Oorzaak en gevolgen van de stormramp
Storm, meer dan springvloed, leidde
tot de tragische gebeurtenissen
Ramp stimuleert de uitvoering
van reeds bestaande plannen
Plannen voor het Noorden mogen
niet verwaarloosd worden
De jongste ramp die ons land trof, heeft de aandacht van heel
het volk weer eens bepaald bij de waterstaat, zijn mannen en pro
blemen. Wie nog nimmer van een raai, verhang of bleeslaag hoorde,
spreekt over springtij en stormvloed als over de kraan van de wa
terleiding, terwijl op de leugenbank de afsluiting van de zeegaten
behandeld wordt, als gold het de demping van een tochtsloot. De
critiek, die een ogenblik naar voren kwam en ook noodzakelijk is,
werd door de magistrale redevoeringen van de Ministers Algera en
Drees tot de juiste verhoudingen teruggedrongen en maakte plaats
voor een algemeen vertrouwen in de waterstaat. Men herinnerde
zich weer de knappe prestaties van de afsluiting der Zuiderzee en
de drooglegging van Walcheren en richtte zijn blik op de toekomst.
Dat is goed, mits men daarbij maar niet vergeet het tot. bezinning
makende woord van de heer Tilanus in de Tweede Kamer: Wie zal
keren, de hand des Heren?
Toch is het goed, hetgeen over ons ge
komen is en hetgeen in de toekomst, zal
moeten gebeuren, eens rustig te bekijken
en in de .iuisle verhoudingen te zien.
Want daaruit leren wij. welke mogelijk
heden de mens in zijn strijd tegen de na
tuurkrachten heeft, doch tegelijkertijd de
moeilijkheden die zich daarbij voordoen,
waardoor altijd het besef van de afhanke
lijkheid op de voorgrond blijft.
Vier factoren
Vier factoren kunnen samenwerken om
een watersnood over onze kusten te bren
gen: springtij, grote waterafvoer door de
rivieren, opstuwing van het water 'in de
Noordzee en golfoploop. De beide laatste
ontstaan door stormen en treden meestal
gezamenlijk op. Want het Noordwesten is
de echte stormhoek voor ons land.
De getij werking wordt vooral veroor
zaakt door de maan. Tweemaal In haar
kringloop, enkele dagen na volle en
nieuwe maan, oefent zij de grootste in
vloed uit: dan is het springtij. Als daar
naast de zon in dezelfde richting trekt,
zoals bij het springtij van 18 Febr. na de
nieuwe maan van de 14e, loopt het spring
tij hoog op.
Op 1 Febr. was er slechts een laag
springtij, dat de gewone vloedhoogte
slechts enkele centimeters optrok.
Ook de waterafvoer van onze rivieren
was slechts gering,- zodat deze beide
factoren nauwelijks aansprakelijk ge
steld kunnen worden voor de om
vang van de ramp.
De storm
De eigenlijke oorzaak daarvan was de
storm, die met orkaankracht over Groot-
Brittamiië, de Noordzee en ons land trok.
Op de Ierse Zee was een schip vergaan,
waardoor enkele honderden mensen de
dood vonden. Medegedeeld werd toén "al,
dat de windsnelheid van deze orkaan
meer dan 100 km p. uur bedroeg, met uit
schieters tot 150 km pér uur.
In ons land woei de wind toen uit het
Zuidwesten. Daardoor werden grote hoe
veelheden water uit de Atlantische
Oceaan door het Kanaal en het Nauw van
Calais in de Noordzee gestuwd. Na ver
loop van tijd ruimde cle wind cloor het
Westen naar het Noordwesten, en stuwde
de watermassa's van de Noordzee naar 't
Zuiden, in de richting van het Nauw van
Calais, dat deze enorme hoeveelheden on
mogelijk verwerken kon. Het gevolg was,
dat in het Zuiden van de Noordzee een ge
weldige ophoping van water plaats vond,
die tenslotte een uitweg zocht over en
door de dijken die het daarachter liggende
land beschermden.
Zelfs in Engeland
Deze opstuwing van water, tenge
volge van de urenlange aanhoudende
orkaan uit het Noordwesten, in de
flessenhals die 't niet kon verwerken,
veroorzaakte zelfs overstromingen in
Engeland, hoewel daar de wind aflan
dig was. De dijken, die het laaggele
gen gebied aan de Oostkant be
schermden, konden deze stormvloed
niet weerstaan en de zee maakte zelfs
daar enige honderden slachtoffers,
terwijl tevens grote materiële schade
veroorzaakt werd.
