Koningin en Prins Bernhard bij opening Boekenweek Tussen briljanten, pendeloques en kostbaar gruis Rembrandts invloed op zijn tijd DRIE STUDENTENLIEDEREN hun AARD en hun AFKOMST JOURNAAL Tentoonstellingen GESLAAGD... 1>JB 40 Jaar Merkelbach aan het Leidseplein ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN ZATERDAG 28 FEBRUARI 1953 9 Vier één-acters in Stadsschouwburg KONINGIN Juliana en Prins Bernhard zijn gisteravond aanwezig geweest op de officiële openingsavond van de Boekenweek in de Stadsschouwburg te Amsterdam, waar vier bekroonde één- acters onder de verzameltitel Briefge heim door amateur-toneelspelers zijn vertoond. Na een welkomstwoord van de voorzitter van de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Neder landse Boek, de heer Chr. Leeflang, heeft de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr J. M. L. Th. Cals het openingswoord gesproken, waarin hij de figuur van de onlangs overleden dichter M, Nijhoff, die als adviseur van spr.'s departement het Ne derlandse volk onschatbare diensten heeft bewezen, heeft herdacht. Daarna volgde de vertoning van de één-acters. Bij een beoordeling van de kwaliteit moet terdege rekening worden gehouden met de, stellig voor Neder landse schrijvers, die over weinig of geen ervaring beschikken, bijzonder moeilijke taak die van hen werd geëist. Zij moesten allen in hun één-acter het zelfde thema behandelen:, de ontvangst van een brief, welke een "totale omme keer van een bestaande situatie, daar waar de brief ontvangen wordt, teweeg brengt. Het schrijven van een één-acter vergt een zo grote technische bedreven heid, dat men wel van een onmogelijke taak mag «preken. Dit heeft zich dan ook duidelijk gewroken, want °P ®én uitzondering na zijn gisteravond literaire, zo goed als 'dramaturgische bedenksels uit de bus gekomen. Immers, als wij aannemen, dat de jury uit twee honderd zes en twintig inzendingen zulk een oogst moet binnenhalen, dan is het met de toneelschrijverij in ons land nog droevig gesteld. Gelukkig, dat er buiten deze prijsvraag om svmptomen vallen waar te nemen, welke een zo trieste conclusie weerspreken. De avond werd geopend met een één- acter van Manuel van Loggem: De hef dere wereld. Van helderheid, noch ir taal, noch in gedachten of in drama tische vormgeving was hier sprake, Het spel is gesitueerd in Amsterdam, maar dat ervaart men slechts doordat over Amsterdam wordt gesproken. Door wie? We weten het niet. Met welke bedoe ling? Het is ons ontgaan. Er werd veel over de maan gesproken en er werd om hoge bedragen kaart gespeeld. Een dich ter schreef een brief aan zichzelf en ér was een actrice en een zwerversnaar. Wat zij met elkaar te m'aken hadden, bleef in het duister De Vlaamse mededinger en prijswin naar Tone Brnlin heeft een cynische variété-schets geschreven- Twee is te Aveinig, drie is te vee! Men kan deze auteur stellig een fikse dosis brutali serende humor niet ontzeggen. Een uit dagende Umwertung aller Werte, die snot met dood en leven, honend en ont hutsend. De brief heeft men na. het aan schouwen van deze moordgeschiedenis vergeten. Ten slotte werd een aanvankelijk wel iets belovende, surrealistisch aangedane schets van W. F. Hermans ten tonele gevoerd; Het omgekeerde pension, waar in honderd vijf en zestig jaar geen brie ven zijn ontvangen. Met toneel heeft dit gevalletje niet te maken en tot over maat van ramp wordt het te zeer uit gesponnen nieman dalletje fantasieloos opgelost in de droom van een slaper. Daarvóór heeft Ed. Hoornik ons de troost van deze voor de toneelschrijf kunst teleurstellende avond bezorgd, Hoornik heeft gestreefd naar een concies geschreven en compact gecomponeerde