Debat leidde tot een conflict tussen minister Mansholt en de K.V.P. Minister verklaarde K. VP-amendement onaanvaardbaar Friesland beraampt plannen in verband met zeeweringen DIJKGAT BIJ BATH IS THANS DICHT De heer Oosterhuis trekt van leer tegen K.V.P.-rapporten lExaza SOCIALISTISCHE WINST IN DENEMARKEN Coalitiekabinet-Erikson afgetreden Nederland en Pakistan vertrouwen op hun economische veerkracht ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN WOENSDAG 22 APRIL 1953 3 DE benoeming van een rector van het Amsterdamse Vossius-Gymnasium had verleden week een eigenaardig verloop. Zoals men weet was dr J. A. fichuursma te Groningen de eerst voor- gedragene en dr J. M. Hoek te Amster dam de tweede genomineerde. De stem men der gemeenteraadsleden staakten (18 tegen IS), en er werd besloten terstond een herstemming te houden. Een der gemeenteraadsleden had. ver- moedeli.ik omdat het zeer laat in de namiddag was geworden, zonder de uit slag van de eerste stemming af te wach ten, het stadhuis verlaten, en waar schijnlijk daardoor leverde de herstem ming het resultaat 18 tegen 17 op. ten gunste van de heer Schuursma. De vraag doet zich nu voor, of de raad niet de stemming in elk geval tot de (of een) volgende vergadering had moeten stellen. Art. 58 van de Gemeentewet luidt: Bij staking van stemmen wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld; waarin de be raadslagingen kunnen worden ber egend. In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordt bij staken van stemmen, het worstel geacht niet te zijn aangenomen. Ingeval omtrent het benoemen, voor dragen of aambevelen van personen de stemmen bij herstemming staken, be slist terstond het lot. Er bestaan, voor zover het de hier be sproken kwestie betreft, twee opvattin gen over dit artikel: de ene komt hierop neer. dat de bewoording van het derde lid „benoemen" enz. de toepassing van het eerste in een geval als het onder havige uitsluit, en de andere ziet het zo. dat het doen van een benoeming zonder twijfel ook „het nemen van een besluit" is. zodat er bjj staken van stemmen over een benoeming niet in dezelfde ver gadering moet worden herstemd. MEN heeft Woensdag dan ook wel enige ogenblikken gedubieerd. En het reglement van orde der ge meenteraad opgeslagen. Het artikel 42 daarvan bepaalt in zijn eerste lid: Indien bij de eerste stemming nie- mand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan. Dit staat onder hoofdstuk VII van het reglement. „Van het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van per sonen". Blijkbaar heeft het (al spreekt het ook niet van stakende stemmen, maar geeft het een ruimere formulering) de doorslag gegeven: „dus overstem men". Had men de andere opvatting op gevolgd. dan had er in een (of de) vol gende vergadering in geval van een her haalde stemmenstaking moeten worden geloot; dat staat in elk geval vast. Wanneer het verloop van zaken nu een onbevredigende indruk maakt, betekent dit toch niet dat het beleid onjuist is geweest. Men stond voor een keuze tussen twee methoden. En zonder te weten dat er een lid was vertrokken. De schoen wringt elders: in het verschil van uitlegging waartoe de wet ruimte laat. De commentatoren zijn ook niet zeker van de juiste interpretatie. Elenbaas schrijft op blz. 203 van zijn Handboek over de Gemeentewet, dat uit de Memorie van Toelichting (wijziging Ge meentewet 1904) blijkt, dat de aanvul ling van art. 58 met het derde lid o.m. ten doel had. te voorkomen, dat bij staking van stemmen bij benoemingen en voordrachten van personen de beslis sing zou worden uitgesteld tot een vol gende vergadering, waardoor het geheim der stemming zou kunnen worden op geheven. „In de practjjk", aldus Elen baas. „handelt men vrij algemeen over eenkomstig deze bedoeling van de wet gever". Maar zekerheid dat er terstond moet worden herstemd is er dus niet. Het zou dus stellig zijn nut hebben, wanneer de Gemeentewet op dit punt verduidelijkt werd. 106.8 Millioen in Rampenfonds Het Nationaal Rampenfonds heeft tot gistermiddag 106.8 mulioen gulden ont vangen. Sedert Maandag is er twee ton bijgekomen. Ontwerp- Vervreemding Landbouwgronden (Van onze parlementaire redacteur) 's-Gravenhage, 22 April "LJET debat over het ontwerp van wet op de vervreemding van landbouw- gronden, dat de vorig week Donderdag in de Tweede Kamer was geschorst teneinde minister Mansholt in de gelegenheid te stellen over de ongeveer dertig op dit ontwerp ingediende amendementen nader overleg te plegen met de commissie van rapporteurs, is steeds meer uitgegroeid tot een krachtmeting tussen de K.V.P.