Debat leidde tot een conflict tussen
minister Mansholt en de K.V.P.
Minister verklaarde K. VP-amendement onaanvaardbaar
Friesland beraampt plannen in
verband met zeeweringen
DIJKGAT BIJ BATH IS THANS DICHT
De heer Oosterhuis trekt van leer
tegen K.V.P.-rapporten
lExaza
SOCIALISTISCHE WINST
IN DENEMARKEN
Coalitiekabinet-Erikson afgetreden
Nederland en Pakistan vertrouwen
op hun economische veerkracht
ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN WOENSDAG 22 APRIL 1953
3
DE benoeming van een rector van het
Amsterdamse Vossius-Gymnasium
had verleden week een eigenaardig
verloop. Zoals men weet was dr J. A.
fichuursma te Groningen de eerst voor-
gedragene en dr J. M. Hoek te Amster
dam de tweede genomineerde. De stem
men der gemeenteraadsleden staakten
(18 tegen IS), en er werd besloten
terstond een herstemming te houden.
Een der gemeenteraadsleden had. ver-
moedeli.ik omdat het zeer laat in de
namiddag was geworden, zonder de uit
slag van de eerste stemming af te wach
ten, het stadhuis verlaten, en waar
schijnlijk daardoor leverde de herstem
ming het resultaat 18 tegen 17 op. ten
gunste van de heer Schuursma.
De vraag doet zich nu voor, of de
raad niet de stemming in elk geval tot
de (of een) volgende vergadering had
moeten stellen.
Art. 58 van de Gemeentewet luidt:
Bij staking van stemmen wordt het
nemen van het besluit tot een volgende
vergadering uitgesteld; waarin de be
raadslagingen kunnen worden ber
egend.
In deze, en evenzo in een voltallige
vergadering, wordt bij staken van
stemmen, het worstel geacht niet te
zijn aangenomen.
Ingeval omtrent het benoemen, voor
dragen of aambevelen van personen de
stemmen bij herstemming staken, be
slist terstond het lot.
Er bestaan, voor zover het de hier be
sproken kwestie betreft, twee opvattin
gen over dit artikel: de ene komt hierop
neer. dat de bewoording van het derde
lid „benoemen" enz. de toepassing van
het eerste in een geval als het onder
havige uitsluit, en de andere ziet het zo.
dat het doen van een benoeming zonder
twijfel ook „het nemen van een besluit"
is. zodat er bjj staken van stemmen over
een benoeming niet in dezelfde ver
gadering moet worden herstemd.
MEN heeft Woensdag dan ook wel
enige ogenblikken gedubieerd. En
het reglement van orde der ge
meenteraad opgeslagen. Het artikel 42
daarvan bepaalt in zijn eerste lid:
Indien bij de eerste stemming nie-
mand de volstrekte meerderheid heeft
verkregen, wordt tot een tweede vrije
stemming overgegaan.
Dit staat onder hoofdstuk VII van het
reglement. „Van het doen van keuzen,
voordrachten of aanbevelingen van per
sonen". Blijkbaar heeft het (al spreekt
het ook niet van stakende stemmen,
maar geeft het een ruimere formulering)
de doorslag gegeven: „dus overstem
men". Had men de andere opvatting op
gevolgd. dan had er in een (of de) vol
gende vergadering in geval van een her
haalde stemmenstaking moeten worden
geloot; dat staat in elk geval vast.
Wanneer het verloop van zaken nu een
onbevredigende indruk maakt, betekent
dit toch niet dat het beleid onjuist is
geweest. Men stond voor een keuze
tussen twee methoden. En zonder te
weten dat er een lid was vertrokken. De
schoen wringt elders: in het verschil van
uitlegging waartoe de wet ruimte laat.
De commentatoren zijn ook niet zeker
van de juiste interpretatie. Elenbaas
schrijft op blz. 203 van zijn Handboek
over de Gemeentewet, dat uit de
Memorie van Toelichting (wijziging Ge
meentewet 1904) blijkt, dat de aanvul
ling van art. 58 met het derde lid
o.m. ten doel had. te voorkomen, dat bij
staking van stemmen bij benoemingen
en voordrachten van personen de beslis
sing zou worden uitgesteld tot een vol
gende vergadering, waardoor het geheim
der stemming zou kunnen worden op
geheven. „In de practjjk", aldus Elen
baas. „handelt men vrij algemeen over
eenkomstig deze bedoeling van de wet
gever". Maar zekerheid dat er terstond
moet worden herstemd is er dus niet.
Het zou dus stellig zijn nut hebben,
wanneer de Gemeentewet op dit punt
verduidelijkt werd.
106.8 Millioen in Rampenfonds
Het Nationaal Rampenfonds heeft tot
gistermiddag 106.8 mulioen gulden ont
vangen. Sedert Maandag is er twee ton
bijgekomen.
