Koningin en Prins Bernhard
bij opening Boekenweek
Tussen briljanten, pendeloques
en kostbaar gruis
Rembrandts invloed
op zijn tijd
DRIE STUDENTENLIEDEREN
hun AARD en hun AFKOMST
JOURNAAL
Tentoonstellingen
GESLAAGD...
1>JB
40 Jaar Merkelbach aan
het Leidseplein
ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN ZATERDAG 28 FEBRUARI 1953
9
Vier één-acters in Stadsschouwburg
KONINGIN Juliana en Prins Bernhard
zijn gisteravond aanwezig geweest
op de officiële openingsavond van
de Boekenweek in de Stadsschouwburg
te Amsterdam, waar vier bekroonde één-
acters onder de verzameltitel Briefge
heim door amateur-toneelspelers zijn
vertoond. Na een welkomstwoord van de
voorzitter van de Commissie voor de
Collectieve Propaganda van het Neder
landse Boek, de heer Chr. Leeflang,
heeft de minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, mr J. M. L.
Th. Cals het openingswoord gesproken,
waarin hij de figuur van de onlangs
overleden dichter M, Nijhoff, die als
adviseur van spr.'s departement het Ne
derlandse volk onschatbare diensten
heeft bewezen, heeft herdacht.
Daarna volgde de vertoning van de
één-acters. Bij een beoordeling van de
kwaliteit moet terdege rekening worden
gehouden met de, stellig voor Neder
landse schrijvers, die over weinig of
geen ervaring beschikken, bijzonder
moeilijke taak die van hen werd geëist.
Zij moesten allen in hun één-acter het
zelfde thema behandelen:, de ontvangst
van een brief, welke een "totale omme
keer van een bestaande situatie, daar
waar de brief ontvangen wordt, teweeg
brengt. Het schrijven van een één-acter
vergt een zo grote technische bedreven
heid, dat men wel van een onmogelijke
taak mag «preken. Dit heeft zich dan
ook duidelijk gewroken, want °P ®én
uitzondering na zijn gisteravond
literaire, zo goed als 'dramaturgische
bedenksels uit de bus gekomen. Immers,
als wij aannemen, dat de jury uit twee
honderd zes en twintig inzendingen zulk
een oogst moet binnenhalen, dan is het
met de toneelschrijverij in ons land nog
droevig gesteld. Gelukkig, dat er buiten
deze prijsvraag om svmptomen vallen
waar te nemen, welke een zo trieste
conclusie weerspreken.
De avond werd geopend met een één-
acter van Manuel van Loggem: De hef
dere wereld. Van helderheid, noch ir
taal, noch in gedachten of in drama
tische vormgeving was hier sprake, Het
spel is gesitueerd in Amsterdam, maar
dat ervaart men slechts doordat over
Amsterdam wordt gesproken. Door wie?
We weten het niet. Met welke bedoe
ling? Het is ons ontgaan. Er werd veel
over de maan gesproken en er werd om
hoge bedragen kaart gespeeld. Een dich
ter schreef een brief aan zichzelf en ér
was een actrice en een zwerversnaar.
Wat zij met elkaar te m'aken hadden,
bleef in het duister
De Vlaamse mededinger en prijswin
naar Tone Brnlin heeft een cynische
variété-schets geschreven- Twee is te
Aveinig, drie is te vee! Men kan deze
auteur stellig een fikse dosis brutali
serende humor niet ontzeggen. Een uit
dagende Umwertung aller Werte, die
snot met dood en leven, honend en ont
hutsend. De brief heeft men na. het aan
schouwen van deze moordgeschiedenis
vergeten.
Ten slotte werd een aanvankelijk wel
iets belovende, surrealistisch aangedane
schets van W. F. Hermans ten tonele
gevoerd; Het omgekeerde pension, waar
in honderd vijf en zestig jaar geen brie
ven zijn ontvangen. Met toneel heeft dit
gevalletje niet te maken en tot over
maat van ramp wordt het te zeer uit
gesponnen nieman dalletje fantasieloos
opgelost in de droom van een slaper.
