Het varende schoolkind
heeft het moeilijk
Zwitsaletten
Weer belangrijke vondsten
m
ZWERVEND OF GESCHEIDEN
VAN HUIS EN KOMBUIS
IVieuu) licht op de gewijde geschiedenis
Ontcijfering zal
jaien
duren
Cf&pka
LANDBOUW
EN P.B.O.
Woensdag 11 Maart 1953
TROUW
5
(Van een onzer redacteuren)
„Dit is de ondiepte in de rivier, dus geef ik die aan met een rode
en een zwarte ton. Floris, hier komt het schip aan, dus met de vloed
meevarende, aan welke kant moet nu de rode ton gehouden wor
den?"
„Aan stuurboord, meester", zegt Floris.
Floris heeft meer gasboeien, rode en zwarte tonnen en geleide-
bakens gezien, dan menige andere jongen van zijn leeftijd. Hij is
een schipperskind, geboren en getogen op het water. Hij is in Frank
rijk geweest, in België en Luxemburg, ja hij kent de Rijn tot Bazel.
Zijn vader heeft een motor-Rijnschip, zo lang, dat je wel een fiets
mag gebruiken om van de ankerlier naar de roef te rijden.
Toen Ploris zes jaar was, zat hij er
gens op de boven-Ryn, in plaats van
In de eerste klas van de lagere school.
Toen hij zeven was, wist hij wel iets
van schepen, van tonnen, van top-, zij-
en heklidhten, van laden en lossen,
maar hij had nog maar amper kennis
gemaakt met aap, noot en mies.
Zijn varende vader kwam ook niet
in conflict met de leerplichtwet, ,want
die gold voor Floris niet zoals voor
andere, niet varende kinderen. Na-1
tuurlijk had Floris al op zijn zesde jaar
naar school moeten gaan, mits zijn
vader twee dagen achtereen ergens
zijn schip had liggen. Dat is ook wel
voorgekomen en dan zond Floris' va
der zijn jongen naar school. Doch van
regelmatig onderwijs is aldus niet veel
gekomen.
„Van het schip in de school", is be
ter bekend onder de naam van lig-
plaatsonderwijs. Floris is dan op het
schip bij zijn ouders. Zodra het schip
maar ergens meert voor laden, lossen
of wachten op vraöht, gaat Floris naar
school. Aangezien het schip bijv. Loe-
nen op de Veluwe niet binnenloopt,
zijn scholen voor schipperskinderen
gevestigd in plaatsen met havens voor
de scheepvaart. Zo zijn er Christelijke
scholen voor onderwijs aan schippers
kinderen in Amsterdam, Delfzijl,
Dordrecht, Groningen, Harlmgen,
Leeuwarden, Lemmer, Maasbradht,
Rotterdam, Sneek, Velsen, Vreeswijk,
Wemeldinge, Zwartsluis en Zwolle.
Wil een schipper een behoorlijk in
komen maken, <fctn moet hij veel in de
vaart zijnmaar als het schip
vaart, kan het aan boord medeva
rende schipperskind niet naar school.
Hierdoor komt er bij vele schippers
kinderen weinig terecht van het on
derwijs, indien deze alleen ligplaats-
onderwijs volgen. Daarom werd reeds
Smakelijk eten in het internaat
Roef' aan de Mabhenesserlaan te
Rotterdam.
in 1915 de eerste Ohr. school voor
schipperskinderen opgericht, nl. de
Prins Hendrik School te Vreeswijk.
Men bereikte daar heel goede resulta
ten, door de kinderen pas op 8-jarige
leeftijd tot de school toe tè laten. Dan
zijn de kinderen beter „schoolrijp" en
kan men vlugger de leerstof doorwer
ken. Men richt zich meer op de hoofd
vakken, terwijl 4 dagen per week een
derde schooltijd gegeven wordt van in
totaal 8 uren per week,
Continu-onder wij s
Dan weer eens twee dagen, dan weer
een week of een maand naar sohool, is
ook voor het onderwijs aan Floris niet
bevorderlijk. Vandaar dat naast het
zogenaamde ligplaatsonderwijs het
reeds genoemde, het continu-onderwijs
voor schipperskinderen bestaat. Om
dit onderwijs te volgen, moet het kind
continu aan de wal zijn, hetzij in een
internaat, hetzij in een gezin. Wordt
het ligplaatsonderwijs aan schippers
kinderen van het 6e jaar af gegeven,
het continu-onderwijs ontvangen die
kinderen als ze 8 jaar oud zijn. Nadat
de continu-sohool doorlopen is, zullen
verstandige ouders hun kinderen weer
ligplaatsonderwijs doen geven, tot on
geveer het 14e jaar van het kind.