één-acter. En het is hem gelukt in een zo kort bestek als hem was gegrind een evenwichtige kleine tragedie te verwer ken. Wanneer dit spel door beroeps acteurs over de technisch nog zwakke plekken wordt heengetild, zal men de indruk bewaren van een tragisch men selijk gebeuren. De uit een concentratie kamp teruggekeerde man, die vijf jaar lang zijn geheim heeft verzwegen en de vrouw met de vriend die hun geheim evenlang voor de man en vriend hebben verborgen gehouden. De brief heeft in deze éen-acter een dramatische functie, men heeft geen ogenblik de indruk, dat de schrijver deze brief als een kunstje in zijn spel heeft gebracht, omdat zulks van hem werd geëist. Hoornik heeft, toneeltechnisch gesproken, een minia tuur Cocktail-Party weten te schrijven zonder dat men hem onoorspronkelijk heid zou mogen verwijten. Zijn onder werp heeft geen enkel aanknopingspunt met Eliots spel, Na afloop van de voorstelling hebben de prijswinnaars, nadat hun namen waren prijsgegeven, de lauweren ge oogst, welke hun uit hoofde van de uit spraak van de jury toekwamen. Ook de tweede prijswinnaars Luisa Treves, Mies Bouhuys, F. J. W. Grotenhuis, Wim Povel en Manuel van Loggem hebben hun prijzen in ontvangst genomen, De avond werd met het zingen van het Wilhelmus besloten, Maandagavond wordt de voorstelling andermaal on der regie van J. J. van Mechelen en in de décors van M. Koornstra. in Bellevue herhaald. B.S. Kleine Zaal Piano-avond Jean Ullern UE weinig gespeelde Sonate in Es, op. 31 nr 3 van Beethoven heeft voor velen een bijzondere bekoring. In plaats van een verheven Adagio heeft zy een licht en geestig Scherzo, als derde deel volgt een ouderwets Menuet. In opzet herinnert zij nog aan Beet- hovens leermeester Haydn; zij is niet virtuoos, hoewel door en dooi" pianis tisch. Het ls het werk van de beminne lijkste, warmbloedigste Beethoven die men zich danken kan. Er is nogal wat voor nodig van dit werk een droge en nuchtere uitvoering te geven, maar de pianist Jean Ullern, die er zijn concert in de kleine zaal Vrij dagavond mee opende, is er in geslaagd. Ullern ls een vaardig pianist, maar de lyrische bewogenheid van deze Beet hoven is hem even vreemd als de roman tische charme van Schumanns Papillons en de dramatiek van de Fantasie van Chopin. Voor herhalingen heeft hy een heilige angst, zijn dynamiek is vaak on beheerst, zijn pedaalgebruik onoordeel kundig, Al met al dus een onbevredigend recital. AD INTERIM. Van 20 Maart tot 4 Mei zal de over zichtstentoonstelling van de werken van Herman Kruyder, die thans in het Gemeentemuseum te Den Haag ls te zien, worden ondergebracht in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Boeiend betoog can dr A. Rutgers van der Loeff Uitbundige vrolijkheid met. somtijds een achtergrond van Middeleeuwse religiositeit Io vivat, io viva (Van een onzer verslaggevers) HOEZEER de oorlog de Amsterdamse diamanthandel heeft getroffen, is duidelijk te zien bij een bezoek aan de diamantbeurs het bekende gebouw aan liet Weesperplein, waar het vroeger zó vol kon zijn dat de oezoekers moesten dringen om van pilaar tot pilaar te gaan. De grote zaal is nu zelfs op de drukste dag Zaterdag een holle ruimte, waarin de mensen zich ruimschoots kunnen bewegen. Toch gaat er op deze belang rijke beurs nog zo het een en ander om, want na de oorlog is men hier met man en macht begonnen deze typisch Amsterdamse nijverheid weer op de been te helpen. De pogingen om zoveel mogelijk diamantbewerkers weer aan het werk te zetlen worden echter nog gehinderd door het feit dat er te weinig aanvoer van ruwe diamant is. Overigens staat het Amsterdamse fabrikaat overal ter wereld in hoge ere. In