AGA KHAN IN GULLE BUI Tulyar voor zacht prijsje verkocht Schotten verrasten in Amstelveen SPORT-EER WON HET VAN DE PREMIES door Martin W. Duyzings Sport en spel DREIGENDE ZEGEPRAAL Tennissers gooien er met de pet naar j Zaterdag 18 April 1953 ELSEVÏFRS W^yp 39 De onlangs gepubliceerde verkoop van de Aga Khan's Derbywinner-1952 „Tulyar", met recht „the horse of the century" genaamd, voor de behoorlijke som van 150.000 aan de president van de Ierse Vrijstaat, heeft groot opzien gebaard. Toch is het geen record-transactie, want van de vijf volbloedhengsten, die voor deze onmetelijk rijke Indische vorst de Engelse Derby wonnen, nl. Blenheim(1930), Bahrain(1935), Mahmoud(1936), „My Love" (194S) en „Tulyar" (1952), verkocht hij o.a. Blenheimna zijn Derbyzege voor 500.000 naar Amerika. Vergeleken bij dit enorme bedrag zou men de prijs voor de brave „Tulyar" dus eigenlijk nog „laag" kunnen noemen. Dit is ook inderdaad het geval. Nu de voorgeschiedenis van deze transactie bekend is, weten wij. dat twee Amerikaanse syndicaten en ook de Ierse Vrijstaat alle mogelijke moeite hebben ge daan deze uitstekende hengst voor hun fokkerij te verwerven. Het door de Ameri kanen geboden bedrag is weliswaar niet gepubliceerd, »naar men weet toch te ver tellen, dat het ver boven de uiteindelijke koopsom lag. Men kan dus zeggen, dat de Aga Khan zijn fameus renpaard feitelijk Tulyar, „het paard van de eeuw" na zijn Derbyzege in 1952. In het zadel de beroemde jockey Charles Smirke, aan de teugel prins Ali Khan, de zoon van de eigenaar de Aga Khan Enkregen klop. Met 31. Doch dat waren niet meer de kansloze tegenstan ders die anderhalf jaar geleden in hun oude Edinburgh door het Nederlands elftal met S—O onder de voet werden gelopen, doch ferme en geduchte tegenstanders, die Zaterdag om 1 uur in het Engelse plaatsje Quilfora tegen Engeland, no 3 in het Olym pisch tourhooi te Helsinki, met 33 gelijk speelden, toen vroeg naar bed gingen, ook vroeg uit de veren kropen en naar Schiphol vlogen. Toen hier in het hotel een Engels ontbijt gebruikten een paar uren sliepen omin het knusse W agener-stadion te Amstelveen frisch und fröhlich de strijd aan te binden met het Nederlands elftal, no 2 van Helsinki. Dat zij verloren en verdiend verloren, na een achterstand van 20 in luttele minuten, wijzigt niets aan de voortreffelijke indruk die zij hier maakten. Deze Schotten gaan een hanig woordje meeprevelen in het Europese hockey concert. Intussen nadert de grote dag, the big- Vnatch van het Europese hockeyEngeland Nederland op een der subliemste veldjes van Old England te Nottingham. De Schot ten zeiden er van jullie ploeg is technisch waarschijnlijk superieur. Doch pas op het tempo, je voorhoede is rijkelijk langzaam! 1. HOVEN voor een belangrijk deel aan de Ieren cadeau heeft gedaan. Dat de Oosterse potentaat voor dit gul gebaar een bijzondere reden heeft gehad, ligt wel voor de hand. Hij wil in elk geval zes van zijn merries door „Tulyar" laten dekken, terwijl hij de hengst bovendien voor de Engelse fokkerij heeft willen behouden, waarbij een verhuizing naar Ierland voor het gebruik van zijn dien sten niet bezwaarlijk zou zijn. „Tulyar" won in 1952 als 3-jarige alle zeven rennen, waarin hij startte, waaronder vier der belangrijkste races, nl. de Derby, Eclipse Stakes, King George VI and Queen Elizabeth Stakes en de St. Leger, tot een totaal bedrag aan prijzen van 75.000. Een eigenaardigheid van „Tulyar" is, dat hij zich niet meer inspant dan nodig is, zodat hij b.v. een ren met één lengte wint, terwijl het er gemakkelijk meer hadden kun nen zijn. Zijn jockey Smirke die als alle talentvolle cracks een paard volkomen doorgrondt, twijfelde echter nimmer aan de overwinning. De fameuze „Touchstone", winnaar van o.a. de St. Leger, een enorm sterk paard, won zijn races precies als „Tulyar", en hij was in de training zelfs zó lui, dat zijn jockey hem nauwelijks vooruit kon krijgen. Maar in de ren zelf deed hij altijd braaf zijn best. De Aga Khan, die voor bloedverversing in zijn stoeterijen veel aankopen doet, slaat de plank ook wel eens mis. Hij