Daarvóór heeft Ed. Hoornik ons de
troost van deze voor de toneelschrijf
kunst teleurstellende avond bezorgd,
Hoornik heeft gestreefd naar een concies
geschreven en compact gecomponeerde
één-acter. En het is hem gelukt in een
zo kort bestek als hem was gegrind een
evenwichtige kleine tragedie te verwer
ken. Wanneer dit spel door beroeps
acteurs over de technisch nog zwakke
plekken wordt heengetild, zal men de
indruk bewaren van een tragisch men
selijk gebeuren. De uit een concentratie
kamp teruggekeerde man, die vijf jaar
lang zijn geheim heeft verzwegen en de
vrouw met de vriend die hun geheim
evenlang voor de man en vriend hebben
verborgen gehouden. De brief heeft in
deze éen-acter een dramatische functie,
men heeft geen ogenblik de indruk, dat
de schrijver deze brief als een kunstje
in zijn spel heeft gebracht, omdat zulks
van hem werd geëist. Hoornik heeft,
toneeltechnisch gesproken, een minia
tuur Cocktail-Party weten te schrijven
zonder dat men hem onoorspronkelijk
heid zou mogen verwijten. Zijn onder
werp heeft geen enkel aanknopingspunt
met Eliots spel,
Na afloop van de voorstelling hebben
de prijswinnaars, nadat hun namen
waren prijsgegeven, de lauweren ge
oogst, welke hun uit hoofde van de uit
spraak van de jury toekwamen. Ook de
tweede prijswinnaars Luisa Treves,
Mies Bouhuys, F. J. W. Grotenhuis, Wim
Povel en Manuel van Loggem hebben
hun prijzen in ontvangst genomen,
De avond werd met het zingen van
het Wilhelmus besloten, Maandagavond
wordt de voorstelling andermaal on
der regie van J. J. van Mechelen en in
de décors van M. Koornstra. in
Bellevue herhaald.
B.S.
Kleine Zaal
Piano-avond Jean Ullern
UE weinig gespeelde Sonate in Es, op.
31 nr 3 van Beethoven heeft voor
velen een bijzondere bekoring. In
plaats van een verheven Adagio heeft
zy een licht en geestig Scherzo, als
derde deel volgt een ouderwets Menuet.
In opzet herinnert zij nog aan Beet-
hovens leermeester Haydn; zij is niet
virtuoos, hoewel door en dooi" pianis
tisch. Het ls het werk van de beminne
lijkste, warmbloedigste Beethoven die
men zich danken kan.
Er is nogal wat voor nodig van dit
werk een droge en nuchtere uitvoering
te geven, maar de pianist Jean Ullern,
die er zijn concert in de kleine zaal Vrij
dagavond mee opende, is er in geslaagd.
Ullern ls een vaardig pianist, maar de
lyrische bewogenheid van deze Beet
hoven is hem even vreemd als de roman
tische charme van Schumanns Papillons
en de dramatiek van de Fantasie van
Chopin. Voor herhalingen heeft hy een
heilige angst, zijn dynamiek is vaak on
beheerst, zijn pedaalgebruik onoordeel
kundig, Al met al dus een onbevredigend
recital.
AD INTERIM.
Van 20 Maart tot 4 Mei zal de over
zichtstentoonstelling van de werken
van Herman Kruyder, die thans in het
Gemeentemuseum te Den Haag ls te
zien, worden ondergebracht in het
Stedelijk Museum te Amsterdam.
Boeiend betoog can dr A. Rutgers van der Loeff Uitbundige vrolijkheid met.
somtijds een achtergrond van Middeleeuwse religiositeit
Io vivat, io viva
(Van een onzer verslaggevers)
HOEZEER de oorlog de Amsterdamse diamanthandel heeft getroffen,
is duidelijk te zien bij een bezoek aan de diamantbeurs het bekende
gebouw aan liet Weesperplein, waar het vroeger zó vol kon zijn dat de
oezoekers moesten dringen om van pilaar tot pilaar te gaan. De grote zaal
is nu zelfs op de drukste dag Zaterdag een holle ruimte, waarin de
mensen zich ruimschoots kunnen bewegen. Toch gaat er op deze belang
rijke beurs nog zo het een en ander om, want na de oorlog is men hier met
man en macht begonnen deze typisch Amsterdamse nijverheid weer op de
been te helpen. De pogingen om zoveel mogelijk diamantbewerkers weer
aan het werk te zetlen worden echter nog gehinderd door het feit dat er
te weinig aanvoer van ruwe diamant is. Overigens staat het Amsterdamse
fabrikaat overal ter wereld in hoge ere. In onze hoofdstad worden alle
soorten diamant geslepen: briljanten (ronde stenen met 58 facetten), acht
kanten (met 16 facetten), markiezen, pendeloques, baguettes, roosjes enz.
