ONTGOOCHELD CHINA SPEELT OP ROOD
Falen van de ontmoetingen
met het Westen
BEA
Zaterdag 21 Maart 1953
ELSEVIERS WEEKBLAD
door Arnold J. Toynbee
In mijn vorige uiteenzetting heb ik ge
zegd dat onze westerse levensbeschou
wing voor Hindoes vreemder is dan
voor Russen of Moslems, want de levens
beschouwing der Hindoes bevat slechts
een zeer geringe dosis van die Griekse en
Joodse ingrediënten die het gemeenschap
pelijke erfdeel van de Islam, Rusland en
het Westen vormen. Het Verre Oosten
heeft nog minder dan de Hindoewereld
met het Westen gemeen. Het is waar dat
in de minst van het Verre Oosten de
Griekse invloed merkbaar is. maar deze
Griekse invloed bereikte het Verre Oos
ten via Indië zij was meegetrok-
ken in het gevolg van de Indische
religie, het Boeddhisme, dat de
oosterse wereld veroverde zoals
het Judaïsche Christendom de
Grieks-Romeinse wereld had veroverd.
Een andere Judaïsche godsdienst, de
Islam, die het grootste deel van Indië met
geweld had veroverd, was op vreedzame
wijze ook de westelijke randgebieden van
China binnengedrongen.
Het Verre Oosten had dus evenals Indië
reeds de invloed van onze Grieks-Joodse
wereld ondergaan voordat het in de zes
tiende eeuw door onze moderne westerse
civilisatie werd aangevallen maar in het
Verre Oosten waren deze vóór-westerse in
vloeden nog geringer geweest dan in India.
Zij waren te zwak geweest om de weg te
kunnen banen voor de komst der verwante
westerse beschaving. Toen dus in de zes
tiende eeuw de Portu
gese pioniers der wes
terse beschaving voor
het eerst kindden aan
de kust van China en
Japan, kwamen zij daar
als geheimzinnige be
zoekers van een andere
planeet. Deze eerste
ontmoeting met de
moderne westerse be
schaving had een ge
mengde uitwerking op
de oosterlingen.
Het was een oneven
wichtige mengeling van
betovering en afkeer,
en bij deze eerste ont
moeting overheerste de
afkeer. Deze zestiende-
eeuwse golf van wes
terse indringers werd
teruggedrongen in de
oceaan waar zij zo on
verwachts uit was opge
komen. Nadien sloten
Japan, Korea en China
hun poorten en besloten
om zolang mogelijk als
„kluizenaarsrijk" te
leven.
Dit was echter niet
het einde van de ge
schiedenis. Nadat de
moderne westerse in
dringers in de zeven
tiende eeuw uit Japan
waren verdreven en in
de achttiende eeuw uit
China, deden zij een
hernieuwde aanval in
de negentiende eeuw.
Bij deze tweede poging
slaagden zij er in de
westerse levensbeschou
wing in het Verre Oos
ten te introduceren, zo
als zij haar toen reeds
in Rusland en India
hadden ingevoerd en
bezig waren in de Mo
hammedaanse wereld in
te voeren. Wat was het
verschil in de situatie,
waaraan toe te schrijven was dat de twee
opeenvolgende westerse pogingen om het
Oosten te veroveren zulke velschillende
resultaten hadden?
In de zestiende en zeventiende eeuw
waren de westerse schepen en wapens niet
zóveel beter dan de oosterse dat zij de wes
terse indringers een beslissende overmacht
konden geven. In de eerste ronde van de
ontmoeting dezer twee beschavingen bleven
de oosterlingen de situatie meester. Toen zii
besloten de betrekkingen te verbreken, kon
den de westerse bezoekers zich hier niet
tegen verzetten. Maar toen de westerlingen
in de negentiende eeuw opnieuw voor de
kusten van China en Japan verschenen, be
zaten zij het overwichtwant terwijl de be
wapening van Chinezen en Japanners nog
dezelfde was als tweehonderd jaar geleden,
hadden de westerlingen intussen de indus
triële revolutie beleefd. Thans keerden zij
terug met moderne wapens waar de oosterse
mogendheden niets tegenover konden stel
len. Onder deze omstandigheden kon het
Verre Oosten niet anders dan zich op een
een van de twee manieren voor het Westen
open stellen. Een oosters kluizenaarsrijk,
dat de technische bedreiging van het Wes
ten poogde te weerstaan door haar een
voudig te negeren, ziou zijn gesloten deuren
weldra verbrijzeld zien door westerse
kanonnen.