onze hoofdstad worden alle soorten diamant geslepen: briljanten (ronde stenen met 58 facetten), acht kanten (met 16 facetten), markiezen, pendeloques, baguettes, roosjes enz. [stoken. Doch ook die ketting schijnt nog sporadisch voor te komen. Voorzichtigheid blijft natuurlijk de moeder van de diamantbeurs. Ook wat de herkomst van de aangeboden koop waar betreft. Op een bord lezen wij: ,,Volé a Zurich (Suisse) le 19 novembre 1952 par substitution de cachet: 1 brillant 9.70 Cts blanc avec trés légere teinte, taille parfaite avec deux petits nuages a la rondiste. Les malfaiteurs sont ccnnus. U s'agit de.etc." Er AMSTERDAM, Amst. Hist. Muse uit (Waaggebouw)Kunst en Smaak, drie eeuwen eetcultuur, tot 2 Maart, Arti et Amicitiae, Roltin 112: Herdenkingstentoon stelling prof. H. J. Wolter, t/m 8 Maart Fodor. Keizersgracht 609: Collectie William Singer, tot 5 Maart: Galerie Le Canard. Spuistraat 265: Grafiek van Wout Heusden lot 21 Maart: schilderijen Eugene Brans tot 22 Maart: Goed Wonen, Roltin 56: Interiertent. Mobilia, tot e.ind Maart: Hamel. O.Z. Voorburgwal 139: Werk van Joop Stekelenburg, t/m 7 Maart Martinet, O.Z. Voorburgwal 100: Plastie ken van Tajiri en grafiek van Alecttinsky, tot 11 Maart: Rijksmuseum, Ontmoeting met honderd schrijvers, tot 9 April: Santee Landweer, Keizersgracht 463: Schilderijen en beeldhouwwerken van Stephaan Cou- wenberg, tot 12 Maart; Stedelijk Museum: Collectie Domnick, tot 2 Maart; Kinder tekeningen collectie Minkowsky, tot 9 Maart, Elf tijdgenoten Uit Parijs tot 13 April. ROTTERDAM. Museum Boymans: Mod. tekeningen en aquarellen. Kunstenaars op de Bres. t. 11 Mrt; Sohielandshuis: Prenten van Elenbaas; Rotterdamse Kunstkring Werk van Harmen Meurs; 't Venster: Werk van Benner: Museum voor Land- en Vol kenkunde: Melanesische kunst, weven ei vlechten in Afrika: Instituut voor Scheep- vaart en Luchtvaart: Werk in de wolleen Bouwcentrum: Permanente tentoonstelling op het gebied van het bouwwezen; Brug: Werk van Fred Koot. ALMELO, Waaggebouw: Beeldhouw werk en tekeningen van Titus Leeser, tot 8 Maart. AMERSFOORT. Muurhuizen 227: Gou aches en schilderijen van Filarski, t/m 12 Maart. ARNHEM, Gemeentemuseum: Franse wandtapijten van heden en gouaches van Mare Saint Saëns, tot 16 Maart; Verkoop tent. Arnhemse kunstenaars voor Ram penfonds, tot 1 Maart. ENSCHEDE, Rijksm Bont en Blauw, tien eeu t/m 22 Febr. HAARLEM. Huis Van Looy; Ere-ten toonstelling G. H. G. van Brucken Fock (t/m 15 Maart); Vleeschhal: Werkstukken interseholair jeugdtoernooi (t/m 1 Maart). FERDINAND BOL; Saskia en Rembrandt DUITENGEWOON inte- ressant is een werk ,,Drie Studentenliederen", dat onlangs bij de Univer sitaire Pers te Leiden is verschenen. Het is van de hand van dr A. Rutgers van der Loeff, oud-con rector van het tweede Gymnasium van Den Haag en oud-lector in de archeologie aan de Utrechtse universiteit. Het onderwerp is van luchtige aard, of schijnt dat te zijn; de bewerking is strikt wetenschappelijk, men proeft al op de eerste bladzijden de geschoolde klassieke philoloog eruit. De stof lijkt simpel; uit de behandeling blijkt, dat zij even ingewikkeld als boeiend, is. Een grondige kennis van de middel eeuwse cultuur en het middeleeuwse Latijn is ervoor nodig geweest. En zij toont ons, dat de vrolijke studentenpoëzie een onder grond van diepe ernst kan. hebben. Speciaal met het beroemde oudste lied Mihi est propositum in taberna mori is dat het geval. Deze woorden betekenen: „Mij is het beschoren, in een kroeg te sterven". Maar er is ook een andere lezing: Meum est propositum enz.; en dan wordt hetHet is m ij n wens, in een kroeg te ster- B' Amsterdams' studententafereel van ongeveer