. Deze maatregel zal
reeds met ingang van 1 Januari 1953
toepassing vinden.
Voor de heffing van de inkomsten
belasting en de vennootschapsbelas
ting zal een aftrek worden verleend
terzake van investeringen in de vorm
van bedrijfsmiddelen of verbetering
aan bedrijfsmiddelen, hierop neerko
mende, dat gedurende vijf achtereen-
W™" 9 P« U>°|volgende jaren de fiscale winst wordt
In verband met deee deling ln prtje. eel I vef mmderd met telkens een bedrag
pt nrwWab-oUilr -rite, ven dn vrne.ede'n fplnk aan 4 net van Ho fntalo aan-
len.
door de regering voorgenomen
huurverhoging ligt lager dan genoemd
het noodzakelijk zijn van de voorraden sui
ker en suikerhoudende goederen, welke bij
d« inwerkingtreding van de accijnsverla
ging in het vrije verkeer aanwezig zijn, uit
hoofde van die verlaging een bedrag terug
te geven. De teruggaaf van accijns van
suiker en suikerhoudende goederen wordt
beperkt tot voorraden waarvoor het te res
titueren bedrag ten minste f 100 bedraagt.
Teruggaaf voor kleinere voorraden zou
voor de belastingdienst een niet te verant
woorden taakverzwaring zijn.
Als tweede compenserende belas
tingmaatregel wordt voorgesteld de
afschaffing van de omzetbelasting
voor huisbrand en schoeisel. De vrij
stelling strekt zich uit tot steenkolen,
bruinkolen, briketten, cokes, turf en
olie. Het voorstel beoogt geen vrijstel
ling voor brandstoffen, welke in de
industrie en in het verdere bedrijfs
leven worden gebruikt.
Voorts wordt voorgesteld, nagenoeg
alle soorten schoeisel geheel van de
heffing van omzetbelasting vrij te
stellen. Hieronder kunnen worden ge
rangschikt: gewone schoenen, werk
schoenen, pantoffels en ander huis
schoeisel, laarzen, laarsjes, voetbal
schoenen en andere sportschoenen,
sandalen, bepaalde schoenen van tex-
tielstoffen of van plantaardige stof
fen, rubberschoenen, schoeisel het
welk geheel of gedeeltelijk is ver
vaardigd van hout (b.v. klompen) en
asbestschoeisel.
Van de vrijstelling Is om voor de hand lig
gende redenen uitgezonderd het schoeisel,
dat een uitgesproken luxe-karakter draagt
en als zodanig aan de weeldebelasting ls
onderworpen.
gelijk aan 4 pet. van de totale aan-
schaffings- of voortbrengingskosten,
voor zover deze kosten in een be
paald jaar 10.000 te boven gaan.
Aanvankelijk was een bedrag van
15.000 als grens gedacht.
Anders dan bij de vervroegde afschrij
ving het geval fs. vermindert de investe
ringsaftrek definitief de te betalen belas
ting en betekent zij dus een blijvend voor
deel. De aftrekpost kan dus geheel met be
drijfskosten worden gelijkgesteld, ook ln
zoverre, dat zij mede wordt toegepast ln
verliesjaren.
Deze aftrek, hoewel allereerst bedoeld
voor uitbreiding van het materiële pro-
ductiepotentiëel, zal ook voor vervan
gende investeringen gelden. Daarbij
heeft, naast gronden van belastingtech
nische aard, als overweging gegolden,
dat vervangende investeringen tot de
modernisering van de outillage kunnen
bijdragen en bovendien voor de conti
nuïteit van de onderneming onmisbaar
zijn. Hierin ligt tevens de verklaring
waarom de investeringsaftrek niet zal
gelden voor fabrieksterreinen en andere
gronden. Evenmin zal de aftrek van
toepassing zijn ten aanzien van huizen
en effecten.
de In
een be-
1 Om
verkeerd gebruik
De Regering is ervan uitgegaan,
dat het in 1952 aanhangig gemaakte
wetsontwerp (Zitting 19511952, no.
2613), waarbij bijzondere belastingfa
ciliteiten zijn voorgesteld ten behoe
ve van de export naar bepaalde, na
der aan te wijzen gebieden, wordt in
getrokken. Aan dit voornemen is in
middels uitvoering gegeven.
investering door een ondernemer ten aan
zien van de bedrijfsmiddelen grond geeft voor
een bijtelling, uiteraard slechts ln zoverre
de bedrijfsmiddelen, die de onderneming ver
laten aanleiding hebben kunnen geven tot
het verlenen van een aftrek.