Het alternatief was de westerse in
dringers op een afstand te houden door
kennis te vergaren van de negentiende
eeuw se westerse wapensen dit kon alleen
geschieden wanneer men vrijwillig de deur
openstelde voor de westerse techniek voor
dat deze met geweld zou binnendringen. De
Japanners kozen vroeger dan de Chinezen
deze tweede methode om zich tegen het
Westen te handhaven en leerden de nieuwste
westerse wapens maken en gebruiken. Maar
ten slotte trad China juist op tijd op om te
ontkomen aan het lot van India dat onder
westers juk was gebracht.
Maar dit was nog niet alles. Terwijl de
technische voorsprong die het Westen
door de industriële revolutie had verkre
gen, misschien kan verklaren waarom de
oosterse volkeren zich gedwongen zagen
om in de negentiende eeuw hun poorten
voor de westerse beschaving open te stel
len, moeten wij nog zien te verklaren
waarom zij in de zeventiende en acht
tiende eeuw hun westerse bezoekers uit
hun land verwijderden en de betrekkingen
met het Westen afbraken.
Deze ontknoping van de eerste ontmoe
ting tussen het Westen en het Verre Oosten
is op het eerste gezicht een verrassende
want toen de westerlingen in de zestiende
eeuw voor het eerst aan de oosterse horizon
Westerse bouwtechniek in Oosterse sfeer.,
BEA services
are efficient...
courteous... punctual
Bock via Uw reisbureau
of bij dc BHA, Lcidsc-
plein 29 - Amsterdam
telefoon 64818 (3 lijnen)
A Millioo Puacogco Year fly
nnisb enaoPB&s aiiwayi
waren verschenen, waren de oosterlingen be
reid geweest om deze volkomen onbekende
vreemdelingen welkom te heten en hun ge
woonten over te nemen -veel meer dan
driehonderd jaren later, toen de westerlin
gen nog eens kwamen, en wel met de
slechte reputatie die zij bij hun eerste be
zoek hadden gekregen.
Toch eindigde de tweede ontmoeting,
waarbij de oosterlingen uitgesproken terug
houdend waren, met de aanvaarding der
westerse levensbeschouwing, terwijl de eerste
ontmoeting, die begonnen was met een ver
welkoming. eindigde met een afwijzing. Wat
is de oorzaak van dit opmerkelijke verschil
tussen deze twee bedrijven van het drama
der ontmoeting tussen Oost en West?
De verschillende reacties der oosterlin
gen bij deze twee ontmoetingen met de wes
terse beschaving waren niet willekeurig of
grillig. Zij reageerden verschillend omdat zij
tegenover verschillende problemen kwamen
te staan.
In de negentiende eeuw verscheen de
westerse beschaving in de gedaante van
een vreemde techniekin de zestiende
eeuw kwam zij in de vorm van een vreemde
religie. Deze verschillende aspecten van de
binnendringende westerse beschaving ver
klaren het verschil in reactie in de oosterse
harten en geesten bij de eerste en tweede
komsteen vreemde techniek is namelijk
niet zo moeilijk te aanvaarden als een
vreemde godsdienst.
De oosterse staatslieden in de negen
tiende eeuw beschouwden de aanvaarding
der thans overmachtige westerse techniek
niet alleen als een verantwoord risico,
maar zelfs als een dwingende noodzaak.
Dit verklaart waarom zij iets van het
Westen accepteerden waar zij toch weinig
voor voelden. Het scheen hun een gerin
ger kwaad te zijn dan te worden ver
overd en onderdrukt door de westerlingen
wier wapens zij bij wijze van militaire en
politieke beveiliging wensten over te
nemen. Het westerse vraagstuk waar de
zeventiende-eeuw^ voorgangers van deze
negentiende-eeuwse staatslieden mee te
maken hadden, presenteerde zich in een
heel andere gedaante.