driekwart eeuw geleden. ven. Dr Rutgers van der Loeff vertaalt de strophe die met deze regel begint als volgt: Eens toch zal 'k zo is mijn wens - in een herberg sterven, Waar ik niet in 't laatste uur wijn behoef te derven; dan zingt blijde 't hemelkoor van des hemels erven: „Heer, laat dezen dronkenlap zaligheid, verwerven!" an een gedicht, dat in sommige handschriften de „Confessio", de Zondenbei ij denis, heet, Het moet uit het begin van de dertiende eeuw dateren: wie het heeft vervaardigd is niet bekend, maar wel staat vast, dat het een van de zgn. „zwervende studen ten" (vagantes of scholares vagabundi) :s geweest. Wij kennen dit genre, uit de zgn. Carmina Burana; de verzameling van middeleeuws-Latijnse, Duitse en Duits-Latijnse liederen, die in de abdij Bura Sa.ncti Benedic.ti bij Mlinchen als inhoud van een handschrift uit de der- Geheim van Io Vivat zit in de melodie! tiende eeuw is gevonden, en in 1847 ge publiceerd. Deze studentenliederen uit de elfde en twaalfde eeuw, tot in het begin van de dertiende, zijn wonderlijke pro ducten: mengsels van vrolijkheid, vaak zelfs overmoed, en van middeleeuwse vroomheid. Ter verduidelijking citer Tentoonstelling in Matthiesen Galerij te Londen (Van onze correspondent) L o n d e n, 27 Februari DE Matthiesen Galerij in Bond Street. Londen, heeft, uit verschillende musea en particuliere collecties zestig schilderijen bijeengebracht om te illustreren welk een invloed Rem brandt op zijn Nederlandse leerlingen tijdgenoten heeft gehad. Dezer „en ls de tentoonstelling met veel belangstelling van Nederlandse zijde ambassadeur, mr Stikker, opende haar officieel begonnen; de op brengst van de entrees komt ten goecle aan het Rampenfonds. Het onderwerp ls zó uitgebreid, dat de tentoonstelling uiteraard slechts en kele aspecten kan tonen. Sommige in dit verband belangrijke schilderijen konden niet worden geleend voor deze tentoonstelling: er moest op gelet wor den, dat de schilderijen niet alleen voor de kunsthistoricus van waarde zouden zijn, maar ook voor het grote publiek aantrekkelijk; en, zoals steeds, zijn er ettelijke schilderijen van twijfelachtige origine. De onvermijdelijke handicap van een tentoonstelling als deze welke opzettelijk gehouden wordt in een tijd dat men om de hoek, in Burlington House, de overweldigende glorie van Rembrandt en zijn grote tijdgenoten kan bewonderen is bovendien, dat zij bij die vergelyklng moet afvallen. Nochtans is er veel te bewonderen, en. zoals ln Burlington House, men kan met belangstelling kennis nemen van stuk ken uit Engelse collecties die niet in wijde kring bekend zijn. Het pronkstuk van de tentoonstel Hng is wellicht een schilderij van een verloofd paar, 85 bij 110 cm., uit de Walker Art Gallery te Liverpool, dat toegeschreven ls aan Gerbrandt van den Eeclchout, maar zeer waarschijnlijk van Gerrit Willem Horst Is: een stuk waar zowel kunsthistorici als publiek van kunnen genieten. Bijzondere ver melding verdient ook een interessant portret van een jongeman (85 bij 75 cm) door Aert de Gelder, geleend door een museum in Hannover. Een juweel is een familiegroep 130 bij 110 cm.) van Nlcolaas Maes dat een valse signatuur van Rembrandt draagt! Het is jammer dat Carel Fabrltius niet bevredigend ir vertegenwoordigd, daarentegen Fer dinand Bol wél, en er ls ook nog een kostelijk landschap van Philips de Koninck, dat ln 1929 in Burlington House was te zien tijdens de grote Nederlandse tentoonstelling, maar thans klaarblijkelijk is overgeslagen! Voor bet overige vindt men er Lambert Doomer en Carel van der Pluym en Jan Lievens om nog eens naar te kijken, Gerard Dou en Salomon de Bray, Jan Victoors, Jacob de Wet, en