STAKERS VAN 1803 HIELDEN VOL
Het pakhuis links van 't gebouw
met het poortje is de oude opslag
plaats van het Coöv. Transitoveem
aan het O. Entrepotdok te Amster
dam.
Cla.liever naar Troelstra of Domela
J Niemventauis, die moeten jullie
maar helpen." Dat zeiden in 1903 de
heren van de beurs tegen de verte
genwoordiger van de Nederlandse
Coöperatieve Arbeiders Transito Mij,
die trachtte opdrachten te krijgen.
Deze vertegenwoordiger was een van
de stakers van 1903, die na de neder
laag in April met enkele andere
slachtoffers een fantastisch plan had
opgevat. Samen wilden zij een veem-
bedrijf stichten dat de concurrentie
zou opnemen tegen het machtige
Blaauwhoedenveem en die andere
grote bedrijven, die de Amsterdamse
haven beheersten.
Het was een fantastisch plan, want
deze slachtoffers leefden van de
steun, die zij nu en dan ontvingen
en het aanvangskapitaal, waarmee
de zeventien leden van de coöperatie
begonnen,- bedroeg 85,—.
Zij hebben volgehouden. Zij hebben
de steun gekregen van enkele vermo
gende Nederlanders, die sympathie en
bewondering hadden voor dat kleine
groepje optimisten. Van hen noemen
wij in de eerste plaats de heer C. W.
Janssen en verder F. M. Wibaut, Oh.
Boissevain, Ch. Escher, E. L. v. Nierop
en Joh. A. van Gelder. Zij hebben ge
toond vertrouwen, te hebben in „het
stakersveem", zoals het in die tijd
werd genoemd. En hun vertrouwen is
niet beschaamd. Jarenlang hebben de
coöperatoren hard voor hun zaak
gevochten. Zij hebben koppig volge
houden, ook als de toestand hopeloos
scheen. Zij hebben vele jaren misver
standen en verdachtmakingen moe
ten bestrijden, bij de opdrachtgevers,
maar ook bij de arbeiders, die het
doel en de plaats van de coöperatie
niet begrepen.
Zij hebben taai volgehouden. En
thans, vijftig jaar later, viert het
Coöperatieve Transito Veem zijn jubi
leum als een bloeiende onderneming,
die tussen de veembedrijven in Am
sterdam -en Rotterdam lang geen
slecht figuur slaat.
De vijf mannen, die in Juni 1903 het
initiatief namen, waren de haven
arbeiders A. C. Wessel en J. Toledo,
de schipper Tj. Westra, de spoorweg
beambte Holtrop en de veemarbeider
J. Ji van Oogen. Het is vooral J. J.
van Oogen geweest, die door zijn vak
kennis, maar in het bijzonder door
Met 85 gulden begonnen vijftig jaar geleden slachtoffers van de
grote spoorwegstaking een coöperatief veembedrijf en
brachten het door hun ijver tot bloei
ziin karaktervastheid en zijn stalen
energie Transito door de eerste moei
lijke jaren heeft heengeholpen. Hij
moet niet gemakkelijk geweest zijn,
deze Ko van Oogen, maar hij had
moed en kracht- en hij hield zijn doel
in het oog.
Dat doel was volgens de statuten:
1. aan de ax-beiders in de onderne
ming een billijk loon te geven;
2. hun belang te geven bij het wel
slagen der onderneming.;
3. misbruiken in het transportbe
drijf tegen te gaan;
4. mede te werken aan de zedelijke
en stoffelijke verheffing van de
arbeidende klasse in het algemeen
en van de Nederlandse transport
arbeiders in het bijzonder.
De tegenwoordige statuten zeggen
het wat anders, maar het komt vrij
wel op hetzelfde neer. En het zijn
geen loze beweringen. Degenen die bij
Transito werken, werken in hun eigen
bedrijf. Zij kunnen onder bepaalde
voorwaarden lid van de coöperatie
worden. Door rhiddel van een arbeids
commissie en een commerciële com
missie hadden zij reeds medezeggen
schap, voor in andere bedrijven daar
over gedacht werd. En niet alleen
sociale, maar ook economische mede
zeggenschap.
En is dat altijd allemaal goed ge
gaan? Waren de leden van Transito
onbaatzuchtige engelen in een maat
schappij, waarin iedereen streed tegen
iedereen?
Lang niet!
Het is maar al te vaak gebeurd, dat
de leden zeiden: „Wij werken toch in
onze eigen zaak! Dan behoeven wij
ook niet zo hard aan te pakken, dan
werken wij wat korter en dan kunnen
wij meer verdienen." En dat kon ook
wel, maar binnen zeer enge grenzen.
Er werd niet gebeuld, maar er moest
met toewijding en ijver worden ge^
werkt, juist omdat het een eigen zaak
was. -
De lonen moesten een voorbeeld zijn
voor andere bedrijven. Maar vooral
in de eerste jaren en later gedurende
de crisis moesten de arbeiders met
minder loon genoegen nemen dan
met het loon. waaróp zij redelijker
wijze aanspraak hadden kunnen ma
ken. Juist omdat zij in hun eigen
zaak werkten!
