Smokkelhandel concentreert zich steeds meer op de grote weg Greep uit het Paasprogramma van Moeder Natuur Handgeklap om een millioen eieren ,IIaltdouane!'' DE KOMMIES NU: Sport, schietoefeningen en een uniform AAN DE VOET VAN JAN VAN SCHAFFELAAR HET VRIJE VOLK ZATERDAG 4 APRIL 1953 PAGINA 5 ,.Het is allemaal anders geworden IS EEN SLECHTE SMOKKEEN ACHT Te veel licht E \en te weinig wind. Achter dunne wolkenflarden schijnt, M meen grote maan. De wolken werken als matglas, ze g Jspreiden het licht egaal uit, flauw-wit, haast kleurloos. Laag hoven het land hangt een grondmist, dunne mist die af en toe doorbroken wordt, een ijle ongrijpbare waaier. Het is koud. Nachtkou na een warme lentedag. Elk geritsel wordt hoorbaar, het krijsen van late wintervogels klinkt schril. WODAN: een der beste kommiezen van Financiën MET LANGE voorzichtige pas sen lopen we over het grindpad We zijn met zijn vieren, twee kommiezen, een burger en de hond. In de verte, over de straatweg, rijdt een zware vrachtauto. Bi.j de door steekt zijn neus ver naar hoven. „Daar loopt iemand" zegt Wil 'ers. We horen niets en zien niets, maar Wilders wéét het. Wodan is afgericht. Wilders kocht hem voor vier honderd gulden, een rib uit laatpost blijft de motor stationnair lijf, maar hij houdt van honden. En doorlopen. Even later horen we een dit is een pracht beest. Wodan kan droge klap. De slagboom valt in zijn een „burger stellen". Op comman- beugel. do vliegt hy iemand aan. Als die Het grindpad houdt op, We sjok- iemand dan stil blijft staan gebeurt ken door het land. „Pas op, daar er niets. Als die iemand doorloopt, is prikkeldraad". Het prikkeldraad is Wodan levensgevaarlijk. Wodan is in de grondmist niet te zien. Maar wyst ook mensen aan. Hij ruikt ze Wilders, de voorste kommies, weet bij goede wind op een kilometer af- nauwkeurig waar het begint. Hij stand. Hij is dan ook een der beste verklaart zelf al: „Je moet in het kommiezen die Financiën in dienst veld elke kuil kennen. Anders kun- heeft, Wodans salaris: voedsel op nen we beter thuis blijven. Maar ik kosten van het Rijk. zit hier al bijna zeven jaar en mijn Wodan heeft een mens geroken, collega vijf Langzaam draait zijn kop, als de We springen over een sloot, gaan naald van een kompas, Wodan blijft gebukt langs een bosje, houden halt volgen. We hurken in elkaar. De bij een brede greppel. „De grens", hand van Volkman gaat naar zijn zegt Wilders. gordel. Hij Reportage van Sïï De grensWilders steekt Die boom is een r r I7nr r _T een hand op. Hij Duitse boom. EOUIS VELLEMAN heeft nu ook wat Hier", zegt Wil- bl/uiu gehoord: een ders, de Neder- zacht fijn ritse- landse kommies, len. Dan zien „hier, op deze we de man. Een plek heb ik eens een vent gegrepen, ineengedoken figuur, die met lange Net toen ik hem bij zijn kladden passen langs de bosrand komt. Nog nam, smeet hij een zak daarginds even en Wilders zal de woorden neer, zeker veertig pond koffie. Maar schreeuwen, die hij die zes jaar ik moest er afblijven. De grensdie boom een Duitse boom. Bij een doorlaatpost met slag bomen heeft de grens een gezicht. De groene grens is schimmig, ir reëel en angstwekkend. Zoals alle steeds met dezelfde spanning in zijn lijf zo vaak gebruikte: halt, douane! De man is nu vlak bij, hij is goed zichtbaar op een meter of twintig. Gelijkertijd ontspannen de twee dingen die je niet ziet, maar die kommiezen, „Af, Wodan!" Ze staan rijk. En een mooie uniform. Dat is' ook belangrijk... wij liepen vroeger maar rond in wat we had den. Een manchester pak en een hoed met een veer, als je er idee in had. Dat geeft geen prestige bij de mensen. Er zijn nu nog wel mensen, die de uniform niet goed vinden, omdat ze de kommiezen zouden verraden. Laat me niet lachen. De smokkelaars kennen ons toch wel, mét en zonder uni form..." De chef lurkt zwaar aan zijn pijp. ,,'s Is allemaal anders. Als er vroeger wat uit ging...? 