nog meer minder bekenden en onbekenden. De Matthiesen Galerij biedt bovendien ruimte en rust voor nauwkeurige be studering, en heeft een uitstekende be lichting voor de schilderijen, zodat de liefhebber zijn bijdrage aan het Ram penfonds wél besteden 'kan. wij nog enige strophen uit de „Confes sio", weer in de vertaling van dr Rutgers van der Loeff: Stuurloos, als verlaten schip, zwalk ik op de baren, als een vogel in de lucht vliegend rondgevaren. Mij weerhouden boeien niet en geen grendelparen, als ik slechte makkers zoek, die mij Wil mij, hoogu it nem end, Heer, alstublieft vergeven: zoet is wat mij sterven doet, bitter zoet als 't leven mooie meisjes laten mij 't hart ten dode beven; wie ik niet omhelzen konisi m ijn droom gebleven. Dan kan van het dobbelspel men my ook betichten, dat de beurs mij dikïvyls pleegt danig te verlichten; maar in mijn berooide karkas moet de koude zwichten voor het gloeien van den geest die mij dwingt, tot dichten. In de derde plaats: de kroeg, die ik nooit, versmaadde, die ik nooit versmaden zal 's morgens vroeg nog spade, tot der eng'len heïl'ge schaar stervend sla 'Ie- hen gade mij met hemels requiem opneemt in genade. Hierbij sluit dan het hierboven geci teerde „Eens toch zal ,'k zo is mijn wens in een herberg sterven" enz. aan, en samen vormen zij het beroemde studenten-drinklied. De dichter van de „Confessio" is niet met enige zekerheid bekend. Wel be staan er gissingen over- zijn identiteit. De schrijver van „Drie Studentenliede ren" onderzoekt ze alle; en ten slotte acht hij het niet zo heel onwaarschijnlijk, dat het de archipoëta. of „aartsdichter" Nicolaus is, die omstreeks het jaar 1200 op gevorderde leeftijd was. Deze man, een der Vaganten, heeft volgens een manuscript uit het jaar 1222, zich als nog in de orde van de Cisterciënsers laten opnemen: hij was te Bonn ziek ge worden en vreesde te zullen sterven. „Diep boetvaardig naar het ons voor kwam", zo zegt het handschrift, „nam hij. liet habijt aan, dat hij, toen de crisis voorbij was, zeer spoedig uittrok en ons voor de voeten wierp terwijl hij er van door ging". De „hooguitnemende Heer" uit dè Confessio is de abt van het Cisterciënser klooster. In het gedicht zitten allerlei toespelingen op bijbel plaatsen; de heer Rutgers van der Loeff releveert ze in extenso. Genoeg om aan Samen met de fotografen, die er ma teriaal kwamen verzamelen voor onze foto-pagina van vandaag, hebben wij Zaterdagochtend in het gebouw rondge zworven. Onmiddellijk viel het zwarte bord b(j de ingang van de grote beurs- zaal op. Dit bord vermeldt nl. de namen van buitenlandse kopers en de plaats, waar zij te vinden zijn. bijvoorbeeld: de heer Zus-en-zo uit Parijs zit op kamer 52 en verlangt diamanten van die-en-die kwaliteit. Makelaars behoeven dus nooit te vragen waar zij de koopman kunnen aantreffen. Ten kantore worden de meeste grote transacties afgesloten. De beurshandel zelf bepaalt zich meer tot de kleinhandel. Hier, in de grote zaal met de twaalf pilaren (vroeger, toen het er vele malen drukker was dan tegen woordig, spraken de handelaren met elkander af bij een bepaalde pilaar), zien wij hoe makelaars geslepen dia manten aan kooplieden tonen om een bod voor de een of andere partij te krijgen. De leek zal zich wellicht afvra gen: „Zal het nooit eens gebeuren, dat er van dit ontzaglijk kostbare spul, die fijne gruizeltjes flonkersteen, iets verlo ren gaat. hoe dan ook, per ongeluk of met opzet?" Maar men gaf ons de stel lige verzekering, dat deze handel voor honderd procent is gebaseerd op de be trouwbaarheid van de makelaars. Er zijn zaken, die hun mensen fabelachtige waarden meegeven zonder de minste