Gat bij de Schelphoek, 30 m diep. nachtmerrie voor Schouwen „Mystery-man" Balanciaga stelde bitter teleur Tegenslag bij Zierikzee: stroom sleurde zinkstuk polder in Vogels bij Manquin Moet Ueens horen! SCHOUWEN MOET DROOG, LIEFST VOOR DE HERFST Technici staan wit van slaap achter hun tekentafels hebben nog vrij spel Moorse lift stijgt naar haute couture Zaterda» 7 Maart 1953 (Van een onzer verslaggevers) AAN BOORD VAN DE KONINGINNE- PLAAT. Vraag aan die op Schouwen waar de slag het hardst is aangekomen; ze weten het allemaal: bij de Schelphoek. Van de meer dan vijftig gaten in de zeedijken rondom is dat het grootst en verreweg het moeilijkst te dichten. Tweehonderdtachtig meter is het breed en meer dan dertig meter is het diep: de Nieuw Amsterdam zou er gemakkelijk in kunnen keren. Wanneer het dicht komt weet nog niemand. We varen erheen, langs de nu gekartelde dijk die eens de zuidkant van Schouwen tegen de altijd woelige Ooster- schelde beschermde. „Liever een beetje uit de buurt blijven", vindt de kapitein en een paar honderd meter vóór de plaats waar de dijk plotseling ophoudt, zet hij zijn schip te gen het bazalt. We lopen de rest. Hier lijkt de overwinning van de in de rampnacht uit de band gesprongen zee definitief. Door de wijde trechter, die Oosterschelde heet, stuwt de Noordzee het water door dit gat het land in, overspoelt 9000 hectaren grond, trekt zich bij eb tergend terug om bij vloed geteisterd Schouwen opnieuw te bespringen. Zo gaat dat nu vijf weken lang: eb en vloed, twee keer per etmaal, en steeds meer schuurt dit gat uit; volgende week zal hèt wie weet driehonderd meter breed zijn. En volgende maand? Waterstaat heeft latten in de dijk geplant, kennelijk om metingen te ver richten. Die op de uiterste punt hangt al voorover boven het water, dat woest naar binnen kolkt. Straks zal er weer een stuk dijk bezwijken: me ters ervoor loopt al een scheur door de kruin. Zo zal het hier gaan bij de dijk, zo gaat het ook verderop, in Serooskerke bijvoorbeeld dat je van hier uit diep in het water ziet staan. Laten de huizen daar het nog weken uit houden; er zullen maanden overheen gaan eer Waterstaat hier de zee onder rie knie heeft. Voor de ingenieurs, voor de aannemers en voor de Schou wenaars zelf is de Schelphoek een nachtmerrie. j-rrr M J Daar zün al grote gaten gedicht en IX/ritOT* On Uïinci WÜ wachten nog steeds. We willen rr ll'ï'C/ C'IV lAyVlLij/ zo graag vooruitgang zien." DE SCHELPHOEK groot genoeg voor de Rie uw Amsterdam stukken. We kunnen beide delen dan apart behandelen en dat werkt na tuurlijk veel gunstiger. Wat we pre cies gaan doen? We weten het niet. De toestand is nog steeds niet volle dig te overzien. We wachten op in structies van Waterstaat. Maar ook aan de voorbereidingen hebben we de handen vol." „Is Schouwen in de herfst droog?" vragen we aan een tekenaar van Wa terstaat. „Meneer, u vraagt zoveel. Dat weten de ingenieurs ook nog niet. De polder Dreischor en de pol der bij Burghsluis kunnen, als het meezit, spoedig droogvallen. De rest komt ook, vast en zeker, 't Valt niet mee maar we zullen geduld moeten hebben. Al in de eerste week ging het gerucht, dat Schouwen zou wor den opgegeven. Er is geen sprake van." We willen de ingenieurs spreken; het gaat niet want de ingenieurs vergaderen om de situatie te be spreken. Het is tien uur in de avond. In het gebouw' van de Waterschap Schouwen branden de lichten nog volop. Met roodomrande ogen turen technici op foto's en tekeningen. Er is geen dag, zelfs geen avond te ver liezen. Er kan een met zorg en moei