-fractie en de minister. Zou dr Kortenhorst de vergadering gistermiddag te kwart over vijf niet hebben verdaagd tot hedenmiddag, dan zou het gistermiddag waarschijnlijk tot een openlijk conflict tussen de minister en een Kamermeerderheid zijn gekomen over een door de heer Droesen (k.v.p.) ingediend en door de minister „onaanvaardbaar" verklaard amendement, dat het vaststellen van de algemene regelen ten aanzien van het hoogst toelaatbare prijsniveau niet wilde overlaten aan de vaststelling bij algemene maatregel van bestuur, maar deze bevoegdheid aan de Centrale Grondkamer wilde geven, gehoord de Grondkamers. DE minister verdedigde het standpunt, dat de vaststelling van het prijs- beleid toch zeer bezwaarlijk aan een orgaan als de Centrale Grondkamer kon worden overgelaten, maar dat dit toch typisch behoorde tot de taak van de (centrale) overheid. Uitgaande van het feit, dat deze wet nu eenmaal (al dan niet voorlopig) een prijsbeheersing op dit gebied brengt, zijn wij sterk ge neigd, ons in deze aan zijde van de mi nister te scharen. Ook een man als de heer Biewenga (a.r.bleek daar trou- rens zo over te denken, maar toch kon digde deze aan, ten slotte zijn stem waarschijnlijk aan het amendement- Droesen te zullen geven. Wat was namelijk het geval? Dat deze bevoegdheid aan de Grondkamers zou komen, achtte ook de heer Biewenga niet voor de hand te liggen, maar hij wilde de toezegging van de minister ont vangen, dat, zodra deze bevoegdheid aan een P.B.O.-orgaan kon worden opgedra- jen en met name aan het t.z.t. in te' stellen Landbouwschap, dit ook inder daad zou geschieden. Deze toezegging deed minister Mansholt niet alleen niet. maar hij meende ook, dat de Wet op de P.B.O. zich daar zelfs tegen verzette. Op dat ogenblik snelde de K.V.P.- fractievoorzitter. prof. Romme, zelf naar het spreekgestoelte, om in de eerste plaats te betogen, dat de minister zich vergiste en dat geen enkele bepaling van de Wet op de bedrijfsorganisatie zich tegen de opdracht van zulk een bevoegdheid aan een P.B.O.-orgaan, in casu het Landbouwschap, verzette. Hier was de minister inderdaad een ogenblik mis geweest, zoals deze bij nadere over weging ook toegaf. Een andere zaak echter was, dat de heer Romme zich ook pertinent vóór zulk een opdracht uit sprak en in afwachting daarvan deze bevoegdheid nu blijkbaar maar vast aan de Centrale Grondkamer wilde t bedelen. Onder gespannen aandacht van de rond het spreekgestoelte gegroepeerde Kamerleden, verklaarde prof. Romme, dat het „onaanvaardbaar" van de minis ter hem niet zou beletten, zijn stem tóch aan het amendement-Droesen te geven, ZOU op dat ogenblik tot stemming zijn overgegaan, dan zou het amende ment wellicht zijn aangenomen, zelfs al zou de V.V.D. het niet hebben ge steund. Van deze zijde had men er zich nog niet over uitgelaten en wij begrijpen deze twijfel. Zoals wij reeds opmerkten, lijkt het vaststellen van algemene richt lijnen door een orgaan als de Grond kamer helemaal niet zo voor de hand te liggen. En wat de P.B-O. betreft is van V.V.D.-zijde meermalen te kennen ge geven, dat men voor regeling van sociale aangelegenheden langs die weg zeer veel gevoelt,"maar vooralsnog uiterst huive rig staat tegenover toekenning van be voegdheden aan P.B.O.