EEN REVOLUTIE OP DRIFT SCHULD en BEROUW OVERBODIGE ONRUST OVER DE ZONDAGSRUST? en allegaar DE 39e Lijst slachtoffers watersnood ^s4nclaiite con moto D'; H" Roermondse kathedraal weer in gebruik genomen 'ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN ZATERDAG 21 MAART 1953 3 DE lang verwachte voorstellen der regering in verband met de huurver hoging, waartoe in principe reeds lang was besloten, zijn thans aan de Staten-Generaal medegedeeld. De rege ring schuift de schuld voor het lange uitstel (immers minister In 't Veld had reeds verklaard, dat een huurverhoging voor 1 Januari 1953 nodig was) op de watersnood. Bedenkt men echter, dat de S-E.R. reeds op 28 November zijn advies over de huren aan de regering had uitgebracht, dan heeft de regering zich voor de ramp reeds twee maanden bera den over de te nemen maatregelen. Of deze intussen door de ramp beïnvloed zijn valt moeilijk te zeggen. De finan ciële gevolgen daarvan zullen door le ningen worden gedekt, wat slechts een financieringsplan kan wijzigen. Bij de huurverhoging gaat het om de maat regelen, nodig om een zekere compen satie te vinden. Hiernaast dient te worden gezegd, dat de regering in haar plannen meteen de belastingverlagingen ten bate van het bedrijfsleven en de industrialisatie als mede enkele noodzakelijke verlichtingen betrokken heeft. Al met al wordt ons thans een allegaar van fiscale maatre gelen gepresenteerd waarvan ieder on derdeel een afzonderlijke bestudering vraagt. Wij kunnen daarom in dit korte bestek op het geheel van die maatrej. len niet ingaan en willen ons thans slechts bepalen tot enkele opmerkingen over de huurverhoging. Reeds was be kend, dat de regering evenals de S.E.R. in zijn advies een gedifferen tieerde verhoging wenste waarbij de ge meenten werden geclassificeerd overeen komstig de Noodwet Ouderdomsvoor ziening, waardoor de verschillen tussen huren in stad en platteland tengevolge van de vroege~e lagere kosten en lonen bij dit laatste, zouden worden verkleind. Door de grotere verhoging in platte landsgemeenten dan in de steden hoopt men een huurnivellering te bevorderen, die gepaard gaat met het streven naar loonnivellering tussen stad en platte land en die in het algemeen past bij de vermindering van het verschil in etichtingskosten van woningen. Het valt moeilijk te beoordelen in hoe verre de uiterst langzaam zich wijzigen de woonzeden zullen reageren op deze gedifferentieerde verhoging. Uiteraard moet men by het bepalen der percen tages terugvallen op schattingen; houdt men rekening met de verlaging van de Personele Belasting, die ook 5 klassen kent (die echter geenszins samen vallen met de klassen van de Noodwet Ouder domsvoorziening), dan wordt het zeer moeilijk de juiste percentages van de differentiëring te meten. WIJ zgn met de verlaging van de P.B. reeds beland bij de compensatie, die de regering wil geven. Deze valt uiteen In directe en indirecte fiscale tegemoetkomingen t.w. de evengenoem- de vermindering van de P.B. met gemid deld 40% en de afschaffing van de om zet belasting op huisbrand en schoeisel en een vermindering van de accijns op suiker. Daarnaast komt voor de werk nemers een loonsverhoging, waarom trent geen nadere aanduiding gegeven is. Men weet, dat in dit verband her haaldelijk een percenetage van 2% is genoemd. Ten slotte moet nog worden genoemd de verhoging van de belastingvrije minima voor de Loonbe lasting voor de laagste loongroepen. uit laatste staat bij de algemene maatrege len tot belastingverlaging. Want de plannen der regering zijn zeer gecompli ceerd: zij omvatten ook fiscale maat regelen ter bevordering van de industri alisatie en werkgelegenheid alsmede en kele noodzakelijke verlichtingen voor en kele groepen contribuabelen. Hierbij is vooral te denken aan de z.g. midden groepen, die door afschaffing of verla ging van de onderwijskosten en groter kinderaftrek iets ruimer zullen kunnen ademen. Wij voelen evenwel, dat deze verlichting tevens bedoeld is als com pensatie voor hun hogere huurlasten. Immers wat de algemene compensatie maatregelen betreft zullen zij hoofd zakelijk slechts profiteren van de ver laging der indirecte belastingen, wat stellig een relatief veel geringere com pensatie is dan voor de arbeidersgroe pen. Door de veranderde inkomstenver houdingen toch is het percentage van het inkomen, dat deze groepen aan huur moeten besteden t.o.v. voor de oorlog ge stegen. terwijl dit voor de arbeiders ge daald is; wij berekenden onlangs het