[stoken. Doch ook die ketting schijnt nog
sporadisch voor te komen.
Voorzichtigheid blijft natuurlijk de
moeder van de diamantbeurs. Ook wat
de herkomst van de aangeboden koop
waar betreft. Op een bord lezen wij:
,,Volé a Zurich (Suisse) le 19 novembre
1952 par substitution de cachet: 1
brillant 9.70 Cts blanc avec trés légere
teinte, taille parfaite avec deux petits
nuages a la rondiste. Les malfaiteurs
sont ccnnus. U s'agit de.etc." Er
AMSTERDAM, Amst. Hist. Muse uit
(Waaggebouw)Kunst en Smaak, drie
eeuwen eetcultuur, tot 2 Maart, Arti et
Amicitiae, Roltin 112: Herdenkingstentoon
stelling prof. H. J. Wolter, t/m 8 Maart
Fodor. Keizersgracht 609: Collectie William
Singer, tot 5 Maart: Galerie Le Canard.
Spuistraat 265: Grafiek van Wout
Heusden lot 21 Maart: schilderijen
Eugene Brans tot 22 Maart: Goed Wonen,
Roltin 56: Interiertent. Mobilia, tot e.ind
Maart: Hamel. O.Z. Voorburgwal 139:
Werk van Joop Stekelenburg, t/m 7 Maart
Martinet, O.Z. Voorburgwal 100: Plastie
ken van Tajiri en grafiek van Alecttinsky,
tot 11 Maart: Rijksmuseum, Ontmoeting
met honderd schrijvers, tot 9 April: Santee
Landweer, Keizersgracht 463: Schilderijen
en beeldhouwwerken van Stephaan Cou-
wenberg, tot 12 Maart; Stedelijk Museum:
Collectie Domnick, tot 2 Maart; Kinder
tekeningen collectie Minkowsky, tot 9
Maart, Elf tijdgenoten Uit Parijs tot 13
April.
ROTTERDAM. Museum Boymans: Mod.
tekeningen en aquarellen. Kunstenaars op
de Bres. t. 11 Mrt; Sohielandshuis: Prenten
van Elenbaas; Rotterdamse Kunstkring
Werk van Harmen Meurs; 't Venster: Werk
van Benner: Museum voor Land- en Vol
kenkunde: Melanesische kunst, weven ei
vlechten in Afrika: Instituut voor Scheep-
vaart en Luchtvaart: Werk in de wolleen
Bouwcentrum: Permanente tentoonstelling
op het gebied van het bouwwezen;
Brug: Werk van Fred Koot.
ALMELO, Waaggebouw: Beeldhouw
werk en tekeningen van Titus Leeser, tot
8 Maart.
AMERSFOORT. Muurhuizen 227: Gou
aches en schilderijen van Filarski, t/m
12 Maart.
ARNHEM, Gemeentemuseum: Franse
wandtapijten van heden en gouaches van
Mare Saint Saëns, tot 16 Maart; Verkoop
tent. Arnhemse kunstenaars voor Ram
penfonds, tot 1 Maart.
ENSCHEDE, Rijksm
Bont en Blauw, tien eeu
t/m 22 Febr.
HAARLEM. Huis Van Looy; Ere-ten
toonstelling G. H. G. van Brucken Fock
(t/m 15 Maart); Vleeschhal: Werkstukken
interseholair jeugdtoernooi (t/m 1 Maart).
FERDINAND BOL;
Saskia en Rembrandt
DUITENGEWOON inte-
ressant is een werk
,,Drie Studentenliederen",
dat onlangs bij de Univer
sitaire Pers te Leiden is
verschenen. Het is van de
hand van dr A. Rutgers
van der Loeff, oud-con
rector van het tweede
Gymnasium van Den
Haag en oud-lector in
de archeologie aan de
Utrechtse universiteit.
Het onderwerp is van
luchtige aard, of schijnt
dat te zijn; de bewerking
is strikt wetenschappelijk,
men proeft al op de eerste
bladzijden de geschoolde
klassieke philoloog eruit.
