MUZIEKLEVEN TE AMSTERDAM Kafka's brieven aan Milena Jesenska Romantiek bond strijd aan met hegemonie der Italiaanse zangkunst T entoonstellingen lass* Droomtochten door Zeeland van weleer DE Jubileumprogramma geopend in Kriterion ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN ZATERDAG 21 FEBRUARI 1953 11 DER FREISCHÜTZ VAN CARL MARIA VON WEBER Een bohémien, die de weg baande voor Wagner, Richard Strauss, Mahler en Debussy WIE zal het een zoon kwalijk nemen, dat hij zijn vader idealiseert? Als zijns vaders bio graaf moet men hem evenwel niet aanstellen; hij zal immers niet in staat zijn de afstand te nemen, welke nodig is om de vader objectief te zien. Max Maria von Weber vormt op deze regel geen uitzondering; hij is evenmin een goed beschrij ver van het leven van zijn vader geweest toen hij tot een waardebepaling kwam en meende Carl Maria von Weber in één adem te mogen noemen met Beethoven en Goethe deze trits zou zijns inziens het fundament der Duitse cultuur vor men: Beethoven omdat hij de vertolker van het VOOROP gesteld zij, dat Weber zijn bekendheid heden ten dage niet dankt aan zijn symphonieën, aan zijn kerkmuziek of aan zijn cantates en kamermuziek, niet tegenstaande haar zekere kwaliteiten van een gezonde mu zikaliteit niet kunnen worden ontzegd het is misschien goed er de aandacht op te ves tigen, dat de door or kesten nog veel ge speelde Aufforderung zum Tanz in deze vorm niet van Weber is, maar een orkest bewerking doo Ber lioz van een ano- compositie van Weber maar vooral aan Der Freisohütz, die nog steeds, met name in de Duitse theater zalen, successen be leeft. Om deze opera op haar juiste waarde te schatten, moet men haar in de tijd van haar ontstaan zien. Toen koning Ludwig I van Beieren in 1817 de bohémien Carl Maria von Weber, een man die op velerlei wijze reeds zijn geld had verdiend als rondtrekkend muzi kant en als toneeldirecteur, als secre taris en als muziekintendant bij adellijke broodheren in Duitsland en Oostenrijk naar Dresden riep om daar een Duitse opera te leiden, was het minder zijn onblusbare verlangen iets voor de Duitse cultuur te doen dat hem dit ver zoek ingaf dan wel zijn nieuwsgierig heid naar wat deze jonge Hexenmeister wel zou kunnen uitrichten. Het muziek leven in Dresden was Italiaans gezind, het zou het voorlopig blijven ook; wij weten maar afl te goed tegen welke op positie Wagner een kwarteeuw later als Seelenleben was, Goethe omdat hij in Faust heeft uitgesproken wat de Duitse Geist vermag, en Weber omdat hij het Herzensleben van het Duitse volk tot uitdrukking heeft gebracht. Er ligt enige overdrijving in deze vergelijking, waar voor wij nu een milde glimlach kunnen hebben. Is de kunst van Schubert, indien men dan al wil vergelijken, niet universeler geweest dan die van Weber? Wanneer wij ons echter ook nog herinneren de woorden, die Wagner heeft gesproken op het ogenblik dat Webers gebeente van Engeland naar Duitsland was overgebracht: „Nie hat ein Opera, waarin de volkstoon domineert hofkapelmeester zou moeten vechten. De pronk der coloraturen van de Italiaanse opera, de zangvirtuositeit van Scarlat ti's Napolitaanse sdhool was doel, het drama slechts middel. Zou Weber, wiens patriottistische strijdliederen in de gemoederen der Duitsers een zo dank bare klankbodem hadden gevonden, soms ook iets voor de opera kunnen be tekenen? Toen Der Freisohütz gereed was, zou zij in 1821 haar première ech ter niet in Dresden, maar in Berlijn be leven en van daaruit haar triomftocht over het gehele vasteland beginnen. Vanwaar dit plotselinge succes in een land waar Bach onbekend was gebleven, dat Handel en Haydn voor Engeland hadden verlaten, dat Gluck voor Parijs de rug had toegekeerd, waar Salierl Mozart scheen te zullen verdringen, waar Rossini belangrijker scheen dan Beethoven AMSTERDAM. Amst. Hist. Museum (Waaggebouw): Kunst en. Smaak, drie eeuwen eetcultuur, tot 2 Maart.; Arti et Amicitiae, Rokin 112: Herdenkingstentoon stelling prof. H. J. Wolter, t/m 8 Maart.: Corvey's Papiergroothandel, Keizersgracht 289: Grafisch werk van Jenny Dalenoord en Maaike Braat, tot 28 Febr.: Fodor, Keizersgracht 609: Collectie William Sin ger. tot 5 Maart: Gerzon, Kalverstraat Verkoopstentoonstelling t. b. v. het Ram penfonds van werk van leden van de ver enigingen Arti et Amicitiae. De Onafhan- kelijken, De Brug en StuwingGoed Wonen, Rokin 56: Interieurtent. Mobilia, tot eind Maart: Hamel, O.Z. Voorburgewal 139: Werk van Joop Stekelenburg, t/m 7 Maart: Martinet, O.Z. Voorburgwal 100: Plastie ken van Tajiri en grafiek van Alechinskv, tot 11 Maart: Rijksacademie v. Beeld. Kunsten, Stadhouderskade 86: Werken van J Roozendaal, t/m 25 Febr.: Santee Land weer. Keizersgracht 463: Schilderijen en beeldhouwwerken van Stephaan Couwen- berg, tot 12 Maart; Stedelijk Museum: Col lectie Domnick. tot 2 Maart; Kinderteke ningen collectie Minkowsky, tot 9 Maart: Kunstwerken, ter beschikking gesteld van het Nationaal Rampenfonds, t/m 24 Febr.: Artis-Aquarium: Jubileumtent., sprekende vissen en sidderaal. ROTTERDAM, Museum Boy mans: Mo- derne Ned. en buitenl. tekeningen en aquarellen; Expositiezalen Schielandhuis: Prenten van Elenbaas, tot 1 Maart: Rot terdamse Kunstkring: Werk van Harmen Meurs; 't Venster: Werken van Benner Museum voor Land- en Volkenkunde: Me- lanesische kunst, weven en vlechten in Afrika: Instituut voor Scheepvaart Luchtvaart: Werk in de wolken: Bo> centrum: Permanente tentoonstelling het gebied van het bouwwezen. Engelse architectuur. ALMELO. Waaggebouw: Beeldhouw werk en tekeningen van Titus Leeser. tot 8 Maart. AMERSFOORT, Muurhuizen 227: Gou aches en schilderijen van Filarski. t/m 12 Maart. ARNHEM, Gemeentemuseum: Franse wandtapijten van heden en gouaches Mare Saint Saëns. tot 16 Maart: Verkoop tent. Arnhemse kunstenaars voor Ram penfonds, tot 1 Maart. nhof: Werken van Kees ENSCHEDE, Rijksmuseum Twenthe: Bont en Blauw, tien eeuwen bedruk stof, t/m 22 Febr. HAARLEM, Huis Van Looy: Ere-ten- toonstelling G. H. G. von Brucken Fock, tot 16 Maart; Kunsthandel Le.felaar, Grote Markt: Aquarellen en tekeningen door Poppe Damave, tot 28 Febr.; Vlees hal: Werkstukken interscholalr jeugd- toernooi, tot 1 Maart, HENGELO. Kunstzaal: Affiches uit ver zameling Benier, t/m/ 23 Febr. Caricatiiur op het verdringen van de Italiaanse opera door de Duitse. De Rossini-cultus iverd voor een belangrijk deel gebroken door Webers Der Frei schütz. HET geheim ligt ongetwijfeld in de eerste plaats in het gegeven een romantische sage. een heel simpel sprookje van het Duitse woud met zjjn geheimzinnige lidhtval tussen de bomen, met Jagerskoren en de griezelige huiver van een Wolfschluöht. 't Is of wij het Wirtshaus im Spessart binnentreden. Een houtvestershuis; twee jonge meis jes van wie de één een jager liefheeft, maar een angstig voorgevoel heeft dat er vóór haar trouwen iets mis zal gaan, die toch helemaal niet sentimenteel ls, een heel gewoon, normaal meisje, en de andere hulprvaardig en opgewekt nee, alsjeblieft niet koket, maar zoals er dui zenden meisjes rondlopen in het rustieke land van heuvels, dalen en bossen; twee jagers, de een goed maar wat zwak van karakter, hoewel niet temperamentloos, de ander een duivelse booswicht met grimmige humor. Het Gespensterbuch van Apel en Laun had de stof er voor geleverd en Friedrich Kind had er een libretto naar gemaakt KLndlsdh, zou Heine spotten; maar waren de teksten van Spontlni, de Napoleon der muziek, zoveel beter geweest? het onderwerp pakte eohter, juist omdat het zo gewoon was. Het Duitse volk her kende zichzelf; verteilde de romantische literatuur hem niet van hetzelfde milieu De zonnigheid domineerde, de volks toon. Niet de diepe klank van Fide- i roep om vrijheid klonk, zij was elders, in Wenen, ook niet verstaan; het volk werd alleen maar een romanti sche spiegel voorgehouden, waarin het kwaad als anti-climax van het goede stond. Uit het lied zou een drama groeien. Alleen het gegeven zou echter niet voldoende zijn geweest Der Freischütz haar succes te bezorgen, talrijke Sing- spiele hadden zich op primitieve wijze immers reeds eerder met het thema beziggehouden. Het was de muziek, die de opera haar luister gaf. Van een won derlijk suggestief palet werd het orkest onder Webers handen. Hij toverde met muzikale kleuren waarbij Spohrs' voor proefjes van „symphonisohe Didhtun- gen" verre in het niet zonken. Om de historische betekenis van deze opera voor de ontwikkelingsgang der muziek maar direct aan te wijzenaan het eind van de weg waarop Weber de eerste schreden heeft gezet, niet aarzelend, maar met zijn doel welbewust voor ogen, staan Wagner, Richard Strauss, Mahler en Debussy. Het heldere orkestcoloriet, de lyri sche natuurkracht, de dramatische be wogenheid, het Leitmotiv doen hun in trede. Timlbres-m engel in-gen, harmoni sche effecten en bewegingsaccenten krij gen inderdaad de atmosfeer van de mondbeglanzte Zaubemacht. Los van iedere tendens uitgeheven boven het tijdelijke en bóven wisselende