MUZIEKLEVEN TE AMSTERDAM V ergoeding bedrijfsschade voor middenstanders GEVECHT OM NIEUW VANDAAG REGONNEN tarieven Nederlandse Comedie houdt Nederlandse stukken ten doop Wotdie^ ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN MAANDAG 23 FEBRUARI 1953 3 rpERWIJL minister Verstolk van 11 Soelen in een rapport aan de Koning in 1837 voorstelde om by besprekin gen over een handelsverdrag met Pruisen te pogen voor Nederland gelijke behan deling met andere Rijnoeverstaten op de Pruisische Ryn te bereiken, was staats raad Gericke veeleer van mening, dat bij de Rijnvaartcommissarissen tegen Prui- eens houding moest worden geprotes teerd en integrale toepassing van de Mainzer Conventie moest worden gevor derd, daar naar zijn oordeel zulk een optreden ongetwijfeld succes zou heb ben. Wanneer men het in de pers weerge geven officiële verslag leest van de besprekingen, die minister Algera op 21 en 22 Januari te Baden-Baden met zyn Duitse collega Seebohm heeft gehouden, dan kan men gelukkig constateren, dat deze Nederlandse minister de tweede hierboven aangegeven weg heeft ge volgd. Daar zijn van Nederlandse kant twee ernstige grieven ten aanzien van het Duitse verkeersbeleid mede ten op zichte van ons land, te weten het niet volledig vrij toelaten van onze schepen tot het z.g. „innerdeutsche Verkehr", zulks in strijd met de stellige bepalingen van de Rynvaartakte, en de kwestie der e.g. Noes-tarieven.*) Thans liet de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat een principieel geluid horen. Hij moest niets hebben van onderhandelingen tussen de twee staten over het toelaten van Nederlandse sche pen tot de binnenlandse Rijnvaart bin nen Duitsland, omdat nu eenmaal de Rijnvaartakte zulks voorschrijft en het forum voor klachten de Centrale Rijn vaartcommissie is. Hij wilde evenmin weten van een vaste toeslag op voor Nederland vastgestelde spoorwegtarie ven, die na lang dralen eerst vanaf 15 October zyn toegestaan. Niemand kon verwachten, dat Duits land, hoewel steeds weer pleitende voor een Verenigd Europa en niettemin een uitermate protectionistische politiek voerende, van vandaag op morgen met de gewenste en toegezegde maatregelen zou komen. Niettemin wekt het dralen ten opzichte van de Duitse spoorweg tarieven in het doorvoerverkeer van Oostenrijk naar onze zeehavens terecht alom ontstemming. Wat toch is het geval? OP 1 Juni 1951 waren voor het eerst sedert de oorlog opnieuw in werking getreden de z.g. Does- en Doesdu- tarieven*), waarby voor het verkeer per spoor van Oostenrijk naar Hamburg en Bremen zeer lage tarieven werden vast gesteld, die echter in elk geval 17% moesten liggen boven die, welke gelden voor het verkeer per spoor van Oos- Btenryk naar Triëst. Vooral onze grote zeehavens Rotterdam en Amsterdam, die door het na de oorlog niet in werking treden van deze discriminerende, protec tionistische tarieven haar verkeer met Oostenrijk op natuurlijke wijze tot ont wikkeling hadden kunnen brengen, wer den het kind van de rekening. Na maan denlange besprekingen, waarbij - de Nederlandse Spoorwegen volkomen te recht een niet-acceptabel voorstel ook niet aanvaardden, konden ten slotte op 15 October 1952 de Noes-tarieven in wer king treden, waarby voor het vervoer van bepaalde goederen van Oostenrijk naar de Nederlandse zeehavens voor het traject in Duitsland hetzelfde tarief zou worden betaald als voor het Duitse traject van de Oostenrijkse grens naar Hamburg. Deze schijnbare gelijkheid is geen gelykheid, want het traject naar onze grens is veel korter dan naar Ham burg. Bovendien liggen de vrachten naar onze havens aldus boven die naar Ham burg, daar de normale vracht voor het Nederlandse traject daar nog bij komt. Desalniettemin werd reeds eind Novem ber van Duitse zijde de regeling opge zegd, tenzij Nederland toestemde in een verhoging van de tarieven met 50 Zw. Rappen per 100 kg. De Duitsers, die, zoals van hen bekend is, steeds argu menten bij de hand hebben en telkens weer met andere kwamen, hadden nu als motief een toeslag op de vaart van de Ver. Staten naar Duitsland, door de des betreffende conference, dus door een internationaal particulier gezelschap, vastgesteld. DAT onze minister er op aandrong de tarieven, die nog tot 25 Januari 1953 zouden gelden, te verlengen, is be grijpelijk. Dat