te aangebracht zinkstuk weggesleurd worden door de stroom, die het nog steeds niet wil opgeven, ze zijn niet murw te krijgen. Ze gaan dóór. want Schouwen moet droog, liefst -nog vóór de herfst. Ongelijke strijd? Bij eb varen we de langgerekte ha ven van Zierikzee uit. Recht tegen over elkaar bevinden zich in de ha- vendammen twee zeer grote gaten, waardoor het water uit de polders fel de vaargeul in spoelt. Zo fel dat sterke, onberekenbare stromingen ontstaan en onze kapitein heeft al zijn zeemanschap nodig om de hevig zwenkende boot de baas te blijven. Onvoorstelbaar is de kracht van het water. Het perforeert nog steeds ko lossale dijklichamen, het veroorzaakt nog altijd instortingen, het schuurt kreken in de akkers tot twintig me ter diep. Maar het mag dan een ongelijke strijd lijken, stug als de Zeeuwen zelf ploeteren enige honderden aan Schouwens herstel. We stappen in Bruinisse af; de zaak ligt er nog net zo bij als toen we er waren in de eerste dagen na de ramp. Maar de gemeentesecretaris van Oosterland, die nu zetelt in de voorkamer van een arbeidershuis in Bruinisse omdat zijn eigen gemeente onder water staat, heeft dat rustige dat je overal in het rampgebied tegen komt. „We gaan oesterschuren inrichten Wat er gebeuren moet? In Zierik zee vragen we het aan iemand van Rijkswaterstaat, een van de anonieme sjouwers die wit van slaap tot in de nacht achter de tekentafel staan. „We zullen moeten beginnen met het opspuiten van een werkterrein en het aanleggen van een werkha- ven, die bij elk getij bereikbaar is voor groot materiaal. Dan moeten ■we keten bouwen, materiaal aanvoe ren en pas daarna kunnen we vol gens de aanwijzingen van het Water loopkundig laboratorium van prof. Thijsse een aanvang maken met de voorbereidende werkzaamheden om het gat te dichten." De gegevens zijn waarschijnlijk compleet, heeft prof. Thijsse gezegd. De diepte is gepeild, de stroom ge meten. De uitschuring van de bodem is bestudeerd en men weet waar men aan toe is. Lang kan niet wor den gewacht: Eb en vloed hebben de kleilaag nagenoeg weggeschuurd en tasten nu het zand aan, dat zich gewillig laat meenemen. De bodem moet verdedigd worden en wel zeer snel. Een drempel van zinkstukken moet de basis vormen voor de beton nen caissons, waarmee het werk moet worden voltooid. Ook zonder tegenslag zal alleen dit brok herstel werk maanden in beslag nemen. En zolang de Schelphoek niet dicht is, staat de enorme Schouwense pol der, waar geen binnendijk is om het water te keren, bloot aan wat water en wind er willen aanrichten. Voor lopig hebben ze nog vrij spel; er is zelfs nog geen zandzuiger aan te pas gekomen. „Het zal natuurlijk wel in orde komen," zei een Schouwenaar ons, „maar toch zijn we een beetje jaloers op Flakkee en op Voorne. Vooruitgang We konden die Schouwenaar toen vertellen van wat er in Burghsluis aan vooruitgang is geboekt. De Ko- ninginneplaat meerde er langszij een BRUINISSE 1400opgediept uit het slik ZiERlKZftE Zo stroomt bij eb het water uit de polder de haven in perszuiger van Volker uit Sliedrecht, de maatschappij die opdracht heeft, Schouwen droog te maken. Een hon derden meters lange buis van onge veer tachtig cm doorsnee stak van de zuiger af diep de polder in. Lange rijen dijkwerkers vlochten er rijs hout tot solide zinkstukken. Op het water in de polder dreven twee vlet ten, geladen met basalt. Zeker twee honderd man was bezig, de vletten te lossen; blok voor blok verdween het basalt in het water. Uren van spanning, maar het zinkstuk bleef liggen. Een dijkgat daar is al bijna dicht; de andere drie volgen. ..Dat is zo vast als een huis, meneer," en de Slie- drechter draait een sigaret als hij dat zegt. Hij weet van wanten; al jaren werkt hij bij Volker en al die tijd heelt hij met water en dijken, met rijshout en basalt te maken gehad. ,,'t Kan twee, misschien drie dagen duren, maar dan gaan we spuiten. En dan is het gauw bekeken." 