't Kon ons geen snars schelen. Je lette voor de oorlog alleen maar op wat binnen kiuam. Vlak na de eerste wereldoorlog was dat. toen mochten we als kommiezen niet eens een fiets gebruiken... je hele uitrusting was een revolver en een stok met een punt er aan... toen had je de margarine- tijd... hele dozen margarine heb ik in beslag genomen... later had je de jenevertijd en nog weer later dat was al in dertig de radio's en het sigarettenpa pier... Maar het was toch alle maal anders..." Wodan ligt zacht te grommen bij de kachel. De jonge kommiezen luisteren zo te zien met aandacht, maar waarschijnlijk hebben ze de verhalen van de chef al meer ge hoord. De rook kringelt naar liet plafond. En de chef vertelt Hij vertelt over de kleine luiden, die vroeger smokkelden. Het waren toen, tussen de twee wereldoorlogen, meer de arbeiders die probeerden er met sluikhandel wat bij te verdie nen „Al die oude trucs: een varkens blaas met jenever tussen de benen of een platte tank onder een wijde jas op de rugof de klassieke kinderwagen of het kind in het fietsmandje, dat geen kind is maar een enorme drankfles... ..Het was een smokkeltechniek zegt de chef die eigenlijk tientallen jaren oud was. Vlak voor de tweede wereld oorlog was er al een kentering Kijk... het is altijd zo geweest, dat er wél zijn rechtop en Volkman maakt met één beweging zijn pistooltas weer dicht. De vreemde man loopt de laatste passen ook recht. E KOMMIEZEN zitten gehurkt ,,'tls de chef", zegt Wilders. „Con- tegen een boom. Uren kunnen troleHet licht zo straks was van zitten. Observeren hem noemen ze het. Wie loopt maakt ge rucht. Smokkelaars dragen gymnas tiekschoenen en gladde, zwarte kle- Wilders is 29 en Volkman 27, ren, tricot bijvoorbeeld. Een kom- behoren tot de naoorlogse ploeg. mies moet gekleed zijn op striemen- chef is minstens zestig. Een korte, de regen en ijzige kou. Hij moet maar brede man, met een vierkant zware laarzen dragen. Daardoor gezicht en een grote, ietwat ouder- neem je een gunstiger positie in als Wetse snor. In een groepje lopen ze je stil zit en observeert. Je maakt nu over een akker, rechtop, zonder geen gerucht. Het is half een. De boeren van Twente slapen. Maar ineens knip- voorzorg, want in het open veld heb je toch geen dekking. Ze hebben - alle drie dezelfde gang, ze doen pert bij een boerderij op een paar denken aan zeelui. Bij het lopen honderd meter een licht. De kom- met de schouders miezen verstijven. Wodan, een prach- ij^s naar rechts: de typische gang tige herdershond, heft ogenblikkelijk van kommiezen. zijn kop op. „Zulk licht is altijd verdacht' zegt Volkman, de tweede kommies. Er is ook verschil: de jonge kom miezen dragen hun uniform met flair, zelfbewust. Het is of ,En deze boer is een aartssmokke- thuis horen. De' chef zit in zijn jas ia^'" r gedoken alsof die jas te groot is. Over een afstand van zes kilo- \ye gaan naar het, huis bij de door meter langs de grens kennen deze iaatpost. De maan is hoger geklom- komnnezen elk huis. Principieel ver- men: het licht is zo sterk, dat je er trouwen ze geen enkele grensbewo- bii kunt lezen. Dit is geen smokkel- ner. „Het smokkelen zit» ze te nacht. In het gebouwtje brandt veel in het bloed" maar ze kun- ee1a gaskachel. Wodan vraagt of hij nen uit hun hoofd zeggen welke mag gaan liggen. „Vooruit maar", huizen en boerderijen zeker scha- zegt Wilders. De chef doet zijn jas kels zijn in het zwarte grensverkeer. Uit en strijkt zijn snor glad. Hij „Kom!" Achter elkaar, langs zo veel mogelijk voorover, lopen we in de richting van de boerderij. In de verte blaft een hond. Wilders vloekt. „VerdAls daar wat gebeurt, weten ze nu