De stof lijkt simpel; uit
de behandeling blijkt, dat
zij even ingewikkeld als
boeiend, is. Een grondige
kennis van de middel
eeuwse cultuur en het
middeleeuwse Latijn is
ervoor nodig geweest. En
zij toont ons, dat de vrolijke studentenpoëzie een onder
grond van diepe ernst kan. hebben. Speciaal met het
beroemde oudste lied
Mihi est propositum in taberna mori
is dat het geval. Deze woorden betekenen: „Mij is het
beschoren, in een kroeg te sterven". Maar er is ook
een andere lezing: Meum est propositum enz.; en dan
wordt hetHet is m ij n wens, in een kroeg te ster-
B'
Amsterdams' studententafereel van ongeveer driekwart
eeuw geleden.
ven. Dr Rutgers van der Loeff vertaalt de strophe die
met deze regel begint als volgt:
Eens toch zal 'k zo is mijn wens - in
een herberg sterven,
Waar ik niet in 't laatste uur wijn behoef te derven;
dan zingt blijde 't hemelkoor van des hemels erven:
„Heer, laat dezen dronkenlap zaligheid, verwerven!"
an een gedicht, dat in sommige
handschriften de „Confessio", de
Zondenbei ij denis, heet, Het moet
uit het begin van de dertiende eeuw
dateren: wie het heeft vervaardigd is
niet bekend, maar wel staat vast, dat
het een van de zgn. „zwervende studen
ten" (vagantes of scholares vagabundi)
:s geweest. Wij kennen dit genre, uit de
zgn. Carmina Burana; de verzameling
van middeleeuws-Latijnse, Duitse en
Duits-Latijnse liederen, die in de abdij
Bura Sa.ncti Benedic.ti bij Mlinchen als
inhoud van een handschrift uit de der-
Geheim van Io Vivat
zit in de melodie!
tiende eeuw is gevonden, en in 1847 ge
publiceerd. Deze studentenliederen uit de
elfde en twaalfde eeuw, tot in het begin
van de dertiende, zijn wonderlijke pro
ducten: mengsels van vrolijkheid, vaak
zelfs overmoed, en van middeleeuwse
vroomheid. Ter verduidelijking citer
Tentoonstelling in Matthiesen Galerij te Londen
(Van onze correspondent)
L o n d e n, 27 Februari
DE Matthiesen Galerij in Bond Street.
Londen, heeft, uit verschillende
musea en particuliere collecties
zestig schilderijen bijeengebracht om te
illustreren welk een invloed Rem
brandt op zijn Nederlandse leerlingen
tijdgenoten heeft gehad. Dezer
„en ls de tentoonstelling met veel
belangstelling van Nederlandse zijde
ambassadeur, mr Stikker, opende
haar officieel begonnen; de op
brengst van de entrees komt ten goecle
aan het Rampenfonds.
Het onderwerp ls zó uitgebreid, dat
de tentoonstelling uiteraard slechts en
kele aspecten kan tonen. Sommige in
dit verband belangrijke schilderijen
konden niet worden geleend voor deze
tentoonstelling: er moest op gelet wor
den, dat de schilderijen niet alleen voor
de kunsthistoricus van waarde zouden
zijn, maar ook voor het grote publiek
aantrekkelijk; en, zoals steeds, zijn er
ettelijke schilderijen van twijfelachtige
origine. De onvermijdelijke handicap
van een tentoonstelling als deze welke
opzettelijk gehouden wordt in een tijd
dat men om de hoek, in Burlington
House, de overweldigende glorie van
Rembrandt en zijn grote tijdgenoten
kan bewonderen is bovendien, dat
zij bij die vergelyklng moet afvallen.
Nochtans is er veel te bewonderen, en.
zoals ln Burlington House, men kan met
belangstelling kennis nemen van stuk
ken uit Engelse collecties die niet in
wijde kring bekend zijn.
Het pronkstuk van de tentoonstel
Hng is wellicht een schilderij van een
verloofd paar, 85 bij 110 cm., uit de
Walker Art Gallery te Liverpool, dat
toegeschreven ls aan Gerbrandt van den
Eeclchout, maar zeer waarschijnlijk
van Gerrit Willem Horst Is: een stuk
waar zowel kunsthistorici als publiek
van kunnen genieten. Bijzondere ver
melding verdient ook een interessant
portret van een jongeman (85 bij 75 cm)
door Aert de Gelder, geleend door een
museum in Hannover. Een juweel is
een familiegroep 130 bij 110 cm.) van
Nlcolaas Maes dat een valse signatuur
van Rembrandt draagt! Het is jammer
dat Carel Fabrltius niet bevredigend
ir vertegenwoordigd, daarentegen Fer
dinand Bol wél, en er ls ook nog
een kostelijk landschap van Philips de
Koninck, dat ln 1929 in Burlington
House was te zien tijdens de grote
Nederlandse tentoonstelling, maar thans
klaarblijkelijk is overgeslagen! Voor
bet overige vindt men er Lambert
Doomer en Carel van der Pluym en Jan
Lievens om nog eens naar te kijken,
Gerard Dou en Salomon de Bray, Jan
Victoors, Jacob de Wet, en nog meer
minder bekenden en onbekenden. De
Matthiesen Galerij biedt bovendien
ruimte en rust voor nauwkeurige be
studering, en heeft een uitstekende be
lichting voor de schilderijen, zodat de
liefhebber zijn bijdrage aan het Ram
penfonds wél besteden 'kan.