't Is waar, de gaten zijn hier min der groot dan bij de Schelphoek. Maar vlak ook hier de stroom niet uit en toch zien deze Sliedrechters kans, eb en vloed te houden waar ze horen: buitengaats. Nog is het niet zover; ook hier worden eerst een werkterrein en een haven aangelegd. Evenwel: geen Sliedrechter twijfelt er aan of dit karwei lukt. Niet ontmoedigd 's Avonds acht uur wandelen we het kantoor van Volker in Zierikzee binnen. Ergens in de stad draait weer een film. Maar hier denkt iedereen zuigers, draglines en blauwdruk ken en voor de bioscoop heeft nie mand tijd. ook niet op dit uur. „We hadden gedaent, een goede slag te hebben geslagen toen het er naar uit zag, dat het gat in de Zie- rikzeese havendijk dicht was. Maar het zware zinkstuk kon het niet hou den en we zijn even ver als toen we begonnen". De man die ons dit zegt. technicus 01e meet en Knobelt en tekent, is niet in hét minst ontmoe digd. .Als we de dijk van Zierikzee naar Brouwershaven nu maar kun- BURGHSLUIS Hier komt op Schouwen de eerste polder droog als slaapgelegenheid," zegt hij. „want de mannen moeten terug. Ze willen meehelpen en dus roepen wij hen te legrafisch bij groepen tegelijk op. Ze zijn er dankbaar voor. al moeten ze werken in water en slik zolang het licht is." Twee mannen, juist terug van een tocht per dukw naar het verdronken Oosterland, komen zich melden. De een heeft een roestige geldkist het kantoortje binnengedragen en laat zien wat erin zit: behalve modder brieven, een testament en een klets natte portefeuille met 1400. Hebben de eigenaars het inderhaast laten staan? Zijn de eigenaars misschien verdronken. Deze Zeeuwen staan er niet al te lang bij stil. Straks wordt het don ker, opschieten dus. „We gaan naar het gat, dat pas met zandzakken (Van onze moderedactrice) PARIJS, Februari. Balanciaga is de mystcry-man in dc Parijse haute couture. Om hem hangt een legende, die even zorgvuldig is ge weven als hij wordt in stand ge houden. Rooit laat hij zich foto graferen, nimmer staal hij een interview toe. Hij blijft onzichtbaar W bij de feestelijke opening van het nieuwe seizoen, bij de „première" ■van zijn collectie. Kortom, niemand weet hoe deze Spanjaard eruit ziet, en wie hij is, maar wel gaat het gerucht dal er in iedere collectie één model is, dat hij zelf met zijn eigen handen helemaal heeft vervaardigd: zijn geluksjapon. balanciagafluisteren de mensen in de haute- couturc-wereld vol eerbied in hun stem, en zij ver tellen u dat zijn collectie altijd de rijkste, de weel derigste, misschien ook wel de meest ondraagbare maar zeker de schitterendste van alle is. Wij zijn dus vol verwachting gaan kijken, en wij zijn bitter teleurgesteld heengegaan. Het mooiste wat wij gezien hebben vonden wij eigenlijk de lift, een klein Moors kamertje geheel met marokijn-leer be kleed, en waar de aanwijzingen voor de bediening in antiek schrift op perkament waren geschreven Maar zijn modellen voor 1953 waren heel wat min der romantisch dan dit liftje. Zij waren kort gezegd de onmogelijkste en minst flatteuze die wij in heel Parijs hebben gezien. Balanciaga heeft namelijk vol strekt afgerekend met de taille. Alle kleren slobberen om de man nequins heen of zij