al. dat we in de buurt zijn die hond De Duitse kommiezen hebben op het stuk hier tegenover zes honden wij hebben er een stuk of drie langs de hele grens elke smokkelboer heeft er minstens één... stil!" We staan stil. De herdershond stopt een oude, volkomen doorge- bosrand, rookte en natte pijp. Dan praat liij over het werk. DE CHEF zegt: ,,'t is allemaal anders gewor den. Zij daar hij wijst naar Wilders en Volkman zijn goeie kommiezen. Maar ze kregen de kans goed te worden. Ze kregen een opleiding, cursus, examens, veel sport. Sport, dat is belang de smokkelaars ons, de kommiezen, met hun techniek een slag voor zijn. Dat kan niet anders. Zij vallen aan. wij verdedigen. Maar de smokkel was toen toch nog vrijwel uitslui tend geconcentreerd op de groene grens Na de laatste oorlog is dat radicaal veranderdJe had na tuurlijk na de bevrijding nog enkele jaren veel gelegenheidssmokkelaars, leken die gebruik maakten van de verwarde situatie over de grens. Nu is dat voorbij De chef zucht. Het is of hij er spijt van heeft, dat het voorbij is, Hij gaat verder: „Het accent van de smokkel heeft zich verplaatst van het land naar de doorlaatposten. Ener zün geen leken-smokkelaars meer, vry- wel niet meer. We hebben alleen nog maar te maken met beroeps smokkel hele organisaties, met lichtsignalen, met voorlopers, met steekgelden organisaties waar kapitaal achter zit. En ik zei al: steeds meer concen treert de zaak zich op de doorlaat posten Het zware werk, met val se papieren en auto's met dubbele benzinetanks of trucks vol met papierpulp, honderden balenen dan zit er in vijf balen diamant of goud of koffie en ga maar eens altijd zo'n hele vrachtauto leeg halen dan kwam er nooit meer een wagen over de grens... Zie je, die kerels maken gebruik van d'e in tensiteit van het moderne verkeer. Loopt het eens mis. dan laten ze zo nodig alles in de steek. En ze kun nen het zich nog permitteren ook. Geld!" De chef trekt zijn jas weer aan. Zijn hele uniform zit slordig. Niet onneter is gèen vlekje op te be speuren. Maar de chef deed zijn werk dertig jaar zónder uniform. Hij zegt nog: „En laat niemand mc nu nog zeg gen dat liet allemaal op sport lijkt, dat smokkelen... dat is het niet. Er wordt bij geschoten, van weerskan ten. Mooie sport.., het zijn nu geen „pungelaars" meer. Misdadigers!" WE HEBBEN weer warme voe ten. De chef gaat eerst de deur uit. Zijn rug is een beetje krom. Kommiezen als hij doen geen dienst meer langs de grens. Het werk is overgegaan naar de jonge ploeg. Mannen als Wilders en Volk man. Kommiezen die getraind wor den met de modernste methoden, die vechten tegen de smokkel, maar ook tegen gebrek aan begrip van da kant der grensbevolking. De grens- buurt mag de kommiezen niet. De mensen langs de grens zien meer nog dan vroeger de kommiezen als natuurlijke vijanden. Het zal de jonge ploeg niet tegen houden. De jonge kommiezen voe len zich eigenlijk geen „kommies" meer. De romantiek voor zover die. er was is van het vak afge- gevallen. Kommiezen - in - opleiding krijgen sportlessen enveel schietlessen. En ze gaan aan het werk met het besef dat ze ambtena ren zijn. Erkende opsporingsambte naren. We lopen weer door de nacht. Het is geen smokkelnacht. Er is te veel licht en te weinig wind. Maar vlak bij een grenspaal steekt Wodan zijn neus weer omhoog en we hurken weer. Er zwerft iemand by de grens. (Van een onzer verslaggevers) A Is Donderdags de Grote Kerk in Barneveld T*- negen zware slagen slaat begint in de enorme hal tegenover Jan van Schaffelaars stenen standbeeld de Eiermarkt. Een van de grootste eiermarkten van heel Europa, waar op één en kele dag bijna een millioen verse eieren van eige naar verwisselt. OPA VAN DE BRAND Uit Koot wijkerbroek is pluimveehouder- in-ruste. Maar nog elke