EEN REVOLUTIE OP DRIFT
SCHULD en
BEROUW
OVERBODIGE ONRUST OVER
DE ZONDAGSRUST?
en
allegaar
DE
39e Lijst slachtoffers watersnood
^s4nclaiite con moto
D';
H"
Roermondse kathedraal weer
in gebruik genomen
'ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN ZATERDAG 21 MAART 1953
3
DE lang verwachte voorstellen der
regering in verband met de huurver
hoging, waartoe in principe reeds
lang was besloten, zijn thans aan de
Staten-Generaal medegedeeld. De rege
ring schuift de schuld voor het lange
uitstel (immers minister In 't Veld had
reeds verklaard, dat een huurverhoging
voor 1 Januari 1953 nodig was) op de
watersnood. Bedenkt men echter, dat
de S-E.R. reeds op 28 November zijn
advies over de huren aan de regering had
uitgebracht, dan heeft de regering zich
voor de ramp reeds twee maanden bera
den over de te nemen maatregelen. Of
deze intussen door de ramp beïnvloed
zijn valt moeilijk te zeggen. De finan
ciële gevolgen daarvan zullen door le
ningen worden gedekt, wat slechts een
financieringsplan kan wijzigen. Bij de
huurverhoging gaat het om de maat
regelen, nodig om een zekere compen
satie te vinden.
Hiernaast dient te worden gezegd, dat
de regering in haar plannen meteen de
belastingverlagingen ten bate van het
bedrijfsleven en de industrialisatie als
mede enkele noodzakelijke verlichtingen
betrokken heeft. Al met al wordt ons
thans een allegaar van fiscale maatre
gelen gepresenteerd waarvan ieder on
derdeel een afzonderlijke bestudering
vraagt. Wij kunnen daarom in dit korte
bestek op het geheel van die maatrej.
len niet ingaan en willen ons thans
slechts bepalen tot enkele opmerkingen
over de huurverhoging. Reeds was be
kend, dat de regering evenals de
S.E.R. in zijn advies een gedifferen
tieerde verhoging wenste waarbij de ge
meenten werden geclassificeerd overeen
komstig de Noodwet Ouderdomsvoor
ziening, waardoor de verschillen tussen
huren in stad en platteland tengevolge
van de vroege~e lagere kosten en lonen
bij dit laatste, zouden worden verkleind.
Door de grotere verhoging in platte
landsgemeenten dan in de steden hoopt
men een huurnivellering te bevorderen,
die gepaard gaat met het streven naar
loonnivellering tussen stad en platte
land en die in het algemeen past bij
de vermindering van het verschil in
etichtingskosten van woningen.
Het valt moeilijk te beoordelen in hoe
verre de uiterst langzaam zich wijzigen
de woonzeden zullen reageren op deze
gedifferentieerde verhoging. Uiteraard
moet men by het bepalen der percen
tages terugvallen op schattingen; houdt
men rekening met de verlaging van de
Personele Belasting, die ook 5 klassen
kent (die echter geenszins samen vallen
met de klassen van de Noodwet Ouder
domsvoorziening), dan wordt het zeer
moeilijk de juiste percentages van de
differentiëring te meten.
WIJ zgn met de verlaging van de P.B.
reeds beland bij de compensatie,
die de regering wil geven. Deze
valt uiteen In directe en indirecte fiscale
tegemoetkomingen t.w. de evengenoem-
de vermindering van de P.B. met gemid
deld 40% en de afschaffing van de om
zet belasting op huisbrand en schoeisel
en een vermindering van de accijns op
suiker. Daarnaast komt voor de werk
nemers een loonsverhoging, waarom
trent geen nadere aanduiding gegeven
is. Men weet, dat in dit verband her
haaldelijk een percenetage van 2%
is genoemd. Ten slotte moet nog
worden genoemd de verhoging van de
belastingvrije minima voor de Loonbe
lasting voor de laagste loongroepen. uit
laatste staat bij de algemene maatrege
len tot belastingverlaging. Want de
plannen der regering zijn zeer gecompli
ceerd: zij omvatten ook fiscale maat
regelen ter bevordering van de industri
alisatie en werkgelegenheid alsmede en
kele noodzakelijke verlichtingen voor en
kele groepen contribuabelen. Hierbij is
vooral te denken aan de z.g. midden
groepen, die door afschaffing of verla
ging van de onderwijskosten en groter
kinderaftrek iets ruimer zullen kunnen
ademen. Wij voelen evenwel, dat deze
verlichting tevens bedoeld is als com
pensatie voor hun hogere huurlasten.