tegenwoordige huurpercentage voor de middengroepen in Amsterdam op ca 10% van het inkomen, van de arbeiders op 8.1%, een omgekeerde verhouding t.o.v. de situatie voor de oorlog. Door nu de zeer noodzakelijke fiscale tegemoet komingen voor studerende kinderen te combineren met de huurcompensatie geeft de regering in vele gevallen een verlichting, die moet worden bestemd voor de hogere huur, zodat er van een werkelgke verlichting voor kinderen, die nog tot last van de ouders zijn. feitelijk niets over blijft. En de regering had nog wel in de jongste Troonrede aangekon digd, dat men deze aangelegenheid on derzocht. Wij kunnen niet zeggen, dat de regering deze toezegging met een breed gebaar inlost, evenmin als wij het kunnen appreciëren, dat thans nog moet worden nagegaan in hoeverre aanvul lende maatregelen nodig zgn voor de z.g. vergeten groepen. Wij zullen thans met deze opmerkin gen volstaan. De tweede groep van be lastingvoorstellen, die niets met de huurverlaging uitstaande heeft, bestaat uit een reeks van herzieningen, die deels voortvloeien uit het werk der z.g. ver- eenvoudigingscommissie (o.a. de af schaffing van de speculatiewinstbelas ting), deels het gevolg zgn van de nood zakelijkheid om sommige voor de inves teringen te hoog opgevoerde heffingen te corrigeren Wij zullen nog gelegen heid hebben hierop nader in te gaan. Indonesisch reisverhaal van F. J. Goedhart., sonder genegenheid geschreven (Van onze redacteur voor Indonesië) INNIGE tijd geleden bracht de heer F. J. Goedhart Indonesië in opschudding door de publicatie van enkele artikelen, waarin hij de toestanden daar te lande onbarmhartig hekelde. Een kleine groep Indonesiërs vond het niet onaangenaam, dat sommige dingen nu eens goed werden gezegd. Een veel grotere groep echter betoogde dat Indonesië groot onrecht was aangedaan. Zij beweerde dit niet zonder recht. Immers de heer Goedhart vertelde weinig nieuws. Hij gaf niet meer dan een verzameling en een min of meer tendentieuze bloemlezing van de critiek, die Indonesische journalisten en staatslieden zelf reeds duidelijk hadden uitgesproken. Als een zeer opval lend verschijnsel in de ontwikkeling van een jong land kon deze critiek niet anders worden gezien, dan als een aanwijzing te goede, een middel tot herstel. In de vorm, waarin Goedhart zich uitsprak, kreeg zij echter het karakter van een opzienbarende ontdekking en een aanklacht. Boven dien ruimde Goedhart geen plaats in voor het vele goede dat in Indonesië ook kan worden opgemerkt. BIJ G. A. van Oorschot Is nu van zijn hand verschenen ,,Een Revolutie op drift" en men zou nu mogen ver wachten, dat een ernstige, behoorlijk gedocumenteerde studie, waarin nauwgezette waarneming van mensen en toestanden was verwerkt zijn journali stieke artikelen een stevige grondslag zou geven. Dit is echter geenszins het geval. Want Goedhart mist de gave van het observeren, al krijgt men in het begin van zijn reis journaal" daar waar hij verslag geeft van de reis van presi dent Soekamo even de indruk, dat hij daartoe wel in staat zou zijn. Hij tekent hier de figuur van de president echter onder een vijandig licht en slechts naar het uiterlgk. Maar verder blijft Goedhart als on verbeterlijk propagandist zelf aan het woord. Hij „hoofdartikelt" Indonesië door zonder ooit een Indonesiër te heb ben gezien. Wel ontmoet hij de overal bekende monsieur ,,On dit", in allerlei gestalten. Hij noemt hem dan Samsa of Tong, dan wel met een heilloze sprong naar het gebied der geestigheid „Elsevier". Dit is natuurlijk een hartige koloniaal, die tot meerdere glorie de reizigers op het eiland verklaart, dat Goedhart hem eigenlijk wel is meege vallen, ofschoon hij hem voor zo'n ethi sche zeurkous had aangezien. Goedhart's argeloosheid is hem blijk baar gedurende zijn gehele reis genadig geweest. Voor degenen, die de Indone siërs kennen is het verhaal van het ge sprek, dat hij met de procureur-generaal te Djakarta, mr Suprapto, had, koste lijk. Niet de procureur-generaal sprak daarbij, maar Goedhart, die in 5 blad zijden druk) zijn terzake alleszins des kundige toehoorder haarfijn uitlegde, ie de Daroel Islam haar wapens ver schafte. Mr Suprapto zweeg en onder brak de rijkelijk vloeiende woorden stroom slechts nu en dan door enige korte vragen, die met een zweem ironie, minder van werkelijke belang stelling dan van geduldige hoffelijkheid blijk gaven. Geen ogenblik toonde hij de behoefte te doen blijken, dat hg, de procureur-generaal, ook wel iets