wij nog enige strophen uit de „Confes
sio", weer in de vertaling van dr Rutgers
van der Loeff:
Stuurloos, als verlaten schip,
zwalk ik op de baren,
als een vogel in de lucht vliegend
rondgevaren.
Mij weerhouden boeien niet en geen
grendelparen,
als ik slechte makkers zoek, die
mij
Wil mij, hoogu it nem end, Heer,
alstublieft vergeven:
zoet is wat mij sterven doet,
bitter zoet als 't leven
mooie meisjes laten mij 't hart
ten dode beven;
wie ik niet omhelzen konisi m ijn
droom gebleven.
Dan kan van het dobbelspel men
my ook betichten,
dat de beurs mij dikïvyls pleegt
danig te verlichten;
maar in mijn berooide karkas
moet de koude zwichten
voor het gloeien van den geest die
mij dwingt, tot dichten.
In de derde plaats: de kroeg,
die ik nooit, versmaadde,
die ik nooit versmaden zal
's morgens vroeg nog spade,
tot der eng'len heïl'ge schaar
stervend sla 'Ie- hen gade
mij met hemels requiem opneemt
in genade.
Hierbij sluit dan het hierboven geci
teerde „Eens toch zal ,'k zo is mijn
wens in een herberg sterven" enz.
aan, en samen vormen zij het beroemde
studenten-drinklied.
De dichter van de „Confessio" is niet
met enige zekerheid bekend. Wel be
staan er gissingen over- zijn identiteit.
De schrijver van „Drie Studentenliede
ren" onderzoekt ze alle; en ten slotte
acht hij het niet zo heel onwaarschijnlijk,
dat het de archipoëta. of „aartsdichter"
Nicolaus is, die omstreeks het jaar 1200
op gevorderde leeftijd was. Deze man,
een der Vaganten, heeft volgens een
manuscript uit het jaar 1222, zich als
nog in de orde van de Cisterciënsers
laten opnemen: hij was te Bonn ziek ge
worden en vreesde te zullen sterven.
„Diep boetvaardig naar het ons voor
kwam", zo zegt het handschrift, „nam
hij. liet habijt aan, dat hij, toen de crisis
voorbij was, zeer spoedig uittrok en ons
voor de voeten wierp terwijl hij er van
door ging". De „hooguitnemende Heer"
uit dè Confessio is de abt van het
Cisterciënser klooster. In het gedicht
zitten allerlei toespelingen op bijbel
plaatsen; de heer Rutgers van der Loeff
releveert ze in extenso. Genoeg om aan
Samen met de fotografen, die er ma
teriaal kwamen verzamelen voor onze
foto-pagina van vandaag, hebben wij
Zaterdagochtend in het gebouw rondge
zworven. Onmiddellijk viel het zwarte
bord b(j de ingang van de grote beurs-
zaal op. Dit bord vermeldt nl. de namen
van buitenlandse kopers en de plaats,
waar zij te vinden zijn. bijvoorbeeld: de
heer Zus-en-zo uit Parijs zit op kamer
52 en verlangt diamanten van die-en-die
kwaliteit. Makelaars behoeven dus nooit
te vragen waar zij de koopman kunnen
aantreffen. Ten kantore worden de
meeste grote transacties afgesloten. De
beurshandel zelf bepaalt zich meer tot
de kleinhandel. Hier, in de grote zaal
met de twaalf pilaren (vroeger, toen het
er vele malen drukker was dan tegen
woordig, spraken de handelaren met
elkander af bij een bepaalde pilaar),
zien wij hoe makelaars geslepen dia
manten aan kooplieden tonen om een
bod voor de een of andere partij te
krijgen. De leek zal zich wellicht afvra
gen: „Zal het nooit eens gebeuren, dat
er van dit ontzaglijk kostbare spul, die
fijne gruizeltjes flonkersteen, iets verlo
ren gaat. hoe dan ook, per ongeluk of
met opzet?" Maar men gaf ons de stel
lige verzekering, dat deze handel voor
honderd procent is gebaseerd op de be
trouwbaarheid van de makelaars. Er
zijn zaken, die hun mensen fabelachtige
waarden meegeven zonder de minste
dekking ja. in feite doen alle zaken
dit. De enige beveiliging is de ketting,
die moet voorkómen dat de portefeuille
welke zich ln de laatste jaren meer en
meer toeleggen óp de fabricage van de
zgn. Industriediamant. Over de gehele
wereld trouwens neemt de belangrijk
heid van de rol, die de industriediamant
speelt, aanzienlijk toe. Aangezien ech-
Ler overal ter wereld handel is gedreven
met industriediamant van een te gering
(en daardoor funest) percentage, stel
len de Amsterdamse diamanthandelaars
er byzonder veel prijs op dat hun stad
haar oude naam als diamantstad on
bezoedeld houdt en daarvoor dient nu
het laboratorium op een der hoogst ge
legen verdiepingen van het beursge
bouw, In dit laboratorium wordt het
diamantgehalte van het diamantpoeder
zorgvuldig gecontroleerd.