kocht indertijd voor 214.000 de prachtige hengst „Feridoon", die echter volkomen waar deloos bleek en ten slotte voor 170 van de hand werd gedaan! In 1924 betaalde hij voor „Amilcar" 97.000, welk paard evenmin in staat was cén ren te winnen. Hoewel het aantal van zijn paarden voortdu rend wisselt, bezit hij tegenwoordig ongeveer 90 merries, vele heng sten, veulens en jaarlin gen en 6 beroemde dekhengsten. De Aga Khan is een mondain man en een bedrijvig mens die er niet tegen op ziet in het holst van de nacht naar Frankrijk te vliegen, waar hij dan prompt om 7 uur in Chantilly de training van zijn renpaarden gadeslaat. Jeugdig gekleed, in een lichtgrijze zomerbroek, bespreekt hij met de trainer zijn kansen en dan blijkt wel. dat hij met alles uitstekend op de hoogte is. Zijn kostbare ren paarden behoren tot de schoonste en beste vol bloedpaarden ter we reld. Het Engelse volbloedras werd om streeks 1700 definitief gevormd uit een kruising van Arabische-Berber-Perzische- Turkse en oud-Engelse renpaarden. Dit ras wordt thans overal in de wereld met grote zorg gefokt, vooral m Ierland, Frankrijk, N.- en Z.-Amerika, Italië, Australië, Nieuw- Zeeland, Z.-Afrika, Duitsland, Oostenrijk, Egypte, Griekenland, België en gelukkig ook weer in Nederland. Dit voortreffelijke paardenras levert de beste rij-, dressuur-, school-, jacht- springpaarden op en het is van groot nut voor de veredeling van andere paardenras sen. In de weinig jaren, dat hier te lande de volbloed fokkerij weer wordt bedreven, doen of deden reeds verscheidene volbloeds na hun rencarrière dienst als rijpaard. Zo b.v. „Sialkot", één onzer beste dekhengsten, die door de Aga Khan werd gefokt van de hengst „Rustam Pasha". De bekende hengst „Firdaussi" van de Aga Khan won in 1932 de St. Leger en was o.m. de vader van de beste merrie „Elvire", die hier door Stal Prospero werd geïmpor teerd. Verder doet de dekhengst „Love me" als rijpaard dienstdit prettige paard won heel wat prijzen op onze concoursen als „schoonste rijpaard". Dan is er nog de ster ke dekhengst „Grand-Prix", van wie een zoon als hogeschoolpaard wordt afgericht, en „Bily", vroeger een best hindernispaard van graaf W. van Bijlandt, die onlangs nog een eerste prijs op een dressuurwedstrijd van „de club van Dressuurruiters" won. Ook „Moqueuse", „Missive", „Marvellous". „Phroso" en „Cypresse" (aardig dressuur- paard) zijn als dressuur- en rijpaarden de lieveling van hun meesters. K. F. M. De Aga Khan, een der grootste en succesrijkste renstalbezitters ter wereld is een dikwijls gefotografeerd man. Men ziet hem hier als golfspeler in Deauville, als bezoeker aan de renbaan van Ascot met de Begum, zijn gemalin in zijn gezelschap, als grootvader van zijn kleindochter Yasmin en als bezoeker aan de renbaan van Chantilly Hasse Jeppson speelde tennis Het gebeurde tijdens het internatio nale tennistournooi dat dezer dagen te Napels gehouden werd, en wie er voor inschreef, ontving per kerende post en ten behoeve van zijn verzameling curiosa een brochure vol, reeds lang vergeelde ama teur-bepalingen, en dat was dan ongeveer het enige wat men daar in Napels van het amateurisme bespeuren kon. Want voor het overige was het organiserende comité niet van het kinderachtige genre, enga geerde het een aantal Zweedse, Duitse, Amerikaanse, Australische en Italiaanse tenniscracks tegen duizelingwekkende „reisvergoedingen" waarvan ze bij de Ko ninklijke Nederlandse Voetbalbond niets anders dan wéé en schande gesproken zou den hebben, en organiseerde men jubelend een persconferentie nadat men de in schrijving ontvangen had van Hasse Jeppson, de handigste en zakelijkste voetbalprof die ooit op een Italiaans voetbalveld te bezichtigen viel. Het verwekte zelfs in de Italiaanse sport wereld, waar men elkaar al lang niet meer dagelijks te lijf gaat met Olympische idea len en amateuristische principes, nogal sen satie, dat de organisatoren van amateur- tennistournooien de inschrijving van een beroepssportman accepteerden. Het handje vol amateuristische puriteinen dat bezui den de Alpen de jongste wereldoorlog en