hy de verhoging met 50 Rappen onaannemelijk vond, zelfs voor een overgangstijk. en niet repte van een verhoging met een kleiner bedrag, doet weldadig aan. De Duitse collega zegde toe, dat aan de Bundesbahn het opnemen van nieuwe onderhandelingen zou wor den aanbevolen, ten einde een oplossing na te streven, die aan de Beneluxhavens een billijk aandeel in het Oostenrijkse verkeer verzekert. Wij zyn thans een maand verder en de „Bundesbahn" heeft de aanbeveling van de Duitse regering zelfs nog niet ontvangen! Daarna moeten de Duitse en Nederlandse spoorwegen nog overleggen en het eens worden. En inmiddels gelden voor het vervoer van Oostenrijk naar onze havens tarieven, die veel hoger zijn dan die voor dat vervoer naar Hamburg! Quo usque tandem, hoe lang nog? Wat hier gebeurt, moge misschien niet onge woon zijn geweest in het verleden, maar met het ook van Duitse zijde steeds geuite verlangen naar een geïntegreerd Europa is het in flagrante tegenspraak. Moge onze regering waakzaam en door tastend zijn. D.z. Nied. Oesterr. Seehafen-, Deutsdh Oesterr. Seehafen- en Deutseh-Oesterr. See- hafen-Donau Umsdhlag-Tarife. Heffing van legesgelden op grenspassen Grenspassen voor familiebezoek en werkzaamheden in het buitenland (grensgangerspassen) zullen na 1 Maart met legesgelden worden belast. Voor passen met een geldigheidsduur van een jaar bedraagt deze heffing 2.50, voor passen voor eenmalige reizen 75 ct., voor collectieve eenmalige passen 1.25 voor twee personen en 25 ct. voor iedere persoon meer. Kosteloze passen zullen nog slechts worden verstrekt aan per sonen. die kunnen aantonen dat zij uit openbare middelen worden ondersteund en aan naaste familieleden, die in het tegenoverliggende grensgebied begrafe nissen van bloedverwanten moeten by- wonen of ernstige zieken willen be zoeken. Rode Kruis zendt hulp aan Perzië Naar aanleiding van de aardbevings ramp in Perzië, waarbij 1500 petrsonen dakloos zyn geworden, heeft de Neder landse regering in overleg met het Ne- derlandsche Roode Kruis besloten a.s Woensdag per K.L.M. een zending van 200 tot 300 kg medicamenten te sturen. Concept-Politiewet van Ver. van Ned. gemeenten De Ver. van Nederlandse Gemeenten heeft aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie een ontwerp gezonden van een concept-Politiewet. PREMIERES VAN DE BEZOEKER EN VAN ODYSSEUS WEENT IN de Stadsschouwburg te Haarlem hebben Zaterdagavond, dank zij het niet genoeg te loven initiatief van de Nederlandse Comedie, een romancière gedebuteerd als dichteres en een dichter als toneelschrijver. Immers de roman cière Jeanne van SchaikWilling heeft met haar medewerking aan Vry Volk in 1945 haar debuut als toneelschrijfster beleefd, daarna heeft zy een toneelspel met lyrische elementen geschreven. Het Portret, (vertoond door het A.T.G.), en nu is dan haar lyrisch spel in verzen in drie bedrijven. Odysseus weent, ten doop gehouden. Aan het vertonen van haar spel is het eveneens in drie be drijven geschreven toneelspel in verzen De Bezoeker van de dichter Ed. Hoornik voorafgegaan. Het is een avond gewor den van eminente betekenis voor het Nederlands toneel, meer speciaal voor de Nederlandse toneelschrijfkunst, want al moge men bedenkingen koesteren tegen beide stukken, toch dient te wor den erkend, dat zowel Jeanne van SchaikWilling als Ed. Hoornik het repertoire heeft verrijkt met stukken, die veel van wat wij uit het buitenland voorgespeeld krijgen in betekenis aan zienlijk overtreffen. Er was in de behandelde stof in zo verre overeenkomst te vinden, dat beide stukken zich met het huwelijksprobleem bezighouden. Hoornik heeft de huwe lijkstragedie van twee echtparen in elkaar verstrengeld. De onverzoenbaar heid van lichamelijke en geestelijke liefde ligt ten grondslag aan zijn spel en veeleer dan bij de mannen Jacob, de aardse; Jozef, de geestelijke uit de tragiek zich bij de vrouwen; Maria, de vrouw van de vakbondsbestuurder Jacob, in wie Jozef, de kunsthistoricus „iets wakker maakt, wat door een ander nooit is aangeraakt". En Martha, Jozefs vrouw, die in Jacob bevrediging zoekt voor haar aardse liefde, waartoe de ver geestelijkte Jozef niet by machte was. In onze bespreking bij de verschijning van het spel is daarom gesproken van een wederzijds huwelijksbedrog onzer dagen (Hbl. 6 Dec. 