En als het er om ging de naam van
Transito hoog te houden of te vesti
gen is er wel eens langer gewerkt dan
redelijk was. Juist, omdat het hun
eigen zaak was!
In moeilijke tijden hield Van Oogen
de teugels strak. Tegen lijntrekkerij
of oneerlijkheid trad hij hard op En
toen de havenarbeiders (niet-leden)
bij Transito een loon bedongen, dat
tweemaal zo hoog was als het nor
male. ..omdat Transito toch een ar
beiderscoöperatie was", wees hij die
eis resoluut af.
Zijn positie van gekozene heeft hem
nooit weerhouden op te treden zo
als hij het nodig achtte. Gelukkig had
Transito in de bedrijfsleider van het
Rotterdamse filiaal. G H. v Bruege,
een even krachtige figuur gevonden.
J. J. van Oogen was afkomstig van de
Handels- en Pakhuisbediendenvereni-
ging „Handel en Nijverheid", een van
de weinige transportarbeidersorgani-
ties. die in het begin van deze eeuw
niet onder anarchistische invloed
stond „Handel en Nijverheid" heeft
aanvankelijk de coöperatie krachtig
gesteund Toen, veel later, in 1920 de
.Centrale Bond. waarvan „Handel en
Nijverheid" als het begin is te zien,
in een zware en langdurige strijd was
gewikkeld, klopte de bond niet tever
geefs aan bij Transito, dat toen met
een renteloos voorschot steunde. In
de eerste iaren had Transito het
buitengewoon moeilijk
,.Ga maar naar Troelstra of Domela
Nieuwenhuis". zeiden de oodrachtge-
vers-in-hope. De directeur van
Blaauwhoedenveem noemde Transito
„een verschijnsel" en hij bedoelde
daarmee, dat dit verschijnsel- wel
snoedig zou verdwijnen.
Maar toch kwam er werk. In 1903
werden er in het geheel 40.000 zakken
suiker verwerkt. De meeste leden kre
gen toen nog een uitkering als slacht
offer. Maar die uitkering hield in
April 1904 op. Toen moesten de be
stuurders. die tot dan toe vrijwel ge
heel van de steim hadden geleefd, een
salaris krijgen. Zij ontvingen 12,50
per week en de Rotterdamse bestuur
der kreeg 7,50 met vrij wonen.
De jaarrekening sloot in 1903 met een
bedrag van ƒ6853,58 aan inkomsten
en ƒ7730,54 aan uitgaven. Het verlies
bedroeg dus ƒ876,96. De post salaris
voor leiding en bestuur bedroeg 165.
De leden-arbeiders, die werkten bij
Transito of elders, betaalden van hun
loon, dat varieerde van 15 tot ƒ18
per week, ongeveer een rijksdaalder
per week voor storting op hun aan
deel en els steun voor de stakings
slachtoffers.
In de jaren 1903 tot 1908 bedroeg het
totale verlies bijna 10.000, een be
drag, dat gedekt werd door een lening.
In 1908 werd voor het eerst winst ge
maakt. In dat jaar was er aan ar
beidsloon bijna ƒ30.000 betaald. Na
behoorlijke aflossing en afschrijving
van schuld bleef er dat jaar een winst
over van 1704,61. Op het oude ver
lies was 1000 afgeschreven De be
stuursleden kregen samen 31 aan
„tantièmes", de werkende leden kre
gen 126,20, de havenarbeidersorga
nisaties 94.65. de aandeelhouder»
(meestal ook leden) kregen 4 percent,
of 189,76. In het reservefonds werd
78.88 gestort, in het ondersteunings
fonds 37,86.
Het loon van de bedrijfsleiding .was
intussen gelijk gesteld met dat van
de gunstigst werkende arbeiders en
werd nu met 2,--per week veihoogd.
De lonen, die toen bij Transito wer
den verdiend, waren vrij wat hoger
dan die in andere bedrijven werden
betaald.
Na tien jaar was de coöperatie vrij
van schuld. In 1913 kregen reserve-
en ondersteuningsfonds samen 800,
onder de arbeiders werd nog 610
verdeeld en het bestuur kreeg 138.
De grootste moeilijkheden waren
overwonnen, hetgeen overigens niet
wil zeggen, dat het pad van Transito
verder over rozen is gegaan. Vooral
in de crisisjaren van voor de oorlog
heeft de coöperatie het, evenals zo
vele ondernemingen, hard te verdu
ren gehad. En een volstrekte weige
ring om in de bezettingstijd voor de
Duitsers te werken had tot gevolg,
dat Transito in 1945 even sterk ver
magerd was als de meeste Neder
landers.
Maar evenmin als in 1903 ging het
bestuur bij de pakken neerzitten en
thans is Transito, het oude „stakers
veem", onder voorzitterschap van P.
van Oogen, de zoon van de stichter,
weer een bloeiend bedrijf. Het heeft
weliswaar geen enkele band meer
met de vakbeweging, maar iets van
de oude sfeer en veel van het oude
idealisme zweeft er in de lucht.
Zo is Transito een levend getuigenis
van een stuk historische strijd der
arbeiders.
7