De golfoploop
Uit dit Engelse voorbeeld blijkt wel,
hoe hoog cle opstuwing van het water ten
gevolge van de orkaan was. Anders dan
in Engeland, stond in Nederland tegelij
kertijd de wind bijna recht, op de kust,
terwijl de golfoploop zeer aanzienlijk was
Hoe hoog de golfoploop precies gekomen
.is, wercl nog niet gepubliceerd, maar op
grond van ervaringen tijdens vroegere
stormvloeden mag aangenomen worden
dat die tussen de twee en drie meter be
droeg, misschien op een enkele plaats nog
iets hoger.
De bekend gemaakte voorlopige cijfers
van de stormvloeclhoogte op 1 Febr. wij
zen uit, dat tengevolge van de storm cle
vloedhoogten langs de hele kust rond drie
OÊ EERSTE
OFFICIËLE KAART
van de
NQODGE8IEDEN
meter hoger waren dan de berekende. Als
wij hier nog drie meter golfoploop bij
tellen, blijkt, dat de dijken soms zes meter
water meer moesten keren, dan normaal
bij dit springtij venvacht kon worden.
Dit is teveel gebleken.
Overslag
Toch is het niet waarschijnlijk, dat alle
dijkdoorbraken ontstaan zijn door de druk
van het buitenwater alleen. In vele ge
vallen verloopt liet proces anders. Over
het algemeen is het verantwoord, de dij
ken niet zo hoog te maken, dat er geen
golfkop over heen kan slaan. Maai- als
er geregeld golven over de dijk spoelen,
tast het overslaande water de onbe
schermde binnenzijde aan, waardoor ga
ten en zwakke plekken ontstaan, die ge
makkelijk tot dijkbreuk leiden. De uiter
aard grote druk van het buitenwater
doet dan de rest wel.
Dit verschijnsel is algemeen bekend en
overal hebben de zee werende waterschap
pen gereedschappen en •materiaal in voor
raad om dit gevaar te bezweren-
iOORZMKV SPRINGT^
2ÓN
Maan
k
Maan samenwerken
DUITSLAND
FRAMKR-S U3iJ
ZeestJegelr ijzing
In verschillende artikelen wordt
er de laatste tijd op gewezen, dat
de zeespiegel rijst ten opzichte van
het land. Dit lijkt voor Nederland
en Noordwest-Duitslancl inderdaad
juist te zijn.
Ten aanzien van de daarbij ge
noemde cijfers moet men echter
grote reserve in acht nemen. Ze
variëren van enkele centimeters tot
bijna een. halve meter -per eeuw. 1-Iet
is echter gebleken, dat de daling
van het land van plaats tot plaats
verschillend is. In Noordfriesland in
Sleeswijk schijnt het land zelfs nog
voortdurend te stijgen.
In de geschiedenis wisselenstij
gingen en dalingen van de zeespie
gel'ten opzichte van het land elkaar
af. De stijgingen zijn echter, over
tientallen eeuwen gezien, veel ster
ker dan de dalingen.
Toen indertijd de plannen voor' de afsluiting van de Zuiderzee al jarenlang
in discussie waren en <le vorming van een definitief besluit al maar werd uit
gesteld, bracht de stormramp van 13/1.4 Januari 1916 hierin, een hele verande
ring. De gevolgen daarvan waren, van dien aard, dat de beswaren van de
tegenstanders nauwelijks meer werden geboord en de gelederen der voor
standers belangrijk versterkt.
Hel lijkt er veel op, dal de stormramp van 1 Februari 1953 ongeveer dezelfde
uitwerking^ zal hebben. Al enkele jaren ontwikkelen- deskundigen een voofr
lopig plan, om de afsluiting van de zeegaten tussen de Zeeuwse en' Zuidhol
landse eilanden tot stand te brengen, evenals die tussen de Waddeneilanden.
Tot voort- kort hebben slechts enkele bladen over dit plan geschreven (w.o.
het Friesch Dagblad), maar plotseling' kreeg het de grootst mogelijke belang
stelling. En Minister Algera heeft al toegezegd, dat er met de^meeste spoed
aan de uitwerking zal worden gewerkt.
Noorden, waarop wij hieronder nog nader
terugkomen.
