Meer Nederlandse vlaggen in Z - Ameri ka's havens Toenemende activiteit der K.N.S.M. ZUID-AMERIKA'S OLIE-RESERVOIR Zaterdag 21 Maart 1953 ELSEVIERS WEEKBLAD 17 In het Scheepvaarthuis aan de Amster damse Prins Hendrikkade, hoofdzetel van verschillende vooraanstaande Nederlandse scheepvaartmaatschappijen, heeft ook de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij N.V. haar kan toren. De K.N.S.M. ontplooit reeds jaren een grote activiteit in Zuid- en Midden- Amerika en één harer directeuren, jhr H. van Lennep, heeft ons in zijn kan toor op de eerste verdieping uitvoerig van die activiteiten verteld. „De K.N.S.M. bedient met een aantal regelmatige lijndiensten", aldus jhr. Van Lennep, „feitelijk alle havens, gelegen op de Noordkust van Zuid-Amerika van Pa ramaribo tot CristobaL de havens gelegen op de eilanden in de Caraïbische zee, der- halve Curasao, Barbados, Porto Rico, Hi* paniola (Dominicaanse republiek en Haïti), Jamaica en Santiago de Cuba. Voorts de ha vens in Centraal-Amerika gelegen tussen de zuidgrens van Mexico en de republiek Pa nama, zowel aan de Oostkust als aan de Westkust van Centraal-Amerika. Tenslotte alle havens aan de Westkust .van Zuid-Amc- rika gelegen. Laadhavens in Europa zijn na tuurlijk Amsterdam en Rotterdam, maar ook Hamburg, Bremen en Antwerpen. Niet alle bestemmingshavens genieten de zelfde bediening. Uiteraard varieert dat naar gelang van het belang van die havens, dus het volume van het verkeer. Zo wordt een wekelijkse dienst geboden naar Curasao en Aruba, een 14-daagse dienst naar Suri name, Trinidad, Barbados, La Guaira, Barranquilla en andere havens. Minder belangrijke havens worden met grotere tussenpozen bediend, derhalve drie- a vierwekelijks, terwijl tenslotte een aantal der kleinere bestemmingen behandeld wordt met overscheep op één der hoofdpunten in de West of aan de Westkust van Zuid- Amerika." Vloot-sterkte Ten vervolge op de diverse be schouwingen, welke wij in ons vorige nummer over de Nederlandse betrek kingen met Latijns Amerika het licht deden zien, publiceren wij hierbij nog twee belangrijke bijdragen. Jhr H. van Lennep, directeur der K.N.S.M., belicht de ontwikkeling van deze voor Latijns Amerika en voor Nederland zo belangrijke Amsterdamse scheepvaartmaatschappij. Van de petro leumindustrie in Midden- en Zuid- Amerika, voor de gehele Westelijke wereld van de grootste betekenis, .geeft het tweede artikel een overzicht. De K.N.S.M. heeft op het ogenblik 66 zee schepen (met 227.947 ton draagvermogenin de vaart, terwijl er elf (met 27.750 ton draagver mogen) in aanbouw zijn. Onder deze schepen zijn begrepen 12 vrachtschepen van de West- Indische Scheepvaart Maatschappij en twee van de Nieuwe Kustvaart Maatschappij, beide dochterondernemingen. Voor de N.K.M. zijn vijf schepen in aanbouw, die zijn begrepen in de bovengenoemde elf. Bovendien heeft de K.N.S.M. de beschikking over 41 Rijnschepen van de Nieuwe Rijnvaart Maatschappij, even eens een dochteronderneming. Dat de K.N.S.M. en haar dochtermaatschappijen arbeidsinten sieve ondernemingen zijn, moge blijken uit het feit, dat er een totaal van ruim 4200 man personeel op de loonlijsten genoteerd staat. „Het vervoer van Nederlandse lading naar de bestemmingen in en rond de Cara ïbische zee", zo gaat de heer van Lennep voort, „heeft in de laatste jaren een verheu gende stijging qua hoeveelheid te zien gege ven, een stijging welke tegelijkertijd een dui delijk bewijs is van de energie waarmede in Nederland het herstel werd aangepakt en waarmee de heroriëntering van handel en industrie plaats vond. Die stijging van het Nederlandse vervoer