de weinig amateuristische werkelijkheid heeft overleefd, ging het organiserende co mité onmiddellijk en uit volle borst met in gezonden stukken, beledigingen en dreige menten te lijf, en een reporter van de een 'of andere Zweedse Tidningen vloog hele maal naar Napels teneinde te informeren naar het bedrag dat de organisatoren voor deze reclame-stunt hallen neergeteld. Doch het organiserende comité hield voet bij stuk, en voor zo ver er in de wereld van het amateurisme iets te bewijzen valt, be wees het aan de hand van de stukken, dat Hasse Jeppson voor dit tennistournooi geen Lire had gevraagd en geen Lire had gekre gen. Zo speelde Hasse Jeppson daar in Na pels dan dat partijtje tennis. Men zei van Hasse Jeppson, de Zweedse voetbalprof die nu in Napels een koortsachtige populariteit geniet, dat hij zakelijk gesproken net zoveel souplesse had als een klinknagel en dat hij zelfs in de tijd toen hij nog met klare oogopslag en lichte tred als amateur over de Zweedse voetbalvelden ronddartelde, principieel wei gerde, tegen een bal te trappen alvorens men hem zorgvuldig en zwart-op-wit had voorgerekend, hoeveel zijn spaarbankboekje daar wel wijzer van kon worden. Men zei van Hasse Jeppson, dat hij de Italiaanse voetbalscouts meer dan een jaar lang achtereenvolgens wa ter, bloed en puur goud had laten transpireren alvorens hij ten slotte zijn handtekening zette onder een contract met zulke oorverdovende cijfers, dat men het nog altijd niet gewaagd heeft, ze aan de openbaarheid prijs té geven. Men zei van Hasse Jeppson, dat hij, aangevreten door de beroepssportbacil, niets anders meer was dan een keihard en onverbiddelijk verza melaar van vreemde valuta, en dat hij in feite een voetbalwedstrijd speelde met niet méér geestdrift dan die waarmee men een, met diploma's en getuigschriften overladen rijksaccountant tweemaal drie kwartier ach tereen de tafeltjes van één tot en met tien op en af laat dreunen. Doch d&n organiseert men een tennis- tournooi in Napels, en dezelfde Hasse Jeppson die.in de voetbalclub van Napels geen doeipunt scoort zonder dat men hem tevoren heeft gemeld hoe hoog de premie wel zal zijn, gedraagt zich als een voorbeeldig amateur. Hij hééft geen eisen. Hij wenst geen fixe, geen „reisver- goeding", geen premie, ook al weet hij waarachtig wel, dat hij voor dat tennis tournooi publicity betekent en dat het straks op de tribunes rond het tennis veld zal wemelen van de voetbalfans, voor wie onder andere omstandigheden dit tournooi net zo goed in Spitsbergen gehouden had kunnen worden. Een voetbalprof, een bikkelharde hande- laar-in-sport, als amateur! De tribunes kreunden en kraakten onder de last van een bijzonder argwanende menigte toen Hasse Jeppson zijn racket ter hand nam. Het werd een partij tennis waarvan ze in Napels volgend jaar nog altijd overdreven verhalen zullen vertellen. Want "Jeppson, de kille voetbalprof die aan het directorium der voetbalclub Napels voor grof geld al leen zijn voetbaltechniek doch niét zijn geestdrift verkocht, speelde tennis met een ijver alsof het lot van al zijn nakomelingen daor H. A. Meerum Terwogt Et dreigt iets in de Nederlandse voet balwereld, iets heel ernstigs. Als iets ernstigs bij verrassing komt, dan wordt het nog bedenkelijker. Het is ont stellend, het dreigt ja, inderdaad het dreigt ontzettend te worden. Er dreigt een overwinning te komen voor onze nationale ploeg, voor „onze Oranje-mannen", zoals we ze zo gaarne noemen. U weetde Belgen zijn altijd wat schuch ter als ze tegen het Nederlandse elftal te velde moeten trekken. Waar zich de veld slag ook voltrekt't mag Deurne zijn, in de griezelige moordkuil, die olijke, maar wrange spotters „de hel" gedoopt hebben, zodat Dante zich in zijn graf omdraaide 't mag wezen op de groene grasmat van het trotse bouwwerk van Wills aan de Amstel- veenseweg ofwel in het zwoegende Rotter dam-Zuid, waar ookde Belgen blijven schuchter! Ze hadden, na de oorlog, zo ge hoopt, zo vurig gewenst ons wèg te spelen, wèg van de internationale markt, maar dat is niet al te best gelukt en toen hebben onze jongens, toen