In de eerste ontmoeting met het Westen
was het onmiddellijke gevaar dat de Japanse
staatslieden moesten afwenden, niet het ge
vaar van verovering van hun land door
westerse soldaten met onweerstaanbare
moderne wapen#het was het *evavan
bekering van het Japanse volk door de mis
sionarissen die een onweerstaanbare aan
trekkelijke vreemde religie predikten. Het is
mogelijk dat deze zeventiende-eeuwse Ja
panse staatslieden niet veel bezwaren had
den tegen het Christendom op zichzelf
want in tegenstelling tot hun zeventiende-
eeuwse westerse bezoekers waren de ooster
lingen van die tijd niet besmet met het gods
dienstige fanatisme dat hun westerse tijdge
noten hadden geërfd van het Joodse ver
leden van het Christendom en dat dezen ten
toon spreidden in Europese godsdienstoor
logen.
De Chinese en Japanse staatslieden van
die tijd waren grootgebracht in de ver
draagzamer philosofische tradities van het
Confucianisme en het Boeddhisme, en zij
hadden er misschien geen bezwaar tegen
gehad om een andere godsdienst vrij spel te
geven als zij niet vermoed hadden dat de
godsdienstige activiteiten der Christelijke
missionarissen politieke bijbedoelingen
hadden.
De Japanse staatslieden vreesden dat hun
landslieden die door de vreemde missiona
rissen tot het westerse Christendom werden
bekeerd, vervuld zouden worden van de
fanatieke geest hunner nieuwe religie, en
dat zij onder deze demoraliserende invloed
zich zouden laten gebruiken voor wat wij
thans de „vijfde kolonne" noemen. Wanneer
zulke plannen zouden slagen, zouden de
Portugezen en Spanjaarden, die op zichzelf
geen ernstige bedreiging der Japanse onaf
hankelijkheid vormden, Japan ten slotte
kunnen veroveren door middel van Japanse
verraders. De zeventiende-eeuwse Japanse
regering verbood het Christendom om
dezelfde reden die thans twintigste-eeuwse
westerse regeringen drijft om het commu
nisme le verbieden en te onderdrukken. Het
element dat deze twee westerse levensbe
schouwingen gemeen hebben namelijk
het fanatisme is een struikelblok geweest
in elk Aziatisch land waar het Christendom
gepropageerd werd.
Een agressieve vreemde religie zal veel
meer dan een agressieve technische weten
schap een samenleving kunnen bedreigen;
en er is hiervoor nog een andere reden dan
het gevaar dat de be
keerlingen gebruikt
zullen worden als
..vijfde kolonne".
Terwijl de techniek
in eerste instantie het
leven oppervlakkig
beïnvloedt, tast de
religie terstond de
wortels aan. De
vreemde techniek kan
ten slotte ook een ont
wrichtende invloed
hebben op het geeste
lijke leven van een
maatschappij waar zij
eenmaal vaste voet
heeft gekregen, maar
het duurt enige tijd
voordal de gevolgen
naar buiten blijken.
Om deze reden zal een
agressieve beschaving
die zich voordoet als
een religie gewoonlijk
een spoediger en ster
ker verzet opwekken
dan een die in de
vorm van een nieuwe
techniek verschijnt.
Nu kunnen wij zien
waarom evenals
Rusland in het Verre
Oosten onze westerse
beschaving aanvanke
lijk werd afgewezen
en bij de tweede gele
genheid werd aan
vaard. In het vijftien-
de-eeuwse Rusland en
het zeventiende-eeuw
se Oosten werd de
westerse beschaving
verworpen toen het
bekering tot het wes
terse Christendom eis
te. Het was geen toe
val dat de westerse missie plotseling succes
sen in plaats van mislukkingen boekte zodra
de westerse houding ten opzichte van de
godsdienst van warme devotie tot koel
scepticisme was omgezwaaid.