Ontwerp- Vervreemding Landbouwgronden
(Van onze parlementaire redacteur)
's-Gravenhage, 22 April
"LJET debat over het ontwerp van wet op de vervreemding van landbouw-
gronden, dat de vorig week Donderdag in de Tweede Kamer was
geschorst teneinde minister Mansholt in de gelegenheid te stellen over de
ongeveer dertig op dit ontwerp ingediende amendementen nader overleg
te plegen met de commissie van rapporteurs, is steeds meer uitgegroeid
tot een krachtmeting tussen de K.V.P.-fractie en de minister.
Zou dr Kortenhorst de vergadering gistermiddag te kwart over vijf niet
hebben verdaagd tot hedenmiddag, dan zou het gistermiddag waarschijnlijk
tot een openlijk conflict tussen de minister en een Kamermeerderheid zijn
gekomen over een door de heer Droesen (k.v.p.) ingediend en door de
minister „onaanvaardbaar" verklaard amendement, dat het vaststellen van
de algemene regelen ten aanzien van het hoogst toelaatbare prijsniveau
niet wilde overlaten aan de vaststelling bij algemene maatregel van bestuur,
maar deze bevoegdheid aan de Centrale Grondkamer wilde geven, gehoord
de Grondkamers.
DE minister verdedigde het standpunt,
dat de vaststelling van het prijs-
beleid toch zeer bezwaarlijk aan
een orgaan als de Centrale Grondkamer
kon worden overgelaten, maar dat dit
toch typisch behoorde tot de taak van
de (centrale) overheid. Uitgaande van
het feit, dat deze wet nu eenmaal (al
dan niet voorlopig) een prijsbeheersing
op dit gebied brengt, zijn wij sterk ge
neigd, ons in deze aan zijde van de mi
nister te scharen. Ook een man als de
heer Biewenga (a.r.bleek daar trou-
rens zo over te denken, maar toch kon
digde deze aan, ten slotte zijn stem
waarschijnlijk aan het amendement-
Droesen te zullen geven.
Wat was namelijk het geval? Dat
deze bevoegdheid aan de Grondkamers
zou komen, achtte ook de heer Biewenga
niet voor de hand te liggen, maar hij
wilde de toezegging van de minister ont
vangen, dat, zodra deze bevoegdheid aan
een P.B.O.-orgaan kon worden opgedra-
jen en met name aan het t.z.t. in te'
stellen Landbouwschap, dit ook inder
daad zou geschieden. Deze toezegging
deed minister Mansholt niet alleen niet.
maar hij meende ook, dat de Wet op de
P.B.O. zich daar zelfs tegen verzette.
Op dat ogenblik snelde de K.V.P.-
fractievoorzitter. prof. Romme, zelf naar
het spreekgestoelte, om in de eerste
plaats te betogen, dat de minister zich
vergiste en dat geen enkele bepaling
van de Wet op de bedrijfsorganisatie
zich tegen de opdracht van zulk een
bevoegdheid aan een P.B.O.-orgaan, in
casu het Landbouwschap, verzette. Hier
was de minister inderdaad een ogenblik
mis geweest, zoals deze bij nadere over
weging ook toegaf. Een andere zaak
echter was, dat de heer Romme zich ook
pertinent vóór zulk een opdracht uit
sprak en in afwachting daarvan deze
bevoegdheid nu blijkbaar maar vast aan
de Centrale Grondkamer wilde t
bedelen.
Onder gespannen aandacht van de
rond het spreekgestoelte gegroepeerde
Kamerleden, verklaarde prof. Romme,
dat het „onaanvaardbaar" van de minis
ter hem niet zou beletten, zijn stem
tóch aan het amendement-Droesen te
geven,
ZOU op dat ogenblik tot stemming zijn
overgegaan, dan zou het amende
ment wellicht zijn aangenomen, zelfs
al zou de V.V.D. het niet hebben ge
steund. Van deze zijde had men er zich
nog niet over uitgelaten en wij begrijpen
deze twijfel. Zoals wij reeds opmerkten,
lijkt het vaststellen van algemene richt
lijnen door een orgaan als de Grond
kamer helemaal niet zo voor de hand te
liggen. En wat de P.B-O. betreft is van
V.V.D.-zijde meermalen te kennen ge
geven, dat men voor regeling van sociale
aangelegenheden langs die weg zeer veel
gevoelt,"maar vooralsnog uiterst huive
rig staat tegenover toekenning van be
voegdheden aan P.B.O.-organen op eco
nomisch terrein.
Vanmiddag zal wel blijken, of. inmid
dels nog een uitweg is gevonden.