Daarnaast komt een deel der kinde
ren van Rijn- en binnenschippers op
zesjarige leeftijd aan de wal, om de
gewone leergang bij het L.O. te volgen.
De Christelijke Schippersschool m de
Nozem-anstraat te Rotterdam, waar de
heer Chr. v. d. Linde in klas 8 onder
wijs geeft.
Er zit dus nogal wat vast aan het
lager onderwijs, dat onze Floris ge
niet. Hij is nu dertien jaar en heeft
al heel wat scholen van zijn leven ge
zien. Toch zit er wel lijn in het on
derricht, dat hij geniet, want waar hij
op een sohool of klas voor ligplaats
onderwijs aan schipperskinderen komt,
vindt hij een uniforme leerstof. Deze
stof wordt samengesteld door een
„Commissie van Zes", waarin ver
tegenwoordigers van het Protestants
Christelijk, Rooms-Katholiek en Open
baar onderwijs zitting hebben. Dat
betekent natuurlijk niet, dat de Chris
telijke scholen voor schipperskinderen
„neutraal" onderwijs bieden, want
Floris, wiens vader Christelijk onder
wijs voor hem verlangt, krijgt op zijn
school ook Bijbelse Geschiedenis, leert
daar zijn psalmen en zijn gezangen,
kortom krijgt Christelijk onderwijs.
Dat betekent wel, dat hij als „lig
plaatsleerling" een leermiddelenmap
en een administratieboekje heeft,
waarin zijn onderwijzer, hetzij in
Delfzijl, hetzij in Maasbracht, z'n vor
deringen aantekent, zodat men aan een
I volgende school verder kan gaan,
waar de collega-onderwijzer met Flo
ris is gebleven.
Floris krijgt zijn leermiddelenmap
en administratieboekje mee, als het
schip van zijn vader weer vertrekt,
zodat 'hij gedurende de reis verder kan
gaan met de taak, waaraan hij bezig
was. Maar in vele gevallen komt
daarvan weinig terecht. Vader en
moeder gingen in vele gevallen zelf
te weinig naar school, om bij dit on
derwijs hun kind leiding te kunnen
geven. En mocht het gebeuren, dat de
„Emanuël", het schip van Floris' va
der, in een plaats meert, waar geen
ligplaatsklas of -school is gevestigd,
'dan ia het ook nog mogelijk, dat Flo
ris, gedurende het verblijf in die plaats
naar het hoofd van de Christelijke
school stapt, om te vragen of die zijn
lessen wil nazien en hem een paar da
gen op sohool wil nemen. Deze laatst
genoemde mogelijkheid ondervindt
nog wel eens moeilijkheden, doch met
een beetje goede wil en van de zijde
van de ouders en van de zijde van de
sohool, behoeft Floris feitelijk nooit
van onderwijs verstoken te blijven.
Ommekeer
Op zijn achtste jaar is Floris door
zijn vader naar de continu-school ge
stuurd. Dat betekende, dat het zwer
vende leven voor de jongen ten einde
was. Dat was een hele ommekeer.
Want Floris is naar het internaat
gaan, dat aan de school is verbonden
en daar woont hij nu met tienlallen
andere schipperskinderen. Hij gaat re
gelmatig. naar school, maar moet
kortere tijd bijna evenveel leren als
zijn neefje van dezelfde leeftijd, dat op
een gewone lagere sohool is.
Het uniforme leerplan van Floris
gold enkel voor het ligplaatsonderwijs:
wel voor de vakken: lezen, schrij
ven, rekenen, Ned. taal en aardrijks
kunde. (De continu-school stelt zelf
het leerplan vast, hoewel er onderling
wel veel overeenkomst in is. Aan
het einde van de 4-jarige cursus aan
een continu-school hebben de kinde
ren een afgerond geheel aan onderwijs
ontvangen, zodat meerderen van hen
overgaan naar Mulo, Ambachtsschool
of Huishoudschool).