Immers wat de algemene compensatie
maatregelen betreft zullen zij hoofd
zakelijk slechts profiteren van de ver
laging der indirecte belastingen, wat
stellig een relatief veel geringere com
pensatie is dan voor de arbeidersgroe
pen. Door de veranderde inkomstenver
houdingen toch is het percentage van
het inkomen, dat deze groepen aan huur
moeten besteden t.o.v. voor de oorlog ge
stegen. terwijl dit voor de arbeiders ge
daald is; wij berekenden onlangs het
tegenwoordige huurpercentage voor de
middengroepen in Amsterdam op ca
10% van het inkomen, van de arbeiders
op 8.1%, een omgekeerde verhouding
t.o.v. de situatie voor de oorlog. Door nu
de zeer noodzakelijke fiscale tegemoet
komingen voor studerende kinderen te
combineren met de huurcompensatie
geeft de regering in vele gevallen een
verlichting, die moet worden bestemd
voor de hogere huur, zodat er van een
werkelgke verlichting voor kinderen, die
nog tot last van de ouders zijn. feitelijk
niets over blijft. En de regering had nog
wel in de jongste Troonrede aangekon
digd, dat men deze aangelegenheid on
derzocht. Wij kunnen niet zeggen, dat
de regering deze toezegging met een
breed gebaar inlost, evenmin als wij het
kunnen appreciëren, dat thans nog moet
worden nagegaan in hoeverre aanvul
lende maatregelen nodig zgn voor de
z.g. vergeten groepen.
Wij zullen thans met deze opmerkin
gen volstaan. De tweede groep van be
lastingvoorstellen, die niets met de
huurverlaging uitstaande heeft, bestaat
uit een reeks van herzieningen, die deels
voortvloeien uit het werk der z.g. ver-
eenvoudigingscommissie (o.a. de af
schaffing van de speculatiewinstbelas
ting), deels het gevolg zgn van de nood
zakelijkheid om sommige voor de inves
teringen te hoog opgevoerde heffingen
te corrigeren Wij zullen nog gelegen
heid hebben hierop nader in te gaan.
Indonesisch reisverhaal van F. J. Goedhart.,
sonder genegenheid geschreven
(Van onze redacteur voor Indonesië)
INNIGE tijd geleden bracht de heer F. J. Goedhart Indonesië in opschudding
door de publicatie van enkele artikelen, waarin hij de toestanden daar
te lande onbarmhartig hekelde. Een kleine groep Indonesiërs vond het niet
onaangenaam, dat sommige dingen nu eens goed werden gezegd. Een veel
grotere groep echter betoogde dat Indonesië groot onrecht was aangedaan.
Zij beweerde dit niet zonder recht. Immers de heer Goedhart vertelde
weinig nieuws. Hij gaf niet meer dan een verzameling en een min of meer
tendentieuze bloemlezing van de critiek, die Indonesische journalisten en
staatslieden zelf reeds duidelijk hadden uitgesproken. Als een zeer opval
lend verschijnsel in de ontwikkeling van een jong land kon deze critiek
niet anders worden gezien, dan als een aanwijzing te goede, een middel
tot herstel. In de vorm, waarin Goedhart zich uitsprak, kreeg zij echter
het karakter van een opzienbarende ontdekking en een aanklacht. Boven
dien ruimde Goedhart geen plaats in voor het vele goede dat in Indonesië
ook kan worden opgemerkt.
BIJ G. A. van Oorschot Is nu van zijn
hand verschenen ,,Een Revolutie op
drift" en men zou nu mogen ver
wachten, dat een ernstige, behoorlijk
gedocumenteerde studie, waarin
nauwgezette waarneming van mensen en
toestanden was verwerkt zijn journali
stieke artikelen een stevige grondslag
zou geven. Dit is echter geenszins het
geval. Want Goedhart mist de gave van
het observeren, al krijgt men in het
begin van zijn reis journaal" daar waar
hij verslag geeft van de reis van presi
dent Soekamo even de indruk, dat hij
daartoe wel in staat zou zijn. Hij tekent
hier de figuur van de president echter
onder een vijandig licht en slechts naar
het uiterlgk.
Maar verder blijft Goedhart als on
verbeterlijk propagandist zelf aan het
woord. Hij „hoofdartikelt" Indonesië
door zonder ooit een Indonesiër te heb
ben gezien. Wel ontmoet hij de overal
bekende monsieur ,,On dit", in allerlei
gestalten. Hij noemt hem dan Samsa
of Tong, dan wel met een heilloze
sprong naar het gebied der geestigheid
„Elsevier". Dit is natuurlijk een hartige
koloniaal, die tot meerdere glorie
de reizigers op het eiland verklaart, dat
Goedhart hem eigenlijk wel is meege
vallen, ofschoon hij hem voor zo'n ethi
sche zeurkous had aangezien.
Goedhart's argeloosheid is hem blijk
baar gedurende zijn gehele reis genadig
geweest. Voor degenen, die de Indone
siërs kennen is het verhaal van het ge
sprek, dat hij met de procureur-generaal
te Djakarta, mr Suprapto, had, koste
lijk. Niet de procureur-generaal sprak
daarbij, maar Goedhart, die in 5 blad
zijden druk) zijn terzake alleszins des
kundige toehoorder haarfijn uitlegde,
ie de Daroel Islam haar wapens ver
schafte. Mr Suprapto zweeg en onder
brak de rijkelijk vloeiende woorden
stroom slechts nu en dan door enige
korte vragen, die met een zweem
ironie, minder van werkelijke belang
stelling dan van geduldige hoffelijkheid
blijk gaven. Geen ogenblik toonde hij
de behoefte te doen blijken, dat hg, de
procureur-generaal, ook wel iets van
dit onderwerp af wist. Toen de heer
Goedhart eindelijk al zijn wijsheid ten
beste had gegeven... blies de procureur-
generaal een rookwolkje in de lucht en
zeide: „Misschien hebt u wel gelijk. Het
is allemaal heel moeilijk en uiterst in
gewikkeld. Maar in mijn functie van
procureur-generaal kan ik over dit soort
zaken moeilijk verklaringen afleggen."