Deze tegemoetkoming tal reeds van
toepassing zijn voor bedrijfsmiddelen,
ter verwerving of verbetering waarvan
door de ondernemer na 31 Maart 1953
verplichtingen zijn aangegaan of voort
brengingskosten zijn gemaakt, indien
niet dit vroegere tijdstip was gekozen,
zou de aankondiging van de maatregel
op 19 Maart jl.. mogelijk hebben geleid
tot opschorting van de uitvoering van
investeringsplannen. Dit ongunstige ef
fect is nu voorkomen.
De voor de inkomstenbelasting en
de vennootschapsbelasting bestaande
mogelijkheid om een derde van de
aanschaffingskosten van in 1950 t/m
1952 geïnvesteerde bedrijfsmiddelen
vervroegd af te schrijven, zal worden
uitgebreid tot investeringen in be
drijfsmiddelen gedurende de jaren
1953 t/m 1957.
Het ligt ln het voornemen de temporise-
ring alleen te doen gelden voor gebouwde
eigendommen, met uitzondering van nieuwe
fabrieksgebouwen, voor zover de stichting
leidt tot een verhoging van de productie
capaciteit, voorts voor automobielen, welke
niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor
het beroepsvervoer over de weg worden ge
bruikt en voor kantoorinventarissen. Zij zal
niet worden toegepast voor octrooien, licen
ties en andere onlichamelijke bedrijfsmidde
len en het tijdstip van betaling van de be
drijfsmiddelen zal niet van Invloed zijn op
het gebruik, dat van de vervroegde afschrij
ving kan worden gemaakt.
Extra inkomstenbelasting
op hogere bedrijfswinst
De eveneens ter dekking van de
extra-defensieuitgaven in 1951 in het
leven geroepen tijdelijke verzwaring
van de inkomstenbelasting op hogere
bedrijfswinsten en tantièmes zal voor
de laatste twee jaar, waarvoor de
verhoging geldt, worden afgeschaft.
Dit wil dus zeggen, dat deze extra
belasting met ingang van 1953 komt
te vervallen, zodat reeds voor dit
jaar op de bedrijfswinst weer uit
sluitend het gewone tarief van de in
komstenbelasting zal worden toege
past.
Belangrijke stijging
uitstaande leningen
Nieuwsdienst Algemeen Dagblad
AMSTERDAM. Per ultimo 1952
stonden bij de n.v. Bataafse Hypotheek
bank 859 (v. j. 706) leningen uit tot een
bedrag van f 15.66 (v. j. f 13 50) millioen.
Aan pandbrieven en schuldbekentenis
sen stond uit t 14.11 millioen met een
gemiddelde rente van 3,2205 pet. De ge
middelde hypotheekrente bedroeg 4,1292
pet, zodat er een marge was van 0,9087
pet.
Aan Interest is ontvangen f 580.644
(v. j. f 466.236) en betaald f 403.259 (v. J.
f 314.974). Afgesloten werd met een sal
do-winst van f 98.490 (v. j. f 73 563).
waaruit een dividend van 7 (ft. j. 0)
pet wordt voorgesteld.
ning, dat het verdrag voldoende mid
delen tot controle biedt. In de zes
deelnemende landen zal men na de in
werkingtreding van het verdrag met
één leger te maken hebben.
Men moet zich echter telkens weer af
vragen, aldus deze Tweede-Kamerleden,
of het niet eenvoudiger had gekund'. Let
men op de rompslomp, die dit verdrag
meebrengt, op de logheid van de orga
nisatie. op de ernstige bezwaren van fi
nancieel-economische aard en op de
tweeslachtigheid van diit verdrag, dan
komt men tot de gevolgtrekking, dat een
andere oplossing de voorkeur zou ver
dienen, namelijk die. welke in het bij
zonder door Frankrijk is verworpen; de
invoeging van Duitsland in de Atlanti
sche verdragsorganisatie. Ook binnen de
NAVO zou controle op de militaire ont
wikkeling in West-Duitsland mogelijk
zijn geweest.
Ondanks deze ernstige bezwaren zul
len die Tweede Kamerleden de ratifica
tie steunen, een oordeel waarbij zeer vele
andere leden zich aansloten, al vroegen
ook dezen zich af. of hot opnemen van
Duitsland in de N.A V.O. niet een ver
kieslijker procedure ware geweest.
door dr F. J. Krop
Wij leven in de eeuw van het kind
en dat is in zekere zin maar goed
ook, want veel te lang is het kind
een verwaarloosde factor in onze sa
menleving geweest. Het is niet ons
doel nader in te gaan op de vele
vraagstukken rondom de jeugd, hoe
belangwekkend die ook mogen zijn.