Floris ziet nu zijn ouders alleen in
de vaoantie en dan nog niet eens al
tijd. Het kiost zijn vader financiële of
fers om Floris op de continu-school
te hebben, kostgeld enz. Doch vader,
die een verstandige vader is, heeft het
er voor over. Er zijn vele schippers,
die het niet kunnen bekostigen. Dan
kan steun in de huisvestingskosten
verleend worden. Om. is hiertoe
werkzaam de al meer dan dertig jaar
bestaande Nationaal Christelijke On
derwijs Vereniging, (NCOV), die per
jaar zo'n duizend ouderparen tege
moetkomt bij de huisvesting van hun
kinderen aan de wal.
r zijn ook andere fondsen voor
steunverlening in de huisvesting van
schipperskinderen aan de wal. De
Prins Hendrik Vereniging te R'dam
de Prins Hendrik Sohool krijgen
Rijkssteun in de huisvestingskosten
van de leerlingen van hun school
eigen internaat te Vreeswijk. Daar
liet lentezonnetje heeft veleti naar zonnige terrasjes geloktr Een aardig
voor jaarstaf ereel, dade omlijsting niet kan missen.
Tot de meest geliefde opera's van het
repertoire behoort ongetwijfeld Bizet's
„Carmen", een werk waarvan zelfs de
vijanden van de opera moeten erken
nen dat het een meesterwerk is. De
pittige rhybhmiek, de levendigheid der
melodieën en de voor een opera vrij
logische gang van het verhaal, maken
deze „Carmen" tot een algemeen ge
waardeerd en geliefd stuk. Het mag
dan ook een gelukkige greep van Co
lumbia genoemd worden dat zij deze
opera in haar geheel op een langspeel
plaat heeft vastgelegd. De mogelijkhe
den die de langspeelplaat met haar
ononderbroken muziekweergave en
haar ruisvrijheid juist voor werken
van langere duur biedt, kunnen by het
opnemen van opera's bijzonder goed
gebruikt worden.
In deze complete Carmen-opname
worden de vrorvwelijke hoofdrollen
naast is er een Schoolfonds dat uit
sluitend steunt voor R.K. onderwijs,
één Fonds uitsluitend bij bezoek der
Openbare School en verder enkele
z.g. „neutrale" Verenigingen, die wel
voor de 3 richtingen willen steunen.
Maar van al deze Fondsen mag de
NCOV verreweg het grootste aantal
kindereu helpen.
(Van onze correspondent).
7\TA de opzienbarende vondst
U' in 1947 van zeer oude
Hebreeuwse Bijbelfragmenten
(waaronder gedeelten van het
boek Jesaja) in de rotsholen
nabij de Dode Zee, is er een
stilte gevallen onder de onder
zoekingen in het gebergte van
Juda. Eerst thans is iets meer
bekend geworden over het
ijverig speurderswerk der ge
leerden, die de grotten verder
doorzocht hebben en daarbij
uiterst belangrijke ontdekkin
gen deden.
In September van het vorige jaar
heeft men namelijk een hele reeks
oude Hebreeuwse en Griekse hand
schriften gevonden, die öf wel delen
van de ons bekende Bijbel bevatten,
öf zeer nauw verband houden met de
bestaande Bijbelboeken. In elk geval
behoren deze tot de oudst bekende
teksten (meestal op leer) in de
Hebreeuwse en Aramese taal. Prof.
Mag, dr. J. van der Ploeg O.P., hoog
leraar in het Oude Testament en
Hebreeuws aan de R.K. Universiteit te
Nijmegen, meent zelfs dat deze jongste
vondsten belangrijker kunnen zijn dan
die van 1947 en is van oordeel dat uit
deze woestijngrotten nog wel meer te
voorschijn kan komen.
Deze Dominicaner professor kan het
weten, want hij heeft een jaar lang in
Palestina rondgezworven en was een
der eersten, die zich in 1947 over de
oude Joodse rollen heeft gebogen om
te trachten die te ontcijferen. Met an
dere deskundigen is dr. Van der Ploeg
er van overtuigd, dat de nu gevonden
handschriften nieuw licht kunnen wer
pen op de gewijde geschiedenis en van
alles zullen verklaren over. de achter
gronden van het Joodse leven in de tijd
van Christus' omwandeling op aarde.