-organen op eco nomisch terrein. Vanmiddag zal wel blijken, of. inmid dels nog een uitweg is gevonden. Van het mondelinge overleg, dat eind vorige week tussen de minister en de commissie van rapporteurs was gevoerd, was, zoals gebruikelijk, een schriftelijk verslag uitgebracht, waaruit bleek, dat de minister verscheidene amendementen ten slotte had overgenomen, in het bij zonder van de heren Vondeling (arb. en Den Hartog (v.v.d.). Enkele andere amendementen waren door de indieners ingetrokken, maar een aantal andere was gehandhaafd en daaronder waren er verscheidene van meer of minder prin cipiële aard, zoals het zoëven genoemde. TVOORDAT het debat door het „onaan vaardbaar" van de minister en de vasthoudendheid van K.V.P.-zijde vast liep, had, de minister reeds een neder laag geleden. Het betrof een amende ment van de heer Engelbertink, even eens van de K.V.P.-fractie, dat onder de gevallen, waarin bij vervreemding van grond de goedkeuring van de Grondka mer niet vereist was, mede wilde opne men een overeenkomst tot overdracht van land of tot vestiging, verlenging of overdracht van een zakelijk recht op land, tussen echtgenoten, bloed- of aan verwanten in de rechte linie of bloed verwanten in de zijlinie tot in de derde graad. De Indiener kwam tijdens de discus- (Ingez. med.-advertentie) sies de minister in zoverre tegemoet, dat hij de bloedverwanten in de zijlinie schrapte, maar de minister bleef zich verzetten. Hij vreesde ontduiking op grote schaal door kettingverkoop en kon ook niet inzien, waarom bij verkoop aan familie de normale regels niet zouden mogen gelden. Ook de heer Den Hartog (v.v.d.) toonde zich geen bewonderaar van deze uitzondering en ir Vondeling (arb.) verklaarde zich er pertinent tegen. Ondanks dat minister Manshalt het amendement-Engelbertmk „ernstig ont raadde", werd het echter aangenomen met 43 tegen 33 stemmen. Tegen stem den de P.v.d.A., de V.V.D., de heer Van Koeverden (k.v.p.) en de C.P.N. Behalve het amendement, waarop het debat ten slotte is vastgelopen, zullen ook verscheidene andere nog in stem ming moeten komen, o.a. dat over de al dan niet tijdelijkheid van deze wet. Ook hierover is nog veel strijd te verwachten. Bij dijkdoorbraak kwetsbaarder dan in 1825 (Van onze correspondent) Leeuwarden. 22 April DE Provinciale Staten van Friesland hebben in hun vergadering van Dinsdag vooral aandacht géschon- SOCIALE ZAKEN IN EERSTE KAMER P.v.dA. geen voorstandster van betere salariëring der middengroepen (Van onze Haagse redacteur) 's-Gravenhage, 22 April WIE in de middengroepen wellicht nog enige hoop mocht hebben ge koesterd op steun van de P.v.d.A. voor een verbetering van de levens voorwaarden, is gisteren in de Eerste Kamer, bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Volksgezondheid, stellig bedrogen uit gekomen. De heer Oosterhuis (arb.) verklaarde namelijk onomwonden, dat de middengroepen van de zijde van zijn partij niet behoeven te rekenen op medewerking tot verbetering van de salariëring. De heer Oosterhuis wenst namelijk uit overwegingen van sociale rechtvaardigheid geen partiële loonmaatregelen. Zou men overgaan tot verhoging van de inkomens der middengroepen, dan zullen, volgens de heer Oosterhuis de lagere inkomensgroepen eveneens drang tot loonsverhoging uitoefenen. J^E cijfers, welke de bekende K.V.P.- HET GAT BIJ BATH is gisterochtend ongeveer 11 uur gedicht. In het gat heeft men een oud binnenschip (rechts op de foto) laten zinken, waarna men basaltstenen op en rondom het (half) gezonken schip heeft geworpen. Op de foto zien wij hoe van een ander schip de keien in het water worden gelaten: men laat het daartoe kantelen. rapporten over de middengroepen te zien geven, hebben dus voor de heer Oosterhuis geen enkele waarde. Nu weten we wel, dat deze rapporten van verschillende zijden zijn bestreden, maar een zo scherpe afwijzing als thans door de heer Oosterhuis is gedaan, na melijk door een volkomen negatie van de wetenschappelijk berekende achter stand in het reële inkomen van de mid dengroepen, was nog niet vernomen. Intussen begreep de heer Oosterhuis wel, dat hij met deze negatieve houding t.o.v. de middengroepen niet kon vol staan en hij scheen bijzonder voldaan over de oplossing, welke hem voor deze groepen