van dit onderwerp af wist. Toen de heer Goedhart eindelijk al zijn wijsheid ten beste had gegeven... blies de procureur- generaal een rookwolkje in de lucht en zeide: „Misschien hebt u wel gelijk. Het is allemaal heel moeilijk en uiterst in gewikkeld. Maar in mijn functie van procureur-generaal kan ik over dit soort zaken moeilijk verklaringen afleggen." Dat Goedhart van deze bgzondere gele genheid om iets van de stijl van de gedis tingeerde Indonesiër te leren kennen niet heeft geprofiteerd is even duidelijk als het onmiskenbare feit, dat mr Su prapto hem van top tot teen heeft ge meten. Ook andere Indonesiërs hebben blijkbaar hem zonder dat hij er zich van bewust was hun goede omgangs vormen en beschaving getoond. Als hij bij de burgemeester van Padang plomp verloren informeert, hoe het nu wel met de corruptie gesteld is, merkt hij wel op, dat hij een pijnlijk onderwerp heeft aangeroerd als de aanwezige heren veel betekenend het raam uitkijken, maar hij begrijpt niet. dat men een dergelijke tactloosheid, die alleen maar uit Westerse schoolmeesterachtige aanma tiging kan voortvloeien in Indonesië voldoende beantwoord wordt geacht, als men zwijgt. Hij kan er echter verzekerd van zijn, dat men zoiets, behalve dan in bepaalde kringen, in de koloniale tijd niet zou hebben gedaan, evenmin als men hier in Nederland een burgemeester of een gemeentebestuur op een dergelijk ruwe wijze aanstoot zou geven. eloze vrijmoedigheid, waar mede hij de Indonesiërs over hun eigen problemen inlicht, is ver bluffend. Hij ontdekt allerlei zaken. ieder reeds weet en zo komt hij op zijn reis ook achter het probleem van de bevolkingsaanwas. waarmede de Nederlands-Indische regeringen zich gedurende een eeuw bezig hebben ge houden. Hij -echter heeft de oplossing onmiddellijk bij de hand en gedurende zijn reis gaat hij overal waar het maar enigszins mogelijk is te keer over de geboorte-beperking. een onderwerp dat voor hem blijkbaar nog de volle progressieve frisheid heeft. Als apostel •an dit patent-middel verwekt hij op (Ingez, med.-advertentie) Het informatiebureau van het Rode Kruis heeft de 39e lyst van geborgen en geïdentificeerde slachtoffers van de watersnood uitgegeven. KRUININGEN Suzanna Paauwe-Gnep, geb. 25/4/'92 te Ierseke. weduwe van Jacob Paauwe. laatste adres: Donkerewegje 6. MIDDELHARNIS Johannes Marinus Mandenmaker geb. 14/6/'12, te Warmenhuizen, laat ste rdres: woonwagenkamp Dwars weg. NIEUWE TONGE Gjjsje de Jong-Kreeft, geb 30/7/'24 te Den Bommel, echtgenote van J. de Jong, laatste adres: Battenoord 12; Johanna Nagtegaal-Van Dreunen, geb 20/7/'09 te Nw. Tonge, laatste adres- Tussendijk 1; Aalbert van Prooyen. geb. 30/5/'24 te Zwijndrecht. echtge noot van B. Borel. laatste adres. Zuid- dijk 4. NIEUWERKERK Johannus M. Heijboer, geb. 13/9/'82, laatste adres: Nolenstraat 146; Jan W. Llevense, geb. 15/8/01 laatste adres: Ooststraat 236; Jakomina Rentier, geb. 20/1/'41, laatste adres: Muye- weg 209; Neeltje C. A. ter Riet, geb 13/9/'47, laatste adres: Muyeweg 210b; Jobina Stoutjesdijk-Kloote, geb 25/5/'97, laatste adres: Stoofweg -I i57; Jacob P. van Tlggele, geb. 1/2/02. laatste adres: Prov. weg 10 OUDE TONGE Johannes Adrianus Bogers, geb. 19/10./"90 te Sprang-Capelle, laatste adres: Julianastraat 54; Helena van Kampen, geb. 20/4/'35 te Oude Tonge, laatste adres: Zulddijk 45; Johanna van Kampen, geb. 10/l/'29 te Oude Tonge, laatste adres: Zuiddijk 45. STELLENDAM Willem Boshoven (Dïngeman) geb 20/8/'40 te Stellendam, laatste adres: Meidoornstraat 5; Martlentje Wil- lempje Boshoven, geb 14/ll/'50 te Stel lendam, laatste adres: Meidoomsitraat 5 ZEVENBERGEN Joost Crezee, geb. 14/10'34 te Ze venbergen, laatste adres: b 21. Sumatra en in Islamietische kring een storm van verontwaardiging. De vrouw- van een regent geeft hem op duidelijke wijze haar afschuw van deze theorie te kennen. Maar Goedhart, ook niet mals, haalt er ter versterking van zijn be toog zelfs de Islam en toean Allah bij. die zoals hij „diepzinnig" opmerkt: mens het verstand heeft gegeven om het te gebruiken. Het wil ons voor komen, dat kenners van de Islam, als zij deze passage zullen lezen, het vc hoofd zullen fronsen. Kenners van de Westkust zullen de wetenschappelijke voorzichtigheid, waarmede hij in het jaar 1952 mededeelt, dat de plaatse lijke adat der westkust nogal streng is, hetgeen de jongemannen te veel be perking oplegt, naar het hem wil toe schijnen, de voornaamste stimulans tot het uitzwermen van de jeugd is ge weest, enigszins