Zierikzee, oude havenstad, gaat
bij elke vloed iets meer kapot
Honderden cadavers drijven rond
Met en zonder moed
Vrijdag 27 Maart 1953
FRIESE. KOERIER
7
Over alle mogelijke dingen be
staat onzekerheid in Zierikzee. De
stad is stuk, dat kan een kind wel
zien maar verder? Hoe stuk? Wie
lijdt de grootste schade? Wie moet
er evacueren? Wie mag er over
blijven? Wanneer zal de boot varen
naar Rotterdam?
Zal de boot vandaag wel komen in
de mist? En zal er vandaag wel
drinkwater zijn, als het zo mistig
blijft? Waar moeten we nu wande
len? Wordt een mens gek, als hij
tien keer op een dag hetzelfde
straatje loopt, langs dezelfde ka
potte huizen en hetzelfde puin alle
dagen weer?
Ze kunnen het zich nog niet goed
voorstellen in Zierikzee. Vandaag,
bijna acht weken na de ramp, zijn
er nog duizenden cadavers rondom
de stad. Ze zijn verdronken, de die
ren, cn in het water zijn ze blijven
liggen. Nu neemt het water hen
mee naar het land en waar het
hoog is en droog blijven ze liggen.
Wie er moet zijn raakt er aan ge
wend, wie er niet moet zijn doet
beter er weg te blijven. Het is een
hartverscheurend gezicht voor
ieder, die van dieren houdt en het
is gevaarlijk, omdat de ziekten bij
die toestand kansen krijgen, die ze
niet moeten hebben.
(Eigen foto)
Op de hoek van de Lange Jansstraat en de Hoofdpoortstraat in
Zierikzee staat hotel Smalheel. Het staat er nauwelijks. Het hangt in
elkaar zolang het water en de wind dat nog gedogen. Iedereen in
Zierikzee rekent met de mogelijkheid, dat hotel Smalheel binnenkort
wel in elkaar zal vallen. Dan wordt de ravage in deze beide straten,
die nu nog steeds voor cb cn vloed liggen, nog erger en nog onover
zichtelijker. Boven op de zolder van het hotel hangen vier lakens te
drogen. Dat is de enige herinnering, die nog bestaat aan de rustige
Vrijdag eind Januari De rest is puin en puin en nog eens puin.
Z(Van onze speciale verslaggever.)
IERIKZEE, zeiden ze mij in Juni van het vorig jaar bij Lissone Lindeman, Zierikzee is een
hele mooie, oude stad. Je kunt er best je vacantie doorbrengen. Er is een haven en nog een haven
en er zijn grachten cn poorten en oude bruggetjes. En als je van oude gebouwen houdt, welnu, die
zijn er in overvloed. Zierikzee is een oude handelsstad, een oude zeehaven. Je kunt er overdag ge
nieten van de fraaie huizen en 's avonds hoef je je er niet te vervelen, want er is vertier in hjt
stadje, met een café en aantrekkelijke pleintjes. Misschien houd je van wandelen? Dan moetje dc
weg lopen, die ze daar gewoonlijk „De Wandeling" noemen. Die weg gaat om de stadsgrachten
heen. Je zult er veel Zierikzcese burgers zien; die houden er van om hun stad heen te lopen. Vooial
de jonge mensen.