Waarvoor deze industriediamant
wordt gebruikt? Voor beitels (het po-
lysten van metaal), voor glassnijders en
voor trekstenen, die een zeer fijne en
glasharde opening moeten hebben voor
het trekken van koperdraad. Voor oinse
grote fabrieken is de industriediamant
van onschatbare waarde geworden en
men mag gerust zeggen, dat in onze
zakelijke, technische tijd de betekenis
van deze edele delfstof op een ander
niveau is gebracht: van individuele sier
tot nut van 't algemeen. Ook als dia
mantstad gaat Amsterdam dus met
zy'n tijd mee.
Na tenslotte de beurssafe met haar
1124 loketten te hebben bezichtigd, ver
lieten wij het gebouw om vla de Sar-
phatistraat nog even door de Tulpstraat
te wandelen, het zgn. millioenenstraatje
KIJKJES IN DE AMSTERDAMSE
DIAMANTBEURS
is een boevenportretje by en nog een
mededeling over beloning (20% van de
waarde) voor ieder die aanwijzingen
geeft.
Een belangryk hoekje van de dia
mantbeurs is de weegkamer, waar de
weegschaal staat die een honderdste
deel van een Taraat (en een karaat ls
1/5 gram) registreert en men heeft
er zo het gevoel alsof men de adem
even moei, inhouden om de balans niet
te storen Die zeer, zéér geringe hoe-
tveelheden kunnen van grote importan-
van de makelaar naast de zak wordt ge- I tie zijn voor de Amsterdamse firma's,
waar de grote diamantiers hun „grote"
zaken plachten te doen in die legen
darische tijd vóór de oorlog, waarover
men in die kringen nu nog met wee
moed spreekt.
De Haagsohe Comedie zal evenals
ln andere jaren ook dit seizoen eni
ge voorstellingen in België geven, en
wel van Tsjechows „De Kersentuin"
onder regie van Peter Sjarof, ln de
maand Maart te Antwerpen, Brugge
en Gent.
te tonen, dat-het „Mihi est p r o p o-
s i tu m" niet uit een alleen maar banaal
dronkemanslied is ontstaan.
EHALVE dit lied vinden wij het
Gaudeamus" en het „Io Vivat" in
het boek behandeld. Ook deze hoofd
stukken zy'n heel boeiend. Het G a u-
deamus igitur, iuvenes dum
s u m u s" („laat ons vrolijk zijn zolang
onze jeugd duurt") onderwerpt de heer
Rutgers van der Loeff aan een philo-
che en aesthetische beschouwing,
de vele varianten besprekend. De
oudste sporen van het tegenwoordige stu
dentenlied als zodanig vindt men
in het eerste kwart van de achttiende
eeuw; in de „Groninger Studentenliede
ren" van 1817 is het opgenomen, met
zekere correcties op het oude en weer
uit de middeleeuwen daterende gedicht
•eenkomsten met een lied van Edel-
stand du Méril in zijn Poésie3 po-
pulaires latines du moyen
age, handschrift van 1267!) Wij laten
hier weer een paar coupletten van de
vertaling van dr Van der Loeff volgen:
Laten wij dan vrolijk zijn
in den bloei der jaren.