dekking ja. in feite doen alle zaken dit. De enige beveiliging is de ketting, die moet voorkómen dat de portefeuille welke zich ln de laatste jaren meer en meer toeleggen óp de fabricage van de zgn. Industriediamant. Over de gehele wereld trouwens neemt de belangrijk heid van de rol, die de industriediamant speelt, aanzienlijk toe. Aangezien ech- Ler overal ter wereld handel is gedreven met industriediamant van een te gering (en daardoor funest) percentage, stel len de Amsterdamse diamanthandelaars er byzonder veel prijs op dat hun stad haar oude naam als diamantstad on bezoedeld houdt en daarvoor dient nu het laboratorium op een der hoogst ge legen verdiepingen van het beursge bouw, In dit laboratorium wordt het diamantgehalte van het diamantpoeder zorgvuldig gecontroleerd. Waarvoor deze industriediamant wordt gebruikt? Voor beitels (het po- lysten van metaal), voor glassnijders en voor trekstenen, die een zeer fijne en glasharde opening moeten hebben voor het trekken van koperdraad. Voor oinse grote fabrieken is de industriediamant van onschatbare waarde geworden en men mag gerust zeggen, dat in onze zakelijke, technische tijd de betekenis van deze edele delfstof op een ander niveau is gebracht: van individuele sier tot nut van 't algemeen. Ook als dia mantstad gaat Amsterdam dus met zy'n tijd mee. Na tenslotte de beurssafe met haar 1124 loketten te hebben bezichtigd, ver lieten wij het gebouw om vla de Sar- phatistraat nog even door de Tulpstraat te wandelen, het zgn. millioenenstraatje KIJKJES IN DE AMSTERDAMSE DIAMANTBEURS is een boevenportretje by en nog een mededeling over beloning (20% van de waarde) voor ieder die aanwijzingen geeft. Een belangryk hoekje van de dia mantbeurs is de weegkamer, waar de weegschaal staat die een honderdste deel van een Taraat (en een karaat ls 1/5 gram) registreert en men heeft er zo het gevoel alsof men de adem even moei, inhouden om de balans niet te storen Die zeer, zéér geringe hoe- tveelheden kunnen van grote importan- van de makelaar naast de zak wordt ge- I tie zijn voor de Amsterdamse firma's, waar de grote diamantiers hun „grote" zaken plachten te doen in die legen darische tijd vóór de oorlog, waarover men in die kringen nu nog met wee moed spreekt. De Haagsohe Comedie zal evenals ln andere jaren ook dit seizoen eni ge voorstellingen in België geven, en wel van Tsjechows „De Kersentuin" onder regie van Peter Sjarof, ln de maand Maart te Antwerpen, Brugge en Gent. te tonen, dat-het „Mihi est p r o p o- s i tu m" niet uit een alleen maar banaal dronkemanslied is ontstaan. EHALVE dit lied vinden wij het Gaudeamus" en het „Io Vivat" in het boek behandeld. Ook deze hoofd stukken zy'n heel boeiend. Het G a u- deamus igitur, iuvenes dum s u m u s" („laat ons vrolijk zijn zolang onze jeugd duurt") onderwerpt de heer Rutgers van der Loeff aan een philo- che en aesthetische beschouwing, de vele varianten besprekend. De oudste sporen van het tegenwoordige stu dentenlied als zodanig vindt men in het eerste kwart van de achttiende eeuw; in de „Groninger Studentenliede ren" van 1817 is het opgenomen, met zekere correcties op het oude en weer uit de middeleeuwen daterende gedicht •eenkomsten met een lied van Edel- stand du Méril in zijn Poésie3 po- pulaires latines du moyen age, handschrift van 1267!) Wij laten hier weer een paar coupletten van de vertaling van dr Van der Loeff volgen: Laten wij dan vrolijk zijn in den bloei der jaren. Na een jonkheid, vol genoegen, na een grijsheid, vol van zwoegen zal ons 't graf bewaren Waar zijn zij die vóór ons eens in de wereld waren Hoog in 't lichte hemelrijk diep in 't duister schimmenrijk zult ge hen ontwaren. Allen