komisch vinden. Als Goedhart dan van Kota Gedong, waar hij de Islamieten danig van streek had geredeneerd, naar Boekit Tinggi terugrijdt constateert hij, dat men hem niettemin hartelijk uitgeleide heeft gedaan en omdat men geen onwetend heid zal kunnen voorwenden omtrent zijn successen, deelt hij ons nog mede, dat de vrouw van de Boepati hem ver zekerde, dat zij in lange tijd niet zo'n interessant gesprek had gevoerd. Over Indonesische hoffelijkheid had hij zeker niet te klagen. Hg was er echter volslagen blind voor. WANNEER men aan dit Indonesische reisverhaal geen al te hoge eisen stelt en er dus geen bezwaar tegen heeft, dat de schrijver zich voort laat drijven op de stroom van oppervlakkige actualiteiten, waarbij hij zelf voort durend het hoogste woord voert, dan moet men ten minste toch van hem vergen, dat hij waar hij nog verhaalt objectief blijft. Als men dan evenwel ervaart, dat hij in enkele regels twee Europese priesters afkraakt omdat zij „voor het behoud en de versterking van de positie van de R.K. Kerk" hun nationaliteit blijkbaar gaarne hebben opgeofferd, maar dat hij daarentegen een geheel hoofdstuk wijdt aan een be denkelijke figuur als Verrips, de Neder landse deserteur, die zijn land en zijn kameraden verried, die belangrijk werd in de groezelige sfeer van de republi keinse spionnage en ten slotte Javase Bank te Soerabaja beroofde, om deze man te verheerlijken als een on dernemende Amsterdamse jongen en een handig verzetsman, dan krijgt men toch wel de indruk, dat dit boek zich weinig onderscheidt van een bedenke lijk soort journalistiek. Bedenkelijk is ook de wijze waarop hij hiaten aanvult in de verhalen, die hij van horen-zeggen heeft. Zo weet hij niet alleen precies te vertellen, wat er op de gedenkwaardige 17 October tussen Soekarno en kolonel Moestopo is besproken, maar hij weet bovendien nog nauwkeurig mede te delen, Soekarno bij deze gelegenheid heeft ge dacht. Het is zijn geluk, dat hqt papier geduldig ls, maar een wezenlijke bij drage tot de geschiedenis van de uiterst ingewikkelde gebeurtenissen op die dag levert hij zeker niet. „Revolutie op drift" is zo vluchtig geschreven, dat ons journalistieke klad jes voor ogen gaan staan, waarop Goed hart nagenoeg alles, wat de mussen ir Djakarta van de daken schreeuwen heeft opgeschreven. Maar hij heeft bitter weinig gezien en nog minder begrepen. De tragiek van het Indonesische volk en het wezen van de Indonesische rr bleven hem vreemd. Heel het boeiende, gepassionneerde leven van het wordende Indonesië verschrompelde in een dorre politieke gedachtengang, die bestaat krachtens leuzen en kwesties en die als hoogste heerlijkheid slechts het be wijs kent. Hoeveel geduld, genegenheid en zelfverloochening er nodig zijn om goed te observeren, vermoedt hij niet. Daarom kan hij zich ook niet bewust zijn van de eenzijdigheid van zijn oor deel over Indonesië. [-JET is voor het eerst, dat baby een zittende houding aanneemtEen be langrijk ogenblik in zijn leven, 's Mensen bestaan is immers een aaneen schakeling van aangenomen houdingen, waarnaar hij door de icereld wordt beoordeeld. Tot dit jongetje kan men zeggen: Flink zo. Want niet alleen weet hij zich zittende voor het eerst te handhaven, maar ook geeft hij zijn houding een zeker cachet door een van zijn handjes op te heffen tot een onafhankelijk gebaar. Een dirigent in de dop? Wie zal het zeggen? Er zijn tekenen, die in die richting wijzen, ook al zijn ze nog links. In elk geval spreekt uit deze kinderfoto een bepaald rhythme, inspirerende levensmuziek, ndante con moto. Brug over Realengracht begaf het De fraaie ophaalbrug met dubbele klap, die over de Realengracht naar het. Prinseneiland te Amsterdam leidt, is gisteravond doorgezakt onder de last van een zware vrachtauto, beladen met 20 ton yzer. Het totale gewicht van de beladen auto was 33 ton; de brug is toe gelaten voor auto's met ten hoogste 6.5 ton draagverjnogen per as. De auto tvos de brug halverwegen ge passeerd, toen de klappen ongeveer drie meter doorzakten. De wagen bleef tus sen de twee brugdelen hangen. De borg- kettingen hielden het; daaraan is het te danken, dat de klappen niet zgn af gebroken. Wel is de constructie zwaar beschadigd, stijlen zijn ontzet en het herstel zal waarschijnlijk geruime tyd duren. Land- en scheepvaartverkeer ter plaatse zijn gestremd. Met behulp rati een drijvende bok is het gelukt de klappen iets op te trekken en de auto uit de gevaarlijke positie te verlossen. Het voertuig