Na een jonkheid, vol genoegen,
na een grijsheid, vol van zwoegen
zal ons 't graf bewaren
Waar zijn zij die vóór ons eens
in de wereld waren
Hoog in 't lichte hemelrijk
diep in 't duister schimmenrijk
zult ge hen ontwaren.
Allen mooie meisjes heil,
ongekunsteld aardig!
Heil ook lieven vrouwen die,
niet alleen in theorie,
vlijtig zijn en waardig!
Heil den Staat en zijn bewind
Koningin of Koning!
Heil, gemeenschap die ons bindt
Al-wie u is welgezind
en uw heiige woning!
Vloek de sombre duisternis,
vloek- alwie ons haten.
Vloek den duivel, alle die
over ons in compagnie
spottend doen of praten.
Terwille van de versificatie veroor
looft de vertaler zich nogal enige vrij
heden, zoals in de „theorie" en de „com
pagnie" en de „Koningin of Koning"
Maar terwille van de vlotheid en de
goede opgewekte klank van zijn poëzie
slaan wy hem die gaarne toe. En natuur-
lyk treffen wij die eigenschappen ook
zijn bewerking van het „Io Vivat"
aan.
HET populaire studentenlied vooral i
de Nederlanden! Even populair als
in Duitsland het v Gaudeamus. Het
heeft, blijkens oude teksten, ook weer
een zeer langdurige en ingewikkelde ge
schiedenis. wy kunnen die hier niet re
fereren, en beperken ons tot een paar
observaties in het boek: de schryver
noemt het het studentenlied met verre
weg de sterkste toverkracht en de zelf-
standigste waarde onder de drie. De
melodie is sinds de vorige eeuw ook
buiten de studentenkringen hoog
waarderend, getuige de vele feestliede
die men er op heeft gedicht. En
die melodie, heeft stellig de invloed
ondergaan van de grote Duitse muziek
der achttiende eeuw en van de grote
Nederlandse muziek uit de zeventiende.
De kern van het Io Vivat moet al in de
zestiende eeuw te Leiden, in de vijftiende
te Leuven en misschien zelfs in de
twaalfde eeuw te Parijs uit studen-
tenmonden hebben geklonken in dt
kringen waaruit de vaganten zijn voort
gekomen. De tekst heeft een hoge
waarde, hoe gering zéér merkwaar
dig! de betekenis er van ook is.
De tekst van het Gaudeamus betekent,
in de eerste en oudste drie strophen
althans, veel meer, en de melodie min
der; en van de „Confessio" hebben de
woorden zulk een dichterlijke waarde,
(Advertentie-Ingez. med.)
=^5. HILVERSUM I
dank zij
Bekende Schriftelijke Cursus
VRAAGT ONS
PROSPECTUS
Onderwlixersakt» H.8.S. A m B Staatsexamen
Geest van de stichter
leeft soort in het
foto-atelier
(Van een onzer verslaggevers)
VEERTIG jaar geleden, op 1 Maart 1913
begon de heer J. Merkelbach in het
nieuwe gebouw van Hirsch op het
Leidseplein een fotografisch bedryf; op
8 April werd het geopend voor het pu
bliek, dat in de volgende jaren in steeds
groteren getale de weg heeft leren vin
den naar het atelier op de bovenste ver
dieping. waar notabelen en acteurs, Ne
derlanders en buitenlanders hun phy-
sionomie aan het felle licht der atelier
lampen hebben blootgesteld. De moderne
portretfotografie stond in die jaren in
zekere zin nog in de kinderschoenen;
misschien heeft juist dit de heer Merkel
bach in het vak aangetrokken. Ten
slotte kwam hij uit een familie, waar
het spel met technische snufjes in hoge
ere stond; grootvader Merkelbach was
eigenaar van het in Amsterdam ook al
zo bekend geworden speelgoedmagazyn
en had bovendien in de verbreiding van
fotografie enfietsen in ons land een
werkzaam aandeel gehad.
Tijdens hét leven van de heer Merkel
bach groeide de fotografie; in de wacht
kamer aan het Leidseplein hangen enige
portretten uit de eerste tijd, uitgevoerd
in een vrijwel onbeperkt houdbaar pro
cédé, die de herinnering aan de stichter
van het bedrijf levendig houden. Het is
de bezoeker trouwens toch niet mogelijk,
de figuur van de heer Merkelbach te
veronachtzamen; want spreekt men zijn
dochter, mevrouw RosenboomMerkel
bach. wordt de naam van haar vader al
na de eerste woorden genoemd. Zij heeft
zijn werk overgenomen, zij zet het voort
in zy'n geest, samen met zyn personeel:
want in dit bedrgf is het personeel met
zijn principalen vergroeid.