ligt nu zomaar open en bloot voor in
woners en vreemdelingen, voor de
Het is er niet van gekomen vorig jaar. Ik weet niet meer precies blikken van iedereen,
hoe dat kwam. Er waren weer van die Gewichtige Dingen te doen, °p de zolder van holel Smaihtel
die ieder mens altijd moet doen. Dingen met hoofdletters, die de vind™"
plannen in de war sturen. Ik heb dus niet naar de oude huizen kun- ais het nog even duurt zal net ho ei
nen kijken en naar de poorten en de grachten en ik heb de wande- wei in eikaar vallen, iedere nieuwe
ling, die zomaar doodgewoon „De Wandeling" heet. niet kunnen vl°ed brengt de onzekerheid,
aflonen vandaag zijn, het kan mor-
gen zijn, maar eens zaf het gebeuren:
me^t donderend geweld zullen de ste-
Misscïuenn .<an dat nu nooit meer. een te kijk op de zolder van het hotel, nen van Smalheel naar beneden ko-
Het lijkt er tenminste niet op. Zierik- y0or iedereen te kijk, jawel, want de men en de lakens zullen over Zierik
zee is geschonden, kapot en vernield voorgevel van het hotel is weggespoeld zee fladderen als vreemde vogels vin
door de vloed van 1 Februari. Iedere jn de eerste vloed en de rest van het onheil, dat geen einde vinden kan. Zo
dag twee keer gaat er weer iets meer hotel i; afgebrokkeld in alle volgende vallen bij iedere-vloed op Schouw.n
kapot in Zierikzee, want iedere dag vloeden, totdat er een wankel geheel en op Duiveland nog huizen in elkaar,
twee keer komt de vloed de stad bin- van steenbrokken en rare onsamenhari- Telkens als de vloed opkomt, gestuwd
nen, stuwt door de nauwe Korte Jans- gende latten is overgebleven en het door de krachten, die losbreken uit
straat en de nauwe Lange Jansstraat binnenste, dat wat anders alleen dertienduizend bunder water,
en spoelt soms verder tot de Hoofd- de gasten mogen zien, die betalen Zierikzee is een mooie oude stad. V.n
gedwongen (met drie strepen er onder)
evacuatie gesloten?"
Oud antivoord
poortstraat.
Dan staat het water aan twee kan
ten van 't Luitje. Aan de ene kant het
geoorloofde water van de Nieuwe Ha
ven. Aan de andere kant het gevreesde
water uit de polders. Daartussenin ligt
dan een nauwe dam, die opgehoogd is
tot een bolwerk, vroeger al, dat had
niets te maken met de vloed, die im
mers niet zou komen, die men nimmer
had verwacht.
Vrijdag: gasten
De Lange Jansstraat is een van de
pittoreske straatjes, die ik had moeten
bezoeken, vorig jaar. Vlak bij de ha
ven en best voor het vreemdelingen
verkeer. Dat is heel plezierig geweest
v.oor de eigenaar van hotel Smalheel,
op de hoek. Hij had er nu en dan wat
aan te verdienen.
Vrijdag 30 Januari had hij nog
gasten. Ze sliepen er best, behaag
lijk in hun bedden. Buiten stond
een halve storm en dan slaapt het
lekker, binnen. Ze gingen Zater
dagmorgen met de auto naar Zijpe,
langs de trambaan van de R.T.M.,
om zich daar te laten overzetten
naar Philipsland. Zaterdagmiddag
toen de wind met felle uitschieters
naar het Noordwesten liep, waren
zij al veilig en wel in Den Haag.
Thuis.
Diezelfde Zaterdagmiddag waren ze
bij Smalheel aan de was. Je kunt nu
eenmaal maar beter direct de lakens
van de gasten in de was doen. Dan kom
je bij onverwachte drukte niet voor
verrassingen te staan.
Wel, de lakens van Smalheel hebben
de tijd gehad om te drogen: bijna acht
weken later hangen ze nog voor ieder-
Achter dit bord begint
de ellende. Zierikzee ligt
daar half in cn half uit het
water en niemand weet
precies hoe lang het zo nog
liggen zal. In West-Bra
bant is het water al
gemalen. Op
zijn ze met man en macht
aan het werk met de dij
ken. Op Schouwen-Duive-
land zijn de problemen zó
groot en de moeilijkheden
zo onoverzichtelijk, dat
men eigenlijk begint te
wanhopen.
Niet de mannen van de
waterstaat. Die zijn blijmoedig genoeg en zij "nebben kracht
om na iedere mislukte poging weer opnieuw te beginnen.
Achter hun kaarten, waar de diepte van de gaten en de
kracht van de stroom op staan aangegeven, zitten zij te
denken.
De mensen van Zierikzee hebben-daar zo geen verstand
van. Die zien alleen maar het water en worden langzamer
hand wanhopig. Sommigen tenminste. Ons eerste artikel
wil die sfeer van langzame wanhoop weergeven. In het
tweede artikel zullen we van de optimisten vertellen.
er is vertier. Nee, er was vertier. Er is
nu niets meer over van dat plezierige,
kleinsteedse gedoe op avond en aan het
einde van de week. „De Wandeling" is
geen wandeling meer, maar een uiterst
onbetrouwbaar pad, dat ondergraven
is door water en water en water. De
oude straatjes zijn veranderd in woes
tenijen van puin en hout en wrakke
meubelen en wie zich daar een weg
zoekt moet erg oppassen niet te strui
kelen over dc buizen van water en gas,
die overal recht uit de chaos naar bo
ven wijzen, waar ze niets te maken
hebben.