Dat Goedhart van deze bgzondere gele
genheid om iets van de stijl van de gedis
tingeerde Indonesiër te leren kennen niet
heeft geprofiteerd is even duidelijk
als het onmiskenbare feit, dat mr Su
prapto hem van top tot teen heeft ge
meten. Ook andere Indonesiërs hebben
blijkbaar hem zonder dat hij er zich
van bewust was hun goede omgangs
vormen en beschaving getoond. Als hij
bij de burgemeester van Padang plomp
verloren informeert, hoe het nu wel met
de corruptie gesteld is, merkt hij wel op,
dat hij een pijnlijk onderwerp heeft
aangeroerd als de aanwezige heren veel
betekenend het raam uitkijken, maar hij
begrijpt niet. dat men een dergelijke
tactloosheid, die alleen maar uit
Westerse schoolmeesterachtige aanma
tiging kan voortvloeien in Indonesië
voldoende beantwoord wordt geacht, als
men zwijgt. Hij kan er echter verzekerd
van zijn, dat men zoiets, behalve dan
in bepaalde kringen, in de koloniale tijd
niet zou hebben gedaan, evenmin als
men hier in Nederland een burgemeester
of een gemeentebestuur op een dergelijk
ruwe wijze aanstoot zou geven.
eloze vrijmoedigheid, waar
mede hij de Indonesiërs over hun
eigen problemen inlicht, is ver
bluffend. Hij ontdekt allerlei zaken.
ieder reeds weet en zo komt
hij op zijn reis ook achter het probleem
van de bevolkingsaanwas. waarmede
de Nederlands-Indische regeringen zich
gedurende een eeuw bezig hebben ge
houden. Hij -echter heeft de oplossing
onmiddellijk bij de hand en gedurende
zijn reis gaat hij overal waar het maar
enigszins mogelijk is te keer over de
geboorte-beperking. een onderwerp
dat voor hem blijkbaar nog de volle
progressieve frisheid heeft. Als apostel
•an dit patent-middel verwekt hij op
(Ingez, med.-advertentie)
Het informatiebureau van het Rode
Kruis heeft de 39e lyst van geborgen
en geïdentificeerde slachtoffers van de
watersnood uitgegeven.
KRUININGEN
Suzanna Paauwe-Gnep, geb. 25/4/'92
te Ierseke. weduwe van Jacob Paauwe.
laatste adres: Donkerewegje 6.
MIDDELHARNIS
Johannes Marinus Mandenmaker
geb. 14/6/'12, te Warmenhuizen, laat
ste rdres: woonwagenkamp Dwars
weg.
NIEUWE TONGE
Gjjsje de Jong-Kreeft, geb 30/7/'24
te Den Bommel, echtgenote van J. de
Jong, laatste adres: Battenoord 12;
Johanna Nagtegaal-Van Dreunen, geb
20/7/'09 te Nw. Tonge, laatste adres-
Tussendijk 1; Aalbert van Prooyen.
geb. 30/5/'24 te Zwijndrecht. echtge
noot van B. Borel. laatste adres. Zuid-
dijk 4.
NIEUWERKERK
Johannus M. Heijboer, geb. 13/9/'82,
laatste adres: Nolenstraat 146; Jan W.
Llevense, geb. 15/8/01 laatste adres:
Ooststraat 236; Jakomina Rentier,
geb. 20/1/'41, laatste adres: Muye-
weg 209; Neeltje C. A. ter Riet, geb
13/9/'47, laatste adres: Muyeweg
210b; Jobina Stoutjesdijk-Kloote, geb
25/5/'97, laatste adres: Stoofweg
-I i57; Jacob P. van Tlggele, geb.
1/2/02. laatste adres: Prov. weg 10
OUDE TONGE
Johannes Adrianus Bogers, geb.
19/10./"90 te Sprang-Capelle, laatste
adres: Julianastraat 54; Helena van
Kampen, geb. 20/4/'35 te Oude Tonge,
laatste adres: Zulddijk 45; Johanna
van Kampen, geb. 10/l/'29 te Oude
Tonge, laatste adres: Zuiddijk 45.
STELLENDAM
Willem Boshoven (Dïngeman) geb
20/8/'40 te Stellendam, laatste adres:
Meidoornstraat 5; Martlentje Wil-
lempje Boshoven, geb 14/ll/'50 te Stel
lendam, laatste adres: Meidoomsitraat 5
ZEVENBERGEN
Joost Crezee, geb. 14/10'34 te Ze
venbergen, laatste adres: b 21.
Sumatra en in Islamietische kring een
storm van verontwaardiging. De vrouw-
van een regent geeft hem op duidelijke
wijze haar afschuw van deze theorie te
kennen. Maar Goedhart, ook niet mals,
haalt er ter versterking van zijn be
toog zelfs de Islam en toean Allah bij.
die zoals hij „diepzinnig" opmerkt:
mens het verstand heeft gegeven om
het te gebruiken. Het wil ons voor
komen, dat kenners van de Islam, als
zij deze passage zullen lezen, het vc
hoofd zullen fronsen. Kenners van de
Westkust zullen de wetenschappelijke
voorzichtigheid, waarmede hij in het
jaar 1952 mededeelt, dat de plaatse
lijke adat der westkust nogal streng
is, hetgeen de jongemannen te veel be
perking oplegt, naar het hem wil toe
schijnen, de voornaamste stimulans tot
het uitzwermen van de jeugd is ge
weest, enigszins komisch vinden.