voor ogen staat, met name: bepaalde tegemoetkomingen in de kos ten van de opleiding van de kinderen en bepaalde sociale voorzieningen. Met dit Bchamele beentje zonder vlees moeten de middengroepen, blijkens de opvatting van de P. v.d. A., maar genoegen nemen. De heer Oosterhuis toonde zich overi gens een krachtige voorstander van de beheerste loonvorming. Van marge-poli tiek wil hij niets weten en evenmin wenst hij vriiere of vrije loonvorming. Hij be zigde bij zijn uiteenzetting van dit stand punt vele fraaie volzinnen, maar door slaggevende argumenten kreeg de Ka mer niet te horen. Slechts mochten we vernemen, dat de arbeidsmarkt te wei nig mobiliteit bezit om over te gaan tot marge-loonpolitiek, welke hij niet min der dan verwerpelijk noemde, want de heer Oosterhuis ziet daarin een discrimi natie van de arbeidende mens: er wordt dan volgens deze N.V.V.-bestuurder gediscrimineerd tussen bijv. de landar beider en de vakarbeider in de metaal industrie. Dit nu noemde de heer Ooster huis onaanvaardbaar om der wille van het totale sociaal-economische politieke bestel in ons land. Marge-politiek is. vol gens de heer Oosterhuis. een uitnodiging tot loonacties en zal spanningen bren gen, die we in zeven jaren niet hebben gehad. Het is natuurlijk bijzonder plezierig uit de mond van een in de vakbeweging zo gezaghebbend man als de heer Oos terhuis te vernemen, dat hij vóór alles de arbeidsvrede wil bewaren, doch ivan neer dit moet gaan ten koste van de so ciale rechtvaardigheid, zoals wij die zien, dan moet toch twijfel worden uitgespro ken over de waarde van de sociale rust, als die ten minste gepaard moet gaan met een reële achteruitstelling van de middengroepen. EEL wat gematigder, en in elk geval realistischer, waren de opvattingen van de heren Van Lieshout (k.v.p.) en Schipper (a.r.), die beiden tegen vrijere loonvorming geen bezwaar ble ken te hebben. Zij gingen zeker niet zo ver als de heer Oosterhuis, voor wie de geleide loonbeheersing de alleen zalig makende politiek is. De heer Vixseboxse (c.h.) was van oordeel, dat de regering er goed aan doet de loonvorming nog in de hand te houden, ook met het oog op de buiten landse concurrentie, doch hij meende wel, dat men zo langzamerhand toch tot HE een consolidatie van hetgeen in de ach ter ons liggende jaren is bereikt, moet geraken. Bij een eventuele daling van de kosten van levensonderhoud, zou de heer Vixseboxse er zelfs geen bezwaar tegen hebben, indien ook tot loonsverla ging zou worden overgegaan, een op merking waarover hij van de heer Oos terhuis weinig vriendelijke woorden te horen kreeg. De heer Schipper (a.r.) sprak de hoop uit. dat minister Suurhoff eindelijk met een oplossing voor het vraagstuk van de oude dagvoorziening zou komen, ten op zichte waarvan ook prof. Molenaar (v.v.d.) een krachtig geluid liet horen. De heer Louwes (v.v.d.) betoogde, dat de sociale zorg een te hoge wissel trekt op de onderlinge bereidheid van de gemiddelde mens zijn plicht te doen en niet te trachten van sociale voorzie ningen onredelijk te profiteren. Verder wees deze V.V.D.-afgevaardigde er nog eens op, dat het gehele sociale beleid een zo omvangrijke administratie met zich meebrengt, dat deze verdelende taak van welvaart en sociale zorg de produce rende taak van ons volk bedreigt. Met voorbeelden toonde de heer Louwes aan op welke punten het schort ln onze sociale wetgeving, waaruit ernstige gevaren voortkomen. BEPERKING dwipgt ons het bij deze notities te laten. Er is echter bij dit sociale debat nog een veelheid van andere onderwerpen aan de orde ge komen, zoals de emigratie, de D.U.W., de werkgelegenheidspolitiek, de Open bare Werkenpolitiek en de kinderbijslag. Over dit laatste onderwerp liet de heer Van Lieshout (k.v.p.) zich nogal uit. De onlossing, welke de S.E.R. ten deze aan de hand heeft gedaan, noemde deze K.V.P. -af gevaard igde on aan vaard baar. Deze kwestie steekt ons. zo zei hij. als een angel in het vlees. Zou de regering het S.Ê.R.