1952). De dichter Hoornik, zich wel in hoofdzaak richtend naar de „eenvoud" voor het toneelvers van Nijhoff, heeft aanzienlijk het veld geruimd voor de dramaturg. Vooral in iet begin van zijn spel legt het starre rijm een dwang op de dialogen (hetgeen iets anders is dan rijmdwang) en al worden naar het eind de enjambemen ten vloeiender, zy redden de dichterlijk heid niet. Ook niet door Jacob dichter- lijker te doen spreken dan van deze socialist uit dépit en ressentiment mag worden verwacht. Als dichter en drama turg elkaar gevonden hebben zal Hoor nik een spel schrijven van eminent* betekenis voor onze literatuur. Daar voor hebben de spelers het volstrekte bewijs geleverd. Zelden zal een stuk van een Neder lands auteur met zoveel overgave, met zoveel eerbied voor de tekst, met zoveel begrip ook voor de bedoelingen van de schrijver ten tonele zijn gebracht. Want al ligt een rol als die van Jacob niet zonder meer in het wezen van een acteur als Han Bentz van den Berg, hij heeft deze onsympathieke, want zeer egocentrische mens ten tonele gevoerd met al de uitstraling van primitieve menselijkheid, welke de auteur moet hebben bedoeld. Ank van der Moer wist met gespannen kracht Maria's tragiek tussen Jacob en Jozef tot een menselijke strijd te maken. In het tweede bedrijf heeft zij in haar monoloog, die een dia loog is met Martha's portret, de aan wezigheid van deze afwezige sterk ge suggereerd. Zo goed als Johan de Mees ters regie in het eerste bedrijf de niet aanwezige bezoeker tot een obsederende verschijning wist te wekken. De abstract gehouden figuur van Jozef vond in Ton Lutz de juiste toets als contrast tegen de uiterlijke Jacob. Lutz verstaat mi eenmaal de wonderlijke kunst om toneel figuren, die het wel beschouwd aan lichamelijkheid ontbreekt, juist voldoen de te materialiseren om hen niet tot schimmen te doen vervluchtigen, hen .uist nog menselijk te doen zijn. Greet Groot heeft de rol van Jozefs huishoud ster Anna, mede door het gevoileerde timbre van haar opmerkelijk fraaie stem, een innigheid meegegeven, welke mede de grondtoon van dit stuk hielp bepalen. Met deze voorstelling is aan getoond tot welk een artistiek resultaat de samensmelting tussen auteur, regis seur en spelers kan leiden: een gaaf werkstuk. DE voorstelling van Jeanne van Schaik— Willings lyrisch spel heeft allereerst het pro bleem opgeroepen of toneelspelers op één avond zo uiteenlopende vertolkingen gelijkwaar dig kunnen tot stand brengen. Want het lyrisch spel Odysseus weent, miste in de ver toning die gespannen heid als Hoomiks spel is ten deel gevallen. De sprong van de twintigste eeuw naar Homerische tijden vergt op zichzelf al overmatig veel, maar het verschil van taal tussen de beide auteurs stelt te zware eisen aan het aanpassingsvermo gen van de toneelspelers Ank van der Moer, Ton Lutz en Greet Groot zagen zich in dit mytho logisch spel even zware rollen toebedeeld als in het hedendaagse stuk van voor de pauze. Jeanne van Schaik heeft het probleem van de onversaagde huwelijkstrouw van Penelope getoond In een mogelijk wan kel aspect. Odysseus' afwezigheid wordt de door vrijers omstuwde Penelope te lang, zy wankelt en bezwykt bijkans voor de brute, stralende blaaskaak An- tinoos. Als Odysseus wrokkend weer keert naar het afgeperkte nauwe pad, omdat het ademloos begeren zwygt en hij heeft, na met zijn zoon Telemachus de vrijers te hebben uitgemoord, An- tinoos verbannen, hoont deze gespaarde vrijer, Penelope niet ten onrechte: te laf voor liefde en te zwak voor deugd. Het stuk eindigt in gelatenheid, be rusting. De reizegger vat het samen in een kwatrijn: O avondwater, zoete rast. de laatste voor het eindlijk scheiden. Alleen zij zyn wel toegerust, die mond aan mond den dood verbeiden. De dramatische kracht van dit spel is voor een belangrijk deel geofferd aan de dichterlijkheid. Er komen passages van grote dichterlijke schoonheid in deze tekst voor, schoonheid van klank vooral, maar hetgeen men lezend ge niet. gaat vaak bij het horen teloor. Deze verzen missen de directheid welke toneeltaai vereist. Men hoort menig maal een orgelende toon, welke aan Vondel herinnert, maar men mist het activerend trapéze-werk, dat een toneel dichter als Fry met zijn kettingreacties van metaforen weet te bereiken. Op de klank drijft de