Men kan er trouwens niet meer wan
delen, ook niet door het puin. De zij
straten zijn afgesloten met houten hek
ken en daarbinnen staan de bordjes
met „verboden toegang". Niemand mag
er binnen. Geen vreemde en geen be
woner. De burgemeester, die meer
macht heeft dan waarvan hij ooit
durfde dromen, moet daarvoor een per
missie geven en dat doet hij niet, om
dat hij zeker wil zijn, dat er niet gesto
len wordt. Ze fluisteren, dat er wel
gestolen is, maar niemand weet het
zeker.
Toemaar, vraag maar, je kunt nog
een heleboel dingen vragen en er is
helemaal niemand die een antwoord
geeft.
Alleen het carillon van Zierikzee
geeft nog antwoord. Maar dat antwoord
dateert al van voor de watersnood. Op
alle hele en halve uren tinkelen de
Hemony-klanken boven het puin. Op
gewekt en waarschuwend, als een vin
ger, die hoog in de hemel steekt tegen
het lot, zingt de toren: „Nederland let
op Uw saeck".
Ze hebben er indertijd een be
richt van gemaakt in de Zierikzeese
Nieuwsbode, dat het carillon weer
een nieuw lied zou spelen op de
uren. Een lied van Valerius Ge-
denkklank. En niemand wist toen
Tiog wat een machteloos gebaar dat
lied zou ihaken, een paar maanden
later door tegen de huizen, de stra
ten, de grachten en de hemel te
zingen over het letten op de Ne
derlandse zaak.
De Zierikzeese zaak ligt reddeloos
verloren onder het carillon. Te wachten
en te vragen.
Ze lezen er natuurlijk kranten, in
Zierikzee en in die kranten staan zo
nu en verhalen over Zeeland. Niet
zo erg veel meer tegenwoordig, want
het hoort al bijna niet meer tot de
goedé toon om nog van de rampen te
gewagen in de krant. Dat wordt nu
allemaal zo erg oninteressant. Als er
dan een enkele keer iets in staat over
Zierikzee is het altijd onjuist. Het
nieuws, dat Zierikzee over zichzelf te
lezen krijgt is oud en fout en niemand
buiten Zierikzee weet daar iets van.
Er heeft in de kranten gestaan, dat
de bevolking zich en bloc verzette te
gen de evacuatie. Dat was niet waar.
Die J. C. Schürmann bijvoorbeeld, die
op het Havenplein woont en op zijn
winkelpui geschilderd heeft in de goe
de dagen van het vreemdelingenver
keer: „Zeeuwse boterkoek en profeten
brood', die J. C. Schürmann heeft he
lemaal niet erg geprotesteerd. Hij heeft
wel wat gesputterd, want het is voor de
boterkoeken en het profetenbrood goed,
dat de baas er bij blijft, maar hij be
greep wel, dat hij beter weg kon gaan
dan omkomen aan typhus of een andere
verschrikkelijke ziekte. Hij ging. En
met hem honderden anderen, die het
verzet van de paar mannen in de mid
denstandsvereniging eigenlijk niet erg
prettig vonden.
Talloze cadavers
Er heeft in de kranten gestaan, dat
de cadavers intussen wel geborgen wa
ren. Ook dat konden die van Zierik
zee zich niet goed voorstellen. Want
iedere dag zagen ze de dode koeien en
kalveren en schapen en varkens met de
vloed naar hun stad komen. En als ze
met eb de kant uitgingen van de Oude
Weg, in het Noord-Oosten van de stad.
dan moesten ze zich vermannen, want
het was er soms van de stank niet uit
te houden.
Zullen ze het gat in de Westhaven-
dijk dicht krijgen? Zitten ze niet een
beetje te zeuren in het grote huis van
het waterschap?
Wat moeten al die mensen uit Nicu-
werkerk en Ouwerkerk en Oosterland
nu in de stad? Mogen die dan wel blij
ven? Waarom hebben de middenstan
ders zich zo legen de evacuatie vèrzet7
Is dat niet een wanhoopsgebaar van de
bakker, die zijn winkel dicht moest
doen en die op zijn raam zette: „wegens
Bij eb en goed weer is er bijvoor
beeld de vrouw van boer Elboot, Cor
nelia Elboot-Bolle, die ver op de Oude
Weg woont en die, als het eventjes kan.
met een bootje naar de boerderij
vaart, om te zien of er nog wat te red
den valt van haar bezit.