enkele maten te wijd zijn. De sluike rokken worden midden op de heup versierd door een enorm brede ceintuur, eindigend in een strik. En dat niet bij geklede ja ponnen. nee bij tailleurs, die voor sportief moesten doorgaan. Aan de- colleté's was geen gebrek: de jas jes lieten hals en nek zoveel bloot als maar enigszins mogelijk was, en daaromheen was een kraag ge legd die bol afstond. De mouwen waren laag in de vrij brede schou ders gezet en waren tegelijk vrij wijd en absoluut recht, wat een bijzonder lompe indruk maakte. De wel sierlijke Spaans aandoende cocktail- en avondtoiletten van zwarte kant konden de slechte in druk van wat was voorafgegaan niet uitwissen. Nee. dan geven wij de voorkeur aan een andere buitenlander, de Griek Jean Dessès. Bij hem lag het accent bij vrijwel ieder model op de achterkant van de rok. Een rok die van voren glad scheen bleek midden achter in fijne plïs- sée's breed uit te waaieren. Herinnerin gen aan de ne gentiger jaren van de vorige eeuw wekten de japonnen op, die van voren een even uit lopende rok hadden die van achteren van boven tot on der met rijen smalle strook jes versierd bleek. Misschien niet erg prac- tisch, maar wel zeer flatteus. Minder ge slaagd was de uitwerking van het „accent op de rug" bij de mawtels die 'n aangezette klok kende strook onder de taille hadden, of een dubbele rug, waarbij de bo venstehelft nog niet tot het middel reikte. nen herstellen dan zijn we een eind gedicht. Gaat u mee?" Het klinkt op- op weg. Die snijdt het eiland in twee timistisch en zo is het ook bedoeld Strijd tegen het water wel verantwoord Is het wel verantwoord tegenover het Nederlandse volk en vooral de jongeren daaronder, om millioenen uit te geven voor een hopeloos werk? Geen land ter wereld is zoals het onze. Ongeveer de helft ervan -moet op kunstmatige, dus onnatuur lijke wijze boven water worden ge houden en op vele plaatsen ligt het land 4 tot 6 meter onder de zee spiegel. Het is algemeen bekend, dat ons land steeds dieper wegzakt. Uiteindelijk zal de zee haar prooi eens terugnemen. Het is natuurlijk zeer lofwaardig wat onze ingenieurs er nog van maken. Maar dat het leven van ca drie millioen mensen hier in Nederland afhangt van het al of niet aanbrengen van vloed plankjes geeft toch ernstig te den ken. Die waterkeringen kosten elk jaar millioenen en vormen, zoals de jongste ramp heeft bewezen een absoluut onvoldoende beveiliging. Intens en snel emigreren van zoveel mogelijk Hollanders zou toch moge lijk zijn. Bijvoorbeeld naar Canada of Zuid-Afrika. Het grootste deel van de millioenen zou dan besteed kunnen worden om elders dorpen en steden te stichten. H. VAN BEEK. Geef overtollige kleding aan behoeftigen Met verwondering las ik het voor stel van het Tweede Kamerlid mej. Tenderloo (P.v.d.A.) om het over schot van kleding, bijeengebracht ten behoeve van de rampslacht offers. door te zenden naar de vluchtelingen in West-Duitsland. Ziet deze juffrouw de ellende in eigen land niet. die we te ..danken" hebben aan het Duitse volk? Weet zij niet. dat honderden arbeiders blij zouden zijn met een oude jas. ter wijl zij tóch een dag loon hebben geofferd? Zelf ben ik oorlogsslacht offer. Van de f 3000 schade, die ik had. kreeg ik maar f 1500 vergoed, zodat we nu nog op een gekregen bed slapen. Ook zie ik geen kans een jas te kopen. Het is m.i. verkeerd het voor te stellen, dat de winkeliers schade zouden lijden als de over tollige goederen onder Nederlandse behoeftigen zouden worden ver deeld. De meesten van deze mensen hebben toch geen geld om nieuwe