mooie meisjes heil, ongekunsteld aardig! Heil ook lieven vrouwen die, niet alleen in theorie, vlijtig zijn en waardig! Heil den Staat en zijn bewind Koningin of Koning! Heil, gemeenschap die ons bindt Al-wie u is welgezind en uw heiige woning! Vloek de sombre duisternis, vloek- alwie ons haten. Vloek den duivel, alle die over ons in compagnie spottend doen of praten. Terwille van de versificatie veroor looft de vertaler zich nogal enige vrij heden, zoals in de „theorie" en de „com pagnie" en de „Koningin of Koning" Maar terwille van de vlotheid en de goede opgewekte klank van zijn poëzie slaan wy hem die gaarne toe. En natuur- lyk treffen wij die eigenschappen ook zijn bewerking van het „Io Vivat" aan. HET populaire studentenlied vooral i de Nederlanden! Even populair als in Duitsland het v Gaudeamus. Het heeft, blijkens oude teksten, ook weer een zeer langdurige en ingewikkelde ge schiedenis. wy kunnen die hier niet re fereren, en beperken ons tot een paar observaties in het boek: de schryver noemt het het studentenlied met verre weg de sterkste toverkracht en de zelf- standigste waarde onder de drie. De melodie is sinds de vorige eeuw ook buiten de studentenkringen hoog waarderend, getuige de vele feestliede die men er op heeft gedicht. En die melodie, heeft stellig de invloed ondergaan van de grote Duitse muziek der achttiende eeuw en van de grote Nederlandse muziek uit de zeventiende. De kern van het Io Vivat moet al in de zestiende eeuw te Leiden, in de vijftiende te Leuven en misschien zelfs in de twaalfde eeuw te Parijs uit studen- tenmonden hebben geklonken in dt kringen waaruit de vaganten zijn voort gekomen. De tekst heeft een hoge waarde, hoe gering zéér merkwaar dig! de betekenis er van ook is. De tekst van het Gaudeamus betekent, in de eerste en oudste drie strophen althans, veel meer, en de melodie min der; en van de „Confessio" hebben de woorden zulk een dichterlijke waarde, (Advertentie-Ingez. med.) =^5. HILVERSUM I dank zij Bekende Schriftelijke Cursus VRAAGT ONS PROSPECTUS Onderwlixersakt» H.8.S. A m B Staatsexamen Geest van de stichter leeft soort in het foto-atelier (Van een onzer verslaggevers) VEERTIG jaar geleden, op 1 Maart 1913 begon de heer J. Merkelbach in het nieuwe gebouw van Hirsch op het Leidseplein een fotografisch bedryf; op 8 April werd het geopend voor het pu bliek, dat in de volgende jaren in steeds groteren getale de weg heeft leren vin den naar het atelier op de bovenste ver dieping. waar notabelen en acteurs, Ne derlanders en buitenlanders hun phy- sionomie aan het felle licht der atelier lampen hebben blootgesteld. De moderne portretfotografie stond in die jaren in zekere zin nog in de kinderschoenen; misschien heeft juist dit de heer Merkel bach in het vak aangetrokken. Ten slotte kwam hij uit een familie, waar het spel met technische snufjes in hoge ere stond; grootvader Merkelbach was eigenaar van het in Amsterdam ook al zo bekend geworden speelgoedmagazyn en had bovendien in de verbreiding van fotografie enfietsen in ons land een werkzaam aandeel gehad. Tijdens hét leven van de heer Merkel bach groeide de fotografie; in de wacht kamer aan het Leidseplein hangen enige portretten uit de eerste tijd, uitgevoerd in een vrijwel onbeperkt houdbaar pro cédé, die de herinnering aan de stichter van het bedrijf levendig houden. Het is de bezoeker trouwens toch niet mogelijk, de figuur van de heer Merkelbach te veronachtzamen; want spreekt men zijn dochter, mevrouw RosenboomMerkel bach. wordt de naam van haar vader al na de eerste woorden genoemd. Zij heeft zijn werk overgenomen, zij zet het voort in zy'n geest, samen met zyn personeel: want in