Meer Nederlandse vlaggen
in Z - Ameri ka's havens
Toenemende activiteit der K.N.S.M.
ZUID-AMERIKA'S OLIE-RESERVOIR
Zaterdag 21 Maart 1953
ELSEVIERS WEEKBLAD
17
In het Scheepvaarthuis aan de Amster
damse Prins Hendrikkade, hoofdzetel
van verschillende vooraanstaande
Nederlandse scheepvaartmaatschappijen,
heeft ook de Koninklijke Nederlandse
Stoomboot Maatschappij N.V. haar kan
toren. De K.N.S.M. ontplooit reeds jaren
een grote activiteit in Zuid- en Midden-
Amerika en één harer directeuren, jhr
H. van Lennep, heeft ons in zijn kan
toor op de eerste verdieping uitvoerig van
die activiteiten verteld.
„De K.N.S.M. bedient met een aantal
regelmatige lijndiensten", aldus jhr. Van
Lennep, „feitelijk alle havens, gelegen op de
Noordkust van Zuid-Amerika van Pa
ramaribo tot CristobaL de havens gelegen
op de eilanden in de Caraïbische zee, der-
halve Curasao, Barbados, Porto Rico, Hi*
paniola (Dominicaanse republiek en Haïti),
Jamaica en Santiago de Cuba. Voorts de ha
vens in Centraal-Amerika gelegen tussen de
zuidgrens van Mexico en de republiek Pa
nama, zowel aan de Oostkust als aan de
Westkust van Centraal-Amerika. Tenslotte
alle havens aan de Westkust .van Zuid-Amc-
rika gelegen. Laadhavens in Europa zijn na
tuurlijk Amsterdam en Rotterdam, maar
ook Hamburg, Bremen en Antwerpen.
Niet alle bestemmingshavens genieten de
zelfde bediening. Uiteraard varieert dat
naar gelang van het belang van die havens,
dus het volume van het verkeer. Zo wordt
een wekelijkse dienst geboden naar Curasao
en Aruba, een 14-daagse dienst naar Suri
name, Trinidad, Barbados, La Guaira,
Barranquilla en andere havens.
Minder belangrijke havens worden met
grotere tussenpozen bediend, derhalve drie-
a vierwekelijks, terwijl tenslotte een aantal
der kleinere bestemmingen behandeld wordt
met overscheep op één der hoofdpunten in
de West of aan de Westkust van Zuid-
Amerika."
Vloot-sterkte
Ten vervolge op de diverse be
schouwingen, welke wij in ons vorige
nummer over de Nederlandse betrek
kingen met Latijns Amerika het licht
deden zien, publiceren wij hierbij nog
twee belangrijke bijdragen.
Jhr H. van Lennep, directeur der
K.N.S.M., belicht de ontwikkeling van
deze voor Latijns Amerika en voor
Nederland zo belangrijke Amsterdamse
scheepvaartmaatschappij. Van de petro
leumindustrie in Midden- en Zuid-
Amerika, voor de gehele Westelijke
wereld van de grootste betekenis, .geeft
het tweede artikel een overzicht.
De K.N.S.M. heeft op het ogenblik 66 zee
schepen (met 227.947 ton draagvermogenin de
vaart, terwijl er elf (met 27.750 ton draagver
mogen) in aanbouw zijn. Onder deze schepen
zijn begrepen 12 vrachtschepen van de West-
Indische Scheepvaart Maatschappij en twee
van de Nieuwe Kustvaart Maatschappij, beide
dochterondernemingen. Voor de N.K.M. zijn
vijf schepen in aanbouw, die zijn begrepen
in de bovengenoemde elf. Bovendien heeft de
K.N.S.M. de beschikking over 41 Rijnschepen
van de Nieuwe Rijnvaart Maatschappij, even
eens een dochteronderneming. Dat de K.N.S.M.
en haar dochtermaatschappijen arbeidsinten
sieve ondernemingen zijn, moge blijken uit
het feit, dat er een totaal van ruim 4200 man
personeel op de loonlijsten genoteerd staat.
„Het vervoer van Nederlandse lading
naar de bestemmingen in en rond de Cara
ïbische zee", zo gaat de heer van Lennep
voort, „heeft in de laatste jaren een verheu
gende stijging qua hoeveelheid te zien gege
ven, een stijging welke tegelijkertijd een dui
delijk bewijs is van de energie waarmede in
Nederland het herstel werd aangepakt en
waarmee de heroriëntering van handel en
industrie plaats vond.