betekenis weg. Dat valt niet te redden met stylistische anachro nismen en gemeenzaamheden als „luier- vullertje" (Odysseus tot Telemachus). Dan ontstaat een breuk, een dissonant. De ontmoeting tussen Penelope en Odysseus blijft, door de aanwezigheid van de onstuimige Telemachus en de smalende Antinoos, zo terloops, dat het grote dramatische moment in het spel wordt gemist. Als Penelope ons er niet op attent had gemaakt, zouden wy niet hebben gezien, dat Odysseus weende. In zijn regie heeft Johan de Meester de lyrische toon willen ontwijken en daardoor is hij vervallen in een naar het grillige neigende opvatting. In een wel licht wat te beknopt, maar stellig van styl en smaak getuigend décor van Jan Bons (een vondst was het barbaars mooie tussendoek) heeft het spel zich voltrokken. Ank van der Moer heeft Penelope bewonderenswaardig vertolkt. Greet Groot bleef wat mat als voedster en Maxim Hamel kon van zijn moeilijke rol van Antinoos weinig anders tonen dan een uitdagende aanwezigheid. Ton Lutz heeft van Odysseus in genen dele een aan de vergoddelijking ontkomen heros gemaakt, geen ..tot lauwheid af gekoelde droesem van een held". Deze Odysseus miste alle listigheid en alle herinnering aan avonturenlust. Allard van der Scheer was als Telemachus jong, onstuimig, overmoedig, pril, verontwaar digd. Daarom was het jammer, dat de regie hem noopte tot te uitbundig dwaze reactie na het doden van de vrijers. Win- nifred Bosboom bleef in het tweede be drijf een te popperige Nausikaa; Marion Gobau was haar vriendin Filo; Philippe la Chapelle een zwijnenhoeder. Ten gevolge van de regie misten de reien, welke elk bedrijf besluiten zeer fraai gezegd door Han Bentz van den Odysseus 'Ton Lutz), Antinoos 'Maxim Hamel) en Telemachus Allard ian der Scheer) in Jeanne vati SchaikWillings lyrisch spél Odysseus weent. Berg en Lous Hensen (die ook de rol van de nymph Kalypso vertolkte hun functie van verbindende beschouwe lijkheid. Johan de Meester heeft wel begrepen, dat lyriek een hachelijk ding is op het toneel, maar het is hem ontgaan, dat men van een cyclus liederen geen opera maakt door hen als aria's te doen zin gen. De vermetelheid van Jeanne van Schaik verdient, dat zij zich gerecht- vaardigt of gestraft ziet op een lyrische wijze. Nu is aangetoond wat over bodig was dat lyriek geen inmenging van anderen gedoogt. B. S. Ere-penning voor prof. Edelman (Van onze correspondent) Wageningen, 23 Februari Tydens de te Wageningen gehouden algemene vergadering van het Kon. Ned. Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap heeft de voorzitter, dr H. M. E. Schür- mann, aan prof. dr ir C. H. Edelman, hoogleraar aan de Landbouwhogeschool, de Van Waterschoot Van der Gracht erepenning uitgereikt. In de jaren 1951 en 1952 was deze onderscheiding reeds uitgereikt aan prof. dr ir F. K. Th. van Iterson, prof, dr ir F. A. Vening Meinesz en prof. dr W. J. Jongmans. De grote Russische filmregisseur Sevolod Pudovkin is ter gelegenheid van zyn 60ste verjaardag onderschel den met de „orde van de rode arbelds- bankier", zo is te Moskou bekendge maakt. Volgens de Zürichse correspon dent van het Britse blad Sunday Dis patch heeft Charlie Chaplin aan vrien den meegedeeld, dat hij zich definitief in Zwitserland zal gaan vestigen. Hij zou reeds de koopacte van een villa met vijftien kamers aan het meer van Genève hebben getekend. King Lear bij het A.T.G. Voorstelling in Stads schouwburg DAT King Lear in 1606 het Kerstspel is geweest voor het hof in het paleis in Whitehall moge ons ten zeerste verwonderen maar men zal volmondig instemmen met Ivor Brown, die naar aanleiding van wat wij een zonderlinge keuze achten opmerkt, dat het hof van Koning James een academie voor dra matische kunst van de hoogste orde was. En nu het Amsterdams Toneel Gezel schap onder regie van A. Defresne en in een Stone-henge-décor van Albert van Dalsum geïnspireerd door een tekening van Norman Bel Geddes) dit formidabele stuk van gesmade en vernederde ouder dom. maar ook van pure onuitsprekelijke ouderliefde andermaal ten tonele voert zal men de grootsheid van Shakespeare's genie ondergaan. Deze voorstelling heeft aan strengheid gewonnen, er is een mo numentaliteit bereikt, doordat Defresne veel uiterlijkheid heeft overwonnen. Daardoor torent Van Dalsum boven allen