Als Goedhart dan van Kota Gedong,
waar hij de Islamieten danig van streek
had geredeneerd, naar Boekit Tinggi
terugrijdt constateert hij, dat men hem
niettemin hartelijk uitgeleide heeft
gedaan en omdat men geen onwetend
heid zal kunnen voorwenden omtrent
zijn successen, deelt hij ons nog mede,
dat de vrouw van de Boepati hem ver
zekerde, dat zij in lange tijd niet zo'n
interessant gesprek had gevoerd. Over
Indonesische hoffelijkheid had hij
zeker niet te klagen. Hg was er echter
volslagen blind voor.
WANNEER men aan dit Indonesische
reisverhaal geen al te hoge eisen
stelt en er dus geen bezwaar tegen
heeft, dat de schrijver zich voort laat
drijven op de stroom van oppervlakkige
actualiteiten, waarbij hij zelf voort
durend het hoogste woord voert, dan
moet men ten minste toch van hem
vergen, dat hij waar hij nog verhaalt
objectief blijft. Als men dan evenwel
ervaart, dat hij in enkele regels twee
Europese priesters afkraakt omdat zij
„voor het behoud en de versterking
van de positie van de R.K. Kerk" hun
nationaliteit blijkbaar gaarne hebben
opgeofferd, maar dat hij daarentegen
een geheel hoofdstuk wijdt aan een be
denkelijke figuur als Verrips, de Neder
landse deserteur, die zijn land en zijn
kameraden verried, die belangrijk werd
in de groezelige sfeer van de republi
keinse spionnage en ten slotte
Javase Bank te Soerabaja beroofde, om
deze man te verheerlijken als een on
dernemende Amsterdamse jongen en
een handig verzetsman, dan krijgt men
toch wel de indruk, dat dit boek zich
weinig onderscheidt van een bedenke
lijk soort journalistiek.
Bedenkelijk is ook de wijze waarop
hij hiaten aanvult in de verhalen, die
hij van horen-zeggen heeft. Zo weet
hij niet alleen precies te vertellen, wat
er op de gedenkwaardige 17 October
tussen Soekarno en kolonel Moestopo
is besproken, maar hij weet bovendien
nog nauwkeurig mede te delen,
Soekarno bij deze gelegenheid heeft ge
dacht. Het is zijn geluk, dat hqt papier
geduldig ls, maar een wezenlijke bij
drage tot de geschiedenis van de uiterst
ingewikkelde gebeurtenissen op die dag
levert hij zeker niet.
„Revolutie op drift" is zo vluchtig
geschreven, dat ons journalistieke klad
jes voor ogen gaan staan, waarop Goed
hart nagenoeg alles, wat de mussen ir
Djakarta van de daken schreeuwen heeft
opgeschreven. Maar hij heeft bitter
weinig gezien en nog minder begrepen.
De tragiek van het Indonesische volk
en het wezen van de Indonesische rr
bleven hem vreemd. Heel het boeiende,
gepassionneerde leven van het wordende
Indonesië verschrompelde in een dorre
politieke gedachtengang, die bestaat
krachtens leuzen en kwesties en die
als hoogste heerlijkheid slechts het be
wijs kent. Hoeveel geduld, genegenheid
en zelfverloochening er nodig zijn om
goed te observeren, vermoedt hij niet.
Daarom kan hij zich ook niet bewust
zijn van de eenzijdigheid van zijn oor
deel over Indonesië.
[-JET is voor het eerst, dat baby een zittende houding aanneemtEen be
langrijk ogenblik in zijn leven, 's Mensen bestaan is immers een aaneen
schakeling van aangenomen houdingen, waarnaar hij door de icereld wordt
beoordeeld. Tot dit jongetje kan men zeggen: Flink zo. Want niet alleen
weet hij zich zittende voor het eerst te handhaven, maar ook geeft hij zijn
houding een zeker cachet door een van zijn handjes op te heffen tot een
onafhankelijk gebaar. Een dirigent in de dop? Wie zal het zeggen? Er zijn
tekenen, die in die richting wijzen, ook al zijn ze nog links. In elk geval
spreekt uit deze kinderfoto een bepaald rhythme, inspirerende levensmuziek,
ndante con moto.
Brug over Realengracht begaf het
De fraaie ophaalbrug met dubbele
klap, die over de Realengracht naar het.
Prinseneiland te Amsterdam leidt, is
gisteravond doorgezakt onder de last
van een zware vrachtauto, beladen met
20 ton yzer. Het totale gewicht van de
beladen auto was 33 ton; de brug is toe
gelaten voor auto's met ten hoogste
6.5 ton draagverjnogen per as.
De auto tvos de brug halverwegen ge
passeerd, toen de klappen ongeveer drie
meter doorzakten. De wagen bleef tus
sen de twee brugdelen hangen. De borg-
kettingen hielden het; daaraan is het
te danken, dat de klappen niet zgn af
gebroken. Wel is de constructie zwaar
beschadigd, stijlen zijn ontzet en het
herstel zal waarschijnlijk geruime tyd
duren. Land- en scheepvaartverkeer ter
plaatse zijn gestremd.