verhou dingen klinkt een muziek, waaraan wij in deze eeuw misschien niet zoveel bij zonders meer beleven, omdat wij de ro mantiek menen ontgroeid te zijn, maar die in haai tijd toch wel van evidente in vloed is geweest. De blaasinstru menten worden niet langer afgedekt door unisono begeleidende strijkers, maar het koper klinkt vrijmoedig zelf standig op, we horen de geraffineerd genuanceerde registratie van leder der instrumentengroepen. Weber had de romantiek in haar hart gegrepen, zodat Beethoven kon zeggen: ,.Das sonst wei- bhe Mannel, ich hatt's ihm nimmermehr zugetraut! Nun musz der Weber Opern schrelben. Gerade Opern. eine über die andere una ohne viel daran zu knaupeln. Der Kaspar, das Untier! Steht da wie ein Haus! Ueberall wo der Teufel die Tatze reinstreckt. da fuhlt man sie". Een grote opera heeft Weber niet voor ogen gestaan, wel een dramatisch Ideaal; het zou hem de eretitel bezor gen de grondlegger van de romantische volksopera in Duitsland te zijn. Op een markt die heden ten dage misschien wel wat al te veel met Italiaans verisme is overvoerd, kan zulk een kunst ver ademing zijn; het effect kan zqn als in 1821. TWEE r's hebben het Westelijk Euro pa var de negentiende eeuw be heerst: revolutie en romantiek. De verstandelijke Fransen streden voor abstracte ideeën, voor vrijheid, gelijk heid en broederschap; het sentiment der Duitsers werd voedingsbodem voor het dromend pantheïsme van de roman tiek. Beide waren een reactie op het antiek classicisme en op de mechani sche natuurverklaring, uiting van de zucht naar harmonie tussen poëzie en leven. In wolken van kleur drenkte de componist zijn dromenland, waar hij zich ln de eenzaamheid van het woud uit de werkelijkheid terugtrok. Onze moderne eeuw heeft er de consequen ties van gezien sprak von Ohézy over Euryanbhe, waarin wjj overigens een voorstudie voor Lohengrin mogen zien, deutscherer Musiker gelebt als du!", dan moet er toch wel een reden zijn voor de roem die de componist van Der Freischütz in het verleden zo rijkelijk heeft geoogst en ook nu nog in niet onbelangrijke mate geniet. De goedbedoelde po gingen van Ludwig Spohr, die de symphonie gedanklich verdeutlichen wilde, zijn vergeten, heus niet alleen omdat hij in zijn vormgeving al te behoudend was gebleven; Marschner, Kreut- zer, Gold mark. von Flotow, Nicolai en Lortzing, componisten die na hem kwamen, werden niets zeggende namen maar de muziek, de naam van Weber leeft nóg. Hoe dit te verklaren? niet reeds minachtend als van Ennyante overgebleven is niettemin de bekoring van Der Freischütz, die in haar beste ogenblikken over een melos beschikt, dat nimmer van haar schoonheid zal inboeten wij noemen slechts Dureh die Walder. durch die Auen; Kommt ein schlanker Bursdh gegangen; Lelse, leise, from me Weise; Wir winden dir den Jungfemkranz. Wanneer wij ln navolging van We bers zoon toch een vergelijking maken, dan zal het deze moeten zijn: wat Beet hoven is geweest voor de symphonie en Schubert voor het lied, werd Weber voor de opera. Niet door Oberon, een opera die hij als doodvermoeide, zieke man schreef, niet door Euryanthe, waarin wij de romantiek in haar meest geëxalteerde en thans moeilijk meer aan vaardbare vorm ontmoeten, maar door Der Freisdhütz, die ons door haar een voud en nu nog imponerende klankkleur kan meevoeren auf Flügeln des Ge- sanges. H. B. Handels laatste oratorium THE TRIUMPH OF TIME AND TRUTH Eerste uitvoering in Nederland door Utrechts Studenten Concert (Van onze Utrechtse muziek medewerker) Het Utrechts Studenten Concert, op gericht in 1823, zal op Vrijdagavond 13 Maart a.s. in de grote zaal van het Ge- oouw van K. en W. te Utrecht zijn 26ste lustrum vieren met de eerste uitvoering in Nederland van The Triumph of Time and Truth. Dit oratorium dat onder lei ding van ds W. C. de Jong zal worden uitgevoerd, neemt in de scheppingsar- beid van Handel een merkwaardige Taats in. Toen Handel op 22-jarige eoftrjd in Rome vertoefde, compo neerde hij op verzoek van de Academie der Arcadièrs een zangstuk n Trionfo del Tempo e del Disinganno, dat een sterk moraliserende strekking bezat, en gericht was tegen de zedeloze toestan den in Rome. Dertig jaar later, in 1737, werd in Covent Garden te Londen, een tweede uitvoering gegeven, nadat de componist het stuk ingrijpend had om gewerkt. Nog een derde maal zou Han del zich met dit oratorium bezighouden. Dit was twee jaar voor zjjn dood, toen hij reeds blind was, en zijn composities moest dicteren. Hij