naar wat wij in de wandeling „de West" noemen, dat zijn alle havens in en aan de randen van het Caraïbische gebied gelegen, gaat nog wel voort, echter in een veel lang zamer tempo. Dit langzamer tempo is o.a. te wijten aan het feit, dat het Duitse industriële apparaat steeds meer op toeren begint te ko men en in velerlei opzichten de Nederlandse producten concurrentie aandoet. Het Ver voer van Nederlandse lading naar de landen op de Westkust van Zuid-Amerika toont helaas niet een overeenkomstige ontwikke ling, hetgeen ik zou willen toeschrijven aan onvoldoende exploratie van die landen door de Nederlandse producenten en aan het ont breken van handelsaccoorden. Alle goederen In het uitgaande verkeer, dat wil dus zeg gen in het verkeer van Europa naar het vaargebied van de K.N.S.M. op het Weste lijk halfrond, wordt tegenwoordig een dus danig aantal soorten goederen vervoerd, dat daarvan geen opsomming kan worden ge geven. Het spreekt echter vanzelf, dat de Nederlandse veeteelt- en landbouwproduc ten een belangrijke rol spelen, maar dat geldt evenzeer voor de producten van de Nederlandse industrie in de ruimste zin ge nomen. Vele schepen bevatten bij vertrek een sor tering goederen waarop een groot warenhuis trots zou kunnen zijn. Van gecondenseerde melk tot machines! Het overgrote deel van onze schepen is op de modernste wijze uit gerust met koel- en vriesruimte, waaronder diepvries. In het thuiskomende verkeer is de samenstelling der lading minder heterogeen, indien men ten minste de onderlinge ver schillen tussen bijvoorbeeld koffie en hout even terzijde laat. Tabak, citrus fruit, ka toen, ertsen, mineralen in bewerkte of half- bewerkte toestand en nog vele andere pro ducten worden geregeld gevaren. Voor het vervoer van het citrus fruit uit Suriname zijn verschillende van onze schepen met het zogenaamde Raschig-systeem uitgerust, een speciaal koel-systeem door middel van ven tilatie. Het is een bekend feit, dat de Duitse scheepvaartmaatschappijen op het ogenblik weer in opkomst zijn. Wij hebben er natuur lijk altijd rekening mee gehouden dat de Duitse scheepvaart zich na de tweede we reldoorlog wederom zou doen gelden, aan gezien de Bondsrepubliek zeker behoefte heeft aan een eigen koopvaardijvloot Wij hebben daar vanzelfsprekend begrip voor. Uiteraard zijn de Duitse lijnen onze concurrenten, maar het volume van uitwisseling van goederen tussen het Caraïbische gebied en de Westkust van Zuid- Amerika enerzijds en Europa anderzijds, rechtvaardigt zeker de participatie daarin van ver schillende rederijen. Het verkeer over de wereld is groeiende. Ge deeltelijk wordt reeds in zoge naamd „conference"-verband met de Duitse lijnen gevaren. Wat betreft de bestaande vervoersmogelijkheden kan met overtuiging worden gesteld, dat die een verdere vergroting van het handelsverkeer in beide richtingen zeker niet in de weg zullen staan. De verbindingen zijn er en een verdere intensi vering van het handelsverkeer zal zeker bereikt kunnen wor den. Met name wordt daarbij gedacht aan de mogelijkheden welke nog bestaan voor de Ne derlandse handel in zulke grote landen als Venezuela, Colom bia, Peru en Chili. Het spreekt vanzelf, dat wij een dienende taak hebben. Wij passen ons i. Wij hebben tot nu toe altijd aan de vraag kunnen voldoen, maar mocht de noodzakelijkheid ontstaan dan kun nen wij nog altijd extra-schepen beschik baar stellen. De K.N.S.M. zal altijd voor voldoende scheepsruimte zorgen teneinde nimmer de ontwikkeling van de uitwisse ling van goederen in de weg te staan. Verheugende ontwikkeling Een opvallend verschijnsel is, dat wij sinds wij de vaart