Met behulp rati een drijvende bok is
het gelukt de klappen iets op te trekken
en de auto uit de gevaarlijke positie te
verlossen. Het voertuig is naar
Petroleumhaven gesleept; de politie
heeft het in beslag genomen voor een
nauwkeurig onderzoek naar de as-
belasting.
Rapport over het Fries
in het rechtsverkeer
(Vervolg van pag. IJ
Voor het mondeling verkeer voor wat
de overheid betreft, geldt het hierboven
voor de burger vermelde. Ten aanzien
•an het schriftelijk verkeer is het niet
mogelgk een algemene regel aan te
geven. Enerzijds is het onjuist het ge
bruik van de Friese taal hierbij geheel
te weren. Anderzijds verzetten tal van
bezwaren zich tegen een algehele vrij
heid van handelen. De commissie wil
deze aangelegenheid aan het beleid var.
overheidsorganen zelf overlaten,
onder voorbehoud, dat bij stukken in de
Friese taal. die publiekrechtelijke
rechtsgevolgen beogen en/of een open
bare mededeling inhouden, een Neder-
andse tekst wordt bijgevoegd en dat
deze bij verschil beslissend is.
De wijziging of de vaststelling van
;emeentenamen is een zaak van de wet-
;ever. Tegemoetkoming aan bepaalde
•erlangens van de gemeenteraden op
dit punt acht de commissie in het alge
meen wenselijk. Het geven van namen
aan plaatsen, straten, pleinen enz. be
hoort tot de competentie van de ge
meenteraden.
De commissie adviseert, dat wordt
toegestaan, dat op verkeersborden naast
de Nederlandse de Friese plaatsnamen
orden aangebracht en acht het geen
bezwaar, dat de plaatsen zowel in het
Nederlands als in het Fries op spoor
wegstations worden aangeduid.
E commissie komt tot de conclusie,
dat op het terrein van de recht
spraak overwegende bezwaren ver
bonden zijn aan het schriftelijk gebruik
van de Friese taal. De meerderheid der
commissie is van mening dat, behoudens
getuigen, raadslieden enz. kan en moet
worden toegestaan. Een minderheid der
commissie neent. dat ook hiertegen
overwegende bezwaren bestaan. De eer
ste bovenbedoelde uitzondering is, dat
de rechter het gebruik van de Neder
landse taal zal kunnen eisen indien een
goede rechtsbedeling dit vordert omdat
het Fries niet verstaan wordt door hem.
de ambtenaar O.M., de griffier of een
andere betrokkene, die een redelijk be
lang heeft het gesprokene te verstaan.
Een tweede uitzondering op het recht
om Fries te spreken is die, welke de
meerderheid maakt voor het gerechts
hof te Leeuwarden, omdat dit Hof ook
voor twee andere provinciën, nl. Gro
ningen en Drenthe, als appel-rechter
fungeert.
Zij erkent, dat dit een reden kan zijn,
èn voor de beide genoemde provinciën
èn voor de in het Hof benoemde raads
heren en ambtenaren om bezwaar te
maken tegen de aan de rechters en rech
terlijke ambtenaren te stellen eisen en/
of verwachtingen met het oog op de
Friese taal.
Wel meent zij, dat ook voor het Hof
te Leeuwarden in de wet niet langer een
beletsel mag worden gevonden tegen
toelating van het gebruik van de Friese
taal in die gevallen, waarin dit uit een
oogpunt van goede rechtsbedeling toe
laatbaar is. Zij is van oordeel, dat de
al of niet toelating voor elk speciaal ge
val met vertrouwen aan het Hof zelf
kan worden overgelaten.
Voorts acht de commissie het wen
selijk, dat:
a. in de betreffende wet de mogelijk
heid tot beëdiging van vertalers in en
uit het Fries wordt geopend;
b. wettelijke verplichte openbare
mededelingen ook door burgers, zoals
aanduidingen van waren, prijzen enz.,
ook in de toekomst in het Nederlands
dienen te zijn gesteld;
c. een vertaling van een in het Fries
gestelde notariële akte, welke wordt
overgelegd met het oog op overschrij
ving in openbare registers, niet beëdigd
behoeft te zijn, maar dat kan worden
volstaan met een vertaling, voor over
eenstemmend verklaard door de betrok
ken notaris;
d. wordt vastgesteld, dat ten aanzien
van de toepassing van de Zegelwet 1917
en de Registratiewet 1917 het Fries niet
als een „vreemde" taal wordt be-
schouwd.
alweer enige maanden geleden,
dat er in Duitsland een heugelijk
feit is geschied: de inwijding van
een gedenkteken te Bergen-Belsen door
de bondspresident dr Heuss, in Decem
ber, Dit monument zal alle komende ge
slachten herinneren aan de gruwelen,
die daar. en ook in concentratiekampen
elders, te Dachau en Buchenwald bij
voorbeeld. zjjn geschied. Duizenden en
duizenden slachtoffers van het Duitse
nationaal-socialisme hebben daar gele
den, tot de dood toe. Het gedenkteken
is een muur. waarin de namen van meer
dan duizend slachtoffers zijn gebeiteld;
daaronder staat een obelisk als de drei
gende vinger Gods. die naar de gruwel
en de zonde ver
wijst. naar het gro
te vergrijp tegen
de humaniteit. Dr
Heuss erkende die
zonde van het Duit
se volk. en sprak de
woorden: „Van die
schande kan niemand ons bevrijden".