-advies volgen, dan zouden daaruit politieke gevolgen kunnen voort komen, waarop de heer Van Lieshout echter tijdens dit debat niet wilde in gaan. Een goed verstaander had hier evenwel aan deze weinige woorden vol doende. Een ander politiek addertje onder het gras school ten slotte nog in de scher mutseling tussen de heer Van Lieshout en mej. Tjeenk Willink (arb.) over de taakverdeling t.o.v. maatschappelijk werk tussen de departementen van So ciale Zaken en Maatschappelijk Werk. De heer Van Lieshout pleitte voor verde re coördinatie bij het departement van mr Van Thiel, maar mej Tjeenk Willink wilde daarvan natuurlijk niet horen. Waarom het eenvoudig te doen, als het ook ingewikkeld kan? 63e Lijst slachtoffers watersnood Het informatiebureau van het Rode Kruis heeft de 63e lijst van geborgen en geïdentificeerde slachtoffers van de wa tersnood uitgegeven. OUDE TONGE Adriana Maria de Boet, geb. 21.11.40, 87; Johanna Maria de Boet, geb. 18.6.43. B 87; Johanna van Kempen Hille, geb. 28.6.19, Schoolstraat IS; El- bert Arie Kievit, geb. 20.8.52, Juliana- straat 12; Wilhelmus Knoope, geb. 17.12.02, Stationsweg 83; Johannes Los, geb. 25.12.83, Nieuwstraat SO; Willie Plonie Los, geb. 26.7.48, B 80; Neeltje Noteboom, geb. 3.12.02 te Nw. Tonge, Zuidelijk 92 te Nw. Tonge; Johanna Ma ria Pieterse, geb. 28.4.52, Stationsweg 65; Jacobus Pollemans, geb. 12.6,86, Ju- lianastraat 38; Pietertje SingerBreur, 7eb. 13.9.03 te Nw. Tonge, Battenoordse- lijlt 4 te Nw. Tonge; Andreas Johannis Stassen, geb. 23.11.52, Jozefsdreef 13; Jacomin-a Stoop, geb. 25.10.80, Niéuw- straat 31; Abraham Tiggelman, geb. 30.7.16. B 49; Gerardus Tuns, geb. 1.3.33, Zuiddijk 46; Arie van Zielst, geb. 27.4.11, Zuiddijk 50. Jannetje geb. 15.11.7 STAVEN ISSE Johanna Koeman— OUDE TONGE Aanvulling op 2e verliestlgst fd.d. 5.2.53), geboren in Oude Tonge:' Cornelis van Balen, geb. 13.10.72 te Nw. Tonge. Zuiddijk 74 te Nw. Tonge. Zeven Finse burgers zullen profiteren van de Russische amnestie van 27 Maart. Ingez. med.-advertentie) De beloning, door U m(j gezonden, Werd allervoortreffelijkst bevonden LTw „TIP" was weer fijn Mijn dank diep, maar klein, Want ik ben aan vijf regels gebonden. ken aan de vragen, welke zich ten aan zien van de zeewering na de storm v 1 Februari hebben voorgedaan. De zt dijk liep vooral in de buurt van Har- lingen nog al enige schade op en de thans opgedane ervaringen hebben ge leid tot het instellen van een commissie, waarvan de gedeputeerde H. M. Ger- brandy voorzitter is en waarin voorts zitting hebben vertegenwoordigers waterschappen, de burgemeester van Wonseradeel de heer R. Reitsma en de directeur van de provinciale waterstaat ir G. L. Walther. Gedeputeerde Gerbrandy (c.h.) deelde mee, dat deze commissie aandacht schenkt aan de vraag, of tot verhoging van de Friese zeedijken zal moeten wor den overgegaan, of de slaperdijken moeten worden verbeterd en of de in poldering van de Lauwerszee moet wor den bespoedigd. Ook aan de zeewering van de eilanden, de verdediging van de Terschellingerpolder en de duinafslag op de Waddeneilanden zal aandacht worden geschonken. Spr. zei voorts, dat men zich kan afvragen of de zeewering van de Afsluitdijk tot de grens van Gronin gen (een lengte van ongeveer 92 km) in beheer moet blijven bij niet minder dan zestien zeewerende waterschappen of dat combinatie mogelijk is. Een rigou reuze concentratie zal, aldus spr., niet in de bedoeling liggen, want de zee- werende waterschappen hebben in deze aangelegenheid een historische taak. Ir G. L. Walther, directeur van de provinciale waterstaat, besprak voorts de situatie van de Friese zeeweringen. Hij herinnerde er aan, hoe in 1825, 1862, 1877 en 1916 dijkdoorbraken of drjkbe- schadigingen in Friesland voorkwamen en zei vervolgens, dat bij dijkdoorbraak Friesland thans kwetsbaarder is dan in 1825, toen een groot deel van de pro vincie, n.l. 103.000 ha, onder water kwam te staan. In de eerste plaats heeft Fries land een geringer aantal binnendijken en voorts is de oppervlakte van het boezem water veel groter geworden, zodat het binnenstromende water