Tot de belangrijkste vondsten van
September 1952 behoren dan o.a. res
ten van Bijbelboeken (ook Hebreeuwse
en Aramese delen van het door de
latere Joden niet erkende boek Tobias),
fragmenten van oude Griekse Bijbel
teksten van de apocriefe boeken en
(in het Kedrondal) van resten van
handschriften uit de 5e tot de 8e eeuw
van het Nieuwe Testament. Ook heeft
men enkele, door de gelovige Joden
gedragen gebedsriemen aangetroffen,
de „gedenkcedels", waarvan volgens de
Statenvertaling sprake is in Mattheüs
23 vers 5. Voorts brieven van en ge
richt aan de pseudo-messias Simon Bar
Koseba of Bar Koahba, d.i. Zoon der
Ster (vgl. Numeri 24 vers 17).
Van de Essenen, die naast de Fari
zeeën en de Sadduceeën een aparte
secte in het Joodse volk vormden, is
weinig of niets positiefs bekend. Men
veronderstelt, dat zij samenhangen met
groepen die zich ongeveer in de tijd
der Maccafoeeën hebben afgescheiden
en waai-van gedeelten bij de Dode Zee
een vrij afgezonderd en geheel naar de
Mozaïsche wet gericht leven leidden.
Maar de „nieuwe" teksten, waarover
men thans beschikt, zullen ongetwij
feld ook over deze merkwaardige
Joodse secte meer openbaren. En zo
is er meer, o.a. over de Arabisch-Ara-
mese stam der Nabateeën, waarvan de
geleerden slechts iets wisten door een
aantal inscripties, maar waarvan nu
vrij uitgebreide teksten zijn ontdekt.
Het meeste werd gevonden in de
moeilijk toegankelijke grotten nabij de
ruïnes van Chirbet Qoemraan, niet ver
van de Dode Zee. Jammer genoeg zijn
vele rollen (die meestal in aardewerk
kruiken en kannen geborgen waren)
1947 ontdekte volledige
Jesa ja-rol.
danig beschadigd en onvolledig. Soms
is de tijd aan de vernieling schuldig
de rollen hebben hier vele eeuwen ver
geten gerust vaak ook hebben, be
wust of onbewust, mensen zich er aan
vergrepen. En sinds de rondzwervende
Bedoeïnen gemerkt hebben dat daar in
die grotten soms waardevolle stukken
verborgen liggen, zijn zij op hun
manier óók gaan onderzoeken. Echter
niet met de bedoeling de wetenschap
er mee te verrijken, maar om er geld
mee te verdienen door ze clandestien
te verkopen aan particuliere verzame
laars. Ernstige en kundige geleerden
doorzoeken thans evenwel op systema
tische manier de ravijnen en rotsholen
van het Judese bergland; kortgeleden
is er nog een Belgische expeditie van
vijf man, uitgaande van de Leuvense
Universiteit, naar de streek rond de
Dode Zee vertrokken. Het voorstel van
prof. Van der Ploeg, om ook de Nij
meegse Universiteit bij dit onderzoek
in te schakelen, werd niet aanvaard
Er Is dus nog geen Benelux-samenwer-
king in de woestijn van Juda, consta
teert de Nijmeegse magister spijtig!
Naar zijn mening kan het nog wel
enkele jaren duren, voordat alles wat
thans te voorschijn werd gehaald, vol
ledig bestudeerd en ontcijferd k.
vertolkt door twee sterren van de eer
ste grootte, Solange Michel en Martha
Angelici, resp. als Carmen en Machaë-
la. Een voortreffelijke karakteruit
beelding, die ook via de plaat een gro
te indruk maakt. Een mooie creatie is
ook die van Michel Dens als Escamil-
lo. De moeilijke rol van Don José vond
in Raoul Jobin een waardige vertolker
die vooral in het laatste bedrijf aan
overtuiging wint.
Met de andere medewerkenden vor
men zij een ensemble dat een als ge
heel voortreffelijk Carmen ten gehore
bracht. De muzikale leiding berustte
bij André Cluytens en het koor en
orkest van de Opéra Comique voegden
zich, gelijk de solisten, prachtig naar
zijn hand Bijzonder fraai is de kwali
teit van deze opname die op drie LP-
platen werd vastgelegd. (CX 1016/18).