Die stijging van het Nederlandse vervoer
naar wat wij in de wandeling „de West"
noemen, dat zijn alle havens in en aan de
randen van het Caraïbische gebied gelegen,
gaat nog wel voort, echter in een veel lang
zamer tempo. Dit langzamer tempo is o.a. te
wijten aan het feit, dat het Duitse industriële
apparaat steeds meer op toeren begint te ko
men en in velerlei opzichten de Nederlandse
producten concurrentie aandoet. Het Ver
voer van Nederlandse lading naar de landen
op de Westkust van Zuid-Amerika toont
helaas niet een overeenkomstige ontwikke
ling, hetgeen ik zou willen toeschrijven aan
onvoldoende exploratie van die landen door
de Nederlandse producenten en aan het ont
breken van handelsaccoorden.
Alle goederen
In het uitgaande verkeer, dat wil dus zeg
gen in het verkeer van Europa naar het
vaargebied van de K.N.S.M. op het Weste
lijk halfrond, wordt tegenwoordig een dus
danig aantal soorten goederen vervoerd, dat
daarvan geen opsomming kan worden ge
geven. Het spreekt echter vanzelf, dat de
Nederlandse veeteelt- en landbouwproduc
ten een belangrijke rol spelen, maar dat
geldt evenzeer voor de producten van de
Nederlandse industrie in de ruimste zin ge
nomen.
Vele schepen bevatten bij vertrek een sor
tering goederen waarop een groot warenhuis
trots zou kunnen zijn. Van gecondenseerde
melk tot machines! Het overgrote deel van
onze schepen is op de modernste wijze uit
gerust met koel- en vriesruimte, waaronder
diepvries. In het thuiskomende verkeer is de
samenstelling der lading minder heterogeen,
indien men ten minste de onderlinge ver
schillen tussen bijvoorbeeld koffie en hout
even terzijde laat. Tabak, citrus fruit, ka
toen, ertsen, mineralen in bewerkte of half-
bewerkte toestand en nog vele andere pro
ducten worden geregeld gevaren. Voor het
vervoer van het citrus fruit uit Suriname
zijn verschillende van onze schepen met het
zogenaamde Raschig-systeem uitgerust, een
speciaal koel-systeem door middel van ven
tilatie.
Het is een bekend feit, dat de Duitse
scheepvaartmaatschappijen op het ogenblik
weer in opkomst zijn. Wij hebben er natuur
lijk altijd rekening mee gehouden dat de
Duitse scheepvaart zich na de tweede we
reldoorlog wederom zou doen gelden, aan
gezien de Bondsrepubliek zeker behoefte
heeft aan een eigen koopvaardijvloot Wij
hebben daar vanzelfsprekend begrip voor.
Uiteraard zijn de Duitse lijnen
onze concurrenten, maar het
volume van uitwisseling van
goederen tussen het Caraïbische
gebied en de Westkust van Zuid-
Amerika enerzijds en Europa
anderzijds, rechtvaardigt zeker
de participatie daarin van ver
schillende rederijen. Het verkeer
over de wereld is groeiende. Ge
deeltelijk wordt reeds in zoge
naamd „conference"-verband
met de Duitse lijnen gevaren.
Wat betreft de bestaande
vervoersmogelijkheden kan met
overtuiging worden gesteld, dat
die een verdere vergroting van
het handelsverkeer in beide
richtingen zeker niet in de weg
zullen staan. De verbindingen
zijn er en een verdere intensi
vering van het handelsverkeer
zal zeker bereikt kunnen wor
den. Met name wordt daarbij
gedacht aan de mogelijkheden
welke nog bestaan voor de Ne
derlandse handel in zulke grote
landen als Venezuela, Colom
bia, Peru en Chili. Het spreekt
vanzelf, dat wij een dienende
taak hebben. Wij passen ons
i. Wij hebben tot nu toe altijd aan
de vraag kunnen voldoen, maar mocht
de noodzakelijkheid ontstaan dan kun
nen wij nog altijd extra-schepen beschik
baar stellen. De K.N.S.M. zal altijd voor
voldoende scheepsruimte zorgen teneinde
nimmer de ontwikkeling van de uitwisse
ling van goederen in de weg te staan.