zich veel sneller zal kunnen verplaatsen en over de pro vincie verspreiden. De binnendijken, die er nu nog zijn, hebben bij een doorbraak thans een veel belangrijker functie voor de kering van het water en ook de Ter- homster sluis zou bij de waterkering voor een deel van de provincie kunnen worden ingeschakeld. Wat de hoogte van de vloeden betreft, zo zei spr., ligt Friesland aanmerkelijk gunstiger dan het Zuidwesten des lands; de vloeden blijven hier gemiddeld een nieter lager. Bovendien vormen de Wad deneilanden een bescherming en de ge ringe diepte van de Waddenzee beperkt de golfoploop. Vóór de afsluiting kon het opgestuwde water tijdelg k geborgen worden in de Zuiderzee, maar doordat dit niet meer mogelijk is zijn de water standen langs de Friese kust benoorden de Afsluitdijk hoger geworden. Tijdens de jongste storm bereikte de golfoploop hier en daar zelfs de kruin van de dijk. Bij Harlingen en Roptazijl waren 'de hoogste waterstanden ongeveer 3.70 m boven N.A.P.; dat is een halve meter hoger dan men daar ooit heeft gecon stateerd. Een nader in te stellen onder zoek zal moeten uitwijzen welke maat regelen t.a.v. de Friese zeewering nood zakelijk zullen zijn. De vraag of de slaperdijken met elkaar verbonden zul len moeten worden zal gesteld moeten worden, maar het gevolg zal zijn. dat De zetelverdeling is thans als volgt; Socialisten 61 (59) Agrariërs 33 (32) Conservatieven 26 (27) Radicaal-liberalen 13 (12) Belastingpartij 9 (12) Communisten 7 7) In de einduitslag wordt de bekrachti ging gezien van de politiek om de ban den van Denemarken met het Westen via de Nato te versterken. Dit werd zo wel door de socialisten, als de conserva tieven en de agrariërs uiteengezet. De afgetreden minister van Buitenlandse Zaken, Ole Bjoem Kraft, die voorzitter is van de Raad van Ministers van de Nato, zal, ofschoon hij demissioimair is, toch hedenavond naar Parijs vertrekken voor de daar te houden -bijeenkomst. „Het is natuurlijk niet prettig" zeide hij, „om de Raad te presideren zonder minister van Buitenlandse Zaken te zijn, maar -het is nog niet zeker of de socialisten in staat zijn een kabinet te vormen". Zoals werd gemeld gaan de Denen over "PvE parlementaire verkiezingen in Denemarken, die gisteren zijn gehouden, zijn een succes voor de socialisten geworden. Hun stemmenaanwas bedroeg meer dan 23.000 stemmen en hun zetelaanwas is van 59 tot 61 gestegen. Toch verwierven zij geen absolute meerderheid, hetgeen evenwel geen reden is om de kabinetsformatie te weigeren. Het coalitiekabinet van Erik Eriksen, dat uit conservatieven en liberalen (agrariërs) bestond, is afgetreden. De twee uitslagen van de Far 0er zullen pas de volgende maand bekend worden; het is zeker dat deze opnieuw in bet voordeel zu-llen zijn van de partijen, welke thans de zetels bezet houden: de socialisten en de agrariërs. Het temmen cijfer der communisten is eveneens gestegen, nl. met 4500, hun zetelaantal is echter onveranderd (7). De „Belastingpartij" kreeg een flinke klap en daalde van 12 op 9 zetels. Minister Algera Geen openbaar onderzoek naar spoorwegongevallen Reeds thans volledig objectief oordeel mogelijk In zijn Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer zegt de minister van Verkeer en Waterstaat, dat de spoor wegongevallen van de laatste tijd ook voor hem aanleiding zijn geweest zich af te vragen of een openbaar onderzoek door een onpartijdige commissie wense lijk is. Het is hem echter vooralsnog ge- blekèn, dat daaraan geen behoefte be staat. Niet alleen is het ministerie vol ledig op de hoogte van alle onregelmatig heden in de dienstuitvoering, maar van elk ernstig ongeval wordt ook de officier van Justitie op de hoogte gebracht, zodat een volledig objectief oordeel, ook buiten de engere kring van spoorwegbedrijf en departement, over de onregelmatigheden wordt gevormd. Overigens behoeft de toestand van de veiligheid bij het spoor wegbedrijf geen verontrusting te wekken. Het aantal om-egelmatigheden in de treinenloop is nl. sedert 1950 voortdurend