uit, zonder evenwel het toneel alleen voor zich op te eisen. Deze Lear kent een primitieve waardigheid, die door de smart wordt gedreven in de waanzin. Juist deze waanzin, met even doorbrekende helderheid van geest, weet Van Dalsum met een zo meesterlijke nuancering, met een zo bewonderens waardige plastiek tot een omfloerst leed te maken, dat wie deze rol van hem gezien heeft zich gelukkig mag prijzen. Want zulke rollen helpen bou wen aan de legenden, die het toneel voor een wegzinken in het verleden behoeden. Maar dan vooral die ingekeerde, tegen een schemerende herinnering leunende, waanzinscènes als de geniaal geschre ven gerechtsscène, waar de waanzin (Lear), de voorgewende waanzin (Edgar), de waanzinnige zinrijkheid van de nar en de alle zinloosheid trot serende trouw van Kent elkaar ontmoe ten. Niet minder de aangrijpende ont moeting met de uit Frankrijk weerge keerde Cordelia. In deze rol toont Van Dalsum zijn grootheid, de grootheid ook van de vorm van toneelspelen, waar van hij de representant blijft: het ge tuigend karakterspel. De belangrijkste rollen die aan de intense tragiek van Lear reliëf verlenen vonden een zo sterke vertolking, dat een zeer indrukwekkende voorstelling is ontstaan. Caro van Eyck, die de rol van Loudi Nijhoff heeft overgenomen, was een giftige Goneril; Jenny van Maer- lant een perfide Regan en Carla de Raet, die in de plaats van Elise Hoo- mans is gekomen, een prille, zuivere Cordelia; Johan Schmitz een edele Kent: Gerard Schilt een rechtschapen Hertog van Albanië: Paul Huf vooral in zijn blindheid een indrukwekkende Glouces ter. Jacques Snoek heeft Gloucesters zoon Edgar, meer speciaal als Poor Tom. met grote uitbeeldingskracht vertolkt. Kees van Iersel speelde de doortrapte bastaard Edmond overtuigend. Jo Sternheim was Lears nar. Het A.T.G. heeft Shakespeare's tra gedie in de vertaling van A. Roland Holst een zeer waardige vertolking gegeven. Een vertolking, welke verdient, dat velen haar tot hun kostbare herinne ring willen maken. B. S. Advertentie-Ingez. med.) Kleine Zaal Nederlands Kamerkoor IEDERE kunstuiting, al is zy nog zc universeel, bereikt op een gegeven ogenblik het stadium van verstening en de betekenis van de figuren in kwestie verstarren tot historie. De grote a cappella periode uit de vijftiende en zestiende eeuw staat aan de peripheric van dit proces; een evolutie die hoe tragisch het ook moge klinken, niet te stuiten is. Voor een geselecteerd audito rium van eruditie is de a cappella cul tuur nog levend, voor de massa echter, opgevoed met de instrumentale muziek, begint de toonkunst laten wij hier geen doekjes om winden met Johann Sebastian' Bach. En zelfs het élite publiek van Zaterdagavond bij Het Nederlands Kamerkoor reageerde merk waardig uitbundig op het eigentijdse. Wel te verstaan: op het eigentijdse als het subliem is gelijk de Trois Chan sons (1916). het enige a cappella werk van Ravel. De wijze waarop de Franse meester de menselijke stem behandelt, is volstrekt modern; hij weet hier een navrante sfeer met een lucide poëzie op te roepen. Eerlijkheidshalve dient erkend te worden, dat Ravel nagenoeg alleen staat in een tijd waarin men weinig raad weet met het métier. In de bloeiperiode van de koorzang waren ook de handwerkslieden volkomen ver trouwd met het Idioom. Zulks bleek wel duidelijk voor de pauze, toen naast reuzen als Josquin des Prés en Orlan- dus Lassus werken van Jan Belle en Comelis Schuyt hebben geklonken: groot en klein zijn gebonden aan de cultuur en kunnen niet zondigen tegen de geest van de tijd, want die geest zijn zij zélf. Felix de Nobel, die als weinigen in ons land, is doorgedrongen tot de kern van de prae-classlci, bereikte in de idylle de juiste toon. Daar was de zeld zame verbinding tussen het zwevend lichte sentiment en het objectieve stra mien volledig in harmonie met het ge geven; verfijning, noblesse en virtuosi teit karakteriseerden de vertolkingen die één voor één van een unieke homo geniteit in de koorzang getuigden. Met zulk een dispositie moet het grandioze pathos wel te kort komen en het begrip eerbiedigend, waarmee de dirigent de Zevende boetpsalm (1570) van Orlan- dus Lassus opbouwde, moeten wij toch constateren, dat het hem nog niet ge heel is gelukt heb juiste inzicht om te zetten in bewogen klank. Het