heeft de K.N.V.B., dat zelf maar gedaan hier te lande en elders. Wij herhalen er dreigt een overwinning en waarlijk niet uitsluitend in verband met de hier gesignaleerde schuchterheid. Men schrijft ons November van het vorige jaar. Uit mijn nazomerse tennis- sluimer was ik gewekt door berichten over komende wintertraining. Ja over een trainings-wedstrijd met namen die in ons land een zekere faam hebben Davis-Cup-spelers als Wilton en Brichant (België), dubbelspelkampioenen Meh- nert en Van Dalsum. Dus ter winterse afwisseling naar de tennishal van Marlot. Een donkere avond, nodend om in het gezellige restaurant dicht bij Marlot, na een straffe en vrij lange autorit, nog even een warme drank te nuttigen. Het was er gezellig. Tamelijk veel bezette tafeltjes. Eén lange tafel met een levendig gezelschap van twaalf, veertien dames en heren. Culinair genietend van de sappige en forse biefstukken en coteletten, van de stevige pudding-porties, van de koffie. In dat gezelschap de spelers van naam en faam. Spelers die een half uur later in een snel gevecht tegenover elkaar zouden staan. Met het gezapig, loommakende gevoel van een smake lijk en copieus maal. Met een maag die in volle werking was.... Een onbetekenend gezelligheids-tafereeltje? Een niemendal letje? Meer in wezen een karakteristiek en daardoor een ontstel lend symptoom. Minder een symptoom van onverschilligheid dan van naïeve onwetendheid eigenlijk voor spelers in naam nog erger. Onwetendheid ten opzichte van de elemen taire leefregels, die zulk een belangrijk onderdeel van de serieuze training van een serieuze wedstrijdsport zijn. Men denke zich in een Fanny Blankers die een uur voor haar sprint, een Broekman of v. d. Voort die kort voor hun snelle j ronden zich te goed doen aan een copieus maal met soep, veel vlees, grote porties gebakken aardappelen, pudding met slag- room 1 Een karakteristiek en daardoor ontstellend symptoom. In- derdaad. Want zo als het met dit ene quasi ondergeschikte maar toch zo belangrijke onderdeelde voeding, de leefwijze, het diëet is, zelfs bij de topspelers die ons land moeten vertegen woordigen, een onderdeel waarvoor ook geen enkele richtlijn gegeven wordt en waarin geen leider het waagt zich te mengen zo is het ook met de physieke en de spel-technische training. Neen niet helemaal. Voor deze laatste twee onderdelen worden althans jaar na jaar prachtige plannen op papier gezet. Maar de uitwerking daarvan en dus ook de resultaten bleven en blijven achter. Vijf jaar geleden sprak Hopman, de Australische coach die als de beste ter wereld geldt, die een Sedgman opgeleid heeft en zijn Davis-Cup-ploeg zo onder de duim had dat geen speler het waagde het gebod om na 10 uur ter ruste te gaan te overtreden noch te ontbreken op de dagelijkse trai ningsuren in de ochtend, in een kort oordeel over onze toen malige topspelers de historisch geworden woorden „Your players? Elephants on the court Keer op keer, jaar na jaar bleef dit bevestigd. Een paar jonge spelers kwamen, die van nature een zekere vlugvoetig- heid hadden en die door training zeer zeker die aanleg belang rijk hadden kunnen uitbuiten. Hieraan gewerkt? Ja ,een uurtje per week gedurende een paar wintermaanden. Alsof dat voldoende is! Is er één van hen die, als een Borotra met zijn ruim vijftig jaren en die óók „een drukke werkkring" heeft, een nog drukker dan de meesten onzer spelers, in de prille morgen lichaamsoefeningen doet en die een half uur draaft en sprint? Ja één. Een, die zich uit de sleur van onverschilligheid en uit de idee van overbodigheid los gemaakt heefthet jonge meiske Fenny Ten Bosch. De anderen? Zij menen dat dit ene uurtje al heel wat is en dat zij daarmee kunnen volstaan. Och, armen van geest op het gebied van wat echte wedstrijdsport vergt. Er is nog iets anders voetbal is zo'n won derlijk spel, met zoveel mogelijkheden, die op 't eerste gezicht onmogelijk schijnen. Abe in topvorm en Landman in Göbeliaan- se ongenaakbaarheid kunnen een ploeg, die voor 't overige bestaat uit welwillende jon gelui, die 't midden houden tussen matte middelmatici en