gedaald. Ook de index van de personeelsfouten vertoont een daling. Men zal dan ook niet aan de ongevallen de conclusie mo gen ontlenen, dat de modernisering van het bedrijf van het personeel een te grote inspanning eist. het waterreservoir buiten die slaper dijken kleiner wordt en dat verhoging van de slaperdijken dus noodzakelijk zal zijn. Na een of meer dijkdoorbraken zou de situatie hier aanmerkelijk gunstiger zgn dan in het Zuiden van het land, zo zei ir Walther nog, want de vloedstanden blijven hier veel lager en men zou geen bijzondere moeilijkheden met het dichten van de gaten ondervinden. De heer Van Overklift (v.v.d.) w er nog op. dat de situatie bij Harlingen tamelijk kritiek is geweest, vooral door het oude metselwerk bij de sluizen. Ir Walther antwoordde, dat de sluis daar inderdaad aan de lage kant is en dat men vóór 1 Februari reeds had besloten de situatie daar zo nodig te verbeteren. De staten besloten voorts, een bedrag van 100.000 beschikbaar te stellen voor hulpverlening aan het noodgebïed en -tot het nemen van de nodige maatregelen voor de huisvesting van de provinciale bibliotheek. Ontvangst van Pakistaanse journalisten door Verbond van Nederlandse Werkgevers (Van onze §§-redacteur.) A TERTROUWEN in de economische V veerkracht van het eigen land was de grondtoon van twee redevoerin gen, welke gisteravond door de Pakistaanse Charché d'Affaires, de heer Bokharï, en door mr F. J. Philips, vice-voorzitter van het Presidium van de Raad van Bestuur van het Philips- concern, in het Kurhaus zijn gehouden. De heer B o k h a r i stelde daarbij in het licht hoe ook zgn land na de „booiu"- periode ten gevolge van de Koreaanse oorlog, economische realiteiten in het oog had te zien. Terwijl de jaren 1950 1951 nog een aanzienlijke vergroting van de de vlezen-voorraad hadden ge toond, leidde daarna de daling der prij zen op de wereldmarkt tot een minder gunstige devlezensituatie. Maar Pakistan streeft er naar met niet aflatende in spanning, en in een nuchtere erkenning van de feiten, de situatie de baas te blijven. Een verminderde deviezenvoor raad. een tijdelijk onbevredigende voed selsituatie, om niet te spreken van politieke moeilijkheden, inclusief het onopgeloste probleem van Kashmir, moet men alles tezamen beschouwen om de kracht van Pakistan in haar juiste waarde te zien. De heer Bokhari toonde aan, dat, quantltatief het export volume niet lager werd. Het waren ech ter de prijzen die daalden. Het hand haven van het hoge export-volume werd onder meer bereikt door een intensief onderzoek van buitenlandse markten en door bilaterale handelsovereenkomsten. De Pakistaanse politiek van industriali satie heeft twee doeleinden, ten eerste een verhoging van de levensstandaard door ruimer werkgelegenheid en de verschaffing van groter welvaart voor de gewone burger; ten tweede door het land zo onafhankelijk mogelijk te maken van de fluctuaties van de Inter nationale handel. Daarbij heeft men er nooit aan gedacht de rupiah te devalue ren. Wat de economische relaties tussen Nederland en Pakistan betreft, onder streepte de heer Bokhari, dat in 1948 de particuliere handelsbeweging weder zijds slechts 22 millioen guldens be droeg. In 19501951 was er een lichte ver betering. Maar nadat de Pakistaanse zaakgelastigde de aandacht van de Ne derlandse industriëlen op het belang van de handel met Pakistan had gevestigd, een maand wederom naar de stembus, indien althans de grondwet&nerziening door de thans gekozen Kanier wordt goedgekeurd, hetgeen buiten twrifel zal geschieden. Dan zal het parlement slechts uit één Kamer bestaan, welke dan moet worden gekozen. De Grondwet zal ten slotte in haar geheel door een volksreferendum moeten worden aange nomen. Rijnschip wordt verbouwd tot dok Aanwinst voor Amsterdamse haven (Van een onzer verslaggevei-s) De geest van de oude 17e eeuwse scheepsbouwers is op het Bickerseiland te Amsterdam nog even vaardig als op de grote werven langs de IJ-zijde. Een bescheiden scheepswerf, namelijk die van Gebr. Veldhuysen aan het