verzocht zijn tekst dichter Thomas Morell, het libretto in het Engels te vertalen. Op dit bestaande stramien vervaardigde Morell een veel uitvoeriger tekst, welke Handel aanlei ding gaf, er nog vele koren en aria's b\j te componeren. Bovendien ontleende hij in dit nieuwe oratorium verscheidene nummers aan vroegere composities, voornamelijk uit zijn anthems en c tates. Het concert van het Sancta Caecilia- orkest dat door Paul van Kempen op 22 Februari a.s. te Rome wordt gediri geerd, zal op 23 Februari worden her haald. De baten zullen dan ten goede komen aan de slachtoffers van de watersnood in Nederland. Kleine Zaal BETTY BELLINA van een liederen-avond bijna even veel namen van componisten als titels van liederen ziet, als hij ziet dat de zangeres van twee aria's van Mozart uit Le Nozze di Figaro de ene ln het Italiaans en de andere ln het Duits zingt, als hij voorts ziet. dat sentimen tele Droducten van J. Marx en L. Mor telmans broederlijk verenigd zjjn met sublieme liederen van Duparc en Debus sy wel. dan is hij al gewaarschuwd en weet hij dat hem geen manifestatie van hoog artistiek gehalte te wachten staat. het ook Vrijdagavond in de kleine zaal. waar de sopraan Betty Bellina haar eerste recital te Amster dam gaf. Had zij ons nu verrast door een bijzondere techniek of door een buitengewoon fraaie stem, dan hadden wij er ten minste nog iets positiefs van mee naar huis genomen, maar ook hiervan was geen sprake; integendeel, aan haar techniek ontbrak zeer veel. Het hoge register klinkt geforceerd en geknepen, het lage heeft bijna geen klank. Lang aangehouden tonen ver anderen vaak van karakter tijdens hun duur; ook de uitspraak ls allesbehalve onberispelijk. Op haar programma stonden behalve liederen van het geiikte repertoire (Bach, Brahms, Duparc, Debussy e.a.) ook liederen van Nederlandse en Belgi sche componisten. De Belgische repre senteerden precies dat provincialisme r de ernstige kunstenaars onder Zuiderburen nu al sedert jaar en dag met meer of minder succes tegen vechten. Nederland was met Van Delden. Rud. Mengelberg en Diepen- brock beter vertegenwoordigd. Betty Bellina werd geassisteerd door de pia nist Géza Frid, die deze avond een wel bijzonder ondankbare taak had. AD INTERIM. Advertentie-Ingez. med.) bestrijden. keelaandoeningen Sentimentele Aardrijkskunde van dr P. H. Ritter Jr IN de figuur van dr P. H. Ritter jr be zit Nederland een literator naar wie meer wordt geluisterd dan dat hij wordt gelezen. Dat heeft hij aan zich zelf, althans aan zijn functie als litera tuuraankondiger bjj de radio te wijten. Ritter hoort men en te weinigen lezen hem. Zijn werkkracht en zijn veelzijdig heid, zijn journalistieke en literaire veel zijdigheid hebben een oeuvre op zijn naam doen ontstaan, dat alleen door de omvang al respectabel mag worden ge noemd. Sla er 's-Gravesandes bibliogra fie welke is opgenomen in Ritters ver zameld essayistisch proza Vertoog en Ontboezeming maar eens op na en gij zult versteld staan over de verscheiden heid van onderwerpen, wellicht nog meer dan over de hoeveelheid van artikelen, boekjes en boeken. Een bon te verzameling van schrifturen, waar tussen kostelijke werkstukken ver loren liggen. In al die letterkundige voortbrengselen ligt een facet van de figuur Ritter gevangen en daarom zal ieder een eigen Ritter verdedigen of veroordelen met een geschrift als bewijs stuk in de hand. Wie Ritter veroordeelt om zijn gemakkelijke, vlotte trant van schrjjven veroordeelt één kant van deze auteur, maar men kan zulke veroorde laars licht de mond snoeren door ften te wijzen op dat allerkostelijkst fragment uit de biografie over Beets. Een kapper over een professor, dat Anton van Duin kerken terecht een der scherpzinnigste en helderst-geschreven critische beto gen heeft genoemd over de Camera Obscura. zo het al niet het scherpzinnig ste is, dat er over bestaat. Trouwens dr Ritter vertoont enige verwantschap met de schrijver van dit bij uitstek nationale boek. Wel te ver staan met Hildebrand, niet met Beets. Hildebrand babbelt. Beets predikt. Ein Ritter converseert, precieus, wat gema niëreerd maar met sierlijkheid en met een luciditeit welke Hildebrand miste. Die negentiende eeuwse rust en lust tot stileren, tot vluchtig symboliseren ook heeft Ritter tot het schrijven van tinte lende reisnotities gebracht, waarin de parelgrijze, maar vaak ook weelderig kleurige tinten van het Zeeuwse land voor de lezer worden gewekt alsof hij in dit arcadië opnieuw vertoefde. In 