De grote geestelijke revolutie vond
plaats in het einde van de zeventiende eeuw,
toen na honderd jaren woeste en onbesliste
oorlogen tussen de verschillende godsdien
stige secten de westerse volkeren ten slotte
niet alleen van de godsdienstoorlogen, maar
ook van de godsdienst zelf genoeg hadden.
De westerse wereld reageerde.op deze teleur
stellende ervaring van het kwaad van gods
dienstig fanatisme door zijn kapitaal terug
te trekken uit de religie en opnieuw te in
vesteren in de techniek. Dit utilitaire, tech
nologische excerpt van de Bijbel onzer
westerse beschaving, waar de bladzijde van
het godsdienstfanatisme is uitgescheurd, is
in de afgelopen twee en een halve eeuw als
een lopend vuur over de wereld gegaan, van
Peter de Grote's generatie tot die van Moes-
tafa Kemal Ataturk.
Ge zult zien dat, bij het zoeken naar een
verklaring voor het opvallende verschil in
de resultaten van de twee opeenvolgende
westerse aanvallen op het Verre Oosten, wij
een „wet" hebben ont-
dekt (als wij het ten
minste zo mogen noe-
meif), die niet alleen bii
dit ene geval van toe- x
passing is, maar bij
alle ontmoetingen tus
sen verschillende be
schavingen.
De uitermate belangrijke reeks artikelen
van Arnold J. Toynbee, welke in Elseviers
Weekblad wordt gepubliceerd, heeft sterk de
aandacht getrokken.
Thans beginnen wij met de tweede helft van
deze reeks. Het eerste artikel daarvan richt
zich op China - dat voorshands voor de
Westerse wereld een verloren land moet heten.
Het laatste zal terugkeren tot de bronnen der
Westerse beschaving: tot de Romeinen en de
Grieken.
De publicatie van Toynbee's artikelen be
tekent niet, dat wij met zijn conclusie instem
men. De gedachtengang echter en de visie op
de wereld, welke in deze reeks tot uiting komen,
zijn typerend voor onze tijd en zij konden
- voor wat zij waard zijn - geen scherpzinniger
vertolker vinden dan Arnold J. Toynbee.
land aanvaard, waar
zij afgewezen werd zo
lang zij een onafschei
delijk onderdeel van
de westerse levens
wijze en het westerse
Christendom was.
De bijna wereldom
vattende verspreiding
van een technische
splinter onzer westerse
beschaving sedert het
einde van de zeventien
de eeuw, maakt op het
eerste gezicht indruk
wanneer wij het verge
lijken met de misluk
king van de bekering
van met-westerse volke
ren tot onze westerse
levensbeschouwing in
vroeger tijden toen onze
westerse beschaving in
haar geheel werd aan
geboden techniek,
godsdienst en alles bij
elkaar.
Vandaag echter, nu
de overwinning van
hel Westen in de wereld wordt bedreigd door
Rusland, zien wij dat de schijnbare over
winning op technisch gebied précair is, en
wel door dezelfde oorzaak die deze overwin
ning zo gemakkelijk heeft gemaaktname
lijk dat de overwinning zo oppervlakkig was.
Het Westen heeft zijn techniek rond de
wereld doen snellen door haar te bevrijden
van de hinderlijke band niet het westerse
Christendom. In het volgende hoofdstuk der
geschiedenis is deze losse westerse techniek
echter door de Russen opgenomen en aan
het communisme gekoppeld. Deze nieuwe
machtige combinatie van westerse techniek
en westerse religieuze ketterij wordt aan de
volkeren van het Verre Oosten en de rest
van de wereld aangeboden.
Waar heeft het communisme in China
zijn goede fortuin aan te danken? Voor
zover men dit kan zien, niet zozeer aan
een positief enthousiasme voor het com
munisme, maar aan een diepe teleurstel
ling over de prestaties der Kwomintang
in haar poging om China te regeren vol
gens moderne westerse methoden. Wij
hebben reden om te verwachten dat ook
de Japanners als zij vrij waren om hun
eigen weg te gaan, om dezelfde reden zich
in de armen van het communisme zouden
werpen.