Het Zuidwesten eerst
Deze afsluiting vormt een gigantisch
ondernemen, vooral door de sterke stro
ming in de diep uilgeschuurde zeegaten
als gevolg van de enorme getijverschil-
len. Kort nadat flit, plan voor het eerst
werd geopperd (door de bekende publi
cist Dr. Ir. J. van Veen), achtte men de
uitvoering daarvan „binnenkort" tech
nisch mogelijk. Na de ramp verklaarde
Prof. Thijssc, dat het „sinds kort" tech
nisch mogelijk is de zeegaten in het
Zuidwesten af te dammen. En als deze
„watertovenaars", zoals A. den Doolaard
onze waterstaatsmannen noemt, zeggen
dat het kan, mag men aapnemen, dat het
uitvoerbaar is.
De voordelen
Tot voor kort werden vooral drie voor
delen van het plan genoemd. In de eerste
plaats de verkorting van onze kustver-
dedigingslijn. Honderden kilometers zee
dijk zouden met meer worden blootge
steld aan de stormvloeden, die ook zon
der dijkbreuk ieder jaar vóór tonnen
schade aanbrengen. Zij zullen dan slaper
dijken worden, of dienst doen tot berging
van zoetwater-reservoirs.
Want in cle tweede plaats zijn vooral
in het Zuidwesten van het land zoet
water-reservoirs dringend noodzakelijk
om de verziHing van de bodem te keren
en de landbouw van goed water te voor
zien. Wij zullen daarover apart enige
opmerkingen maken en volstaan hier met
er op te wijzen, dat het jaarlijkse voor
deel voor de landbouw daaruit op tien
tallen millioenen guldens mag worden
In de derde plaats zou het daarbij mo
gelijk zijn in het Zuidwesten een be
paalde hoeveelheid land in te polderen,
waardoor onze landhonger, zij het mond
jesmaat, ook weer enigszins vermindert.
Dit zou blijvende werkgelegenheid in on
ze agrarische sector betekenen. Veel meer
lancl zou er beschikbaar komen in het
I Bverstrosmd gabied
dijk weggeslagen
•«oor braken
Door de' ramp is er een vierde, heel
belangrijk argument bij gekomen, dat op
het ogenblik alleen voor het Zuidwesten
actueel is.
„De Afsluitdijk heeft zichzelf in één
nacht betaald", zei onze hoofdredacteur
op 4 Febr. in het „radioparlemcnt". Dit
is volkomen juist. De geschiedenis van
eerdere, minder hoog oplopende storm
vloeden, zowel als cle ontzettende verlie
zen aan mensenlevens en de grote ma
teriële schade door de jongste ramp, la
ten vermoeden, hoe erg het zou zijn ge
weest als de Afsluitdijk er niet was ge
weest.
Maar nu de noordelijke zeedijken de
storm uitstekend hebben doorstaan (al
leen tussen de Afsluitdijk .en Harlingen
is ongeveer 1400 vierk. m, clijkbescher-
ming weggeslagen) en het Zuidwesten zo
Het verziltingsprobleem
De verzilting' van Nederland is groot,
gevaarlijk, schadelijk en neemt nog
voortdurend toe. Wij willen dit met en
kele cijfers aantonen, die wij ontlenen
aan een studie van Dr. Ir. F.. W. G. Pijls.
Als de-sluizen bij IJmuiden een. dubbele
schutting verrich'ien, komt daar in .eens
1500 ton zout in 'fflet, zee water naar binnen.
Bij de andere sluizen is het navenant!
In 1893 kon Zi/ dholland uit cle Nieuwe
Waterweg op vaL km. uit de kust nog
zoetwater inlate.- rNu kan men dat op 30
km. uit de kustj'-.-'et eens meer. Bij hoog
water is het w; tot voorbij Schiedam
zout; in hét Nil wediep reikt het zoute
water dan bijna ot de Moerdijk!.
Na de oorlóg ftè'ft men berekend, dat
als men overal; In Noord-Holland over
voldoende zoet water zou kunnen be
schikken, de landbouw in die provincie
tientallen millioenen guldens méér zou
opleveren!
In 1947 stier';1 - op Voorne en Putten
38 koeien ten g| ge van zoutvergiftiging
door het drin,' ?an polderwater. En
die niet stieri zullen zeker niet het
volle kwantur, ,'k geleverd hebben!
Gelukkig is- het IJsselmeer de toe
stand in het N| t belangrijk verbeterd,
Noord-Hollani island en Groningen
profiteren da? in belangrijke mate.