Van het mondelinge overleg, dat eind
vorige week tussen de minister en de
commissie van rapporteurs was gevoerd,
was, zoals gebruikelijk, een schriftelijk
verslag uitgebracht, waaruit bleek, dat
de minister verscheidene amendementen
ten slotte had overgenomen, in het bij
zonder van de heren Vondeling (arb.
en Den Hartog (v.v.d.). Enkele andere
amendementen waren door de indieners
ingetrokken, maar een aantal andere
was gehandhaafd en daaronder waren er
verscheidene van meer of minder prin
cipiële aard, zoals het zoëven genoemde.
TVOORDAT het debat door het „onaan
vaardbaar" van de minister en de
vasthoudendheid van K.V.P.-zijde vast
liep, had, de minister reeds een neder
laag geleden. Het betrof een amende
ment van de heer Engelbertink, even
eens van de K.V.P.-fractie, dat onder de
gevallen, waarin bij vervreemding van
grond de goedkeuring van de Grondka
mer niet vereist was, mede wilde opne
men een overeenkomst tot overdracht
van land of tot vestiging, verlenging of
overdracht van een zakelijk recht op
land, tussen echtgenoten, bloed- of aan
verwanten in de rechte linie of bloed
verwanten in de zijlinie tot in de derde
graad.
De Indiener kwam tijdens de discus-
(Ingez. med.-advertentie)
sies de minister in zoverre tegemoet, dat
hij de bloedverwanten in de zijlinie
schrapte, maar de minister bleef zich
verzetten. Hij vreesde ontduiking op
grote schaal door kettingverkoop en kon
ook niet inzien, waarom bij verkoop aan
familie de normale regels niet zouden
mogen gelden. Ook de heer Den Hartog
(v.v.d.) toonde zich geen bewonderaar
van deze uitzondering en ir Vondeling
(arb.) verklaarde zich er pertinent
tegen.
Ondanks dat minister Manshalt het
amendement-Engelbertmk „ernstig ont
raadde", werd het echter aangenomen
met 43 tegen 33 stemmen. Tegen stem
den de P.v.d.A., de V.V.D., de heer Van
Koeverden (k.v.p.) en de C.P.N.
Behalve het amendement, waarop het
debat ten slotte is vastgelopen, zullen
ook verscheidene andere nog in stem
ming moeten komen, o.a. dat over de al
dan niet tijdelijkheid van deze wet. Ook
hierover is nog veel strijd te verwachten.
Bij dijkdoorbraak kwetsbaarder dan in 1825
(Van onze correspondent)
Leeuwarden. 22 April
DE Provinciale Staten van Friesland
hebben in hun vergadering van
Dinsdag vooral aandacht géschon-
SOCIALE ZAKEN IN EERSTE KAMER
P.v.dA. geen voorstandster van betere salariëring
der middengroepen
(Van onze Haagse redacteur)
's-Gravenhage, 22 April
WIE in de middengroepen wellicht nog enige hoop mocht hebben ge
koesterd op steun van de P.v.d.A. voor een verbetering van de levens
voorwaarden, is gisteren in de Eerste Kamer, bij de behandeling van de
begroting van Sociale Zaken en Volksgezondheid, stellig bedrogen uit
gekomen. De heer Oosterhuis (arb.) verklaarde namelijk onomwonden, dat
de middengroepen van de zijde van zijn partij niet behoeven te rekenen
op medewerking tot verbetering van de salariëring. De heer Oosterhuis
wenst namelijk uit overwegingen van sociale rechtvaardigheid geen
partiële loonmaatregelen. Zou men overgaan tot verhoging van de inkomens
der middengroepen, dan zullen, volgens de heer Oosterhuis de lagere
inkomensgroepen eveneens drang tot loonsverhoging uitoefenen.
J^E cijfers, welke de bekende K.V.P.-
HET GAT BIJ BATH is gisterochtend
ongeveer 11 uur gedicht. In het gat
heeft men een oud binnenschip (rechts
op de foto) laten zinken, waarna men
basaltstenen op en rondom het (half)
gezonken schip heeft geworpen. Op de
foto zien wij hoe van een ander schip
de keien in het water worden gelaten:
men laat het daartoe kantelen.
rapporten over de middengroepen
te zien geven, hebben dus voor de
heer Oosterhuis geen enkele waarde.
Nu weten we wel, dat deze rapporten
van verschillende zijden zijn bestreden,
maar een zo scherpe afwijzing als thans
door de heer Oosterhuis is gedaan, na
melijk door een volkomen negatie van
de wetenschappelijk berekende achter
stand in het reële inkomen van de mid
dengroepen, was nog niet vernomen.
Intussen begreep de heer Oosterhuis
wel, dat hij met deze negatieve houding
t.o.v. de middengroepen niet kon vol
staan en hij scheen bijzonder voldaan
over de oplossing, welke hem voor deze
groepen voor ogen staat, met name:
bepaalde tegemoetkomingen in de kos
ten van de opleiding van de kinderen en
bepaalde sociale voorzieningen. Met dit
Bchamele beentje zonder vlees moeten de
middengroepen, blijkens de opvatting
van de P. v.d. A., maar genoegen nemen.