tussen Europa en ons vaargebied op het Westelijk halfrond kon den hervatten (dus van ongeveer 1946 af) in vrij belangrijke mate hebben gezien, dat de Zuidamerikaanse landen hun im port verlegden van de Verenigde Staten naar Europa. Dit proces gaat nog steeds voort. In Europa kunnen zij dikwijls, wat de prijzen betreft, beter terecht. Voor Europa en dus ook voor Nederland is dit een ver heugende ontwikkeling. Uit Hongarije, Bulgarije en Tsjecho- Slowakije vindt nog steeds een zekere mate van export naar het Westelijk halfrond plaats, waarbij vooral gebruik wordt ge maakt van de Nederlandse en de Duitse ha vens. In toenemende mate gaan hierbij echter de Duitse havens een belangrijke rol spelen ten koste van de Nederlandse havens. Het spreekt vanzelf, dat wij wat dit alles betreft ook in de Duitse havens „on our toes" zijn. Wat het kustvervocr betreft moge opgemerkt worden^ dat dit in bijna alle Zuidamerikaanse landen gereserveerd is voor schepen van de nationale vlag, waarbij dan jnder kustvervoer wórdt verstaan het vervoer binnen de grenzen van een land. Restricties ten aanzien van het vervoer van het ene land naar het andere over zee zijn ons niet bekend. Coasters ongunstig De ervaringen, die door ons en andere re ders werden opgedaan met de exploitatie van coasters in de Caraïbische Zee zijn niet gunstig. De uitwisseling van goederen tussen de in en om de Caraïbische Zee gelegen lauden is van onvol doende omvang om coasters te exploiteren op de wijze zoals dat in de wateren rondom West-Europa, inclu sief het Verenigd Ko ninkrijk, geschiedt. Bovendien vallen de exploitatiekosten van de kustscheepjes in de Caraïbische wateren geducht tegen door hoge onderhoudskos ten en hoge gages. In de afgelopen jaren hebben wij het aantal kustschepen, dat wij zelf in de Ca raïbische zee exploi teerden, teruggebracht van acht tot twee, welke laatste twee wij vooral gebruiken als voorvervoerders of doorvervoerders van voor onze transatlantische sohepen bestem de of uit onze transatlantische schepen ge loste lading. Het locale vervoer tussen de Caraïbische landen onderling is voor de exploitatie dier twee kustscheepjes van secundaire aard. In de eerste jaren na de oorlog hebben wij in vele havens in Zuid-Amerika met ernstige congesties te kampen gehad. Daarin is in middels verbetering gekomen, hetzij door verbetering in de havenwerken, hetzij door een meer gelijkmatige spreiding respectieve lijk vermindering van de hoeveelheid aan te voeren goederen. In de meeste havens zijn de laad- en losprestaties aanzienlijk lager dan voor de oorlog het geval was, maar met dat verschijnsel hebben wij ook in Europa te kampen. Toepassing van mechanische hulp middelen bij het laden en lossen heeft een belangrijk deel van de achteruitgang in de prestaties inmiddels opgevangen, terwijl ove rigens met de invloed der lage laad- en los prestaties rekening moest worden gehouden bij het opstellen van de vaarplannen. Grote mogelijkheden Het m.s. Oranjestad" op het moment dat het de haven van Curagao binnenvaart. De schipbrug is geopend. Achter de parkeerplaats het hoge gebouw van'de K.N.S.M. jecten in Zuid-Amerika. In Peru heeft kort- I ben voor emigratie naar Chili, Colombia, geleden de Crédit Lyonnais in samenwer- Venezuela en misschien ook naar king met Peruaanse belangen, een bank ge- Financiën cn économie Wat de investerings-mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven in Zuid-Amerika be treft, kan ik in het algemeen slechts stellen, dat de Zuidamerikaanse landen nog vele grote mogelijkheden bieden voor het Neder landse bedrijfsleven. Bijna alle landen heb ben