De oorlog is inderdaad een afschuwe
lijke verdwazing geweest, die ook goed-
gezinden een tijd lang heeft meege
sleept. doch wij weten tevens, dat er
nog andere en betere krachten in het
hart van het volk sluimeren. Een
schuldbelijdenis als deze brengt ons in
herinnering al het goede en schone, dat
wij in de loon der tijden aan dit volk te
danken hebben gehad als de hervorming
van Luther, als de philosophie van een
Kant. als de muziek van een Bach en
een Beethoven, als de literatuur van
een Lessing, een Goethe en een Schiller
en van zovele andere grote geesten.
Maar de schuldbekentenis had nog een
verdere strekking die van veel betekenis
voor ons allen is.
Het is opnieuw duidelijk geworden,
dat schuldgevoel en rouw realiteiten
zijn. die niet kunnen weggeredeneerd
worden. Goethe zegt in de Proloog van
de Faust: „Es irrt der Mensch, so lang
er strebt" en dit is de ervaring van
iedere dag. Het hele leven is zoeken en
streven om een beetje geluk te verove
ren. Er is een groot gevaar, dat men de
rechte weg uit het oog verliest. Het
wordt dan dikwijls een struikelen en een
vallen. Doch als er een fout is begaan,
dan is de neiging zo sterk om alles toch
goed te praten. Er zijn steeds zovele re
denen die wg kunnen aanvoeren, om oi.j
vrij te pleiten; maar en dit is een
mysterie in ons zieleleven het gelukt
ons niet. ons schoon te wassen. Het ge
voel van schuld, spijt en berouw wordt
ons telkens te machtig. Onderdrukken
vjj deze gevoelens, dan gaan wij onher-
oepelijk te gronde. Maar komen wg
tot waarachtig berouw, dan komt er een
egenererende kracht over ons. die een
nieuwe toekomst laat zien. De voorbeel
den liggen voor het grijpen. Ook presi
dent Heuss bevestigde dit. Hij besloot
zijn rede met een woord van troost: ..De
mens en ook een volk kan vallen, maar
het ideaal der menselijkheid blijft, en
het is aller plicht, daarnaar te streven.
Dante heeft het nog mooier gezegd. Hg
spreekt van drie stenen, die daar aan
de voet van de Louteringsberg van het
leven liggen en die moeten worden be
treden. De eerste steen is van wit mar
mer. een spiegel der zelfkennis, de
tweede steen is een zerk van grauwe
tufsteen, een symbool van het berouw,
en de derde is een plaat van rood por
fier. een zinnebeeld van reddende liefde.
Dit is in het kort de weg van het
behoud, die wij allen hebben te volgen.
Het is de weg die ten leven leidt, zowel
voor een volk als voor de enkele mens.
Lochem.
G. HULSMAN
Na acht jaren herstelwerk
A/IET de overbrenging van het Al-
lerheiligste van de noodkerk naar
de herstelde kathedraal, werd Vrij
dagavond de Limburgse hoofdkerk
weer in gebruik genomen. De offi
ciële ingebruikneming volgt binnen
kort, ofschoon in de herstelde kerk
reeds Zaterdagmorgen de gewone
kerkelijke diensten zijn begonnen.
Aan de rijke historie van het oude
gebouw zijn enkele nieuwe bladzijden
toegevoegd, die vertellen van de vernie
ling op 28 Februari 1945. toen enkele
achtergebleven Duitse soldaten, bij de
Overzicht Tweede Kamer
Prof. Oud sprong in
het debat
(Van onze parlementaire redacteur)
's-G ravenhage, 21 Maart
LIET is gistermiddag in de Tweede
Kamer met de verdere behande
ling der Zondagswet plotseling ver
wonderlijk vlot gelopen. In verband
met het tamelijk spoedeisende karak
ter van het ontwerp „regelen met be
trekking tot heffingen ter egalisatie
van kolenprijzen" was dit voor deze
middag „tussengeschoven" en dus
vóór de voortzetting van de behande
ling van het ontwerp Zondagswet ge
plaatst.
Bij dit als punt één op de agenda ge
plaatste ontwerp werd voor de minis
ter van Economische Zaken de be
voegdheid gevraagd om, met mach
tiging van de Hoge Autoriteit van de
Europese Gemeenschap voor Kolen
en Staal, ter egalisatie van de prij
zen der steenkolen heffingen op de
productie daarvan in te stellen.