Een aanwinst voor de liefhebbers van
de opera, en een overtuigend beipijs
van de waarde van de langspeelplaat
voor de phonografische vastlegging van
het opera-repertoire.
R. N. D.
Advertentie
M/JNHARDT
De echte
Chlorophyll
tandpasta
Tube 120-95-70 ct. bij Apothekers en Drogist
Het geldwisselen bij
automaten
De Rotterdamse Politierechter veroor
deelde zekere B. uit Rotterdam tot twee
kwartjes boete, omdat deze na het slui
tingsuur van een winkel tegen vergoe
ding kwartjes wisselde bij een. automa
tenhal. B. vroeg deze vergoeding van
het publiek. De winkelier gaf B. een tas
voor wisselgeld. Daaruit concludeerde
de Politierechter, dat hier wel degelijk
van bediening sprake was.
B. was het met deze mening niet e
Daarom werd beroep van cassatie tegen
dit vonnis bij de Hoge Raad aange
tekend.
In de cassatiemiddelen werd opnieuw
aangevoerd, dat de wisselfunctie van.
B. zelfstandig en voor eigen rekening werd
uitgevoerd en dusdoende geen dienst van
de winkelier aan hel publiek betekende.
Hieruit zou volgen, dat de B. krachtens
de Winkelsluitingswet niet strafbaar zou
zijn.
Gewezen werd op een arrest van de
Hoge Raad op grond van de oude Win-
kelsluitingwet, waarin werd vastgelegd,
dat een winkelier, die een versleten
kwartje voor een goed kwartje ten be
hoeve van de besteding in zijn automaat
wisselde, niet strafbaar was.
De procureur-generaal zal op 24 Maart
concluderen.
Nederlandse schat
in Australië
Een expeditie maakt zich op om deze week
uit Perth (Australië) te vertrekken naar eer
gebied ongeveer 150 km ten Noorden var
de stad, dicht bij het eiland Lancelin.
Volgens de overlevering zou een Neder
lands karveel. „De Vergulde Draeck", daar
op 28 April 1656 schipbreuk geleden hebben.
De overlevenden zouden 800.000 guldens, die
tegenwoordig bijna 3 millioen Australische
ponden (25.5 millioen gulden) waard zijn,
in het zand van het strand tegenover ge
noemd eilandje verborgen hebben. Hoewel
de streek onbewoond is. hebben twee men
sen in de loop van de laatste twintig jaar
de aanwezigheid van een kring van stenen
opgemerkt, die een aanduiding zou kunnen
zijn van de plaats waar de schat is ver
borgen. De bewuste personen hebben de
plaats echter nimmer terug kunnen vinden.
Een poging hiertoe zal thans door de expe
ditie worden ondernomen, die met het mo
dernste materieel als geigertellers en mijn-
detectors is uitgerust.
Militaire bespreking
te Brussel
Deze week wordt op de Amerikaanse
ambassade te Bnussel een conferentie
gehouden waaraan officieren deelnemen
van het hoofdkwartier van de 'uoht-
macht der M.AA.G. (Military Assistance
Advisory Groups) in Europa en het
Midden Oosten. Tijdens deze conferen
tie zullen de opleidingsproblemen van
de luchtstrijdkrachten op grond van het
militaire verdedigiingsprognamma wor-
'den besproken.
I Ook de uitbreiding van de deelne-
Imimg der luchtstrijdkrachten aan dit
programma staat op de agenda. Aan de
besprekingen nemen afgevaardigden van
de geallieerde luchtstrijdkrachten in
Europa, van de S.H.A.P.E. en van de
bevelvoering der Amerikaanse techni
sche luchtstrijdkrachten en der logi
stiek in Europa deel. Ook officieren van
'de M.A.A.G. uit Turkije en Grieken-
'land wonen de conferentie bij. De con
ferentie werd gisteren geopend met een
Iwoord van welkom van de Amerikaanse
ambassadeur Cowen en generaal-briga-
|dier Nathaniel Burnell hoofd van de
|M.A.A.G. voor België en Luxemburg.
.Deze conferenties worden ieder jaar se
dert de oprichting van de M.A.A.G. g«-
i houiden.