nog enorme projecten uit te voeren op het gebied van bouw van havenwerken, bouw van spoorwegen of het verschaffen van public Utilities zoals electriciteit, tele foon of waterleiding. Het is mij opgevallen, dat van Franse zijde in de laatste tijd een merkbaar grotere belangstelling aan de dag wordt gelegd voor de financiering en uitvoering van grote pro- vestigd. Ongetwijfeld zouden de Nederlan ders voor soortgelijke projecten even goede kansen hebben als de Fransen, indien zij door bundeling der krachten over voldoende crediet-faciliteiten en over voldoende tech nisch materieel en technische kennis konden beschikken. Maar afgezien van zeer grote projecten zoals stuwdammen, bouw- en hoogovenbedrijven en dergelijke zijn er voor de Nederlandse bedrijven zeker vele kleinere objecten, welke door onze Nederlandse be drijven onafhankelijk van elkaar kunnen worden gehanteerd. Zuidamerikaanse handelslieden en indu striëlen bezoeken Nederland graag. Dank zij de vliegverbindingen komen zij meer en meer even overwip pen, hetzij voor zake lijke besprekingen, hetzij voor het door brengen van vacantie. Wat betreft de wijze van ontvangst van Zuid-Amerikanen hier te lande ben ik ervan overtuigd, dat alle moge lijke gastvrijheid wordt geboden door be trokkenen wat betreft zakelijk bezoek. Wel ben ik van mening, dat de hotel-accommo datie in Nederland iets ten achter staat bij hetgeen de gegoede Zuid-Amerikaan over het algemeen op zijn reizen tegenkomt. Het zou een mooi ding zijn wanneer meer grote hotels voldoende personeel in dienst zouden hebben, die de Spaanse of Portugese taal machtig waren. Bezoekers uit Zuid- en Mid- den-Amerika stellen het op prijs in hun eigen taal te worden aangesproken. De Zuid-Ame rikaan is bovendien iemand die in de avondT uren graag vertier zoekt. Amsterdam biedt niet veel op dit gebied. Een uitgaans-gele- genheid op internationaal niveau vindt men hier nauwelijks. Wat de emigratie, betreft, moge ik op merken, dat naast de plannen voor vestiging van boeren in Suriname Nederland een open oog zal moeten heb- Ecuador. In geen dezer landen echter wordt een zodanige politiek gevoerd, dat op korte termijn een zekere stroom van Nederlanders naar die landen zou kunnen gaan. In Venezuela komen de laatste jaren vrij grote aantallen immigranten binnen, o.a. uit Italië en van de Canarische eilanden. Een groot gedeelte van deze mensen woont op met regeringssteun verkregen boerderijen ten Westen van de hoofdstad Caracas. Er zijn echter in Venezuela eveneens zeer vele gevallen te noteren, dat emigranten na korte tijd in Caracas hun geluk gingen beproeven. Jonge, intelligente Nederlanders die de Spaanse taal onder de knie hebben heb ben in bepaalde landen, zoals bijvoorbeeld Peru en Colombia, waar nog voor intellec tuelen plaats is, zeker een kans van slagen. Het is echter dringend af te raden om daar op de bonnefooi heen te gaan. Wil men daar vaste voet aan de grond krijgen, dan be hoort men vrienden of relaties in die landen te hebben. Misschien zou het de overweging verdienen om voor dit doel een bemidde lingsorganisatie in-het leven te roepen. En Nederland? En om nu nog even naar Nederland terug te keren. Wat de Arüsterdamse haven be treft, zal er voor gezorgd moeten worden, dat de haven-faciliteiten van de hoofdstad op een zo hoog mogelijk peil blijven. Wij zitten nog steeds met de bruggen over het Noordzeekanaal. Ideaal zal het eerst zijn wannéér deze bruggen voorgoed zijn ver dwenen. Alhoewel er nog verbeteringen aan bepaalde stukken van. het Amsterdam-Rijn kanaal zullen moeten worden aangebracht, is' de opening van dit kanaal een