Het zy'n moeilijke jaren geweest, toen
mevrouw Rosenboom plotseling voor
de taak kwam te staan het atelier alleen
te beheren. De grote activiteit, die
familie Merkelbach tijdens de oorlog in
het verzet heeft ontwikkeld, kwam de
schoonzoon, de heer Rosenboom oo vier
en een half jaar opsluiting in Duitsland
te staan: in 1942 overleed de stichter
van het atelier, en toen kwam zijn doch
ter, die weliswaar by haar vader
opeeleid maar zich voornamelijk met de
technische kant van het bedrijf had be
moeid, er alleen voor te stan. Maar de
oude getrouwen onder het personeel
zeiden: „Jy redt het wel. kind" en zij
Advertentie-Ingez. med.)
dat de melodie daarbij in het niet zinkt.
En nu nog een kleine proeve van de
bewerking van de schrijver:
Gezondheid.' ha! Gezondheid, ha,
wie o)is ter harte gaat!
Der liefde volle feestbokaal-
verlost ons van der zorgen kwaal,
Gezondheid, ha! Gezondheid, ha,
wie ons ter harte gaat!
Als feestbokalen ledig zijn,
staan schenkers klaar met
nieuwe wijn.
Gezondheid, ha! Gezondheid, ha,
wie ons ter harte gaat!
Deze vertaling is fris en oorspronke
lijk. Met de gehele inhoud van dit werk,
een waar cultuur-historisch document.
Zn zat de heer J. Merkelbach altijd in
zijn. kamer bij de retouche: hoed op. pijp
in de mond, de rètoucheerbril even op
het voorhoofd geschoven.
hééft het gered, in de vaste wil het werk
van haar vader niet verloren te doen
gaan en met de gedachte aan zijn zin
spreuk „Met moed en geduld bereikt
men zijn doel".
Nu staat dan de dochter achter de
grote camera. De fotografie verandert;
bij het bladeren in de talloze mappen vol
foto's bemerkt men, hoe snel de visie en
werkwijze der fotografen in de afgelo
pen decennia is verouderd en veranderd.
Maar het werk van J. Merkelbach is niet
vergaan; zijn toewijding aan het vak en
lust tot experimenteren leeft voort in
wie hem is opgevolgd. En de dochter
heeft het genoegen mogen smaken, waar
hjj altyd naar heeft verlangd: „Zijn Ko
ningin" te mogen fotograferen: één der
grote statieportretten, die mevrouw Ro
senboom van koningin Wilhelmina heeft
gemaakt, siert de wachtkamer.
van de kunst
In de maand Maart zal Ignace Neu-
mark zes concerten van het Utrechts
Stedelijk Orkest leiden; een daarvan
zal worden gegeven in het Concertge
bouw te Amsterdam. In Mei dirigeert
Neumark voorts enkele symphonis-che
concerten voor de radio te Bern en te
Zürich. Als Nederlands werk in deze
voor Zwitserland bestemde programma's
koos de dirigent Zes Adagio's van Wil
lem Pijper.
Tijdens de Van Gogh-herdenking op
en 28, eventueel ook op 29 Maart
in het Gemeentemuseum te Den Haag
zal een symposion worden gehouden,
waar vele Van Gogh-kenners zullen
spreken. Inleidingen zullen o.a. worden
gehouden door dr Douglas Cooper (Lon
den), prof. A. M Hammaeher, Oscar
Kokoschka (Londen), prof. dr G.
Kraus, Jean Leymarie (Grenoble), dr
Carl Nordenfalk (Stockholm), dr M.
Tralbaut (Antwerpen) en prof.
Meyer Chapiro (New York).
i het lang tevoren uitverkochte
theater van de Communale, dat 3000
plaatsen bevat, is, voor de eerste maal
Le Florence, een geheel aan George
Gershwin gewijd concert gegeven onder
leiding' van Arthur Rodzinsky en met
de Nederlander Daniel Wayenberg als
solist ln het pianoconcert in F en de
Rhapsody in Blue. De uitvoering werd
ontvangen met grote geestdrift. Met
het oog hierop lieeft de directie van de
Communale te elfder ure liet program
voor het volgend concert gewijzigd en
daarop wederom de Rhapsody in Blue
en het pianoconcert geplaatst, met de
zelfde solist, een feit zonder precedent
in het muziekleven te Florence.