Diezelfde dag; pas was de memorie van
antwoord verschenen en zoals men uit
de gisteren in ons blad gepubliceerde
samenvatting zal hebben gezien, was er
reden, om daarbij een groot vraagteken
te plaatsen. Enkele dagen geleden, bg
de behandeling van de begroting van
de Staatsmijnen ln de Eerste Kamer,
had iedereen uit de rede van de minister
de indruk gekregen, dat deze uitging
van de gedachte, dat voor het per
1 April aanvangende kolenjaar 1953—
1954 de verbruikersprijzen hiei te lande
niet zouc? ;n worden verhoogd. De mede
delingen van de minister in de memorie
van antwoord op dit ontwerp stelden dit
echter op zijn minst weder op losse
schroeven. Er was dus wel enige bij
zondere belangstelling voor hetgeen de
minister daarover nu dan wellicht nader
zou mededelen, maar deze nieuwsgierig
heid werd niet bevredigd. De Kamer
voorzitter deelde namelijk mede. dat de
Kamer haar eindverslag nog niet had
kunnen vaststellen, weshalve het ont
werp alsnog van de agenda werd afge
voerd en voorlopig werd aangehouden
tot Dinsdag. Waarschijnlijk zullen dus
in het eindverslag nóg enige nadere
vragen worden gesteld, die, naar wg
voorlopig aannemen, wel op het door ons
bedoelde twgfelpunt betrekking zullen
hebben.
Zo verliet dus minister Zijlstra reeds
na enkele minuten de vergadering en
was het woord onmiddellgk aan minister
Beel en deze bewindsman zette zulk een
vaart achter zijn verdedigingsrede van
de nieuwe Zondagswet, dat feeds in de
loop van de middag de replieken konden
worden gehouden.
NAAR de kennelijke mening van ver
schillende Kamerleden was de over
tuigingskracht van 's ministers rede
echter niet in evenredigheid met de
vlotheid waarmede zij werd uitge
sproken. De heer Ritmeester, sprekend
namens de fractie van de V.V.D., kwam
bij de replieken althans verklaren, dat
de minister er niet in geslaagd was voor
hem de noodzaak van deze wet aan te
tonen en dat zijn fractie haar stem aan
deze wet niet zou geven. En dr Bruins
Slot, sprekend voor de Antirevolution-
nairen, was zij het in geheel andere
zin al evenmin tevreden met het ant
woord van de minister, die. naar zijn
mening, tegenover zijn bezwaren alleen
maar zou hebben gesteld, dat „het wel
mee zou vallen".
De belangrijkste gebeurtenis was
deze middag echter het onverwachte
optreden van prof. Oud, naar aanleiding
van een ook naar onze mening vol
slagen onjuiste conclusie uit de rede
van de heer Ritmeester. Dr Bruins Slot
meende namelijk de rede van de heer
Ritmeester aldus te mogen parafrase
ren, dat de liberalen van mening bleken
te zijn, dat Zondagsrust niet nodig"
was. En de heer Bruins Slot verbond
daaraan de mededeling, dat dit voor zijn
groep des te meer reden zou zijn om
sceptisch te staan tegenover „het stre
ven van de V.V.D. om verbinding te
zoeken met de protestantse fracties".
Toen dr Bruins Slot zijn tirade over het
gebrek aan belangstelling bij de libe
ralen voor de Zondagsrust uitsprak,
nep een der leden van de V.V.D.-frac-
tie, de heer Ankersmit, verontwaar
digd: „Dat is een domme gevolgtrek
king", maar prof. Oud, die zich tot nu
toe buiten het debat had gehouden, liet
het er niet bij zitten en schoot onmid
dellijk naar het bureau van de Kamer
voorzitter om zich alsnog eveneens voor
de replieken op te geven.
Volkomen terecht kwam de heer Oud
toen betogen, dat deze opmerking van
d heer Bruins Slot naar niets leek. om
dat de heer Ritmeester toch voor ieder
een volkomen duidelijk was geweest.
Deze had niet gezegd, dat Zondagsrust
niet nodig was, maar hij had gezegd, dat,
aangezien de bestaande wet immers
totaal geen toepassing meer vond. ons
volk een speciale Zondagswet blijkbaar
m het geheel niet behoefde. De rust van
de godsdienstoefeningen werd practisch
nimmer gestoord en zo dit eens wel
mocht geschieden, kon de politie daar
ook zonder deze wet tegen optreden, zo
als zg tegen iedere ordeverstoring kan
optreden.
Prof. Oud kwam dit nu nogmaalr dui
delijk in het licht stellen en betoogde
daarbij tevens, dat een centrale regeling,
gezien de grote verschillen van inzicht,
ook naar gelang van plaatselgke om
standigheden, in feite een onmogelijk
heid is. Hij stond bovendien zo merk
te hij snedig op op het standpunt, dat
men nooit een godsdienstoefening mag
verstoren; niet on de Zondag, maar öök
niet op andere dagen. Hg achtte deze
w?t beslist onnodig en zou daarom ook
geen medewerking aan welke amende
ring dan ook verlenen.
OOK ds Zandt (st.-geref.) trok nog
even op zgn wijze flink van
leer en wel tegen de R.K.-woord-
voerder de heer Maenen. die verklaard
had. „met verbijstering" te hebben ge
luisterd naar de rede van ds Zandt en
die gewaagd had van het „sombere
christendom" van de heer Zandt.
De woordvoerder van de P.v.d.A. bleek
nogal bevredigd door het antwoord
van de minister en ook de Christelijk-
historischen maakten het de minister
niet zo heel erg lastig. Minister Beel
meende, dat ook ten aanzien van de
christelgke feestdagen en de Nieuw
jaarsdag het juiste compromis in de wet
was bereikt. Hij ontraadde dus de amen
dementen, die hier wijziging in wilden
brengen, maar tenslotte liet hij de be
slissing toch aan de Kamer.