enorme verbetering voor Amsterdam geworden voor wat betreft zijn verbindingen met het ach terland." F. v. d. MOLEN Noord-Amerlka, neemt ook wat petroleum betreft, een geheel unieke positie In. Hier toch wordt meer dan de helft van 's werelds aardolie gewonnen, terwijl ook het verbruik van dezelfde orde van groot- Is. In de tweede plaats zijn er de grote pro ductiegebieden met betrekkelijk gering ver bruik en grote export-overschotten: Zuid- Amerika en het Midden Oosten. Deze gebieden zijn dun bevolkt en het energie-verbruik per hoofd Is er nog relatief laag. Tenslotte zijn er de grote verbruiksgebieden, welke arm zijn aan petroleumreserves, t.w. Europa, Afrika en Azië zonder het Midden Oosten. WERELDPRODUCTIE RUWE OLIE IN 1951 IN MILLIOENEN TONNEN: Noord-Amerlka 341.7 56.0% Zuid-Amerika 105.9 17.3% Europa en Afrika es7,2 l-2% Midden-Oosten 94.5 15.5% Azië (zonder Midden-Oosten) 14.0 2.3% U.S.S.R. en Oost-Europa 46.9 7.7% 610.2 100.0% Zowel Zuid-Amerllta als het Midden Oosten nam dus elk ca 1/6 van de wereldproductie van ruwe olie voor zijn rekening. Zuid-Amerika en daarbij in de eerste plaats Venezuela, dat van de 106.000.000 ton ruwe olie, welke Zuid-Amerika voortbrengt er alleen reeds 90.000.000 produceerde is de grote producent welke In belangrijke mate naast het eigen werelddeel ook Noord-Ameri- ka en West-Europa van aardolie en aardolie producten voorziet. Wat de Koninklijke Shell betreft, van haar bruto-productle In 1951 van 76,97 millloen ton leverde Zuid-Amerika 31,65 millloen ton, waarvan Venezuela alleen 28,33 millioen ton, dat is bijna 37%. Venezuela Na de V.S. staat Venezuela op de tweede plaats op de ranglijst der olieproducerende landen. Dit land is tevens de grootste olie- exporteur ter wereld. Ofschoon de winning, op bescheiden schaal, van llchtpetroleum, in 1883 begon en die van asphalt in 1908, nam de geschiedenis van de moderne petroleumindus trie van dit land een aanvang In 1912 toen buitenlandse ondernemingen uitgestrekte con cessies verwierven. In 1914 deed de Caribbean Petroleum Co. der Koninklijke-Shell, bij Mene Grande even ten Oosten van het Meer van Maraealbo hier de eerste uit commercieel oog punt belangrijke ontdekking van olie en om streeks 1918 kwam de eerste raffinaderij in dit land in bedrijf, welke de Groep te San Loren zo (aan de Z.O. kust van het Meer van Mara- caibo) had laten bouwen. Pas in 1922 evenwel, toen de productie van Mexico een belangrijke inzinking vertoonde en daarom naar nieuwe productieve gebieden werd gezocht, begon de snellere ontwikkeling. De winning bleef lange tijd vrijwel uitsluitend tot het westen beperkt. Eerst in 1937, door de ontdekking van het Oficlna veld, begon het oosten mee te tellen. RUWE OLIE PRODUCTIE PER JAAR Venezuela In van In mili. de wereld- vaten*) productie 323,3 12,4% 1945 1946 1947 1948 -480.9 1949 482.2 1950 546.7 1951 622,1 1952 670,0 (geschat) Een vat, of „barrel" olie 1b ongeveer ge lijk aan 159 liter. Gaat het om ruwe olie dan kan men vaak globaal aannemen, dat 1 ton ruwe olie gelijk is aan 7 vaten. Verenigde Staten In van In mill, de wereld- vaten productie 1.713,6 66.—% 1.733,9 1.856,9 2.020,1 1.841.9 1.971,8 2.244,4 2.295,0 50.2 Olieboring in het Meer Maracaibo in Venezuela In Venezuela werken ongeveer 20 maat schappijen. De drie grootste zijn gelieerd met de Standard OU Co. (New Jersey), de Konink lijke Shell Groep en de Gulf Oil Corp. Van de totale productie in 1951 van 90.9 millloen ton nam de Koninklijke Shell 28,3 millioen ton voor haar rekening. Een veertiental raffinaderijen, waaronder de zeer grote vah de Koninklijke Shell te Car- don op het schiereiland Paragüana, welker verwerkingscapaciteit binnenkort 170.000 va ten ruwe olie per dag zal bedragen, verwerken rond 1/5 van de totale productie. Op 2% na wordt alle olie uitgevoerd. Columbia Als tweede van de Zuidamerikaanse lan den moet Colombia genoemd worden. Op de eerste concessie, uitgegeven in 1905, werd in 1916/18 voor het eerst actief geëxplo reerd, In 1951 verviel deze concessie, welke door een Standard Oil (N.J.)