dit bedrgf is het personeel met zijn principalen vergroeid. Het zy'n moeilijke jaren geweest, toen mevrouw Rosenboom plotseling voor de taak kwam te staan het atelier alleen te beheren. De grote activiteit, die familie Merkelbach tijdens de oorlog in het verzet heeft ontwikkeld, kwam de schoonzoon, de heer Rosenboom oo vier en een half jaar opsluiting in Duitsland te staan: in 1942 overleed de stichter van het atelier, en toen kwam zijn doch ter, die weliswaar by haar vader opeeleid maar zich voornamelijk met de technische kant van het bedrijf had be moeid, er alleen voor te stan. Maar de oude getrouwen onder het personeel zeiden: „Jy redt het wel. kind" en zij Advertentie-Ingez. med.) dat de melodie daarbij in het niet zinkt. En nu nog een kleine proeve van de bewerking van de schrijver: Gezondheid.' ha! Gezondheid, ha, wie o)is ter harte gaat! Der liefde volle feestbokaal- verlost ons van der zorgen kwaal, Gezondheid, ha! Gezondheid, ha, wie ons ter harte gaat! Als feestbokalen ledig zijn, staan schenkers klaar met nieuwe wijn. Gezondheid, ha! Gezondheid, ha, wie ons ter harte gaat! Deze vertaling is fris en oorspronke lijk. Met de gehele inhoud van dit werk, een waar cultuur-historisch document. Zn zat de heer J. Merkelbach altijd in zijn. kamer bij de retouche: hoed op. pijp in de mond, de rètoucheerbril even op het voorhoofd geschoven. hééft het gered, in de vaste wil het werk van haar vader niet verloren te doen gaan en met de gedachte aan zijn zin spreuk „Met moed en geduld bereikt men zijn doel". Nu staat dan de dochter achter de grote camera. De fotografie verandert; bij het bladeren in de talloze mappen vol foto's bemerkt men, hoe snel de visie en werkwijze der fotografen in de afgelo pen decennia is verouderd en veranderd. Maar het werk van J. Merkelbach is niet vergaan; zijn toewijding aan het vak en lust tot experimenteren leeft voort in wie hem is opgevolgd. En de dochter heeft het genoegen mogen smaken, waar hjj altyd naar heeft verlangd: „Zijn Ko ningin" te mogen fotograferen: één der grote statieportretten, die mevrouw Ro senboom van koningin Wilhelmina heeft gemaakt, siert de wachtkamer. van de kunst In de maand Maart zal Ignace Neu- mark zes concerten van het Utrechts Stedelijk Orkest leiden; een daarvan zal worden gegeven in het Concertge bouw te Amsterdam. In Mei dirigeert Neumark voorts enkele symphonis-che concerten voor de radio te Bern en te Zürich. Als Nederlands werk in deze voor Zwitserland bestemde programma's koos de dirigent Zes Adagio's van Wil lem Pijper. Tijdens de Van Gogh-herdenking op en 28, eventueel ook op 29 Maart in het Gemeentemuseum te Den Haag zal een symposion worden gehouden, waar vele Van Gogh-kenners zullen spreken. Inleidingen zullen o.a. worden gehouden door dr Douglas Cooper (Lon den), prof. A. M Hammaeher, Oscar Kokoschka (Londen), prof. dr G. Kraus, Jean Leymarie (Grenoble), dr Carl Nordenfalk (Stockholm), dr M. Tralbaut (Antwerpen) en prof. Meyer Chapiro (New York). i het lang tevoren uitverkochte theater van de Communale, dat 3000 plaatsen bevat, is, voor de eerste maal Le Florence, een geheel aan George Gershwin gewijd concert gegeven onder leiding' van Arthur Rodzinsky en met de Nederlander Daniel Wayenberg als solist ln het pianoconcert in F en de Rhapsody in Blue. De uitvoering werd ontvangen met grote geestdrift. Met het oog hierop lieeft de directie van de Communale te elfder ure liet program voor het volgend concert gewijzigd en daarop wederom de Rhapsody in Blue en het pianoconcert geplaatst, met de zelfde solist, een feit zonder precedent in het muziekleven te Florence.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3