is naar Petroleumhaven gesleept; de politie heeft het in beslag genomen voor een nauwkeurig onderzoek naar de as- belasting. Rapport over het Fries in het rechtsverkeer (Vervolg van pag. IJ Voor het mondeling verkeer voor wat de overheid betreft, geldt het hierboven voor de burger vermelde. Ten aanzien •an het schriftelijk verkeer is het niet mogelgk een algemene regel aan te geven. Enerzijds is het onjuist het ge bruik van de Friese taal hierbij geheel te weren. Anderzijds verzetten tal van bezwaren zich tegen een algehele vrij heid van handelen. De commissie wil deze aangelegenheid aan het beleid var. overheidsorganen zelf overlaten, onder voorbehoud, dat bij stukken in de Friese taal. die publiekrechtelijke rechtsgevolgen beogen en/of een open bare mededeling inhouden, een Neder- andse tekst wordt bijgevoegd en dat deze bij verschil beslissend is. De wijziging of de vaststelling van ;emeentenamen is een zaak van de wet- ;ever. Tegemoetkoming aan bepaalde •erlangens van de gemeenteraden op dit punt acht de commissie in het alge meen wenselijk. Het geven van namen aan plaatsen, straten, pleinen enz. be hoort tot de competentie van de ge meenteraden. De commissie adviseert, dat wordt toegestaan, dat op verkeersborden naast de Nederlandse de Friese plaatsnamen orden aangebracht en acht het geen bezwaar, dat de plaatsen zowel in het Nederlands als in het Fries op spoor wegstations worden aangeduid. E commissie komt tot de conclusie, dat op het terrein van de recht spraak overwegende bezwaren ver bonden zijn aan het schriftelijk gebruik van de Friese taal. De meerderheid der commissie is van mening dat, behoudens getuigen, raadslieden enz. kan en moet worden toegestaan. Een minderheid der commissie neent. dat ook hiertegen overwegende bezwaren bestaan. De eer ste bovenbedoelde uitzondering is, dat de rechter het gebruik van de Neder landse taal zal kunnen eisen indien een goede rechtsbedeling dit vordert omdat het Fries niet verstaan wordt door hem. de ambtenaar O.M., de griffier of een andere betrokkene, die een redelijk be lang heeft het gesprokene te verstaan. Een tweede uitzondering op het recht om Fries te spreken is die, welke de meerderheid maakt voor het gerechts hof te Leeuwarden, omdat dit Hof ook voor twee andere provinciën, nl. Gro ningen en Drenthe, als appel-rechter fungeert. Zij erkent, dat dit een reden kan zijn, èn voor de beide genoemde provinciën èn voor de in het Hof benoemde raads heren en ambtenaren om bezwaar te maken tegen de aan de rechters en rech terlijke ambtenaren te stellen eisen en/ of verwachtingen met het oog op de Friese taal. Wel meent zij, dat ook voor het Hof te Leeuwarden in de wet niet langer een beletsel mag worden gevonden tegen toelating van het gebruik van de Friese taal in die gevallen, waarin dit uit een oogpunt van goede rechtsbedeling toe laatbaar is. Zij is van oordeel, dat de al of niet toelating voor elk speciaal ge val met vertrouwen aan het Hof zelf kan worden overgelaten. Voorts acht de commissie het wen selijk, dat: a. in de betreffende wet de mogelijk heid tot beëdiging van vertalers in en uit het Fries wordt geopend; b. wettelijke verplichte openbare mededelingen ook door burgers, zoals aanduidingen van waren, prijzen enz., ook in de toekomst in het Nederlands dienen te zijn gesteld; c. een vertaling van een in het Fries gestelde notariële akte, welke wordt overgelegd met het oog op overschrij ving in openbare registers, niet beëdigd behoeft te zijn, maar dat kan worden volstaan met een vertaling, voor over eenstemmend verklaard door de betrok ken notaris; d. wordt vastgesteld, dat ten aanzien van de toepassing van de Zegelwet 1917 en de Registratiewet 1917 het Fries niet als een „vreemde" taal wordt be- schouwd. alweer enige maanden geleden, dat er in Duitsland een heugelijk feit is geschied: de inwijding van een gedenkteken te Bergen-Belsen door de bondspresident dr Heuss, in Decem ber, Dit monument zal alle komende ge slachten herinneren aan de gruwelen, die daar. en ook in concentratiekampen elders, te Dachau en Buchenwald bij voorbeeld. zjjn geschied. Duizenden en duizenden slachtoffers van het Duitse nationaal-socialisme hebben daar gele den, tot de dood toe. Het gedenkteken is een muur. waarin de namen van meer dan duizend slachtoffers zijn gebeiteld; daaronder staat een obelisk als de drei gende vinger Gods. die naar de gruwel en de zonde ver wijst. naar het gro te vergrijp tegen de humaniteit. Dr Heuss erkende die