De heer Oosterhuis toonde zich overi
gens een krachtige voorstander van de
beheerste loonvorming. Van marge-poli
tiek wil hij niets weten en evenmin wenst
hij vriiere of vrije loonvorming. Hij be
zigde bij zijn uiteenzetting van dit stand
punt vele fraaie volzinnen, maar door
slaggevende argumenten kreeg de Ka
mer niet te horen. Slechts mochten we
vernemen, dat de arbeidsmarkt te wei
nig mobiliteit bezit om over te gaan tot
marge-loonpolitiek, welke hij niet min
der dan verwerpelijk noemde, want de
heer Oosterhuis ziet daarin een discrimi
natie van de arbeidende mens: er wordt
dan volgens deze N.V.V.-bestuurder
gediscrimineerd tussen bijv. de landar
beider en de vakarbeider in de metaal
industrie. Dit nu noemde de heer Ooster
huis onaanvaardbaar om der wille van
het totale sociaal-economische politieke
bestel in ons land. Marge-politiek is. vol
gens de heer Oosterhuis. een uitnodiging
tot loonacties en zal spanningen bren
gen, die we in zeven jaren niet hebben
gehad.
Het is natuurlijk bijzonder plezierig
uit de mond van een in de vakbeweging
zo gezaghebbend man als de heer Oos
terhuis te vernemen, dat hij vóór alles
de arbeidsvrede wil bewaren, doch ivan
neer dit moet gaan ten koste van de so
ciale rechtvaardigheid, zoals wij die zien,
dan moet toch twijfel worden uitgespro
ken over de waarde van de sociale rust,
als die ten minste gepaard moet gaan
met een reële achteruitstelling van de
middengroepen.
EEL wat gematigder, en in elk geval
realistischer, waren de opvattingen
van de heren Van Lieshout (k.v.p.)
en Schipper (a.r.), die beiden tegen
vrijere loonvorming geen bezwaar ble
ken te hebben. Zij gingen zeker niet zo
ver als de heer Oosterhuis, voor wie de
geleide loonbeheersing de alleen zalig
makende politiek is.
De heer Vixseboxse (c.h.) was van
oordeel, dat de regering er goed aan
doet de loonvorming nog in de hand te
houden, ook met het oog op de buiten
landse concurrentie, doch hij meende
wel, dat men zo langzamerhand toch tot
HE
een consolidatie van hetgeen in de ach
ter ons liggende jaren is bereikt, moet
geraken. Bij een eventuele daling van
de kosten van levensonderhoud, zou de
heer Vixseboxse er zelfs geen bezwaar
tegen hebben, indien ook tot loonsverla
ging zou worden overgegaan, een op
merking waarover hij van de heer Oos
terhuis weinig vriendelijke woorden te
horen kreeg.
De heer Schipper (a.r.) sprak de hoop
uit. dat minister Suurhoff eindelijk met
een oplossing voor het vraagstuk van de
oude dagvoorziening zou komen, ten op
zichte waarvan ook prof. Molenaar
(v.v.d.) een krachtig geluid liet horen.
De heer Louwes (v.v.d.) betoogde,
dat de sociale zorg een te hoge wissel
trekt op de onderlinge bereidheid van
de gemiddelde mens zijn plicht te doen
en niet te trachten van sociale voorzie
ningen onredelijk te profiteren. Verder
wees deze V.V.D.-afgevaardigde er nog
eens op, dat het gehele sociale beleid een
zo omvangrijke administratie met zich
meebrengt, dat deze verdelende taak van
welvaart en sociale zorg de produce
rende taak van ons volk bedreigt. Met
voorbeelden toonde de heer Louwes
aan op welke punten het schort ln onze
sociale wetgeving, waaruit ernstige
gevaren voortkomen.
BEPERKING dwipgt ons het bij deze
notities te laten. Er is echter bij dit
sociale debat nog een veelheid van
andere onderwerpen aan de orde ge
komen, zoals de emigratie, de D.U.W.,
de werkgelegenheidspolitiek, de Open
bare Werkenpolitiek en de kinderbijslag.
Over dit laatste onderwerp liet de heer
Van Lieshout (k.v.p.) zich nogal uit.
De onlossing, welke de S.E.R. ten deze
aan de hand heeft gedaan, noemde deze
K.V.P. -af gevaard igde on aan vaard baar.
Deze kwestie steekt ons. zo zei hij. als
een angel in het vlees. Zou de regering
het S.Ê.R.-advies volgen, dan zouden
daaruit politieke gevolgen kunnen voort
komen, waarop de heer Van Lieshout
echter tijdens dit debat niet wilde in
gaan. Een goed verstaander had hier
evenwel aan deze weinige woorden vol
doende.