1919 heeft Ritter zijn Zeeuwse Mijmeringen geschreven, twintlc jaar later De Hoorn der Schelde en toen de schrijver het vorig jaar de zeventig bereikte heeft de Zuid-Hollandsche Uitgeversmij C.V., Den Haag, de twee boekjes gebundeld onder de titel Sentimentele Aardrijks kunde. Een juiste titel, mits men onder sentimenteel wil verstaan gevoelig in de trant van Sterne's Sentimental Journey. Deze „reisschetsen" zijn genoteerd met een zo verfijnde gevoeligheid voor at- Evenals zijn werk een persoonlijke afrekening Schrijven als verlossing van het bestaan IN de door Max Brod uitgegeven Ver zamelde Werken van Franz Kafka (S. Fischer, Frankfurt) heeft Willy Haas de brieven, welke Kafka in de jaren 19201923 aan Milena heeft ge schreven, uitgegeven en van een na woord voorzien. Een definitieve, weten schappelijke uitgave is het niet gewor den. Het is de bedoeling geweest een leesbaar, met de grootst mogelijke zorg uitgegeven en geannoteerd boek te doen verschijnen. Met het oog op nog levende personen zijn bepaalde fragmenten weg gelaten; de gedeelten, die Milena weg liet toen zjj na de Duitse opmars in 1939 in Tsjecho-Slowakije, de brieven aan Willy Haas ten geschenke gaf, zijn niet hersteld. Deze weglatingen zijn, in ver band met de aard van deze uitgave, niet aangegeven. Kafka heeft Milena Jesenské (de M. uit de dagboeken) leren kennen als ver taalster van zijn vroegste proza-stukken in het Tsjechisch. Uit de brieven leren wtf de korte, uiterst hevige liefdesge schiedenis kennen van de nog te Praag verloofde Kafka en de in Wenen ge huwde Milena, een liefde, welke Haas niet ten onrechte met die van Werther en die van Kierkegaard vergelijkt. In hoofdzaak dus een liefde-in-brieven. En het is wel niet toevallig, dat Haas als voorbeelden een romanfiguur en een levend mens heeft gekozen. Immers deze brieven zijn litteraire uitingen en tege lijkertijd documenten van een tot het uiterste gekwelde en zich kwellende geest. Zowel de Dagboeken als deze brieven tonen aan, dat er uit hetgeen Kafka op papier heeft gebracht, geen subjectieve Kafka valt te ervaren, zoals Menno ter Braak naar aanleiding van de hem bekende dagboek- en brieffragmen ten meende te kunnen concluderen. Het schrijven is voor Kafka een bewuste therapie, schrijvende drong hij door tot de diepste diepten van zijn angst en het daarmee in Kierkegaards zin verbonden schuldgevoel. Kafka was „gehuwd met de angst", hij kan slechts liegen uit angst en uit uiterste nood, en slechts het verlangen erkent hij als waar. Het verlangen kan men niet overdrijven. „Maar zelfs de waarheid van het ver langen is niet zozeer zijn waarheid als wel de uitdrukking van de leugen van al het overige." Hoezeer ook het meeste dat in deze van zelfkwelling en luisterende aandacht voor eigen lichamelijke kwalen vervulde brieven te vinden is, direct in verband staat tot de verhouding Kafka Milena (Milena's brieven zijn jammer genoeg verloren gegaan), uit nagenoeg elke regel ervaart men, dat Kafka in het woord de ongrijpbaarste denk- en ziels ervaringen wil betrappen en menigmaal betrapt. ?ns heeft gevonden, de donkere ark weer binnenglipt. Als er van vrolijkheid sprake is, gelooft hij dat de mensen dit begrip waarschijnlijk als tegenstelling tot de droefheid hebben berekend. Het gebruik van het woord berekenen in dit verband is kenmerkend voor Kafka. Het gehele werk van Kafka en daartoe leveren deze brieven en de dagboeken het bewijs is een strikt persoonlijke afrekening in woorden. Daarom kan hij ook aan Milena schrijven, dat levende schrijvers een levende betrekking onder houden met hun boeken. „Zij vechten genialiteit, het kunstenaarschap van deze uit het besef van erfzonde levende mens breekt telkens weer door tot die gebieden waar de profe tische, de schouwende visie ontstaat. Daarbij behoeft men nog niet tot de allegorie in Kafka's werk te concluderen, gelijk Max Brod doet. Willy Haas spreekt in verband met Kafka van het symbool in de zin van kristallisatie van begrip. Kafka, die zijn kracht erkende in zijn onmuzikaliteit, is in wezen een onmusisch mens. Hij heeft met een naar het ziekelijke overhellende aandacht eigen kwalen geobserveerd, met een on verbiddelijke waarheidsdrang de „een zame onvolkomenheid" gepeild. Kafka was er van doordrongen dat zijn weg buiten de wereld der anderen omging. De mens is hem als uitgezonden gelijk een bijbelse duif, die omdat hij niets FRANZ KAFKA 1888—192\ mosfeer, opgeroepen door water, land en luchten, vast gelegd in