Donder dag komt hij in zijn beste pak naar de Eiermarkt in Barneveld. Om er net als vroeger tussen manden en kisten eieren door ie scharrelen. Af en toe rust hij wat uit. Waar anders dan tussen de eieren? Uit de verre om trek van het Velu- wedorp komen dan de pluimveehou ders. De oude met hun glimmende zwarte petjes op het grijze haar en wit geschuurde klompen aan de voetén, de jongere in donkere confec tiepakken met vil- hoog opgestapeld zijn en in boeren wagens. Of soms met een mandvol eieren aan de arm. Als in de markt hal onder het enorme embleem „Barnevclds Glo rie. kraait victorie" het loven en bieden, het handgeklap en het gepingel om een paar kwart jes begint, lijkt die ontzaglijke ruimte wel één órote broedmachine, ten hoeden op. Ze komen met vracht- vol donker getinte kuikens, auto's, waarop de kisten met eieren De eierprijs schommelt op het door r\ e nachtegaal zult u met Pa- I sen nog wel niet te horen krijgen, die komt meestal eerst omtrent vijftien April terug. De merels en zanglijsters floten in Februari al. Ze waren toen veelal nog niet zo goed bij stem. Wind en weder dienende, kan men nu van hun volle, hartstoch telijke lentezang genieten, vooral in de morgen- en de avonduren. De vinken slaan, de mezen rin kelen. de groene specht laent schel en de tjlfjaf is ook weer present Een vogeltje van niets; in de schaduw lijkt het grijs, in^le zon Is het bruin en groen met een geel achtige onder kant Het ver- v telt, luid en on ophoudelijk dat. het tjiftjaf heet Op den duur wordt dat wat een- toi ig maar van de kleine bos- en pa kzangers is de tjiftjaf de eer ste, die zich in het voorjaar terug meldt. Je wilt zijn geluid op een Paaswandeling door het bos toch met missen Zijn dubbelganger, de fitis, heeft meer noten op zijn zang. Hij kweelt zijn smeltend liedje graag in de top van een berk, op een dun twijgje tussen de katjes Vlier en kamperfoelie hebben al blaadles De bomen zijn nog kaal. maar als de zon door de takken speelt, komen de tinten van schors en bast en van de knoppen en het onderhout heel mooi uit. Langs de beken bloeien de bos- anemoontjes, tere, witte bloem pjes met een vleugje rood en violet. Zeldzamer. maar plaatselijk soms vrij talrijk, is de gele ane moon. Tot de aardigste bosplan ten in April behoort ook de sleu telbloem. geel met oranje vlekken. BERTUS BRUINS Het poldergras is nog kort. Het grote bloemenpatroon gaat eerst in Mei goed kleu ren. Nu geven klein hoefblad en madeliefjes wat fleur aan sloot- en grep- pelkant, maar de dotters vin den deze Paasdagen te vroeg en de jonge rietscheuten komen nau welijks boven water. Sterker nog dan in de bossen, bent u op de vogels aangewezen om in lente stemming te komen De leeuweriken en de kieviten, dat zijn altijd de eersten, krijgen gezelschap van grutto's, ture luurs. scholeksters en kemphaan tjes 't Is overal een roepen en jubelen en er worden fraaie vlieg kunsten ten beste gegeven. Bo vendien vertonen zich nog veel vogels, die hun broedgebied in Noord- en Oost-Europa hebben en op de doorreis zijn, of hier nog wat blijven rondhangen. Twee weken nadat het eerste kievitsei al gevonden was, zagen we grote troepen trekkende kievi ten. De kramsvogels, een noorde lijke lijstersoort met blauwgrijze kop en stuit en lange, zwarte staart, blijven hier soms tot in Mei. De bonte kraaien gaan ver trekken, maar boven een droog gevallen polder in de Hoeksche Waard zagen we eind Maart toch nog heel grote zwermen, die zich met zwarte kraaien te goed de den aan verdronken muizen, mol len en hazen. Langs de kust In de duinen bloeien blauwlila viooltjes. De tapuiten zijn terug en de meeuwenkolonies raken weer bevolkt. Langs de kust trek ken de noordse sterns. Er zijn Nederlandse broedvogels bij (Schouwen), maar andere hebben nog een