Een ander politiek addertje onder het
gras school ten slotte nog in de scher
mutseling tussen de heer Van Lieshout
en mej. Tjeenk Willink (arb.) over de
taakverdeling t.o.v. maatschappelijk
werk tussen de departementen van So
ciale Zaken en Maatschappelijk Werk.
De heer Van Lieshout pleitte voor verde
re coördinatie bij het departement van
mr Van Thiel, maar mej Tjeenk Willink
wilde daarvan natuurlijk niet horen.
Waarom het eenvoudig te doen, als het
ook ingewikkeld kan?
63e Lijst slachtoffers
watersnood
Het informatiebureau van het Rode
Kruis heeft de 63e lijst van geborgen en
geïdentificeerde slachtoffers van de wa
tersnood uitgegeven.
OUDE TONGE
Adriana Maria de Boet, geb. 21.11.40,
87; Johanna Maria de Boet, geb.
18.6.43. B 87; Johanna van Kempen
Hille, geb. 28.6.19, Schoolstraat IS; El-
bert Arie Kievit, geb. 20.8.52, Juliana-
straat 12; Wilhelmus Knoope, geb.
17.12.02, Stationsweg 83; Johannes Los,
geb. 25.12.83, Nieuwstraat SO; Willie
Plonie Los, geb. 26.7.48, B 80; Neeltje
Noteboom, geb. 3.12.02 te Nw. Tonge,
Zuidelijk 92 te Nw. Tonge; Johanna Ma
ria Pieterse, geb. 28.4.52, Stationsweg
65; Jacobus Pollemans, geb. 12.6,86, Ju-
lianastraat 38; Pietertje SingerBreur,
7eb. 13.9.03 te Nw. Tonge, Battenoordse-
lijlt 4 te Nw. Tonge; Andreas Johannis
Stassen, geb. 23.11.52, Jozefsdreef 13;
Jacomin-a Stoop, geb. 25.10.80, Niéuw-
straat 31; Abraham Tiggelman, geb.
30.7.16. B 49; Gerardus Tuns, geb. 1.3.33,
Zuiddijk 46; Arie van Zielst, geb. 27.4.11,
Zuiddijk 50.
Jannetje
geb. 15.11.7
STAVEN ISSE
Johanna Koeman—
OUDE TONGE
Aanvulling op 2e verliestlgst fd.d.
5.2.53), geboren in Oude Tonge:' Cornelis
van Balen, geb. 13.10.72 te Nw. Tonge.
Zuiddijk 74 te Nw. Tonge.
Zeven Finse burgers zullen profiteren
van de Russische amnestie van 27 Maart.
Ingez. med.-advertentie)
De beloning, door U m(j
gezonden,
Werd allervoortreffelijkst
bevonden
LTw „TIP" was weer fijn
Mijn dank diep, maar
klein,
Want ik ben aan vijf
regels gebonden.
ken aan de vragen, welke zich ten aan
zien van de zeewering na de storm v
1 Februari hebben voorgedaan. De zt
dijk liep vooral in de buurt van Har-
lingen nog al enige schade op en de
thans opgedane ervaringen hebben ge
leid tot het instellen van een commissie,
waarvan de gedeputeerde H. M. Ger-
brandy voorzitter is en waarin voorts
zitting hebben vertegenwoordigers
waterschappen, de burgemeester van
Wonseradeel de heer R. Reitsma en de
directeur van de provinciale waterstaat
ir G. L. Walther.
Gedeputeerde Gerbrandy (c.h.) deelde
mee, dat deze commissie aandacht
schenkt aan de vraag, of tot verhoging
van de Friese zeedijken zal moeten wor
den overgegaan, of de slaperdijken
moeten worden verbeterd en of de in
poldering van de Lauwerszee moet wor
den bespoedigd. Ook aan de zeewering
van de eilanden, de verdediging van de
Terschellingerpolder en de duinafslag op
de Waddeneilanden zal aandacht worden
geschonken. Spr. zei voorts, dat men
zich kan afvragen of de zeewering van
de Afsluitdijk tot de grens van Gronin
gen (een lengte van ongeveer 92 km) in
beheer moet blijven bij niet minder dan
zestien zeewerende waterschappen of
dat combinatie mogelijk is. Een rigou
reuze concentratie zal, aldus spr., niet
in de bedoeling liggen, want de zee-
werende waterschappen hebben in deze
aangelegenheid een historische taak.
Ir G. L. Walther, directeur van de
provinciale waterstaat, besprak voorts
de situatie van de Friese zeeweringen.