bouwkundige ge. tuigenissen van historie en traditie, dat zij als juwelen van schrijfkunst bewaard mogen blijven in onze letteren. Ritter causeert wandelénd en fietsend, over de thans weer zo zwaar getroffen Zeeuwse eilanden. Hij vertelt ervan met de pre cieuze toon, welke past bij het broze licht dat het Zeeuwse land een eigen tedere, maar geenszins zwakke eigen aard verleent. Anton Pieck heeft dit verzorgde boek van tekeningen voorzien, maar de intense bekoring van deze uitgave zal de bezitter ondergaan door het lezen van Ritter's fijn geleed proza. Wie nog vatbaar is voor een uiterst verzorgde taal, wie nog niet is afgestompt door het vaak moedwillig negeren van taalschoonheid, zal dit proza als een troost genieten. En hij zal kleine smetten gaarne voor lief nemen omdat er zoveel zuivere gevoeligheid in lichte woorden is gevangen. Toen Ritter in 1951 deze bundel voor de pers gereed maakte kon hij zijn inleidende woorden, denkend aan de grote schending van Zeeland in de oorlog, eindigen met het uitspreken van de door de wederopbouw gerechtvaardigde verwachting: „Ik ge loof aan Zeelands herrijzenis. Eenmaal zal het tot zijn volkomen schoonheid wederkeren." Andermaal heeft het water Zeeland besprongen. Andermaal zal het herrijzen. Hoe schoon dit land ook moge wederkeren, hoe schoon het eenmaal was zal men met weemoed terugvinden in deze met nerveuze be wogenheid gekristalliseerde herinnerin gen van een jong literator (Zeeuwse Mijmeringen) en een rijp auteur (De Hoorn der Schelde). B. STROMAN Een kwart eeuw Filmliga (Van onze film-redactrice) RUIM vijf en twintig jaar geleden werd de filmliga in Nederland ge boren uit een protest van een aan tal critici en kunstenaars tegen het draad verbod van Poedowkins film De Moeder. Gisteravond was het weer De Moeder, waarmee de tegenwoordige filmliga haar jubileumprogramma heeft geopend in Kriterion, en met bewonde ring en verwondering hebben de vele belangstellenden opnieuw kunnen ont dekken, hoe in deze zwijgende film van 1926 een dynamische bewogenheid kon ontstaan door Poedowkins montage van de nog met een stilstaande camera op genomen beelden. Ein hoe in deze leer school der montage sterke dramatische effecten werden bereikt door de selectie van de beelden en het rhythme van hun opeenvolging. Dit grote, klassiek ge worden werk is representatief voor de betekenis van de liga's, hier en elders, wier leden doordrongen worden van de principes der cinematografische be wegingskunst en van haar historie en verworvenheden. Nederland bezit onge veer dertig filmliga's, die, heel wat rus tiger dan in de woelige eerste jaren, bij dragen tot de vorming van een bewust oritisch filmpubliek. De critische toeschouwers zal gisteravond Orson Welles' The Magnificent Ambersons wel hebben teleurgesteld: een verfilming van een familieroman van Booth Tar- kington, die als een belangrijk werk be kend staat en nog nooit in Nederland was vertoond. Waaraan de rolprent, vervaardigd in 1942, één jaar na Welles' Indrukwekkende Citizen Kane, haar faam te danken heeft, is raadselachtig gebleven; de pretenties wegen veel meer dan de verdiensten. Op vjjf Zaterdagen in Februari en Maart zal de liga jubileumvoorstellingen geven in Kriterion, dat na de oorlog De Uitkijk, destijds rechtstreeks voortge komen uit de Filmliga-beweging, heeft opgevolgd als haar theater in de hoofd stad. Er zal onder meer een Nederlands, een Russisch, een klassiek Frans en een modern Frans programma worden ver toond, het laatste bevat premières van Rouquier en Bresson. In de foyer her inneren foto's, drukproeven, brieven en oude programma's aan het verleden en de pioniersarbeid van mannen als Ter Braak, Du Perron en Jordaan. Met het organiseren van een enquête over de smaak van het bioscooppubliek hoopt de filmliga een nieuw en vruchtbaar werk te ondernemen in dit zes en twintigste jaar van haar bestaan. Huis van Looy Haarlem Eretentoonstelling G. H. G. Von Brucken Fock geopend (Van onze correspondent) Haarlem, 21 Februari In het museum „Het Huis Van Looy" aan de Kleine Houtweg te Haarlem, is gisteravond in aanwezigheid van een groot gezelschap belangstellenden een ere-tentoonstelling van schilderijen, stu dies en tekeningen van de in 1935 te Heemstede overleden schilder G. H. G. von Brucken Fock geopend. Von Bru cken Fock genoot meer bekendheid als componist en pianist dan als beeldend kunstenaar en zoals de heer H. T. Baard, conservator van het museum, in zijn in leidend woord opmerkte, moet