prettige prutsers, de over winning bezorgen. Ten derde is er de 3-2 zege op het ver moeide Wacker, die stimulerend kan wer ken. Een kinderhand is gauw gevuld! Men weet nooit hoe een koe een haas vangt en dat kan ons Zondag a.s. óók ge beuren. En waarom we dat nu zo erg zouden vinden, waarom we nu zo spreke* w „dreigen"? We zijn warm-voelend Vaderlandei ge noeg om mee te juichen bü een zegepraal van Oranje en we willen desnoods dan mee-dêlireren over „de glorie voor de natie" en over het „kleine volk dat groot kan zijn" en over net zoveel „nationale eer" als U maar belieft, maar wè zijn dan zo bang, dat 't velen dan plots in de bol slaat. Stel U voorOranje wint met 2-1 of 3-1, met 4-1 desnoods, wel: dan is toch immers alles opgelost, dan bestaan er geen problemen meer, dan lopen we Maandag middag weer door de Kalverstraat met op geheven hoofden en de schalkse blik van wie doet me wat! We kennen onze Pappenheimers. Een overwinning tegen de Belgen zou deze gevaarlijke kant kunnen hebben, hoe smakelijk, hoe verleidelijk en verlokkend zij van uiterlijk zou zijn! Een gevaarlijke vrouwtje zulk een over winning! De serie teleurstellende resultaten van de nationale ploeg, de reeks wedstrijden, die met wezenlijk voetbal vrijwel niet meer uitstaande hadden dan dat er ook elf spelers poogden tegen écn bal te trappen, hebben toch één goed resultaat gehad. De ethici in onze sportbeweging hebben in hun opstellen, die veelal meer zwaarwichtig dan leesbaar waren, nogal eens betoogd, dat men zich ook moet oefenen in de kunst om te verliezen en dan wisten die heren het in zuiver Nederlands niet beter te zeg gen de kunst „good loser" te zijn. Welnu die kunst verstaan de onzen, die de laatste jaren, de K.N.V.B. hebben mo gen vertegenwoordigen, opperbest. Als een overwinning op de Belgen maar niet tot gevolg heeft, dat we gaan menen, dat we er met onze gebrekkige voorbereiding, met onze te slappe trainings-voorschriften als gevolg van de ongezonde halfheid van ons wan kele amateurisme, toch wel komen. Daarvoor zijn bond en spel ons te lief. HASSE JEPPSON publiciteit er van afhing. Hij speelde het bovendien zo goed, dat de bekende Duitse speler Horst Hermann na afloop met een nederlaag in twee sets (63, 64) doodgewoon voor schut stond en voor het geval men de ten- nis-amateur Hasse Jeppson niettemin nog niet geheel voor vol aanzag, ging hij de daarop volgende dag, in de tweede ronde van het tournooi, opnieuw zo verbluffend te keer, dat de Italiaanse Davis-Cupspeler Rolando del Bello de grootste moeite had om de Zweed in twee sets uit te schakelen. directorium van de voetbalclub Na- Iq pels had, na afloop, enige zure op merkingen. „Nimmer", zei het tot enige journalisten die er spoorslags mee naar hun redactie holden, „nimmer speelde de voetbalprof met zoveel hart als, in deze dagen, de tennis-amateur", en wat dat be wijst, is, dat men met geen drie ton aan keiharde valuta en mei geen dozijn premies de complete sportman koopt, doch voorna melijk slechts zijn spieren en zijn techniek. Zoals men de Zweedse voetbalprof Hasse Jeppson nauwelijks herkende toen hij puur voor zijn pleizier op het tennis-court de Duitser Horst Hermann stond af te maken, zo waren er Nederlandse voetbalprofs die in de wedstrijd tussen het Nederlandse be roepsteam en het Franse elftal in het Pa- rijse Pare des Princes ver boven hun nor male vorm uitgroeiden toen het voornamelijk ging om de eer, en minder om de premies. En wat men zowel van de tennis-exhi- bitie van Jeppson in Napels als van het spel van onze voetbalprofs in het Pare des Princes kon leren, is, dat zelfs een overdreven vorm van beroepssport zoals men deze bijvoorbeeld in Italië hul digt niet in staat is, de amateur te do den die nu eenmaal in iedere sportman schuilt. Weshalve het alleen al daarom niet correct en overdreven is, beroeps- sportmensen te zien als de paria's waar voor zij wel gescholden worden door hen die op het, door de ene orkaan na de andere belaagde schip-van-het-amateu- risme wat buiten adem aan de pompen staan

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2