kleding te kopen. Als alle behoef tige Nederlanders zijn geholpen blijft er nog genoeg kleding over voor de vluchtelingen. Het over schot moet zeker niet naar de lom penhandel. EEN OORLOGS-GEDUPEERDE. KNVB en televisie Hoe lang zullen wij ons nog moe ten ergeren aan het Bondsbestuur van de KNVB? De lijst, waarmee de heren zich onsympathiek en het amateurisme belachelijk maken, is weer met een geval uitgebreid, nu zij de televisie-uitzending van Ne derlandDenemarken een spaak in het wiel hebben gestoken. Dat om die luttele f 500.— enkele tiendui zenden voetbalsupporters teleurge steld werden, laat de heren koud. Hün plaats in het stadion is verze- Nieuw en typerend voor 1953 is deze dansjurk van Jean Des sès. Nieuw, omdat zij gemaakt is van tuit katoen met zwarte stip peltjes. Nieuw ook, omdat de rok van boven tot onder met geplisseerde volants is bezet. Even modieus, hoewel naar onze smaak veel minder flatteus, is het. ensemble links, ontioorpen door Jacques Fath. Het mate riaal -piqué, de kleur beige. U ziet. het: geen taille, een lage hals. brede schouders met laag ingezette drie-kwart mouwen. De hals is afgezet met een drie- kwart strik. De tailleur hiernaast, zo mo gelijk. nog minder getailleerd, is van Manguin, die er wit flanel voor gebruikte met ingezette banden van bruin. De grove tweedmantel is recht en eenvou dig van model. Vogellijn De beste ver dediging van 't ontbreken van de taille hebben wij gevonden bij Manguin, die zeer duidelijk en zeer smaakvol samenvatte wat de denk beelden van de haute couture over de nieuwe mode zijn. De „vogellijn" die hier wordt gebracht uit zich in twee silhouetten, die het duide lijkst aan de dag treden bij de tailleurs. Er zijn pakjes met een sterk ge markeerde taille, en uitspringende heupen. Het jasje sluit hoog aan de hals, maar is verder weggesne den en eindigt op de rug als een staartje. Daarnaast zijn er talrijke pakjes met een onopvallende rechte rok en een kort jasje, zonder aan duiding van taille. Zoals overal waren ook hier de halsuitsnijdingen zeer royaal, soms zo royaal dat zij niet flatteus meer waren. Maar over het algemeen was kerd. Zouden de Nederlands elftal spelers niet eens moeten zeggen: „Wij zijn amateurs en wie ons wil zien spelen, is welkom! Als het sta dion uitverkocht is; vrij entree voor televisie en andersvoetballen wij niet." J. G. LAMME Oude en jonge werkers De juffrouw, die opmerkte dat vele mensen van zestig jaar en ouder nog werken, terwijl er man nen van dertig jaar zijn. die nog nooit hebben gewerkt, heeft m.i. volkomen gelijk. .De zestig-jarigen hebben inderdaad lang genoeg ge werkt. Het wordt tijd. dat zij met pensioen gaan en dat jongeren hun werk overnemen. Of dit echter in de smaak zal vallen van de werk gevers is nog te bezien. Het blijkt toch. dat deze liever de ouderen die meer verantwoordelijkheidsge voel hebben dan de eeuwig sigaret ten-rollende jongeren in dienst nemen. Het komt toch veel voor, dat die jongeren het zwaardere en vuile werk aan de ouderen over laten. inplaats van het hun uit han den te nemen. Voor jongeren, die willen werken, is zeker op het ogenblik werk te vinden, b.v. bij het herstel der dijken, al is dit dan zwaar en vuil werk. J. H. v. L. Luchtpiraten De Raad van de Luchtvaart heeft twee leerling-vliegers, die zich schuldig hadden gemaakt aan over treding van de veiligheidsmaatre gelen, gestraf* met een schorsing en.een berisping. De vliegtui gen, waarin de knapen „stuntten", waren neergestort en vernield. Al leen materiële schade was het ge volg er van. Dat men dergelijke