het voor Von Brucken Focks weduwe in de rust van haar kamer een grote voldoening zijn geweest dat deze tentoonstelling kon worden georganiseerd als een erkenning van Von Brucken Fock ook als beeldend kunstenaar. De opening van de tentoonstelling ge schiedde door het ten gehore brengen van twee liederen van Von Brucken Fock („Gebed" en „Wens") door mevrouw Jo BosVincent. De zangeres, die aan de vleugel werd begeleid door de heer George Robert, oogstte een hartelijk applaus. Het uitgebreide oeuvre van Von Bru cken Fock omvat een groot aantal zee-, duin- en bosgezichten en voorts talrijke figuurstudies. Ook is een collectie jeugd werk aanwezig. Een fraaie crayontekening van Oscar Mendlik, een portret van Von Brucken Fock, is in een zQzaal opgehangen. Het Griekse Treurspel Bij de drukkerij „De Spaamestad" te Haarlem is in de Klassieke Bibliotheek" een nummer over „Het Griekse treur spel", AeschylusSophocles—Euripides verschenen; Dr G, F. Dierck heeft de vrij uitvoerige inleiding (van bij de vijf tig bladzijden) geschreven en een keuze van vertalingen uit de tragedies der „grote drie" opgenomen, o.a. van Bur- gersdijk, Boutens, J. van Leeuwen en Deknatel, en anderen, alsmede de ver bindende tekst geschreven; voorts door voetnoten vele passages verduidelijkt, iets dat gezien de mythische stof van de tragedies voor de niet-klassiek geschool de lezers ook wel zeer wenselijk is. Het deel bevat, evenals de andere en even ge degen nummers van de Klassieke Biblio theek, een aantal illustraties, en verder nog een kort aanhangsel over de Satyr- speïen, waarvan maar één compleet exemplaar in zjjn geheel bewaard is ge bleven, „De Cycloop" van Euripides. Uit Moskou zijn de leden van de Isra ëlische legatie vertrokken. De leden van de Russische legatie verlieten Tel Aviv. alleen door het feit van hun aanwezig heid voor of tegen hen. Het werkelijk zelfstandige leven van het boek begint pas na de dood van de man of juister enige tijd na de dood, want deze ijverige mannen vechten nog een tijd over hun dood heen voor hun boek. Daarna echter is het vereenzaamd en kan zich slechts op de kracht van de eigen hartslag ver laten." middellijk na hun verschijnen (gro tendeels na zijn dood) in die een zaamheid getreden. Max Brod heeft die eenzaamheid met zijn commentaren be dreigd en nu de brieven en dagboeken voor een belangrijk deel binnen ons be reik zijn gekomen, herstellen zij veel van die eenzaamheid. Kafka vecht nu door voor die eenzaamheid, omdat uit deze documenten blijkt hoezeer het schrijven voor hem een verlossing van het bestaan is geweest. „Wenn nur die Besuche aufhören wollten, alle Men- schen sind so ewig lebendig, wirklich unsterblich, nicht in der Richtung der wirklichen Unsterblichkeit. vielleicht aber in die Tiefe ihres augenblicklichen Lebens hinab." „Allein lebe ich noch, kommt aber ein Besuch, tötet er mich förmlich, um mich dann durch seine Kraft wieder lebendig machen zu kön- nen, aber soviel Kraft hat er nicht". KAFKA'S geschriften zullen litterair bezien aan hun eenzaamheid hun kracht blijven ontlenen. Zij zijn niet zozeer gebonden aan, als wel volstrekt doordrongen van de persoonlijkheid, die hen schiep. Wie Kafka's boeken leest, leest meer dan bij welke auteur ook: hun schrijver. Niet omdat zijn werk autobio grafisch in de anecdotische zin zou zijn, maar omdat dit werk de kristallisatie is van een leven. Dit werk ls de projectie van een persoonlijkheid, het is zo vol strekt en direct uit deze persoonlijkheid voortgekomen, zo in alle vezels aan de eigen martelende problematiek gebon den, dat slechts in deze a-musische kan selarijstijl zulke doorlichtende verbeel dingen konden ontstaan. In Kafka's oeuvre ervaart men, dat de duisternis op de afgrond was (en is) en tevens dat de scheiding tussen het licht en de duis ternis zich voltrekt. Voor Kafka is het blanke papier een uitdaging geweest; „dieses weisse Papier, das kein Ende nehmen will, brennt einem die Augen aus und darum schreibt man". Wat hem schrijvende angstig maakte was dat men zich niet in elk woord „hineinwerfen" kon, zodat men, als dit woord werd aangevallen, zich totaal te weer kon stellen of totaal zou worden vernietigd. Als Kafka schreef zocht hij niet naar schoonheid, hij boorde naar de waarheid voor zover die aan hem werd geopen baard. Hij heeft zich nimmer van zich zelf los geschreven, de vervoering heeft hem niet aan zichzelf ontheven, maar hij heeft de eigen eenzaamheid, de angst en de schuld gepeild. En dat deed hij