Maar in Zv and en Zeeland blijft
dit probleem urgent. Zouden hier
afdoende voo vgen kunnen worden
getroffen, dar bet niet onwaarschijn
lijk dat dit ai de agrarische sector
een hoger ren it van laten we zeggen
rond vijftig n i per jaar zou opleve
ren. Geen wo dat Prof. Thijsse van
oordeel is, d duiting der zeegaten
daar en vorm' ji zoetwaterreservoirs,
economisch v. at woord geacht moet
worden.
Na twee jaar studie en tien oE twaalf jaar hard werken, kan de afsluiting
van 'de zeegaten in het Zuidwesten een feit zijn, heeft Prof. Dr' Thijsse, de
directeur van het Waterloopkundig Laboratorium te Delft, verklaard. Als een
zo deskundig man over dit onderwerp spreekt, zwijgen de journalisten. Maar
zelfs als wij aannemen, dat er reeds veel voorbereidend werk is gedaan, lijkt
twee jaar wel een heel korte tijd, als wij die' vergelijken met de acht jaar die
de Commissie-Lorenlz nodig bleek te hebben voor haar rapport.
Dat de uitvoering van het plan in hét
rampgebied, technisch mogelijk en eco
nomisch verantwoord is, nemen wij gaar-
.ne aan. Eveneens, dat de hiervoor nodige
studie na al het .voorbereidende werk in
twee jaar volbracht kan worden.
Nevenwerking
De jongste storm heeft óns echter weer
duidelijk geleerd, dat het opgestuwde
zeewater,, hoe en waar dan ook, een plaats
of een uitweg zoekt. Dit brengt bij elke
afdamming nevenwerkingen mee, waar
van de omvang niet te bepalen is, dan na
een zeer zorgvuldige en tijdrovende,
studie,
Nemen wij als eerste een voorbeeld uit
het rampgebied. Aaii de Westerschelde
is de Braakman afgesloten. De dijk bleek
van beproefd makelij te zijn. Maar prompt
is bij de eerste zware storm na de, af
sluiting het enigé kilometers verder ge
legen Terneuzen ondergelopen.
Wij durven niet te zeggen, dat dit niet
zou zijn gebeurd als de Braakman nog
in open verbinding met de Schelde had
gestaan. Daarvoor beschikken wij over
t.e wéinig gegevens en deskundigheid.
Toch is het feit- opmerkelijk. Nu was aan
het water een bepaalde uitwijkmogelijk
heid ontnomen en tastte het Terneuzen in
de onmiddellijke nabijheid aan. Het kan
natuurlijk alleen aan de uitzonderlijke
hoogte van de vloed gelegen hebben, maar
een verband tussen een en ander ligt
voor de hand.
De Afsluitdijk
Vast staat, dat de afsluiting van de
Zuiderzee deze nevenwerking wél heeft
gehad. De jongste -storm heeft de cijfers
van de Commissie-Lorentz vólkomen be
vestigd.
Het duidelijkst blijkt dit op Texel. Aau
de Waddenzeezijde van dit eiland zijn'^Ê
dijken op advies van de commissie fistót
50 tot 79 cm. verhoogd. Bij Oude Schild
steeg het nog 1G cm. hoger dan werd ver
wacht en toen braken aan de lijzijde de
dijken door met zo tragische gevolgen!
Dit is •duidelijk een gevolg van de op-
stuwing van het water tegen de Afsluit
dijk. Die dijk hield het en toen zocht
het door de zeegaten naar binnen ge
stuwde water een uitwijkmogelijkheid in
de rug, En vond die ook, over en dooi
de dijken heen.
In dit verband rijst, de' vraag, of, als
een grote hoeveelheid water haar.wég
gevonden had naar de niet afgesloten Zu.i-'
derzêe,-.-de opstuwing in het Zuidwesten-
wel zó hoog en catastrofaal zou zijn ge
weest. Een definitief antwoord op deze
vraag zal wel nimmer kunnen worden
gegeven. Wij zijn geneigd, om, gezien
de. grote hoeveelheden waarom het ging,
te veronderstellen, dat dit weinig invloed
zou hebben geoefend en de schade alléén
m'aar groter zou zijn geweest zonder Af
sluitdijk. Vergeleken met het zuidelijk
deel van de'Noordzee, was de Zuiderzee
maar klein. Alhoewel, alle beetjes hel
pen.