VELE lezers zullen zich herinneren,
dat het A.R. Eerste-Kamerlid de
heer W. Rip in December van het
vorige Jaar aan de Vrije Universiteit
te Amsterdam de graad van doctor in
de rechtsgeleerdheid verwierf met zijn
proefschrift over Landbouw en Pu
bliekrechtelijke Bedrijfsorganisatie*).
Het kan van nut zijn juist op dit
ogenblik aandacht te schenken aan
deze dissertatie.
Immers, zoals de zaken er nu voor
staan, mag de totstandkoming van een
Landbouwschap binnen zeer afzien
bare tijd worden tegemoet gezien. Wat
is nl. het geval?
Reeds op 1 Augustus 1951 kon de
landbouw, als eerste bedrijfstak, een
ontwerp-Algemene Maatregel van Be
stuur tot instelling van een Bedrijf
schap voor de Landbouw aan de
Sociaal-Economische Raad ter beoor
deling voorleggen.
Over dit ontwerp bestond algehele
overeenstemming tussen de organisa
ties, die als representatief voor de
agrarische bedrijfstak kunnen worden
aangemerkt., te weten de drie land
bouw- en de drie landarbeidersorga
nisaties.
Deze overeenstemming is in de Wet
op de Bedrijfsorganisatie verplicht ge
steld, als een bedrijfstak de P.B.O. niet
bij wet, doch door een Algemene Maat
regel van Bestuur tot stand gebracht
wenst te zien.
Na een langdurig intern beraad van
de S.E.R. en een even langdurig over
leg van de Raad met de Stichting voor
de Landbouw, kwam op 1 Augustus
1952 een gewijzigd ontwerp uit de bus.
De door de S.E.R. aangebrachte wijzi
gingen waren op sommige punten van
dien aard met name ten aanzien van
de gewestelijke Landbouwschappen en
de verordenende bevoegdheid dat
een hernieuwd overleg van de geza
menlijke landbouw- en landarbeiders
organisaties noodzakelijk bleek.
Thans kan met voldoening worden
geconstateerd, dat de organisaties ook
in zake het gewijzigde ontwerp over
eenstemming hebben bereikt.
Het woord is nu ten tweede male
aan de S.E.R. Wij verwaohten, dat de
Raad met grote voortvarendheid zijn
advies aan de regering zal uitbrengen.
Wij gronden deze verwachting op de
ontwikkeling van de P.B.O. in de laat
ste tijd.
De voorbereiding om te komen tot
de instelling van een aantal Product
schappen op het terrein van de Voed
selvoorziening, verticale organen dus,
is in een vergevorderd stadium. Een
langer uitblijven van een zo belang
rijke horizontale onderbouw als het
Landbouwschap is dan ook in hoge
mate ongewenst.
KOU, GRIEP, KOORTS
zijn snel en afdoend te bestrijden met
...■ti ZW/TiiALpreparaat.'
NU wy aan de vooravond staan van
de komst van een Landbouwschap,
is het boek van dr. Rip van een bij
zondere en belangwekkende actuali
teit.
In zijn inleiding geeft de schrijver
aan, dat doel van zijn studie is: het in
ogenschouw nemen van de landbouw
in de richting van de publiekrechte
lijke bedrijfsorganisatie. De verticale
'bedrijfsorganisatie is met in het onder
zoek betrokken. De beperkingen, die
de schrijver zich in dit opzicht heeft
opgelegd, hebben het voordeel opge
leverd, dat het onderzoek zich uitslui
tend kon richten op de P.B.O. in de
landbouw zelf.
In het eerste gedeelte van het proef-!
schrift wordt een overzicht gegeven RnBUIïUHlSCnB pijnen SiOpen
van ontstaan en het werkterrein van Uw gestel en Uw lichaam.
Advertentie
zijn verschillende schakeringen, te ont
zien".
Met Dooyeweerd is Rip van oordeel,
dat de publiekrechtelijke verorde
ningsbevoegdheid structureel tot het
wezen van de staat behoort. Deze be
voegdheid kan derhalve niet opkomen
uit de bedrijfstakgemeensohap.
Tever#> ■jvordt opgemerkt: „De pu
bliekrechtelijke bedrijfsorganisatie is
echter geen afsplitsing van het cen
trale overheidsapparaat, doch een
publiekrechtelijk lichaam met eigen
karakter".