Verheugende ontwikkeling
Een opvallend verschijnsel is, dat wij
sinds wij de vaart tussen Europa en ons
vaargebied op het Westelijk halfrond kon
den hervatten (dus van ongeveer 1946 af)
in vrij belangrijke mate hebben gezien,
dat de Zuidamerikaanse landen hun im
port verlegden van de Verenigde Staten
naar Europa. Dit proces gaat nog steeds
voort. In Europa kunnen zij dikwijls, wat de
prijzen betreft, beter terecht. Voor Europa
en dus ook voor Nederland is dit een ver
heugende ontwikkeling.
Uit Hongarije, Bulgarije en Tsjecho-
Slowakije vindt nog steeds een zekere mate
van export naar het Westelijk halfrond
plaats, waarbij vooral gebruik wordt ge
maakt van de Nederlandse en de Duitse ha
vens. In toenemende mate gaan hierbij
echter de Duitse havens een belangrijke rol
spelen ten koste van de Nederlandse havens.
Het spreekt vanzelf, dat wij wat dit alles
betreft ook in de Duitse havens „on our
toes" zijn.
Wat het kustvervocr betreft moge opgemerkt
worden^ dat dit in bijna alle Zuidamerikaanse
landen gereserveerd is voor schepen van de
nationale vlag, waarbij dan jnder kustvervoer
wórdt verstaan het vervoer binnen de grenzen
van een land. Restricties ten aanzien van het
vervoer van het ene land naar het andere over
zee zijn ons niet bekend.
Coasters ongunstig
De ervaringen, die door ons en andere re
ders werden opgedaan met de exploitatie
van coasters in de Caraïbische Zee zijn niet
gunstig. De uitwisseling van goederen tussen
de in en om de Caraïbische Zee gelegen
lauden is van onvol
doende omvang om
coasters te exploiteren
op de wijze zoals dat
in de wateren rondom
West-Europa, inclu
sief het Verenigd Ko
ninkrijk, geschiedt.
Bovendien vallen de
exploitatiekosten van
de kustscheepjes in de
Caraïbische wateren
geducht tegen door
hoge onderhoudskos
ten en hoge gages.
In de afgelopen
jaren hebben wij het
aantal kustschepen,
dat wij zelf in de Ca
raïbische zee exploi
teerden, teruggebracht
van acht tot twee,
welke laatste twee wij vooral gebruiken
als voorvervoerders of doorvervoerders van
voor onze transatlantische sohepen bestem
de of uit onze transatlantische schepen ge
loste lading. Het locale vervoer tussen de
Caraïbische landen onderling is voor de
exploitatie dier twee kustscheepjes van
secundaire aard.
In de eerste jaren na de oorlog hebben wij
in vele havens in Zuid-Amerika met ernstige
congesties te kampen gehad. Daarin is in
middels verbetering gekomen, hetzij door
verbetering in de havenwerken, hetzij door
een meer gelijkmatige spreiding respectieve
lijk vermindering van de hoeveelheid aan te
voeren goederen. In de meeste havens zijn
de laad- en losprestaties aanzienlijk lager
dan voor de oorlog het geval was, maar met
dat verschijnsel hebben wij ook in Europa te
kampen. Toepassing
van mechanische hulp
middelen bij het laden
en lossen heeft een
belangrijk deel van de achteruitgang in de
prestaties inmiddels opgevangen, terwijl ove
rigens met de invloed der lage laad- en los
prestaties rekening moest worden gehouden
bij het opstellen van de vaarplannen.
Grote mogelijkheden
Het m.s. Oranjestad" op het moment dat het de haven van Curagao binnenvaart. De schipbrug is geopend.
Achter de parkeerplaats het hoge gebouw van'de K.N.S.M.
jecten in Zuid-Amerika. In Peru heeft kort- I ben voor emigratie naar Chili, Colombia,
geleden de Crédit Lyonnais in samenwer- Venezuela en misschien ook naar
king met Peruaanse belangen, een bank ge-
Financiën cn économie
Wat de investerings-mogelijkheden voor
Nederlandse bedrijven in Zuid-Amerika be
treft, kan ik in het algemeen slechts stellen,
dat de Zuidamerikaanse landen nog vele
grote mogelijkheden bieden voor het Neder
landse bedrijfsleven. Bijna alle landen heb
ben nog enorme projecten uit te voeren op
het gebied van bouw van havenwerken,
bouw van spoorwegen of het verschaffen
van public Utilities zoals electriciteit, tele
foon of waterleiding.