Een pikante bijzonderheid was, dat
minister Beel (zelf R.K.) namens de
regering" moest verklarenmede op
grond van dat compromis-karakter van
het ontwerp „ernstig bezwaar" te moe
ten maken tegen het amendement van
de K.V.P.-afgevaardigde de heer Mae
nen, om ook bepaalde andere dagen, die
door een of meer kerkgenootschappen
als rust- en feestdagen zijn bestemd,
r de toepassing van de voornaam
ste bepalingen dezer Zondagswet met
de Zondag gelijk te stellen, wanneer in
een gemeente deze dagen voor een aan
zienlijk deel van de bevolking als ker
kelijke feestdagen gelden.
Met genoegen vernamen wij ten slotte
uit de rede van minister Beel, dat hij
niet begreep, hoe men uit de veel ge
wraakte passage omtrent het ideaal van
de verplaatsing van grote sportwedstrij
den en demonstraties van soortgelijk
karakter van de Zondag naar een andere
dag in de week had kunnen afleiden,
dat hg de „Engelse Zondag" (of de
„Engelse Zaterdag") zou willen invoe
ren. Daarmede, zo zei minister Beel. was
„de aan hem gewijde collectie carica-
turen opnieuw uitgebreid"
Wg zouden op onze beurt verwonderd
kunnen zijn over de verwondering van
de minister, dat een dergelijke conclusie
uit zijn uitlating was getrokken. Onder
tussen begrijpen wij uit deze nadere
verklaring van de minister dat ook hn
de onmogelHkheid van de invoering van
een dergeliike situatie voor ons land
thans) inziet.
Dinsdagmiddag zal over de amen
dementen en over het ontwerp wor
den beslist. Zoals hel er thans uit
ziet, valt te verwachten, dat het wel
een ruime meerderheid zal verkrijgen.
nadering der Amerikanen uit het Zuiden
en der Britten uit het Westen de zware
Christoffeltoren opbliezen. Reeds sinds
November 1944, toen de Britten op
rukten tot op enkele honderden meters
afstand aan de overzijde der Maas, had
de kerk blootgestaan aan beschietingen
en ernstige schade geleden door de
luchtdruk der ontpioffende bommen.
Toen bovendien de toren werd opgebla
zen geheel onnodig overigens, want
als uitkijkpost had hij voor de geallieer
den niet de minste waarde kwamen
de brokstukken links en rechts in de
kerk terecht en richtten daar grote ver
nielingen aan.
Zo groot was de schade, dat aanvan
kelijk werd overwogen, de kerk niet
meer te herstellen, maar elders, in het
centrum van Roermond een nieuwe ka
thedraal te bouwen De Christoffelkerk
is merkwaardigerwgze nl. gebouwd op
de uiterste Westrand der stad. die zich
ooral de laatste jaren sterk in ooste
lijke richting uitbreidt. Daardoor telt de
kathedraal betrekkelijk weinig paro
chianen Er waren echter vele redenen,
waarom men van dit plan afstapte. Op
het einde van 1945 begon men met het
opruimen van het puin. in 1946 werd
een begin gemaakt met het herstel- Een
maal hiermee begonnen zijnde deed men
allerlei verrassende ontdekkingen. Bre
de gewelven bleken te rusten op versle
ten uitbouwsels van mergel en moesten
oorzlchtig, steen voor steen worden
afgebroken om verder onheil te voor
komen. Hoge pilaren bleken hol te zijn
en een hele rij werd afgebroken en op
nieuw opgebouwd.
Het was een enorm werk. d it onder
leiding van het architectenbureau Boos-
ten uit Maastricht werd verricht. De
toren, die eertijds het midden-Limburg
se land domineerde, werd slechts ge
deeltelijk hersteld, nl tot de hoogte, die
hij na de ontploffing nog had. Ér is nu
nog een vierkante, afgeplatte stomp
over van de eertijds 70 meter hoge
toren. De Roermondenaren zijn niet te
vreden, voordat het beeld van „Kersj-
töffel" fSt Christoffel) weer zijn oude
standplaats boven op de toren heeft in
genomen
in de mist onder trein
geraakt
Op een onbewaakte overweg onder
de gemeente Weesperkarspel in de
Spoorlijn-Amsterdam-Utrecht ts gister
middag een 41-jarige schilder, inwoner
van Dulvendrecht door een trein ge
grepen en tientallen meters meege
sleurd De man passeerde met de flets
aan de hand de spoorbaan Door de
mist had hrj de trein niet opgemerkt.
Evenmin had hg de waarschuwingen
gehoord van etn krantenbezorgster.
Met ernstige verwondingen ls het
O L V.-Gasthuis opgenomen. Het trein
verkeer had twintig minuten vertra
ging'
De suikerfabriek van de C.S.M.
te Steenbergen ondergaat een drie
voudige uitbreiding. Er komen name
lijk een nieuw kantoor, een grote pulp-
drogerij en een suikerrafflnaderg Het
kantoor en de drogerij hoopt men nog
voor de campagne van 1953 gereed te
hebben: met de rafflnaderg zal dat
wel niet lukken, omdat aan de bouw
hlervar. een nogal ingewikkelde grond-
onteigeningskwestie vooraf gaat.