programma was overigens van opzet interessanter dan in de uitvoe ring. Helaas is ons namelijk wegens plotselinge ziekte van één der koorleden de première van Frank Martin's „Ariel" onthouden. Daarvoor in de plaats kreeg men twee stukken uit de Fünf Gesange nach Goethe van Diepenbrock en Wage naars charmante Musiciens te horen. Een apart chapiier vormde de geste van De Nobel om" Hugo Wolf vijftig jaar geleden gestorven) te herdenken met drie van de zes koorstukjes. die de componist op 21-jarige leeftijd heeft geschreven. Ze betekenen artistiek ge sproken niets in het oeuvre van dit genie; toch zijn wij De Nobel dankbaar voor zijn daad van piëteit. Voor hem is Wolf blijkbaar meer dan voor het ge- eerde zangers-gilde. Doch het is wel wrang in een muziekcentrum als Amsterdam Hugo Wolf op zulk een dag alleen als.... a cappella componist te eren. J. R- Zondagmiddagconcert onder Pierre Monteux ER zijn uitvoerende kunstenaars die behoefte hebben de balans van hun leven steeds weer op te maken: wat te licht bevonden wordt op rijpere leeftijd, spelen zij niet meer. Hun groeiproces lijkt op een geestelyke ascese. Anderen dragen al de indrukken mee en wensen met elke invloed die zij hebben onder gaan, in contact te blijven. Ze zijn retrospectief van aard en in staat het grote naast het kleine, het genie naast het talent, nieuwlichters naast ver bleekte oudstrijders te waarderen. Zulk een figuur is Pierre Monteux. Hij heeft een open oog voor de jongste generatie, tevens is het sinds lang verguisde voor hem nog van waaide. En zo krijgt men op gezette tijden onder zijn leiding leer zame. doch taaie lessen in muziekhisto- rie, gelijk op het Zondagmiddagconcert. Dit keer gold het de Tweede symphonie uit 1903 van Vincent d'Indy 'en gedu rende drie kwartier waren wij genood zaakt met stoïcijnse gelatenheid de no bele gemeenplaatsen van deze Franck en Wagnerepigoon aan te horen met het volle besef,' dat de conservatieve d'Indy ons hoegenaamd niets meer te vertellen heeft. Niet omdat hij conservatief was Brahms kan voor zijn tijd met het zelfde recht voor behoudend doorgaan doch vanwege zijn schrale inventie, alhoewel d'Indy een knap vakman blijkt te zijn. Voor Monteux hebben wij zulk een uitstapje graag over; hij staat achter d'Indy en eerlijk gezegd vindfn wij het zelfs spijtig niet met hem „ja" te kunnen zeggen. De bittere pil werd overigens verguld door de zekerheid, dat hij straks na de pauze ook achter Debussy zal staan en met dit tegoed gingen wij naar de koffiekamer. Later was dan alles, zoals wij het verwacht ten en toch weer een beetje anders. Na een zeldzaam exact begeleide Sympho nie espagnole van Lalo, waarin Ida Haendel de solovioolpartij pikant en warmsensueel gelijk zulks behoort vertolkt heeft, kwam dan einde lijk La Mer. De directie bleek meer ge richt op de constructieve hechtheid, dan op het geraffineerde coloriet. De ener verende speelsheid in de eerste twee de len is door Monteux tot het minimum gereduceerd, terwijl zelfs het grandioze geweld aan het slot welhaast episch klonk in zijn innerlijke kalmte; voor waar een zeer aparte visie, zoals wij het van Monteux nog niet kenden. Ook dit is La Mer, gezien door de bril van een verzadigd mens. J. R. Jozef Ton Lutz), Jacob (Han Bentz den Berg) en Maria Ank van der Moer) in Hoomiks spel De Bezoeker. Voor de haard de stoel waarin de be zoeker aanwezig wordt verondersteld. DANKBAAR COVENTRY SCHENKT DRIE DUIZEND POND De gemeenteraad van de Engelse stad Coventry heeft tijdens een raadsvergade ring uitdrukking gegeven aan de ge voelens van medeleven met de slacht offers van de ramp in Nederland. In een brief aan H.M. de Koningin deelde de burgemeester van Coventry mee. dat hy zich het medeleven van de Neder landse bevolking herinnert bij de vernie ling van Coventry tijdens de oorlog en de bloeiende heesters die Nederland in- dertyd aan de verwoeste stad schonk. De gemeenteraad heeft opdracht ge geven tot het schenken van een bijdrage van 3000 pond sterling aan Nederland uit het fonds tot hulp aan de slacht offers van de luchtoorlog. De cheque is inmiddels aan de Nederlandse ambassa deur te Londen overhandigd. Functionarissen' van het secretariaat der Ver. Naties te New York hebben ruim 10.000 dollar gestort voor hulp aan de slachtoffers in Nederland. Het