kwajongens in de luchtvaart kan. missen staat wel vast. en het was ook beter geweest als het hun was verboden ooit weer een vliegtuig te besturen. Hun bravourstaaltjes zouden volgende keren funester ge volgen kunnen hebben. Wij hebben geen behoefte aan luchtpiraten. J. H. MAIR Europees Rampen-comité Zou er iets voor te zeggen zijn in Europa een lichaam in het leven te roepen, voortkomende uit en werkende in samenwerking met de verschillende nationale Rode Kruis verenigingen, om in geval van grote rampen (overstromingen. grote branden, enz.) aanstonds zich op de hoogte te stellen en hulp te bieden? Een" soort Europese brandweer dus' S. dit een collectie, die ondanks het sterk modieuze karakter toch draag baar was gebleven. Grappig waren b.v. de „vogel-jas sen" die eerst teruggeslagen wer den vertoond, geheel in overeen stemming met het „vogelsilhouet", maar die door een enkele handbe weging waren te veranderen in een zeer draagbare en practische wijde of aangesloten jas. De japonnen toonden aan, wat er allemaal met plissée's gedaan kan worden: zij liepen rond, knakten om. maar waren nooit saai en recht. Een oud huis Maggy Rouff is, naar de in de haute couture geldende maatstaven, een oud huis, maar één dat jong van geest is gebleven. Niet één van de allergrootsten, maar toch goede middelklasse. De collectie is vrolijk. Het begint met wijde. Spaans aandoende rokken in rood. zwart en wit, met luchtige, zomerse blou ses gecombineerd. Tailleurs, deux- pièces en japonnen tot nu toe voor ons gevoel steeds duidelijk onderscheiden categorieën zijn naar elkaar toe gegroeid. Zelfs de ..klassiekste" tailleur heeft een eigen, nieuw detail. Maar het Ujkt erop. of het klassieke pakje de plaats moet inruimen aan deux- pièces-achtige gevalletjes, vaak met driekwart mouwen, een blousende rug, en ruimte aan de achterzijde van de rok. De vrij lange en brede revers liggen niet plat, maar staan tegen het gezicht op, en zijn vaak over dekt met een garnituur van witte piqué of organdie. De voorjaarsja ponnen hebben ook dergelijke kra gen met wit bedekt. Wit speelt trouwens in de hele collectie een belangrijke rol. Niet alleen voor garnering wo"dt het gebuikt, maar ook voor hele ensembles. Wit zijn de zomerjurken. met heel wijde rokken, soms gelegd in brede, on- ingeperste plooien, soms ook uit waaierend in fijn plissée. En toch. al nadert het voorjaar, al is de tijd voor kleuren aangebro ken. de Parisiennes zouden niet te vreden zijn als r ook geen ruime keus was in zwart. Een applaus was er voo» de mannequin, die binnenkwam in een zwarte mid dagjapon. waarvan de strengheid werd gebroken door een grote op staande kraag van geplisseerde or ganza, zo hoog, dat de mannequin er haar hele gezicht achter kon. verbergen. Wat zij met plezier deed. want het was een overigens allerchar- mantst clowntje dat deze jurk toonde, de enige van de mannequins die de bittere ernst, die blijkbaar voor de meesten bij de uitoefening van haar beroep onontbeerlijk wordt geacht, van zich wierp, en vrolijk weghuppelde in een dwaas pakje, dat om huppelen scheen te vragen! Er wordt weer een poging ge daan om grote hoeden in de mode te brengen, hebben wij hier kun nen constateren. Enorme, doorzich tige gevaartes (ze waren van Gil bert Orcel) stonden in wankel evenwicht op de kortgeknipte hoofden van de mannequins (heel kort nog altijd, tenzij een chignon wordt gedragen). Behalve de grote hoeden zijn er heel kleine, die vrij wel geen rand hebben en tame lijk naar achteren staan.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 1