Het is mij opgevallen, dat van Franse
zijde in de laatste tijd een merkbaar grotere
belangstelling aan de dag wordt gelegd voor
de financiering en uitvoering van grote pro-
vestigd. Ongetwijfeld zouden de Nederlan
ders voor soortgelijke projecten even goede
kansen hebben als de Fransen, indien zij
door bundeling der krachten over voldoende
crediet-faciliteiten en over voldoende tech
nisch materieel en technische kennis konden
beschikken. Maar afgezien van zeer grote
projecten zoals stuwdammen, bouw- en
hoogovenbedrijven en dergelijke zijn er voor
de Nederlandse bedrijven zeker vele kleinere
objecten, welke door onze Nederlandse be
drijven onafhankelijk van elkaar kunnen
worden gehanteerd.
Zuidamerikaanse handelslieden en indu
striëlen bezoeken Nederland graag. Dank zij
de vliegverbindingen komen zij meer en
meer even overwip
pen, hetzij voor zake
lijke besprekingen,
hetzij voor het door
brengen van vacantie. Wat betreft de wijze
van ontvangst van Zuid-Amerikanen hier te
lande ben ik ervan overtuigd, dat alle moge
lijke gastvrijheid wordt geboden door be
trokkenen wat betreft zakelijk bezoek. Wel
ben ik van mening, dat de hotel-accommo
datie in Nederland iets ten achter staat bij
hetgeen de gegoede Zuid-Amerikaan over
het algemeen op zijn reizen tegenkomt. Het
zou een mooi ding zijn wanneer meer grote
hotels voldoende personeel in dienst zouden
hebben, die de Spaanse of Portugese taal
machtig waren. Bezoekers uit Zuid- en Mid-
den-Amerika stellen het op prijs in hun eigen
taal te worden aangesproken. De Zuid-Ame
rikaan is bovendien iemand die in de avondT
uren graag vertier zoekt. Amsterdam biedt
niet veel op dit gebied. Een uitgaans-gele-
genheid op internationaal niveau vindt men
hier nauwelijks.
Wat de emigratie, betreft, moge ik op
merken, dat naast de plannen voor
vestiging van boeren in Suriname
Nederland een open oog zal moeten heb-
Ecuador. In geen dezer landen echter
wordt een zodanige politiek gevoerd, dat
op korte termijn een zekere stroom van
Nederlanders naar die landen zou
kunnen gaan.
In Venezuela komen de laatste jaren vrij
grote aantallen immigranten binnen, o.a. uit
Italië en van de Canarische eilanden. Een
groot gedeelte van deze mensen woont op
met regeringssteun verkregen boerderijen
ten Westen van de hoofdstad Caracas. Er
zijn echter in Venezuela eveneens zeer vele
gevallen te noteren, dat emigranten na korte
tijd in Caracas hun geluk gingen beproeven.
Jonge, intelligente Nederlanders die de
Spaanse taal onder de knie hebben heb
ben in bepaalde landen, zoals bijvoorbeeld
Peru en Colombia, waar nog voor intellec
tuelen plaats is, zeker een kans van slagen.
Het is echter dringend af te raden om daar
op de bonnefooi heen te gaan. Wil men daar
vaste voet aan de grond krijgen, dan be
hoort men vrienden of relaties in die landen
te hebben. Misschien zou het de overweging
verdienen om voor dit doel een bemidde
lingsorganisatie in-het leven te roepen.
En Nederland?
En om nu nog even naar Nederland terug
te keren. Wat de Arüsterdamse haven be
treft, zal er voor gezorgd moeten worden,
dat de haven-faciliteiten van de hoofdstad
op een zo hoog mogelijk peil blijven. Wij
zitten nog steeds met de bruggen over het
Noordzeekanaal. Ideaal zal het eerst zijn
wannéér deze bruggen voorgoed zijn ver
dwenen. Alhoewel er nog verbeteringen aan
bepaalde stukken van. het Amsterdam-Rijn
kanaal zullen moeten worden aangebracht,
is' de opening van dit kanaal een enorme
verbetering voor Amsterdam geworden voor
wat betreft zijn verbindingen met het ach
terland."
F. v. d. MOLEN
Noord-Amerlka, neemt ook wat petroleum
betreft, een geheel unieke positie In.