Westduitse vakverbond heeft 106.000 mark ingezameld voor hulp aan Neder land. Namens de Deense rijkspolitie is Zaterdag op het hoofdbureau van politie te Amsterdam een cheque van ƒ15.000 aangeboden, welk bedrag de Deense politiemannen hebben bijeengebracht voor het Nationaal Rampenfonds. Knaapje onder sneltrein geraakt (Van onze correspondent) Het 3j-jarige zoontje van de familie Janssen uit Maasnlel is door de afras tering langs de spoorbaan gekropen en op de spoorrails terecht gekomen juist toen de sneltrein Eindhoven-Maastricht naderde. De treinbestuurder zag geen kans meer de trein tot stilstand te bren gen, .toen hij het gevaar voor het ventje bemerkte. Het jongetje werd vry wel op slag gedood. LUIKEN WAREN NIET AFGEDEKT Schipper van logger twee maanden geschorst (Van een onzer verslaggevers) De Raad voor de Scheepvaart te Am sterdam heeft de schipper van de motor- logger Vertrouwen K.W. 6 de bevoegd heid als kapitein te waren op zecvis- sersvaartuigen ontnomen voor de tijd van twee maanden. De inspecteur voor de scheepvaart had tot een straf van drie maanden schorsing geadviseerd. Op 6 October j.l. had de motorlogger. i terugreis van de visgronden naar IJmuiden, tijdens slecht weer zoveel water in het schip gekregen, dat ern stig gevaar voor zinken bestond, ook al omdat de lenspomp verstopt was. Tijdens de behandeling van deze zaak voor de Raad voor de Scheepvaart zeide de inspecteur, dat de overigens flinke schipper zich aan een onbegrijpelijk plichtsverzuim had schuldig gemaakt; volgens art. 4 van de schepenwet is de schipper verplicht alle openingen af doende te sluiten en de lensinrichting in orde te hebben. Uit dit ongeval is weer gebleken hoe noodzakelijk het is, dat stolpluiken wor den afgedekt. Vele schippers willen dit nite begrijpen. In October .11. moesten Scheveningen 19 loggers worden aan gehouden, omdat zij geen luik- kleden aan boord hadden. De Raad overwoog, dat de schipper zijn schip en mede-opvarende aan groot gevaar had blootgesteld. Prof. DE QUAY vraagt toestemming voor extra statenvergadering De commissaris der Koningin in Noord-Brabant heeft de Kroon machti ging gevraagd voor het houden van een extra-zitting der Prov. Staten. In deze vergadering, welke medio Maart zou worden gehouden willen de Ged. Staten verslag uitbrengen van de omvang der watersnoodschade in Noord-Brabant. Bovendien zullen zy een crediet aanvra gen om in de financiële behoeften te voorzien. Schoenfabriek uitgebrand te Kaatsheuvel De schoenfabriek van de firma Th. van Boxtel aan de Kruisstraat te Kaatsheu vel is in de afgelopen nacht door brand totaal verwoest. Alle machinerieën en •oorraden gingen verloren. De schade bedraagt ruim een ton, die gedeeltelijk door verzekering wordt gedekt. Advertentie-Ingezmed.) K-W' Siert Uitkering op basis van omzet in 1952 De directeur-generaal voor de Mid denstand, dr W. L. Groeneveld Meijer, heefet te Zierikzee besprekingen "ge voerd met de Middenstandscentrale al daar. Hy heeft daarby de schaderegeling uiteengezet, zoals die vermoedelijk voor de middenstand in de rampgebieden zal gelden. Deze regeling is nog niet defini tief, daar de minister er nog zijn goed keuring aan moet geven. De heer Groe neveld Meyer heeft echter toegezegd, dat hiermede grote spoed zal worden be tracht. Aan middenstanders, die tyde- Louis Saalbom, die sedert de Kerst dagen ziek is en oorspronkelijk gisteren zijn werk zou hervatten, moet op ad vies van zijn dokter nog zeker twee we ken volkomen rust houden. Albert van Dalsum heeft Zaterdag jl. een zware keelaandoening opgelopen; op medisch advies mag hij tien dagen niet spelen en zal hij eveneens rust moeten houden. Nederland protesteert te BONN Tegen vrijheden welke ontsnapte oorlogsmisdadigers genieten De Nederlandse ambassadeur, de heer A. T. Lamping, heeft bij de regering te Bonn het bevreemden van de Neder landse regering er over uitgesproken, dat een der ontvluchte gevangenen uit Bre da, A. Touseul, ongehinderd persinter views kon geven. Touseul, die ook reeds een keer in het bondsgebouw werd ontvangen door een afgevaardigde, kan zich klaarblijkelijk vrij in West-Duitsland bewegen zonder bevreesd te zijn voor arrestatie, aldus de heer Lamping. Tegelijkertijd overhandigde de ambas sadeur de Westduitse regering een af schrift van het gerechtelijke