Westerdok, zal een nieuw dok in gebruik nemen en past dan bij de bouw een geheel nieuw procédé toe, dat zover ons bekend nog nooit in Nederland is gevolgd. De werf heeft enige jaren geleden voor niet al te veel geld een Rijnschip gekocht, dat 2600 ton meet, meer dan 100 meter lang is en 12 m breed en nu wordt verbouwd tot een drijvend dok. De gehele verbou wing wordt uitgevoerd op de werf zelf. en behalve de motoren en de pompen wordt de hele constructie gemaakt onder leiding van de heer Veldhuysen en zijn beide zoons. Het nieuwe dok zal een belangrijke aanwinst zijn voor de Amsterdamse haven, want er is vooral op het gebied van scheepsreparatie werk in overvloed, zoveel, dat herhaaldelijk de wei-ven werk moeten afwijzen. Als het dok klaar is zal het een hefvermogen hebben van 750 ton, een lengte van 65 m en een breedte van 17 m. De breedte wordt aanzienlijk groter dan die van het verbouwde Rijn schip. omdat aan beide kanten zijkasten worden aangebouwd ter hoogte van 6.40 m en ter breedte van 2.50 m. Op de bodem van het schip worden caissons gebouwd in tien compartementen ver deeld. Behalve binnenschepen zal dit nieuwe dok plaats bieden voor de groot ste kustvaarders. Er zullen ook sleep boten in het dok kunnen worden op genomen. Er is uitgerekend, dat en dit betreft kustvaarders een schip ter grootte van de IJstroom van de Hollandsche Stoomboot Mij, die een dead weight heeft van 800 ton, in het dok kan worden her steld. Gebr. Veldhuysen is nog maar een kleine werf. Er werken op het ogen-blik 25 man, maar wanneer het dok klaar ïs zal het personeel aanzienlijk worden uit gebreid. De heer Veldhuysen Sr zelf heeft zijn gehele leven in de scheepsbouw ge sleten. Onder zijn leiding zijn meer aan 200 binnenschepen, motorioggers, zee sleepboten, havensleepboten en dekschui ten gebouwd. Een van zijn grootste op drachten was de verbouwing van een zeeschip, dat geschikt moest worden ge maakt voor het vervoer van paarden tussen Ierland en Frankrijk. Hij heeft die opdracht uitgevoerd volgens de Ierse voorschriften en zijn wijze van verbou wing heeft later op verscheidene werven navolging gevonden. namen deze industriëlen de zaak met hun bekende ernst ter hand. In 1952 steeg de Nederlandse export naar Pa kistan tot 29 millioen tegen een im port van 13 millioen. Ondanks tijde lijke tegenheden. zoals de noodzakelijke import van tarwe, zal Pakistan zqn moeilijkheden te boven komen. Op zijn beurt herinnerde mr F. J. Philips er aan, dat zowel Nederland als Pakistan na de oorlog een strijd voor het bestaan had te voeren. Maar bei de hebben geloof in hun toekomst. Nederland had echter de voordelen van een lange traditie, Pakistan moest alles van de grond af opbouwen. De overstro mingsramp heeft echter ook Nederland geleerd, dat het verkeerd doet een aantal aangelegenheden als vanzelfsprekend te beschouwen. De eeuwen door heeft Ne derland terecht handel en scheepvaart als voornaamste bronnen van welvaart beschouwd. Door te varen is men wèl- gevaren. Slechts in latere jaren werd het ook hier een gebiedende eis. om ruime aandacht te besteden aan industrie en industrialisatie. Dit is reeds nood zakelijk door de geweldige bevolkings aanwas in de laatste eeuw. Daarbij komt, dat de gemiddelde Nederlander geenszins geneigd is in armelijke om standigheden te leven. Dit heeft ons er toe gedwongen zeer hard te werken. Wij moeten voortgaan met de industrialisa tie. Maar in de geschiedenis der wereld wisten juist die volken zich het best te handhaven, die door de feiten werden genoopt met inspanning van alle krach ten moeilijkheden te boven te komen. Het inleidend woord op deze ontvangst van het Verb, van Ned. Werkgevers werd gesproken door mr H. J. M. Si- monis, de vice-voorzitter. Aan het slot heeft de heer Altaf Husain. de leider der zeven Pakistaanse journalisten, die de aanleiding warén tot deze ontvangst, verklaard, dat hij zich na al zjjn reizen in de landen van deze wereld, nergens beter thuis gevoelt dan in Nederland.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 1