Hij herinnerde er aan, hoe in 1825, 1862,
1877 en 1916 dijkdoorbraken of drjkbe-
schadigingen in Friesland voorkwamen
en zei vervolgens, dat bij dijkdoorbraak
Friesland thans kwetsbaarder is dan in
1825, toen een groot deel van de pro
vincie, n.l. 103.000 ha, onder water kwam
te staan. In de eerste plaats heeft Fries
land een geringer aantal binnendijken en
voorts is de oppervlakte van het boezem
water veel groter geworden, zodat het
binnenstromende water zich veel sneller
zal kunnen verplaatsen en over de pro
vincie verspreiden. De binnendijken, die
er nu nog zijn, hebben bij een doorbraak
thans een veel belangrijker functie voor
de kering van het water en ook de Ter-
homster sluis zou bij de waterkering
voor een deel van de provincie kunnen
worden ingeschakeld.
Wat de hoogte van de vloeden betreft,
zo zei spr., ligt Friesland aanmerkelijk
gunstiger dan het Zuidwesten des lands;
de vloeden blijven hier gemiddeld een
nieter lager. Bovendien vormen de Wad
deneilanden een bescherming en de ge
ringe diepte van de Waddenzee beperkt
de golfoploop. Vóór de afsluiting kon het
opgestuwde water tijdelg k geborgen
worden in de Zuiderzee, maar doordat
dit niet meer mogelijk is zijn de water
standen langs de Friese kust benoorden
de Afsluitdijk hoger geworden. Tijdens
de jongste storm bereikte de golfoploop
hier en daar zelfs de kruin van de dijk.
Bij Harlingen en Roptazijl waren 'de
hoogste waterstanden ongeveer 3.70 m
boven N.A.P.; dat is een halve meter
hoger dan men daar ooit heeft gecon
stateerd. Een nader in te stellen onder
zoek zal moeten uitwijzen welke maat
regelen t.a.v. de Friese zeewering nood
zakelijk zullen zijn. De vraag of de
slaperdijken met elkaar verbonden zul
len moeten worden zal gesteld moeten
worden, maar het gevolg zal zijn. dat
De zetelverdeling is thans als volgt;
Socialisten 61 (59)
Agrariërs 33 (32)
Conservatieven 26 (27)
Radicaal-liberalen 13 (12)
Belastingpartij 9 (12)
Communisten 7 7)
In de einduitslag wordt de bekrachti
ging gezien van de politiek om de ban
den van Denemarken met het Westen
via de Nato te versterken. Dit werd zo
wel door de socialisten, als de conserva
tieven en de agrariërs uiteengezet. De
afgetreden minister van Buitenlandse
Zaken, Ole Bjoem Kraft, die voorzitter
is van de Raad van Ministers van de
Nato, zal, ofschoon hij demissioimair is,
toch hedenavond naar Parijs vertrekken
voor de daar te houden -bijeenkomst. „Het
is natuurlijk niet prettig" zeide hij, „om
de Raad te presideren zonder minister
van Buitenlandse Zaken te zijn, maar -het
is nog niet zeker of de socialisten in
staat zijn een kabinet te vormen".
Zoals werd gemeld gaan de Denen over
"PvE parlementaire verkiezingen in Denemarken, die gisteren zijn gehouden,
zijn een succes voor de socialisten geworden. Hun stemmenaanwas
bedroeg meer dan 23.000 stemmen en hun zetelaanwas is van 59 tot 61
gestegen. Toch verwierven zij geen absolute meerderheid, hetgeen evenwel
geen reden is om de kabinetsformatie te weigeren. Het coalitiekabinet van
Erik Eriksen, dat uit conservatieven en liberalen (agrariërs) bestond, is
afgetreden. De twee uitslagen van de Far 0er zullen pas de volgende maand
bekend worden; het is zeker dat deze opnieuw in bet voordeel zu-llen zijn
van de partijen, welke thans de zetels bezet houden: de socialisten en de
agrariërs.
Het temmen cijfer der communisten is eveneens gestegen, nl. met 4500,
hun zetelaantal is echter onveranderd (7). De „Belastingpartij" kreeg een
flinke klap en daalde van 12 op 9 zetels.
Minister Algera
Geen openbaar onderzoek
naar spoorwegongevallen
Reeds thans volledig objectief
oordeel mogelijk
In zijn Memorie van Antwoord aan
de Eerste Kamer zegt de minister van
Verkeer en Waterstaat, dat de spoor
wegongevallen van de laatste tijd ook
voor hem aanleiding zijn geweest zich
af te vragen of een openbaar onderzoek
door een onpartijdige commissie wense
lijk is. Het is hem echter vooralsnog ge-
blekèn, dat daaraan geen behoefte be
staat. Niet alleen is het ministerie vol
ledig op de hoogte van alle onregelmatig
heden in de dienstuitvoering, maar van
elk ernstig ongeval wordt ook de officier
van Justitie op de hoogte gebracht, zodat
een volledig objectief oordeel, ook buiten
de engere kring van spoorwegbedrijf en
departement, over de onregelmatigheden
wordt gevormd. Overigens behoeft de
toestand van de veiligheid bij het spoor
wegbedrijf geen verontrusting te wekken.