De verlening van verordeningsbe-
voegdbeid wordt door Rip dan ook niet
aangemerkt als een inbreuk op de sou-
vereimteit in eigen kring van het be
drijfsleven. Hiermede komt Rip ten
aanzien van de principiële grondslag
van de P.B.O. tot geheel andere con
clusies dan prof. Dooyeweerd c.s. Hij
voert hiervoor een reeks van practi-
sche en wetenschappelijke argumen
ten aan, waarby het herhaald beroep
op dr. Kuyper opvalt.
Het zou ons te ver voeren hierop
nader in te gaan. Wij veroorloven ons
nog een enkele opmerking.
In het zo interessante algemene ge
deelte van zijn proefschrift komt sterk
tot uiting, dat de jonge doctor een
uiterst soepele en beweeglijke geest
bezit.
De principiële visie van Rip op de
P.B.O. moge voor de rechtlijnige den
ker soms afwijkingen bevatten, zij doet
naar ons gevoelen niettemin weldadig
aan.
Wij zijn van oordeel, dat de schrijver
meer dan een bescheiden bijdrage tot
de discussie heeft geleverd over de
principiële aspecten van de P.B.O. Met
dr. Rip zijn wij het ten volle eens,
dat met name de beantwoording van
de vraag, in hoeverre de overheid mag
ingrijpen in het bedrijfsleven, een
voortgezet onderzoek in protestants-
christelij'ke kring vereist.
HET derde en laatste gedeelte van
de dissertatie is weer uitsluitend
aan de landbouw gewijd. Wij volstaan
met aan te geven, dat hierin wordt na
gegaan welke betekenis de P.B.O. heeft
voor de verhouding tussen werkgevers
en werknemers in de landbouw als
mede welke relatie er bestaat tussen
de landbouwpolitiek en de P.B.O.
Dr. Rip meent o.i. terecht dat
er in de landbouw een graad van rijp
heid is bereikt, die de toekenning van
publiekrechtelijke verordeningsbe
voegdheid mogelijk maakt.
Hij voegt daaraan toe, dat deze rijp
heid nog belangryk dient te worden
versterkt, vooral in de hoofden en har
ten van de individuele bedrijfsgenoten.
Dit proefschrift, geschreven door
iemand, die de landbouw zo door en
door kent en daarin een zo groot ver
trouwen geniet, kan tot deze verster
king een belangrijke bijdrage leveren.
Wij spreken de hoop uit, dat allen,
die belangstelling hebben of behoren
te hebben voor de P.B.O., het boek
zullen lezen.
Mr. B. W. BIESHEUVEL.
H. Veenman Sc Zonen te Wage-
Advertentie
de boeren- en landarbeidersorganisa-
ties; daarbij wordt een ruime plaats
ingeruimd aan de ontwikkeling van de
samenwerking tussen deze groepen.
Dr. Rip heeft in zijn historisch deel
naar onze mening een knappe, bon
dige samenvatting gegeven van op
komst, groei en voortschrijdend samen
gaan van werkgevers- en werknemers
organisaties in de landbouw.
Bij de wat onbekookte critiek van
bepaalde groeperingen op de P.B.O.
wordt vaak geponeerd: de P.B.O.
de landbouw komt eigenlijk zo maar
uit de lucht vallen; er is geen aanslui
ting op hetgeen in het verleden orga
nisatorisch is gegroeid. Men signaleert
dan machtsoplegging van boven af van
een aantal op ordening beluste land-
bouwleiders. Lezing van het eerste
deel van het proefschrift kan ons
leren, dat het tegendeel het geval is.
De verwezenlijking van de gedachte
der bedrijfsorganisatie in de landbouw
kan worden gezien als een vrucht van
een steeds hechter wordende samen
werking van de agrarische bedrijfsge
noten.
IN het. tweede gedeelte wordt de
P.B.O. in het algemeen aan de orde
gesteld. Vooral de principiële visie op
het vraagstuk van de P.B.O. wordt
behandeld.
„De in protestants-christelijke kring
bestaande nuances m de waardering
van het instituut van de publiekrech
telijke bedrijfsorganisatie" worden aan
een onderzoek onderworpen en ge
toetst aan eigen inzichten.