Onze rubriek brengt met zich mee
dat wij ons in de eerste plaats voor
de economische, en meer nog in het
bijzonder voor de fiscale zijde van
het kind interesseren. In ronde woor
den gezegd: kinderen kosten veel
geld en kinderen hebben invloed op
de belastingen die de overheid ons
oplegt. Ziedaar het probleem.
Dat kinderen veel geld kosten is een
feit dat vele jonge lieden zich bij het
aangaan van een huwelijk met voldoen
de realiseren. Er is een tijd geweest
dat ieder ouderpaar volkomen verant
woordelijk was voor het aantal, het on
derhoud en de opvoeding van zijn kin
deren. Hoewel deze verantwoordelijk
heid ook vandaag de dag nog in prin
cipe bestaat, verleent de staat op direc
te en indirecte wijze economische steun
aan hen die kinderen grootbrengen. De- op worden gewezen dat er een groot
ze steun is hoofdzakelijk tweezijdig; in verschil bestaat in Loon- en Inkomsten-
de eerste plaats bestaat er een kinder- belasting voor ongehuwden en gehuw-,
noemen, doch willen er in ieder geval
od wijzen dat de zeer hoge belasting
voor vrijgezellen, evenals trouwens de
kinderaftrek, nog goeddeels stamt uit de
bezettingstijd, toen de Duitsers ons hun
op het kweken van kanonnenvlees ge
baseerde wetgeving poogden op te drin
gen. Daarmede zullen wij een zekere
differentiatie tussen de belasting voor
vrijgezellen en gehuwden zeker niet ver
oordelen.
De regressie in de belastingaftrek
en de progressie in de kinderbijslag
zijn in ieder geval in flagrante strijd
met elkander. Zoals men weet heeft
de Sociaal Economische Raad dezer
dagen gerapporeerd over een even
tuele progressie in de kinderbijslag,,
ook naar het loon en naar het in
komen. Het verschil in behandeling
__Blia tussen loontrekkenden en zelfstandigen
van het bestaansminimum leven." De zou daardoor nog groter worden. De
bijslag is progressief naar het aantal Imeningen over de progressie waren
kinderen en overigens geheel onafhanke- verdeeld.
lijk van de Joonhoogte. Een directeur:
van een grote onderneming, die 50.000 Laat ons vooral niet uit het oog ver
per jaar verdient en twee kinderenliezen dat het hebben van kinderen op
heeft, ontvangt evenveel kinderbijslaghet ogenblik tot tal van verlichtingen
als een ongeschoolde arbeider die leidt, hetgeen vooral bij de karakter -
2 400 verdient en die eveneens twee
kinderen heeft. Een kleine middenstan
der daarentegen, die ƒ4000 per jaar
verdient, geniet geen kinderbijslag.
In dit verband moet er bovendien nog
ting en in de tweede plaats kent de
overheid kinderbijslagen toe. Gemaks
halve zullen wij de andere tegemoetko
mingen, in hoofdzaak in de sfeer van
de opvoeding (schoolgelden), in dit ar
tikel niet aanroeren.
De kinderaftrek krachtens de Loon-
en Inkomstenbelasting geldt voor alle
genieters van inkomens, mits zij kinde
ren hebben. Deze reductie, die dus zo
wel geldt voor loontrekkenden als voor
zelfstandigen, is regressief en wel in
tweeërlei opzicht; naarmate het aantal
kinderen per gezin toeneemt, neemt de
belastingreductie per kind af en naar
mate het inkomen van het gezinshoofd
toeneemt zien wij hetzelfde verschijn
sel. De kinderbijslag geldt alleen voor
loontrekkenden. alsmede voor die groep
van zelfstandigen, die beneden de grens
aftrek bij de Loon- en Inkomstenbelas-'den. Wij zullen hier geen voorbeelden schap werkt.
zwakken onder ons alle verantwoorde
lijkheidsgevoel ten aanzien van ons na
geslacht wegneemt, Onze wetgeving moet
zodanig zijn dat ons verantwoordelijk
heidsgevoel wordt gestimuleerd De hui
dige regeling van de kinderbijslag ves
tigt bij ons niet de indruk dat zij op
voedend ten aanzien van de gemee»