Het aantal om-egelmatigheden in de
treinenloop is nl. sedert 1950 voortdurend
gedaald.
Ook de index van de personeelsfouten
vertoont een daling. Men zal dan ook
niet aan de ongevallen de conclusie mo
gen ontlenen, dat de modernisering van
het bedrijf van het personeel een te grote
inspanning eist.
het waterreservoir buiten die slaper
dijken kleiner wordt en dat verhoging
van de slaperdijken dus noodzakelijk zal
zijn.
Na een of meer dijkdoorbraken zou de
situatie hier aanmerkelijk gunstiger zgn
dan in het Zuiden van het land, zo zei
ir Walther nog, want de vloedstanden
blijven hier veel lager en men zou geen
bijzondere moeilijkheden met het dichten
van de gaten ondervinden.
De heer Van Overklift (v.v.d.) w
er nog op. dat de situatie bij Harlingen
tamelijk kritiek is geweest, vooral door
het oude metselwerk bij de sluizen.
Ir Walther antwoordde, dat de sluis daar
inderdaad aan de lage kant is en dat
men vóór 1 Februari reeds had besloten
de situatie daar zo nodig te verbeteren.
De staten besloten voorts, een bedrag
van 100.000 beschikbaar te stellen voor
hulpverlening aan het noodgebïed en -tot
het nemen van de nodige maatregelen
voor de huisvesting van de provinciale
bibliotheek.
Ontvangst van Pakistaanse journalisten door Verbond van
Nederlandse Werkgevers
(Van onze §§-redacteur.)
A TERTROUWEN in de economische
V veerkracht van het eigen land was
de grondtoon van twee redevoerin
gen, welke gisteravond door de
Pakistaanse Charché d'Affaires, de
heer Bokharï, en door mr F. J. Philips,
vice-voorzitter van het Presidium van
de Raad van Bestuur van het Philips-
concern, in het Kurhaus zijn gehouden.
De heer B o k h a r i stelde daarbij in
het licht hoe ook zgn land na de „booiu"-
periode ten gevolge van de Koreaanse
oorlog, economische realiteiten in het
oog had te zien. Terwijl de jaren 1950
1951 nog een aanzienlijke vergroting
van de de vlezen-voorraad hadden ge
toond, leidde daarna de daling der prij
zen op de wereldmarkt tot een minder
gunstige devlezensituatie. Maar Pakistan
streeft er naar met niet aflatende in
spanning, en in een nuchtere erkenning
van de feiten, de situatie de baas te
blijven. Een verminderde deviezenvoor
raad. een tijdelijk onbevredigende voed
selsituatie, om niet te spreken van
politieke moeilijkheden, inclusief het
onopgeloste probleem van Kashmir,
moet men alles tezamen beschouwen om
de kracht van Pakistan in haar juiste
waarde te zien. De heer Bokhari toonde
aan, dat, quantltatief het export
volume niet lager werd. Het waren ech
ter de prijzen die daalden. Het hand
haven van het hoge export-volume werd
onder meer bereikt door een intensief
onderzoek van buitenlandse markten en
door bilaterale handelsovereenkomsten.
De Pakistaanse politiek van industriali
satie heeft twee doeleinden, ten eerste
een verhoging van de levensstandaard
door ruimer werkgelegenheid en de
verschaffing van groter welvaart voor
de gewone burger; ten tweede door het
land zo onafhankelijk mogelijk te
maken van de fluctuaties van de Inter
nationale handel. Daarbij heeft men er
nooit aan gedacht de rupiah te devalue
ren. Wat de economische relaties tussen
Nederland en Pakistan betreft, onder
streepte de heer Bokhari, dat in 1948
de particuliere handelsbeweging weder
zijds slechts 22 millioen guldens be
droeg.
In 19501951 was er een lichte ver
betering. Maar nadat de Pakistaanse
zaakgelastigde de aandacht van de Ne
derlandse industriëlen op het belang van
de handel met Pakistan had gevestigd,
een maand wederom naar de stembus,
indien althans de grondwet&nerziening
door de thans gekozen Kanier wordt
goedgekeurd, hetgeen buiten twrifel zal
geschieden. Dan zal het parlement
slechts uit één Kamer bestaan, welke
dan moet worden gekozen. De Grondwet
zal ten slotte in haar geheel door een
volksreferendum moeten worden aange
nomen.