Dat is niet veel meer. Op de zolder
staan nog wat stoelen en wat huisraad:
van die kleine, onbelangrijke, maar
persoonlijke dingen: een aquarel van
een ondergaande zon boven een heide
landschap, een foeilelijk ding, dat nu
ineens voor de vrouw van Elboot een
grote waarde heeft gekregen, want het
is een brug tussen de ellende van van
daag en de gelukkige zekerheid van
eind Januari. Een heel leven kan ach
ter zo'n goedkoop winkel schilderij zit
ten: alles is veranderd in het rampen-
gebied. De gemeenste kitsch krijgt er
de grootste waarde.
De vrouw van Elboot gaat gekleed in
overall. Zij draagt lieslaarzen omdat
het water in de buurt van haar boer
derij bijna een meter hoog staat. Zij
kan er alleen met hèt bootje komen,
als ze voorzichtig is en mooi om de ca
davers heen vaart. Dat doet ze: Ze
vaart er om heen en als ze thuis is op
haar evacuatie-adres in Zierikzee, wast
ze heel nauwkeurig haar handen. Dat
helpt tegen besmettingsgevaar, hebben
(Eigen foto)
de mensen, die het konden weten, haar
verteld.
Zierikzee was een mooie, oude stad.
Zierikzee is nu een chaos. Tweederde
van de huizen loopt weer vol bij iedere
vloed. In de voordeuren van die hui
zen hebben de bewoners dammetjes ge
maakt van dubbele planken met ce
ment er tussen. Niet dat het helpt: het
water komt toch. Maar het zou mis
schien kunnen helpen en niets, wat
ook maar een schijntje zou kunnen hel
pen, laten ze in Zierikzee onbeproefd.
Zo ben ik dan tenslotte toch nog
eens in Zierikzee terecht gekomen, een
jaar te laat. Zonder de bruggen, en
de grachten en de pittoreske oude hui
zen. En zonder „De Wandeling". Ze
wandelen niet meer in Zierikzee, want
er is geen ruimte om te wandelen en
geen tijd: ze werken. Ze werken er
voor een deel met de nfbed in de schoe
nen en het hart vol vrees: wat zal er
nu vex-der gebeuren? Komen de gaten
op tijd dicht en zal die Westhavendijk
het houden? Zal de scheur, die nu ejflï
paar meter breed is, breder worden
zullen er dan zinkstokken zijn ony.een
dijk op te bouwen die het wate/ kan
kei-en?
De rest van de mannen en ^vrouwen
van Zierikzee heeft de mord in de
handen. Ze lachen en ze zingen (ja; dat
ook) en ze ploeteren met elkaar. Om
het hoofd boven water te houden en
de nood te ontzwemmen. Dat staat in
het wapen van de provincie: ik worstel
en ontzwem. Het is, zei iemand in Zie
rikzee, wel aardig om zo'n mooie wa
penspreuk te hebben, maar het is wel
wat lastig, als je er dan ook aan moet
voldoen.
Cornelia ElbootBolle probeert
bij iedere eb nog iets uit haar
inboedel te redden. Dc boerderij
zal wel verloren gaan, denkt ze.
Zeker, dat is lastig. Veel lasti
ger dan men elders wel denkt.
Wat weten de anderen van Zie
rikzee? Dat ze er lastig waren en
niet wilden evacueren en dat het
er met de dijken niet bijster best
voorstaat.
Maar van de cadavers en de el
lende, van dc Lange Jansstraat
en de lakens in hotel Smalheel
heeft niemand iets afgeweten.
Want dan hadden ze het allemaal
wel begrepen: dat je aan de rand
van de ellende misschien wel
eens moedeloos kunt worden.
Water en water en moedeloos
heid en moed. Uit die elementen
zal het nieuwe Zierikzee moeten
ontstaan. Misschien lukt dat.
Misschien lukt het niet.
Er is nog maar weinig van te
zeggen.
Zierikzee is een mooie stad, zeiden ze bij Lissone Lindeman. Zierikzee
is nu een treurige chaos, die met de tijd nog wel chaotischer worden
zal. Dit fraaie bruggetje tussen de beide poorten aan het eind van
het Havenplein is er goed afgekomen. (Eigen foto)