Hier toch wordt meer dan de helft van
's werelds aardolie gewonnen, terwijl
ook het verbruik van dezelfde orde van groot-
Is. In de tweede plaats zijn er de grote pro
ductiegebieden met betrekkelijk gering ver
bruik en grote export-overschotten: Zuid-
Amerika en het Midden Oosten. Deze gebieden
zijn dun bevolkt en het energie-verbruik per
hoofd Is er nog relatief laag.
Tenslotte zijn er de grote verbruiksgebieden,
welke arm zijn aan petroleumreserves, t.w.
Europa, Afrika en Azië zonder het Midden
Oosten.
WERELDPRODUCTIE RUWE OLIE IN 1951
IN MILLIOENEN TONNEN:
Noord-Amerlka 341.7 56.0%
Zuid-Amerika 105.9 17.3%
Europa en Afrika es7,2 l-2%
Midden-Oosten 94.5 15.5%
Azië (zonder Midden-Oosten) 14.0 2.3%
U.S.S.R. en Oost-Europa 46.9 7.7%
610.2 100.0%
Zowel Zuid-Amerllta als het Midden Oosten
nam dus elk ca 1/6 van de wereldproductie
van ruwe olie voor zijn rekening.
Zuid-Amerika en daarbij in de eerste
plaats Venezuela, dat van de 106.000.000 ton
ruwe olie, welke Zuid-Amerika voortbrengt er
alleen reeds 90.000.000 produceerde is de
grote producent welke In belangrijke mate
naast het eigen werelddeel ook Noord-Ameri-
ka en West-Europa van aardolie en aardolie
producten voorziet.
Wat de Koninklijke Shell betreft, van haar
bruto-productle In 1951 van 76,97 millloen ton
leverde Zuid-Amerika 31,65 millloen ton,
waarvan Venezuela alleen 28,33 millioen ton,
dat is bijna 37%.
Venezuela
Na de V.S. staat Venezuela op de tweede
plaats op de ranglijst der olieproducerende
landen. Dit land is tevens de grootste olie-
exporteur ter wereld. Ofschoon de winning,
op bescheiden schaal, van llchtpetroleum, in
1883 begon en die van asphalt in 1908, nam de
geschiedenis van de moderne petroleumindus
trie van dit land een aanvang In 1912 toen
buitenlandse ondernemingen uitgestrekte con
cessies verwierven. In 1914 deed de Caribbean
Petroleum Co. der Koninklijke-Shell, bij Mene
Grande even ten Oosten van het Meer van
Maraealbo hier de eerste uit commercieel oog
punt belangrijke ontdekking van olie en om
streeks 1918 kwam de eerste raffinaderij in dit
land in bedrijf, welke de Groep te San Loren
zo (aan de Z.O. kust van het Meer van Mara-
caibo) had laten bouwen.
Pas in 1922 evenwel, toen de productie van
Mexico een belangrijke inzinking vertoonde
en daarom naar nieuwe productieve gebieden
werd gezocht, begon de snellere ontwikkeling.
De winning bleef lange tijd vrijwel uitsluitend
tot het westen beperkt. Eerst in 1937, door de
ontdekking van het Oficlna veld, begon het
oosten mee te tellen.
RUWE OLIE PRODUCTIE PER JAAR
Venezuela
In van
In mili. de wereld-
vaten*) productie
323,3 12,4%
1945
1946
1947
1948 -480.9
1949 482.2
1950 546.7
1951 622,1
1952 670,0
(geschat)
Een vat, of „barrel" olie 1b ongeveer ge
lijk aan 159 liter. Gaat het om ruwe olie dan
kan men vaak globaal aannemen, dat 1 ton
ruwe olie gelijk is aan 7 vaten.
Verenigde Staten
In van
In mill, de wereld-
vaten productie
1.713,6 66.—%
1.733,9
1.856,9
2.020,1
1.841.9
1.971,8
2.244,4
2.295,0 50.2
Olieboring in het Meer
Maracaibo in Venezuela
In Venezuela werken ongeveer 20 maat
schappijen. De drie grootste zijn gelieerd met
de Standard OU Co. (New Jersey), de Konink
lijke Shell Groep en de Gulf Oil Corp. Van de
totale productie in 1951 van 90.9 millloen ton
nam de Koninklijke Shell 28,3 millioen ton
voor haar rekening.
