MUZIEKLEVEN TE
AMSTERDAM
Kafka's brieven aan Milena Jesenska
Romantiek bond strijd aan met hegemonie der
Italiaanse zangkunst
T entoonstellingen
lass*
Droomtochten door Zeeland van weleer
DE
Jubileumprogramma geopend
in Kriterion
ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN ZATERDAG 21 FEBRUARI 1953
11
DER FREISCHÜTZ VAN CARL MARIA VON WEBER
Een bohémien, die de weg baande voor Wagner, Richard Strauss, Mahler en Debussy
WIE zal het een zoon kwalijk nemen, dat hij
zijn vader idealiseert? Als zijns vaders bio
graaf moet men hem evenwel niet aanstellen; hij
zal immers niet in staat zijn de afstand te nemen,
welke nodig is om de vader objectief te zien.
Max Maria von Weber vormt op deze regel geen
uitzondering; hij is evenmin een goed beschrij
ver van het leven van zijn vader geweest toen hij
tot een waardebepaling kwam en meende Carl
Maria von Weber in één adem te mogen noemen
met Beethoven en Goethe deze trits zou zijns
inziens het fundament der Duitse cultuur vor
men: Beethoven omdat hij de vertolker van het
VOOROP gesteld zij,
dat Weber zijn
bekendheid heden
ten dage niet dankt
aan zijn symphonieën,
aan zijn kerkmuziek
of aan zijn cantates
en kamermuziek, niet
tegenstaande haar
zekere kwaliteiten
van een gezonde mu
zikaliteit niet kunnen
worden ontzegd het
is misschien goed er
de aandacht op te ves
tigen, dat de door or
kesten nog veel ge
speelde Aufforderung
zum Tanz in deze
vorm niet van Weber
is, maar een orkest
bewerking doo Ber
lioz van een ano-
compositie van Weber
maar vooral aan
Der Freisohütz, die
nog steeds, met name
in de Duitse theater
zalen, successen be
leeft. Om deze opera
op haar juiste waarde
te schatten, moet men
haar in de tijd van
haar ontstaan zien.
Toen koning Ludwig
I van Beieren in 1817
de bohémien Carl
Maria von Weber, een
man die op velerlei
wijze reeds zijn geld
had verdiend als rondtrekkend muzi
kant en als toneeldirecteur, als secre
taris en als muziekintendant bij adellijke
broodheren in Duitsland en Oostenrijk
naar Dresden riep om daar een
Duitse opera te leiden, was het minder
zijn onblusbare verlangen iets voor de
Duitse cultuur te doen dat hem dit ver
zoek ingaf dan wel zijn nieuwsgierig
heid naar wat deze jonge Hexenmeister
wel zou kunnen uitrichten. Het muziek
leven in Dresden was Italiaans gezind,
het zou het voorlopig blijven ook; wij
weten maar afl te goed tegen welke op
positie Wagner een kwarteeuw later als
Seelenleben was, Goethe omdat hij in Faust
heeft uitgesproken wat de Duitse Geist vermag,
en Weber omdat hij het Herzensleben van het
Duitse volk tot uitdrukking heeft gebracht. Er
ligt enige overdrijving in deze vergelijking, waar
voor wij nu een milde glimlach kunnen hebben.
Is de kunst van Schubert, indien men dan al wil
vergelijken, niet universeler geweest dan die van
Weber?
Wanneer wij ons echter ook nog herinneren
de woorden, die Wagner heeft gesproken op het
ogenblik dat Webers gebeente van Engeland
naar Duitsland was overgebracht: „Nie hat ein
Opera, waarin de
volkstoon domineert
hofkapelmeester zou moeten vechten. De
pronk der coloraturen van de Italiaanse
opera, de zangvirtuositeit van Scarlat
ti's Napolitaanse sdhool was doel, het
drama slechts middel. Zou Weber,
wiens patriottistische strijdliederen in
de gemoederen der Duitsers een zo dank
bare klankbodem hadden gevonden,
soms ook iets voor de opera kunnen be
tekenen? Toen Der Freisohütz gereed
was, zou zij in 1821 haar première ech
ter niet in Dresden, maar in Berlijn be
leven en van daaruit haar triomftocht
over het gehele vasteland beginnen.
Vanwaar dit plotselinge succes in een
land waar Bach onbekend was gebleven,
dat Handel en Haydn voor Engeland
hadden verlaten, dat Gluck voor Parijs
de rug had toegekeerd, waar Salierl
Mozart scheen te zullen verdringen,
waar Rossini belangrijker scheen dan
Beethoven
AMSTERDAM. Amst. Hist. Museum
(Waaggebouw): Kunst en. Smaak, drie
eeuwen eetcultuur, tot 2 Maart.; Arti et
Amicitiae, Rokin 112: Herdenkingstentoon
stelling prof. H. J. Wolter, t/m 8 Maart.:
Corvey's Papiergroothandel, Keizersgracht
289: Grafisch werk van Jenny Dalenoord
en Maaike Braat, tot 28 Febr.: Fodor,
Keizersgracht 609: Collectie William Sin
ger. tot 5 Maart: Gerzon, Kalverstraat
Verkoopstentoonstelling t. b. v. het Ram
penfonds van werk van leden van de ver
enigingen Arti et Amicitiae. De Onafhan-
kelijken, De Brug en StuwingGoed Wonen,
Rokin 56: Interieurtent. Mobilia, tot eind
Maart: Hamel, O.Z. Voorburgewal 139:
Werk van Joop Stekelenburg, t/m 7 Maart:
Martinet, O.Z. Voorburgwal 100: Plastie
ken van Tajiri en grafiek van Alechinskv,
tot 11 Maart: Rijksacademie v. Beeld.