Rijnschip wordt verbouwd
tot dok
Aanwinst voor Amsterdamse
haven
(Van een onzer verslaggevei-s)
De geest van de oude 17e eeuwse
scheepsbouwers is op het Bickerseiland
te Amsterdam nog even vaardig als op
de grote werven langs de IJ-zijde. Een
bescheiden scheepswerf, namelijk die van
Gebr. Veldhuysen aan het Westerdok,
zal een nieuw dok in gebruik nemen en
past dan bij de bouw een geheel nieuw
procédé toe, dat zover ons bekend nog
nooit in Nederland is gevolgd. De werf
heeft enige jaren geleden voor niet al
te veel geld een Rijnschip gekocht, dat
2600 ton meet, meer dan 100 meter lang
is en 12 m breed en nu wordt verbouwd
tot een drijvend dok. De gehele verbou
wing wordt uitgevoerd op de werf zelf.
en behalve de motoren en de pompen
wordt de hele constructie gemaakt onder
leiding van de heer Veldhuysen en zijn
beide zoons.
Het nieuwe dok zal een belangrijke
aanwinst zijn voor de Amsterdamse
haven, want er is vooral op het gebied
van scheepsreparatie werk in overvloed,
zoveel, dat herhaaldelijk de wei-ven werk
moeten afwijzen. Als het dok klaar is zal
het een hefvermogen hebben van 750
ton, een lengte van 65 m en een breedte
van 17 m. De breedte wordt aanzienlijk
groter dan die van het verbouwde Rijn
schip. omdat aan beide kanten zijkasten
worden aangebouwd ter hoogte van 6.40
m en ter breedte van 2.50 m. Op de
bodem van het schip worden caissons
gebouwd in tien compartementen ver
deeld. Behalve binnenschepen zal dit
nieuwe dok plaats bieden voor de groot
ste kustvaarders. Er zullen ook sleep
boten in het dok kunnen worden op
genomen.
Er is uitgerekend, dat en dit betreft
kustvaarders een schip ter grootte
van de IJstroom van de Hollandsche
Stoomboot Mij, die een dead weight heeft
van 800 ton, in het dok kan worden her
steld.
Gebr. Veldhuysen is nog maar een
kleine werf. Er werken op het ogen-blik
25 man, maar wanneer het dok klaar ïs
zal het personeel aanzienlijk worden uit
gebreid. De heer Veldhuysen Sr zelf heeft
zijn gehele leven in de scheepsbouw ge
sleten. Onder zijn leiding zijn meer aan
200 binnenschepen, motorioggers, zee
sleepboten, havensleepboten en dekschui
ten gebouwd. Een van zijn grootste op
drachten was de verbouwing van een
zeeschip, dat geschikt moest worden ge
maakt voor het vervoer van paarden
tussen Ierland en Frankrijk. Hij heeft die
opdracht uitgevoerd volgens de Ierse
voorschriften en zijn wijze van verbou
wing heeft later op verscheidene werven
navolging gevonden.
namen deze industriëlen de zaak met
hun bekende ernst ter hand. In 1952
steeg de Nederlandse export naar Pa
kistan tot 29 millioen tegen een im
port van 13 millioen. Ondanks tijde
lijke tegenheden. zoals de noodzakelijke
import van tarwe, zal Pakistan zqn
moeilijkheden te boven komen.
Op zijn beurt herinnerde mr F. J.
Philips er aan, dat zowel Nederland
als Pakistan na de oorlog een strijd voor
het bestaan had te voeren. Maar bei
de hebben geloof in hun toekomst.
Nederland had echter de voordelen van
een lange traditie, Pakistan moest alles
van de grond af opbouwen. De overstro
mingsramp heeft echter ook Nederland
geleerd, dat het verkeerd doet een aantal
aangelegenheden als vanzelfsprekend te
beschouwen. De eeuwen door heeft Ne
derland terecht handel en scheepvaart
als voornaamste bronnen van welvaart
beschouwd. Door te varen is men wèl-
gevaren. Slechts in latere jaren werd
het ook hier een gebiedende eis. om
ruime aandacht te besteden aan industrie
en industrialisatie. Dit is reeds nood
zakelijk door de geweldige bevolkings
aanwas in de laatste eeuw. Daarbij
komt, dat de gemiddelde Nederlander
geenszins geneigd is in armelijke om
standigheden te leven. Dit heeft ons er
toe gedwongen zeer hard te werken. Wij
moeten voortgaan met de industrialisa
tie. Maar in de geschiedenis der wereld
wisten juist die volken zich het best te
handhaven, die door de feiten werden
genoopt met inspanning van alle krach
ten moeilijkheden te boven te komen.
Het inleidend woord op deze ontvangst
van het Verb, van Ned. Werkgevers
werd gesproken door mr H. J. M. Si-
monis, de vice-voorzitter. Aan het slot
heeft de heer Altaf Husain. de leider der
zeven Pakistaanse journalisten, die de
aanleiding warén tot deze ontvangst,
verklaard, dat hij zich na al zjjn reizen
in de landen van deze wereld, nergens
beter thuis gevoelt dan in Nederland.