zonde van het Duit se volk. en sprak de woorden: „Van die schande kan niemand ons bevrijden". De oorlog is inderdaad een afschuwe lijke verdwazing geweest, die ook goed- gezinden een tijd lang heeft meege sleept. doch wij weten tevens, dat er nog andere en betere krachten in het hart van het volk sluimeren. Een schuldbelijdenis als deze brengt ons in herinnering al het goede en schone, dat wij in de loon der tijden aan dit volk te danken hebben gehad als de hervorming van Luther, als de philosophie van een Kant. als de muziek van een Bach en een Beethoven, als de literatuur van een Lessing, een Goethe en een Schiller en van zovele andere grote geesten. Maar de schuldbekentenis had nog een verdere strekking die van veel betekenis voor ons allen is. Het is opnieuw duidelijk geworden, dat schuldgevoel en rouw realiteiten zijn. die niet kunnen weggeredeneerd worden. Goethe zegt in de Proloog van de Faust: „Es irrt der Mensch, so lang er strebt" en dit is de ervaring van iedere dag. Het hele leven is zoeken en streven om een beetje geluk te verove ren. Er is een groot gevaar, dat men de rechte weg uit het oog verliest. Het wordt dan dikwijls een struikelen en een vallen. Doch als er een fout is begaan, dan is de neiging zo sterk om alles toch goed te praten. Er zijn steeds zovele re denen die wg kunnen aanvoeren, om oi.j vrij te pleiten; maar en dit is een mysterie in ons zieleleven het gelukt ons niet. ons schoon te wassen. Het ge voel van schuld, spijt en berouw wordt ons telkens te machtig. Onderdrukken vjj deze gevoelens, dan gaan wij onher- oepelijk te gronde. Maar komen wg tot waarachtig berouw, dan komt er een egenererende kracht over ons. die een nieuwe toekomst laat zien. De voorbeel den liggen voor het grijpen. Ook presi dent Heuss bevestigde dit. Hij besloot zijn rede met een woord van troost: ..De mens en ook een volk kan vallen, maar het ideaal der menselijkheid blijft, en het is aller plicht, daarnaar te streven. Dante heeft het nog mooier gezegd. Hg spreekt van drie stenen, die daar aan de voet van de Louteringsberg van het leven liggen en die moeten worden be treden. De eerste steen is van wit mar mer. een spiegel der zelfkennis, de tweede steen is een zerk van grauwe tufsteen, een symbool van het berouw, en de derde is een plaat van rood por fier. een zinnebeeld van reddende liefde. Dit is in het kort de weg van het behoud, die wij allen hebben te volgen. Het is de weg die ten leven leidt, zowel voor een volk als voor de enkele mens. Lochem. G. HULSMAN Na acht jaren herstelwerk A/IET de overbrenging van het Al- lerheiligste van de noodkerk naar de herstelde kathedraal, werd Vrij dagavond de Limburgse hoofdkerk weer in gebruik genomen. De offi ciële ingebruikneming volgt binnen kort, ofschoon in de herstelde kerk reeds Zaterdagmorgen de gewone kerkelijke diensten zijn begonnen. Aan de rijke historie van het oude gebouw zijn enkele nieuwe bladzijden toegevoegd, die vertellen van de vernie ling op 28 Februari 1945. toen enkele achtergebleven Duitse soldaten, bij de Overzicht Tweede Kamer Prof. Oud sprong in het debat (Van onze parlementaire redacteur) 's-G ravenhage, 21 Maart LIET is gistermiddag in de Tweede Kamer met de verdere behande ling der Zondagswet plotseling ver wonderlijk vlot gelopen. In verband met het tamelijk spoedeisende karak ter van het ontwerp „regelen met be trekking tot heffingen ter egalisatie van kolenprijzen" was dit voor deze middag „tussengeschoven" en dus vóór de voortzetting van de behande ling van het ontwerp Zondagswet ge plaatst. Bij dit als punt één op de agenda ge plaatste ontwerp werd voor de minis ter van Economische Zaken de be voegdheid gevraagd om, met mach tiging van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, ter egalisatie van de prij zen der steenkolen heffingen op de productie daarvan in te stellen. Diezelfde dag; pas was de memorie van antwoord verschenen en zoals men uit de gisteren in ons blad gepubliceerde samenvatting zal hebben gezien, was er reden, om daarbij een groot vraagteken te plaatsen. Enkele dagen geleden, bg de behandeling van de begroting van de Staatsmijnen ln de Eerste Kamer, had iedereen uit de rede van de minister de indruk gekregen, dat deze uitging van de gedachte, dat voor het per 1 April aanvangende kolenjaar 1953— 1954 de verbruikersprijzen hiei te lande niet zouc? ;n worden verhoogd. De mede delingen van de minister in de memorie van antwoord op dit ontwerp stelden dit echter op zijn minst weder