De duinen
Maar straks gaan wij nog meer- zee-
verschrikkelijk geteisterd is, spreekt het
vanzelf dat de uitvoering van het grote
plan daar allereerst actueel is. Terwijl
de publieke opinie hiervoor niet alleen
rijp is, doch zelfs de "grootst mogelijke
spoed vraagt.
Maar hoewel wij dus overtuigd zijn,
dat. het Zuidwesten volstrekte prioriteit
toekomt, willen wij toch in een afzonder
lijk artikel de problemen van dit" gebied'
en die van het Noorden nog even in on
derling verband bekijken. -
gaten afsluiten. Kan dit ook nevengevol
gen hebben die op den duUr gevaarlijk
worden?
Wij willen hierbij, ondanks Benelux en
Europese integratie, de gevolgen voor
België en Engeland buiten beschouwing
laten en bepalen ons tot ons land:alleen.
De volle druk van elke vloed rust steeds
op onze duinenrij langs de kust, die niet
overal even hecht is en soms zwaar lijdt
onder de stormvloeden. Frof. Thijsse
heeft daarover al eens zijn bezorgdheid
uitgesproken. In liet Waddensymposium
wees hij er op, dat de Waddenzee een
zandlipnger heeft, die gestild kan worden
met rond een milliard kub. meter. Een
andere spreker, hoofdingenieur L. van
Bendegom, wees er toen op, dat de zand=
honger gemakkelijk tot landhonger kan
worden, waarbij hij in. de eerste plaats
aan onze duinen dacht. Als wij aanne
men, dat onze duinku5t 100 km. lang is,
dan zou deze honger over de volle lengte
een breedte vair 1 km. en eén hoogte van
10 m. van onze duinen vragen, hetgeen
méér is dan op vele plaatsen aanwezig is.
Geen wonder dus, dat van-, deskundige
zijde reeds is'gesuggereerd om achter de
duinen een hoge zeewerendé dy-k aan te
leggen, tegelijk met" de afsluiting van
de zuidwestelijke zeegaten.
De dijk naar Schiermonnikoog
liet zijn deze nevenwerkingen die een.
zeer zorgvuldige studie vragen en steeds
duidelijker blijken.
Deze nevenwerking is het ook, die
Friesland beducht maakt voor- de aanleg
van een zeekerende dijk tussen Groningen
en Schiermonnikoog. Zie het Friescli Dag
blad van 23 Januari j.l. Op zijn minst
zal dit niet eé-rder kunnen gebeuren, dan
nadat een studiecommissie dit probleem
van alle kanten heeft bekeken en de -ge
volgen nauwkeurig heeft bepaald. En
reeds bij de vaststelling van de hoogte
van de afsluitdijk in de Lauwerszee zal
daarmee rekening moeten worden ge
houden,
In dit verband willen we met nadruk
vaststellen, dat hét werk in het Noorden
voortgang moet.vinden. De afsluiting van
de Lauwerszee moet worden voltooid,
overeenkomstig de plannen. Zowel om de
werkgelegenheid in het Noorden'blijvend
te verruimen, als om de landhonger van
onze agrariërs en de exportpositie van
Nederland.
Deafsluiting van de zeegaten tussen
de eilanden kan echter voorlopig .zonder
bezwaar wachten. Mits de .vöprhefeiding
daarvan doorgaat. En die voorbereiding
dient hierin te bestaan, dat door mid
del van een (lage) dijk naar Ameland
zo spoedig mogelijk de opslibbing van
het Wad wordt bevorderd en -eerst door
zomerdijken doch later door zeekerende
dijken ingepolderd. De Commissie-Lo
rentz. beeft indertijd al uitgemaakt, dat
dit volkomen verantwoord is. (Hierover
spraken wij breder in ons reeds eerder
aangehaald nummer).
Misschien is dit ook mogelijk voor
Schiermonnikoog, maar dit dient eerst
nader te worden onderzocht door de
deskundigen, die helaas voorlopig reeds
zodruk bezet zijn met de problemen
van het Zuidwesten. Toc-li dient ook dit
probleem alle aandacht te krijgen. Want
rioch Friesland, noch Groningen heeft
bij de afdamming van de zeegaten be
lang bij ,een. zandwoestijn in liet Wad.
Zij vragen beide vruchtbaar bouwland,
zoals de zee dat, mits goed geleid, kan
en-wil opleveren.