lange reis voor de boeg. Hun broedplaatsen liggen op Spitsbergen en in het uiterste Noorden van Amerika. Geweldige reizigers, deze vogels. Als het hier winter is, verblijven ze in de Zuidpoolzee. Vandaar vliegen ze in het voorjaar tot ge bieden binnen de Noordpoolcirkel, om er tijdens de korte Poolzomer te broeden. Dan moeten ze r.l weer haastig terug, bijna van Pool tot Pool! Ook de visdiefjes Amper drie weken later waren de jongen er al. en de dwergstemtjes zijn onder weg. Wulpen en strandplevieren vliegen laag over de golven, voor al bij tegenwind. Als de wind gunstig is, trekken ze hoger. A'est op veranda De houtduif, die in de bossen vrij schuw is, toont in de stad weinig angst voor de mensen. Er waren ook dit jaar in Maart al broedpaartjes Ze nestelen soms nog geen drie meter boven de grond in iepen en kastanjes, ook aan drukke straten. Duivengekir en merelzang be horen in de lente tot de stads geluiden. Beide soorten tonen een groot aanpassingsvermogen. Ook de kuifleeuwerik wordt meer en meer een stadsvogel. Op -spoor wegemplacementen en onbebouw de terreinen is hij vaak ie vin den De- merel neemt met de klimop of de hulst van een klein formaat tuintje genoegen: de houtduif kiest zelfs wel eens een plekje op eerr veranda. Verleden jaar heeft een paar tje twee maal gebroed op de ve randa van mevrouw Klingestijn aan de Bajonetstraat in Rotter dam-West. Dit jaar zijn deze houtduiven in het begin van Maart teruggekomen. Qp vijf Maart hadden ze twee eieren, amper drie weken later waren de jongen er al. ogenblik tussen 13.75 en f 14.75 de honderd stuks. Als O p a M. v. d. Brand, die ondanks zijn 79 jaar nog elke week uit het rustige Koot- wijkerbroelc naar Barneveld komt, die prijzen hoort schudt hij zijn grijze hoofd, neemt zijn doorroker tje uit de mond en zegt: „Jonge, jonge, wat een geld. Voor de oorlog verkocht ik er op één dag wel 1000 eieren voor een tientje. Dat is een cent per ei." D i n i e van de Heuvel en R e 1 - na Gerenstein, twee blozende Bavneveldse meiskes, hoeven die ene cent niet eens te betalen voor de „kneusjes". die ze opscharrelen, 's Ochtends vroeg worden ze er door hun moeder op uit gestuurd met een emaille pannetje. Als ze na het scheiden van de markt op hun klompjes het voortuintje van hun huisje binnenklossen ligt er in die pannetjes één grote eierstruif. Op dat ogenblik zitten de eier- kooplieden, grossiers en groothande laren, al lang in de rokerige gelag kamer van „De Roskam" de kippen houders uit te betalen. Er gaat daar „VOOR JUL LIE een paar kneusjes", zegt deze eierhande- laar tegen Dinie van de Heuvel en Reina Geren stein. Met hun schaaltjes zoe ken ze de hele. markt af naar gebroken of ge barsten eieren. MET KENNERSBLIK keuren de kooplieden de aangevoerde eieren. Bijna een half millioen worden er elke week in de markt hal neergezet. In drie uur tijd verwisselen ze van eigenaar. Maar het duurt altijd nog een poosje voordat deze verse kippeneieren in de steden in de winkels liggen. zo'n tweehonderd duizend om. Elke week opnieuw, want de eierhandel Is een omvangrijk bedrijf in Barne veld, waar alleen aan eieren al 52 millioen gulden per jaar wo>\'t om gezet. Maar wanneer een eier-exporteur of -handelaar een relatie ergens ln het land moet bellen, moet hij en kele uren op het gesprek wachten. De automatische telefoon kent Bar neveld namelijk nog niet. Om nog niet te spreken van waterleiding. Want al mag er in de loop der jaren wel iets veranderd zijn in het eier- en pluimveedorp. veel is bij het oude gebleven. De eiermarkt bijvoorbeeld. En de ouderwetse telefoon met het slinger tje. En Jan van Schaffelaars ste nen beeltenis, die elke Donderdag onbewogen het drukke gedoe aan zijn voeten gadeslaat.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3