op losse schroeven. Er was dus wel enige bij zondere belangstelling voor hetgeen de minister daarover nu dan wellicht nader zou mededelen, maar deze nieuwsgierig heid werd niet bevredigd. De Kamer voorzitter deelde namelijk mede. dat de Kamer haar eindverslag nog niet had kunnen vaststellen, weshalve het ont werp alsnog van de agenda werd afge voerd en voorlopig werd aangehouden tot Dinsdag. Waarschijnlijk zullen dus in het eindverslag nóg enige nadere vragen worden gesteld, die, naar wg voorlopig aannemen, wel op het door ons bedoelde twgfelpunt betrekking zullen hebben. Zo verliet dus minister Zijlstra reeds na enkele minuten de vergadering en was het woord onmiddellgk aan minister Beel en deze bewindsman zette zulk een vaart achter zijn verdedigingsrede van de nieuwe Zondagswet, dat feeds in de loop van de middag de replieken konden worden gehouden. NAAR de kennelijke mening van ver schillende Kamerleden was de over tuigingskracht van 's ministers rede echter niet in evenredigheid met de vlotheid waarmede zij werd uitge sproken. De heer Ritmeester, sprekend namens de fractie van de V.V.D., kwam bij de replieken althans verklaren, dat de minister er niet in geslaagd was voor hem de noodzaak van deze wet aan te tonen en dat zijn fractie haar stem aan deze wet niet zou geven. En dr Bruins Slot, sprekend voor de Antirevolution- nairen, was zij het in geheel andere zin al evenmin tevreden met het ant woord van de minister, die. naar zijn mening, tegenover zijn bezwaren alleen maar zou hebben gesteld, dat „het wel mee zou vallen". De belangrijkste gebeurtenis was deze middag echter het onverwachte optreden van prof. Oud, naar aanleiding van een ook naar onze mening vol slagen onjuiste conclusie uit de rede van de heer Ritmeester. Dr Bruins Slot meende namelijk de rede van de heer Ritmeester aldus te mogen parafrase ren, dat de liberalen van mening bleken te zijn, dat Zondagsrust niet nodig" was. En de heer Bruins Slot verbond daaraan de mededeling, dat dit voor zijn groep des te meer reden zou zijn om sceptisch te staan tegenover „het stre ven van de V.V.D. om verbinding te zoeken met de protestantse fracties". Toen dr Bruins Slot zijn tirade over het gebrek aan belangstelling bij de libe ralen voor de Zondagsrust uitsprak, nep een der leden van de V.V.D.-frac- tie, de heer Ankersmit, verontwaar digd: „Dat is een domme gevolgtrek king", maar prof. Oud, die zich tot nu toe buiten het debat had gehouden, liet het er niet bij zitten en schoot onmid dellijk naar het bureau van de Kamer voorzitter om zich alsnog eveneens voor de replieken op te geven. Volkomen terecht kwam de heer Oud toen betogen, dat deze opmerking van d heer Bruins Slot naar niets leek. om dat de heer Ritmeester toch voor ieder een volkomen duidelijk was geweest. Deze had niet gezegd, dat Zondagsrust niet nodig was, maar hij had gezegd, dat, aangezien de bestaande wet immers totaal geen toepassing meer vond. ons volk een speciale Zondagswet blijkbaar m het geheel niet behoefde. De rust van de godsdienstoefeningen werd practisch nimmer gestoord en zo dit eens wel mocht geschieden, kon de politie daar ook zonder deze wet tegen optreden, zo als zg tegen iedere ordeverstoring kan optreden. Prof. Oud kwam dit nu nogmaalr dui delijk in het licht stellen en betoogde daarbij tevens, dat een centrale regeling, gezien de grote verschillen van inzicht, ook naar gelang van plaatselgke om standigheden, in feite een onmogelijk heid is. Hij stond bovendien zo merk te hij snedig op op het standpunt, dat men nooit een godsdienstoefening mag verstoren; niet on de Zondag, maar öök niet op andere dagen. Hg achtte deze w?t beslist onnodig en zou daarom ook geen medewerking aan welke amende ring dan ook verlenen. OOK ds Zandt (st.-geref.) trok nog even op zgn wijze flink van leer en wel tegen de R.K.-woord- voerder de heer Maenen. die verklaard had. „met verbijstering" te hebben ge luisterd naar de rede van ds Zandt en die gewaagd had van het „sombere christendom" van de heer Zandt. De woordvoerder van de P.v.d.A. bleek nogal bevredigd door het antwoord van de minister en ook de Christelijk- historischen maakten het de minister niet zo heel erg lastig. Minister Beel meende, dat ook ten aanzien van de christelgke feestdagen en de Nieuw jaarsdag het juiste compromis in de wet was bereikt. Hij ontraadde dus de amen dementen, die hier wijziging in wilden brengen, maar tenslotte liet hij de be slissing toch aan de Kamer. Een pikante bijzonderheid was, dat minister Beel (zelf R.K.) namens de regering" moest verklarenmede op grond van dat compromis-karakter van het ontwerp „ernstig bezwaar" te moe ten maken tegen het amendement van de K.V.P.