-maatschappij werd geëxploiteerd, aan de Staat, zodat sindsdien de Staat optreedt als producent van ruwe olie. Met de concessie verviel ook aan de Staat een raffinaderij, die thans wordt vernieuwd. Men verwacht dat als dit programma in 1954 vol tooid is, deze raffinaderij in de behoeften van het land kan voorzien. Daarnaast zijn nog twee andere belangrijke concessies in produc tie. nl. van de Koninklijke/Shell en van een Amerikaanse maatschappij (Socony-Vacuum en de Texas Company) In l95l leverde. <ïe olie-industrie ruim 6% van de 'totale .inkomsten der Regering. ,De Koninklijke/Shell werkt in Colombia te zamen mét een andere oliemaatschappij. Haar eérste veld vond zij in 1941. Gedurende 1951 bedroeg haar productie 13.988.000 vaten. Argentinië Ofschoon reeds-in-iS87-petroleum werd aan getroffen in de provincie Méndoza, wordt 18 December 1907 beschouwd als de datum waar op de Argentijnse petroleumindustrie werd geboren. Deze gebeurtenis wordt nog steed3 op 13 December als „El dia del petróleo" her dacht Bjj toeval werd voor het eerst petroleum ge vonden nabij het Patagoaische kustplaatsje Comodoro Rivadavia. Niettegenstaande deze vroege ontwikkeling heeft Argentinië nooit tot de grote produce rende landenbehoord. De totale ruwe olie productie beliep in 195i 3.590.000 ton waar van 490.000 ton van de Koninklijke Shell en momenteel wordt zij geschat op 3.900.000 ton. De consumptie wordt echter geraamd op bijna 9.500.000 ton per jaar. De Staat zelf is de grootste producent. De productie van ruwe Olie door het Staatsbe drijf, de „Yacimlentos Petroliferos Fiscales", kortweg Y.P.F. genoemd, is ongeveer 3* maal zo groot als die van alle particuliere maat schappijen tezamen. Peru Peru was het eerste olie-producerende land van Zuid-Amerika en tot 1924 had het do grootste productie. In dat jaar werd het voor bijgestreefd door Venezuela en later door an dere Zuidamerikaanse landen. In 1951 be droeg de productie van ruwe olie circa 44.000 vaten, per dag Het grootste deel van de olie komt van een woestijngebied aan, de kust in het Noorden van' het land. Door de invoering van een nieuwe petro leum wet in 1952 zy'n de voorwaaiden voor buitenlands kapitaal om in Peru te werken aantrekkelijker geworden hetgeen een her nieuwde belangstelling van de zijde der olie maatschappijen tot gevolg heeft gehad. Trinidad Hier dateert de olie-industrie van het begin van deze eeuw. Een bijzonderheid van Trini dad is een groot asphaltmeer waaruit op com merciële schaal asphalt wordt gewonnen. De inkomsten van het Gouvernement zijn voor ruim 30% afkomsUg uit de olie-Industrie. Chili In Chili is de Staat de enige producent, ter wijl hij tevens het monopolie heeft voor de raffinage. De productiegebieden in het Zuiden van het land en op Vuurland leveren ongeveer 2000 vaten per dag. Brazilië Ook Brazilië heeft een zeer kleine productie van ruwe olie, in de buurt van 2000 vaten per dag. (De productie van het enige olteterrein In Nederland te Schoonebeek bedraagt circa 14 000 vaten per dag.) Een moderne Staatsraf- finaderij të Cubatao met een capaciteit vaa ruim 2.000.000 ton per jaar is In aanbouw. 4

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4