Een veertiental raffinaderijen, waaronder
de zeer grote vah de Koninklijke Shell te Car-
don op het schiereiland Paragüana, welker
verwerkingscapaciteit binnenkort 170.000 va
ten ruwe olie per dag zal bedragen, verwerken
rond 1/5 van de totale productie. Op 2% na
wordt alle olie uitgevoerd.
Columbia
Als tweede van de Zuidamerikaanse lan
den moet Colombia genoemd worden.
Op de eerste concessie, uitgegeven in 1905,
werd in 1916/18 voor het eerst actief geëxplo
reerd,
In 1951 verviel deze concessie, welke door
een Standard Oil (N.J.)-maatschappij werd
geëxploiteerd, aan de Staat, zodat sindsdien de
Staat optreedt als producent van ruwe olie.
Met de concessie verviel ook aan de Staat een
raffinaderij, die thans wordt vernieuwd. Men
verwacht dat als dit programma in 1954 vol
tooid is, deze raffinaderij in de behoeften van
het land kan voorzien. Daarnaast zijn nog
twee andere belangrijke concessies in produc
tie. nl. van de Koninklijke/Shell en van een
Amerikaanse maatschappij (Socony-Vacuum
en de Texas Company)
In l95l leverde. <ïe olie-industrie ruim 6%
van de 'totale .inkomsten der Regering.
,De Koninklijke/Shell werkt in Colombia te
zamen mét een andere oliemaatschappij. Haar
eérste veld vond zij in 1941. Gedurende 1951
bedroeg haar productie 13.988.000 vaten.
Argentinië
Ofschoon reeds-in-iS87-petroleum werd aan
getroffen in de provincie Méndoza, wordt 18
December 1907 beschouwd als de datum waar
op de Argentijnse petroleumindustrie werd
geboren. Deze gebeurtenis wordt nog steed3
op 13 December als „El dia del petróleo" her
dacht
Bjj toeval werd voor het eerst petroleum ge
vonden nabij het Patagoaische kustplaatsje
Comodoro Rivadavia.
Niettegenstaande deze vroege ontwikkeling
heeft Argentinië nooit tot de grote produce
rende landenbehoord. De totale ruwe olie
productie beliep in 195i 3.590.000 ton waar
van 490.000 ton van de Koninklijke Shell en
momenteel wordt zij geschat op 3.900.000 ton.
De consumptie wordt echter geraamd op bijna
9.500.000 ton per jaar.
De Staat zelf is de grootste producent. De
productie van ruwe Olie door het Staatsbe
drijf, de „Yacimlentos Petroliferos Fiscales",
kortweg Y.P.F. genoemd, is ongeveer 3* maal
zo groot als die van alle particuliere maat
schappijen tezamen.
Peru
Peru was het eerste olie-producerende land
van Zuid-Amerika en tot 1924 had het do
grootste productie. In dat jaar werd het voor
bijgestreefd door Venezuela en later door an
dere Zuidamerikaanse landen. In 1951 be
droeg de productie van ruwe olie circa 44.000
vaten, per dag
Het grootste deel van de olie komt van een
woestijngebied aan, de kust in het Noorden
van' het land.
Door de invoering van een nieuwe petro
leum wet in 1952 zy'n de voorwaaiden voor
buitenlands kapitaal om in Peru te werken
aantrekkelijker geworden hetgeen een her
nieuwde belangstelling van de zijde der olie
maatschappijen tot gevolg heeft gehad.
Trinidad
Hier dateert de olie-industrie van het begin
van deze eeuw. Een bijzonderheid van Trini
dad is een groot asphaltmeer waaruit op com
merciële schaal asphalt wordt gewonnen.
De inkomsten van het Gouvernement zijn
voor ruim 30% afkomsUg uit de olie-Industrie.
Chili
In Chili is de Staat de enige producent, ter
wijl hij tevens het monopolie heeft voor de
raffinage. De productiegebieden in het Zuiden
van het land en op Vuurland leveren ongeveer
2000 vaten per dag.
Brazilië
Ook Brazilië heeft een zeer kleine productie
van ruwe olie, in de buurt van 2000 vaten per
dag. (De productie van het enige olteterrein
In Nederland te Schoonebeek bedraagt circa
14 000 vaten per dag.) Een moderne Staatsraf-
finaderij të Cubatao met een capaciteit vaa
ruim 2.000.000 ton per jaar is In aanbouw.
4