in een proza zonder schoonheid, maar met een obsederende, dwingende kracht. Zozeer is al hetgeen Kafka heeft ge schreven direct betrokken by zijn per soonlijkheid, dat zijn verhalen en romans in hün eenzaamheid allereerst de repre sentanten blijven van een gefolterd mens. Dat in deze mens een hedendaagse Europese (allengs verder reikende) pro blematiek haar scherpst mogelijke litte raire uitdrukking vindt, bepaalt de be tekenis van dit werk. De aard van de verhouding tussen deze auteur en dit werk sluit navolging uit. Epigonen van Kafka blijven in hun werk steken in de uiterlijke aspecten, vooral het verweven van droom en werkelijkheid, maar zij ontberen de innerlijke gekweldheid, wel ke Kafka tot zijn met de verlatenheid worstelende en er vaak aan ontkomende scheppingen heeft gebracht. De vrouw aan wie deze brieven zijn rericht stamde uit een oude Praagse amilie van het Tsjechische patriciaat. Willy Haas, die met haar bevriend is ge weest, karakteriseert haar als een aristocrate uit de zestiende of zeven tiende eeuw. De brieven aan deze merk waardige vrouw, die op 17 Mei 1944, na een nieroperatie, die blijkbaar te laat is verricht, in het concentratiekamp Ravensbrück is gestorven, beginnen uit Merano, waar Kafka een kuur deed. Uit de „heksenketel van zelfkwelling en k velling, zelfbeschuldigingen, angst, liefelijkheid en hels gif, overgave en vlucht", die deze brieven zijn, leert men vooral het wezen van Kafka's werk kennen. B. STROMAN Onder het motto Wege zur neuen Musik houdt radio Bremen deze week een muziekfeest. Tijdens deze muziek- week geeft Flor Peeters een orgelcon cert, dat gedeeltelijk gewijd is aan Ne derlandse muziek. Behalve eigen werk speelt de Mechelse organist stukken van Tournemire, Albert de Klerk, Marius Monnikendam en Jaar Vranken. De Britse tennisspeelster Mrs Dorothy Shepherd-Barron is bij een auto-ongeluk omgekomen. De Spaanse ministerraad heeft Juan Teixidor y Sanchez benoemd tot gezant van Spanje in Den Haag. Teixidor volgt markies de Santa Cruz op, die tot am bassadeur in Kairo werd benoemd. palet dacllt bij Arti het laatste kwart van de 19de eeuw jong waren, moeilijk geweest zichzelf te vinden. Aan de ene kant werden zij op gevoed in een zeker academisme, aan de andere kant lokte de vrijheid waartoe het destijds moderne impressionisme de weg scheen te openen. De opkomst van de fotografie droeg er mede toe bij dat de schilders meer dan ooit losraakten van het „plaatjes moeten maken". Meer en meer werden zij ook als buiten-maat schappelijk, als uitzonderlijken be schouwd. De zeer sterken werden de re- volutionnairen, de baanbrekers; zij die in rang op hen volgden, onder wie zeer velen, die ongetwijfeld begaafd waren, bleven hun hele leven zwevend en zoe kend, zonder hun eigen aard volledig te vinden. Het oeuvre van menig schilder vertoont daardoor onwillekeurig een zekere tragiek. Dit is ook de indruk welke men krijgt op de herinnerings tentoonstelling van prof. H. J. Wolter bij Arti te Amsterdam gehouden. Ongetwij feld beschikte hij over veel bekwaamhe den en over groot talent. Dat laatste komt het meest tot uitdrukking in de schilde rijen waar een zonnig licht het landschap overstraalt en vooral wanneer het in het water glinstert en fonkelt. Bewondering voor de Franse schilders, de pointillisten, Sisley, blijkt voortdurend, doch ook een andere geaardheid. Voor de Nederlan der geeft de zon over het land vaak een blijdschap, die een bevrijding schijnt van de zware, grauwe vochtsfeer. Zo schij nen in het werk van Wolter sombere en lichte kanten een gespletenheid aan te tonen, waarvan het zelfportret misschien een nadere explicatie geeft. Wanneer hij mensen schildert, ook zichzelf, ziet hij allereerst ernst, die naar zwaarte reigt Maar in het zelfportret uit 1920 is er om kop en schouders heen het licht waar naar hq telkens verlangt en dat ook in de schilderwijze bevrijdend werkt. Of schoon hij in dergelijke stukken een lichte toets heeft, lijkt het of hij nooit geheel de geestelijke vrijheid heeft ver overd. die hem in staat gesteld zou heb ben de materie alleen te ondergaan als middel tot expressie. Zijn kleinere wer ken hebben dikwijls veel levendigheid en winnen het verre van de figuurstukken, die zeer traditioneel zijn en ook psychisch weinig boeiend. Als leermeester zal Wol ter door zijn kennis en belangstelling dikwijls goed werk hebben gedaan. De tentoonstelling duurt tot en met 8 Maart H. v. Q.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4