vonnis tegen Touseul. Ook aan het blad dat het inter view met Touseul publiceerde, is een afschrift toegezonden. Touseul had in dat interview ver klaard, dat hy slechts op politieke gron den was veroordeeld. Uit het vonnis blijkt echter, dat hij o.m. wegens mishan delingen, pogingen tot doodslag en we gens optreden als politiespion ter dood was veroordeeld. Deze straf werd later veranderd in levenslang. Touseul heeft de hem ten laste gelegde misdrijven op de rechtzitting toegegeven. lijtk hun bedrijf niet kunnen uitoefenen, zal 80_tot 90 procent van de verdiensten in 1952 woraen uitgekeerd. De winke liers dienen voor de vaststelling van het bedrag een balans over 1952 over te leggen. Is deze balans nog niet ge reed, dan zal de balans 1951 als basis dienen. Een soortgelijke regeling geldt voor hen, die doordat hun zaak geheel is vernield van alle inkomsten zijn ver stoken, of in Zierikzee ernstige verlie zen lijden. Ook zij krijgen overbrug- gingssteun, waarbij in mindering wordt gebrachct wat zij nog aan ontvangsten hebben. Een nauwekeurige boekhouding is voor deze mensen eerste vereiste. De ze regeling geldt ook voor hen, die na een periode van evacuatie in hun zaak terugkeren, terwijl nog niet al hun klanten in de plaats van inwoning terug zyn. Voorts deelde de heer Groeneveld Meijer mee, dat elke zakenman uit de rampgebieden bij het rijk een crediet kan opnemen. Dit crediet staat los van de schade-afwikkeling en wordt bijvoor beeld verstrekt aan mensen, die kunnen aantonen dat zij nog grote kapitalen hebben uitstaan, die voorlopig oninbaar zijn. Crediet wordt ook gegeven ter aan vulling van de vooraad. Winkeliers wier gehele voorraad een prooi van het water is geworden en die bij voorbeeld 70% uitgekeerd krijgen, kunnen voor de res terende 30% een crediet vragen. WATERSNOODZEGELS IN ANTILLEN EN SURINAME Zaterdag is in de Ned. Antillen de ver koop begonnen van 22!s cents postzegels met een toeslag van 7*A cent voor het Rampenfonds in Nederland. Deze post zegel is geschikt voor het adresseren van brieven van 5 gram naar Nederland. Het zijn groene zegels met een zwarte opdruk Watersnood Nederland 2214 4- 7'/a. Er zijn 200.000 van deze zegels aangemaakt zodat, aangenomen dat ze alle verkocht worden waaraan nie mand twijfelt de opbrengst ƒ30.000 zal zijn. Suriname geeft twee stormramp- zegels uit, en wel één met rode opdruk Stormramp Nederland 20 ct -4- 10 ct en één met zwarte opdruk Stormramp Nederland 12U ct -f 714 ct. (Van onze correspondent) Steenbergen, 23 Febr. VANMORGEN is het ge vecht begonnen om de bevrijding van Nieuw Vossemeer van de waterover last. Met groot materieel en met de inzet van een flink aantal hulpkrachten is de Amsterdamse Ballast Maat schappij aan het werk geto gen om het grote gat in de Slapersdijk bij de zogenaam de Paardenhoek te dichten. Als dit karwei lukt maar de uitslag is nog lang niet zeker, omdat men hier nog altijd te maken heeft met een zeer sterke stro ming, die het gat tot niet geringe diepte heeft uitge- schuurd zou het grootste deel van het dorp met één slag van de vernietigende werking van het getij ver lost zijn. Door het gat by de Paardenhoek stroomt de zee nog dagelijks met grote kracht het dorp binnen en bij iedere eb is de schadelijst weer wat langer geworden. Hoe lang men over het dichten van de coupure in deze slaperdijk zal doen valt op dit moment zelfs by be nadering nog niet te zeggen. Vandaag wordt het eerste zmkstuk neergelaten en als deze opdracht lukt is er al veel gewonnen. Het werk mag eigenlijk niet eens mis lukken, want het dichten van dit gat is een eerste voor waarde voor het watervry maken van het zwaar ge troffen dorp. Aan het dich ten van de grote gaten in de zeedijk bij Nieuw Vosse meer valt namelijk voorlo pig niet te denken, deelde burgemeester Janssens ons mede. Maar als dat lelijke lek bij de Paardenhoek maar eenmaal gestopt is. dan zijn we in ieder geval de oorzaak van nieuwe ellende kwijt, en kunnen we serieus gaan denken aan het bemalen van het verdronken deel van de gemeente, een nieuw im mens karwei, waar extra materieel voor zal moeten worden aangetrokken. Aan terugkeren van de bevol king valt daarom de eerste maanden nog niet te den ken, zegt de burgemeester voorzichtig.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2