De schrijver gaat in den brede in
op de geprononceerde gedachten, die
er ter zake van de P.B.O. leven in de
•kring van de Wijsbegeerte der Wets-
idee.
Er is het zy in alle oprechte
vriendschap opgemerkt enige moed
voor nodig om met de strijdbare man
nen van de Calvinistische Wijsbegeerte
in discussie te treden en wat meer
zegt van mening te verschillen.
Rip heeft deze moed opgebracht. Hij
heeft voorts de niet geringe moeite
genomen om de omvangrijke litera
tuur, van de zijde van de Wijsbegeerte
der Wetsidee verschenen, ziorgvuldig te
raadplegen en te bestuderen.
In het proefschrift is iemand aan het
woord, die zeer sympathiek blijkt te
staan tegenover de opvattingen van
een man als prof. Dooyeweerd. De in
vloed van deze Calvinistische denker
overigens ook aan Rip niet voorbij-
Grote betekenis kent ook Rip toe
aan de souvereiniteit in eigen kring,
hetgeen moge blijken uit navolgend
citaat, ontleend aan de slotbeschouwing
van de dissertatie;
„Het leerstuk van de souvereiniteit
In eigen kring i« van groot gewicht bij
de opsporing van de eigen aard en de
taak van de verschillende levenekrin
gen. Het streven dient er, ook bij de
realisering van de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie, op gericht te zijn „.^nr
de eigen aard ran het bedrijfsleven, in1] beëdigd.'
Bestrijd ze met Kruschen en begin
zo een nieuw leven - fit en vief
vrij van pijn.
Zoals Kruschen duizenden verlichting
bracht reeds ma betrekkelijk kort ge
bruik, zo kan zich ook bij U de wel
dadige bloedzuiverende werking vol
trekken. Met Kruschen regelmatig
;ebruikt geen onzuiver bloed meer.
En daarmee is dan de oorzaak wegge
nomen van die kwellende rheumatiek.
Koop vandaag Kruschen bij Uw apothe
ker of drogist en begin morgenochtend
die heilzame kuur.
Het bedrijfschap voor
de landbouw
Na een overleg, dat is aangevangen
in November 1951 en dat gedurende
enige maanden voor nader beraad in
de kringen van de georganiseerde land
bouw onderbroken is geweest, heeft de
wetgevingscommissie van de Stichting
voor de Landbouw, die hierbij op treedt
namens de zes in die stichting samen
werkende centrale ondernemers- en ar
beidersorganisaties, met de organisatie
commissie van de S.E.R. overeenstem
ming bereikt over de inhoud van een
ontwerp algemene maatregel van be
stuur tot instelling van een Bedrijfs-
schap voor de Landbouw.
Verwacht mag worden, dat de tekst
daarvan binnenkort zal worden bekend
gemaakt en dat de Sociaal-Economische
Raad spoedig over het aan de regering
uit te brengen advies zal kunnen beslis
sen.
Het vergaan van de „Spica"
voor Raad v. d. Scheepvaart
locot* m,Sl "®P'ca' is (°P 16 December
1952) op de Noordzee vergaan, doordal
in korte tijd water van buiten af in het
ruim is binnengedrongen, dat spoedig
zo hoog rees, dat pompen niet meer
baatte en het schip zijn drijfvermogen
verloor. Eén en ander moet in snel
tempo zijn gebeurd, omdat de toestand
drie uur tevoren bij het overgeven van
de wacht aan de stuurman nog normaal
was.
Aldus luidt het oordeel van de Raad
voor de Scheepvaart, over de ramp die
het genoemde 247 brt metende schip
heeft getroffen toen het met 295 ton
stalen platen van Middlesbrough op
weg was naar Gothenburg.
De lading had zo besluit de Raad
beter gesjord of gestempeld kunnen
zijn. Nu konden de bovenop gelegde
strups schuiven en de platen te grote
druk op het verband van het schip uit
oefenen.
De Raad sluit zich aan bij de aanbe
veling van de inspecteur voor de
Scheepvaart wat betreft de zorg, die
bij dergelijke ladingen in acht moet
worden genomen.
Oud-minister mr J. in 't Veld
De oud-minister van Wederopbouw
en Volkshuisvesting, mr. J. jn 't Veld,
die onlangs werd benoemd tot lid van
de Centrale Raad van Beroep te
Utrecht, is Dinsdag als zodanig