Zowel in China als in Japan zijn' er
thans twee factoren ten gunste van het
communisme ten eerste teleurstelling over
de poging om een westerse levenswijze te
aanvaarden, en ten tweede de belasting der
bestaansmiddelen door de snel groeiende
bevolking een belasting die. zoals wij
verleden week gezien hebben, ook in India
het verwestelijkende regiem bedreigt.
Door de Japanners en Chinezen een ge
seculariseerde versie van onze westerse
beschaving aan-te bieden, hebben wij hun
stenen inplaats van brood gegeven, ter
wijl de Russen die hun zowel techniek
j als communisme aanbieden, hun wel
brood hebben aangeboden hard, zwart
brood, zo ge het zo wilt noemen: maar
het is toch een eetbare substantie die enig
geestelijk voedsel bevat zonder welk de
mens niet leven kan.
Maar, als China en Japan een zestiende-
eeuwse versie van onze westerse beschaving
met inbegrip van de religie niet konden
slikken, en ook niet kunnen leven met de
godsdienstloze negentiende-eeuwse versie.
communistische opmars in China
is het communisme dan het enige alterna
tief? Het antwoord op deze vraag luidt
dat, in de zestiende en zeventiende eeuw,
dus lang voordat er ook maar gedroomd
werd van communisme, een tweede alter
natief is gevonden en toegepast door de
Jezuïeten. Het is waar dat dit experiment
mislukte, maar het mislukte niet door eigen
intrinsieke fouten, maar door betreurens
waardige rivaliteiten en meningsverschillen
tussen de Jezuïeten en andere Rooms-
Katholieke missie-orden.
In China en India maakten de Jezuïeten
niet de fout die zij in Japan hadden ge
maakt, namelijk dat zij op de prediking van
het Christendom in China en India de ver
denking lieten vallen de politieke belangen
der agressieve westerse mogendheden te die
nen. De wijze waarop de Jezuïeten de propa
ganda voor het Christendom in China en
India benaderden, was dermate anders en
veelbelovend, en is thans nog zo juist, dat
onze bespreking van de ontmoeting van de
Aziatische volkeren met het Westen on
volledig zou zijn wanneer wij de gedragslijn
der Jezuïeten in China en India buiten
beschouwing zouden laten.
Sedert de dagen der Jezuïeten hebben
wij getracht een geseculariseerde versie van
onze westerse beschaving los te maken
van het Christendom, maar de Jezuïeten
hebben getracht om het Christendom los
te maken van de niet-Christelijke ingre
diënten der westerse beschaving en het
Christendom aan de Hindoes en Chinezen
niet voor te stellen als een westerse religie,
maar als een universele religie die de hele
mensheid iets te zeggen had. De Jezuïeten
ontdeden het Christendom van toevallige
en onnodige westerse aanhangsels en boden
de essentie er van in een Chinese en Hin
doese inkleding aan, waar de Aziaten zich
niet aan konden stoten. Dit experiment
mislukte direct in het begin tengevolge van
veten in de boezem der Rooms-Katholieke
kerk die niets te maken hadden met het
Christendom of China of India. Maar,
aangezien India en China nog altijd op de
kaart staan, mogen wij verwachten en
hopen dat het experiment zal worden her
haald.
De overwinning, die het communisme
in China behaald heeft tegen een westerse
besohaving die zich los had gemaakt van
het Christendom, bewijst niet dat het
Christendom geen toekomst heeft in het
komende hoofdstuk der geschiedenis, dat
thans nog beneden onze historische ge
zichtseinder ligt.
Volgens deze wet
zal een deel ener be
schaving, dat van het
geheel is afgesplitst
en dat uit zichzelf
naar buiten uitstraalt,
gewoonlijk minder
verzet ontmoeten en
daarom zich sneller
en verder versprei
den, dan de bescha
ving in haar gehee'
zou kunnen. Onze
westerse techniek, los
van het westerse
Christendom, is niet
alleen in Japan en
China, maar ook in
Rusland en menig
ander niet-westers
De vloot van de Gran Chan doet een aanval op Indië