-afgevaardigde de heer Mae nen, om ook bepaalde andere dagen, die door een of meer kerkgenootschappen als rust- en feestdagen zijn bestemd, r de toepassing van de voornaam ste bepalingen dezer Zondagswet met de Zondag gelijk te stellen, wanneer in een gemeente deze dagen voor een aan zienlijk deel van de bevolking als ker kelijke feestdagen gelden. Met genoegen vernamen wij ten slotte uit de rede van minister Beel, dat hij niet begreep, hoe men uit de veel ge wraakte passage omtrent het ideaal van de verplaatsing van grote sportwedstrij den en demonstraties van soortgelijk karakter van de Zondag naar een andere dag in de week had kunnen afleiden, dat hg de „Engelse Zondag" (of de „Engelse Zaterdag") zou willen invoe ren. Daarmede, zo zei minister Beel. was „de aan hem gewijde collectie carica- turen opnieuw uitgebreid" Wg zouden op onze beurt verwonderd kunnen zijn over de verwondering van de minister, dat een dergelijke conclusie uit zijn uitlating was getrokken. Onder tussen begrijpen wij uit deze nadere verklaring van de minister dat ook hn de onmogelHkheid van de invoering van een dergeliike situatie voor ons land thans) inziet. Dinsdagmiddag zal over de amen dementen en over het ontwerp wor den beslist. Zoals hel er thans uit ziet, valt te verwachten, dat het wel een ruime meerderheid zal verkrijgen. nadering der Amerikanen uit het Zuiden en der Britten uit het Westen de zware Christoffeltoren opbliezen. Reeds sinds November 1944, toen de Britten op rukten tot op enkele honderden meters afstand aan de overzijde der Maas, had de kerk blootgestaan aan beschietingen en ernstige schade geleden door de luchtdruk der ontpioffende bommen. Toen bovendien de toren werd opgebla zen geheel onnodig overigens, want als uitkijkpost had hij voor de geallieer den niet de minste waarde kwamen de brokstukken links en rechts in de kerk terecht en richtten daar grote ver nielingen aan. Zo groot was de schade, dat aanvan kelijk werd overwogen, de kerk niet meer te herstellen, maar elders, in het centrum van Roermond een nieuwe ka thedraal te bouwen De Christoffelkerk is merkwaardigerwgze nl. gebouwd op de uiterste Westrand der stad. die zich ooral de laatste jaren sterk in ooste lijke richting uitbreidt. Daardoor telt de kathedraal betrekkelijk weinig paro chianen Er waren echter vele redenen, waarom men van dit plan afstapte. Op het einde van 1945 begon men met het opruimen van het puin. in 1946 werd een begin gemaakt met het herstel- Een maal hiermee begonnen zijnde deed men allerlei verrassende ontdekkingen. Bre de gewelven bleken te rusten op versle ten uitbouwsels van mergel en moesten oorzlchtig, steen voor steen worden afgebroken om verder onheil te voor komen. Hoge pilaren bleken hol te zijn en een hele rij werd afgebroken en op nieuw opgebouwd. Het was een enorm werk. d it onder leiding van het architectenbureau Boos- ten uit Maastricht werd verricht. De toren, die eertijds het midden-Limburg se land domineerde, werd slechts ge deeltelijk hersteld, nl tot de hoogte, die hij na de ontploffing nog had. Ér is nu nog een vierkante, afgeplatte stomp over van de eertijds 70 meter hoge toren. De Roermondenaren zijn niet te vreden, voordat het beeld van „Kersj- töffel" fSt Christoffel) weer zijn oude standplaats boven op de toren heeft in genomen in de mist onder trein geraakt Op een onbewaakte overweg onder de gemeente Weesperkarspel in de Spoorlijn-Amsterdam-Utrecht ts gister middag een 41-jarige schilder, inwoner van Dulvendrecht door een trein ge grepen en tientallen meters meege sleurd De man passeerde met de flets aan de hand de spoorbaan Door de mist had hrj de trein niet opgemerkt. Evenmin had hg de waarschuwingen gehoord van etn krantenbezorgster. Met ernstige verwondingen ls het O L V.-Gasthuis opgenomen. Het trein verkeer had twintig minuten vertra ging' De suikerfabriek van de C.S.M. te Steenbergen ondergaat een drie voudige uitbreiding. Er komen name lijk een nieuw kantoor, een grote pulp- drogerij en een suikerrafflnaderg Het kantoor en de drogerij hoopt men nog voor de campagne van 1953 gereed te hebben: met de rafflnaderg zal dat wel niet lukken, omdat aan de bouw hlervar. een nogal ingewikkelde grond- onteigeningskwestie vooraf gaat.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2