Kunsten, Stadhouderskade 86: Werken van
J Roozendaal, t/m 25 Febr.: Santee Land
weer. Keizersgracht 463: Schilderijen en
beeldhouwwerken van Stephaan Couwen-
berg, tot 12 Maart; Stedelijk Museum: Col
lectie Domnick. tot 2 Maart; Kinderteke
ningen collectie Minkowsky, tot 9 Maart:
Kunstwerken, ter beschikking gesteld van
het Nationaal Rampenfonds, t/m 24 Febr.:
Artis-Aquarium: Jubileumtent., sprekende
vissen en sidderaal.
ROTTERDAM, Museum Boy mans: Mo-
derne Ned. en buitenl. tekeningen en
aquarellen; Expositiezalen Schielandhuis:
Prenten van Elenbaas, tot 1 Maart: Rot
terdamse Kunstkring: Werk van Harmen
Meurs; 't Venster: Werken van Benner
Museum voor Land- en Volkenkunde: Me-
lanesische kunst, weven en vlechten in
Afrika: Instituut voor Scheepvaart
Luchtvaart: Werk in de wolken: Bo>
centrum: Permanente tentoonstelling
het gebied van het bouwwezen. Engelse
architectuur.
ALMELO. Waaggebouw: Beeldhouw
werk en tekeningen van Titus Leeser. tot
8 Maart.
AMERSFOORT, Muurhuizen 227: Gou
aches en schilderijen van Filarski. t/m
12 Maart.
ARNHEM, Gemeentemuseum: Franse
wandtapijten van heden en gouaches
Mare Saint Saëns. tot 16 Maart: Verkoop
tent. Arnhemse kunstenaars voor Ram
penfonds, tot 1 Maart.
nhof: Werken van Kees
ENSCHEDE, Rijksmuseum Twenthe:
Bont en Blauw, tien eeuwen bedruk stof,
t/m 22 Febr.
HAARLEM, Huis Van Looy: Ere-ten-
toonstelling G. H. G. von Brucken Fock,
tot 16 Maart; Kunsthandel Le.felaar,
Grote Markt: Aquarellen en tekeningen
door Poppe Damave, tot 28 Febr.; Vlees
hal: Werkstukken interscholalr jeugd-
toernooi, tot 1 Maart,
HENGELO. Kunstzaal: Affiches uit ver
zameling Benier, t/m/ 23 Febr.
Caricatiiur op het verdringen van de
Italiaanse opera door de Duitse. De
Rossini-cultus iverd voor een belangrijk
deel gebroken door Webers Der Frei
schütz.
HET geheim ligt ongetwijfeld in de
eerste plaats in het gegeven een
romantische sage. een heel simpel
sprookje van het Duitse woud met zjjn
geheimzinnige lidhtval tussen de bomen,
met Jagerskoren en de griezelige huiver
van een Wolfschluöht. 't Is of wij het
Wirtshaus im Spessart binnentreden.
Een houtvestershuis; twee jonge meis
jes van wie de één een jager liefheeft,
maar een angstig voorgevoel heeft dat
er vóór haar trouwen iets mis zal gaan,
die toch helemaal niet sentimenteel ls,
een heel gewoon, normaal meisje, en de
andere hulprvaardig en opgewekt nee,
alsjeblieft niet koket, maar zoals er dui
zenden meisjes rondlopen in het rustieke
land van heuvels, dalen en bossen; twee
jagers, de een goed maar wat zwak van
karakter, hoewel niet temperamentloos,
de ander een duivelse booswicht met
grimmige humor. Het Gespensterbuch
van Apel en Laun had de stof er
voor geleverd en Friedrich Kind had er
een libretto naar gemaakt KLndlsdh,
zou Heine spotten; maar waren de
teksten van Spontlni, de Napoleon der
muziek, zoveel beter geweest? het
onderwerp pakte eohter, juist omdat het
zo gewoon was. Het Duitse volk her
kende zichzelf; verteilde de romantische
literatuur hem niet van hetzelfde milieu
De zonnigheid domineerde, de volks
toon. Niet de diepe klank van Fide-
i roep om vrijheid klonk, zij was
elders, in Wenen, ook niet verstaan;
het volk werd alleen maar een romanti
sche spiegel voorgehouden, waarin het
kwaad als anti-climax van het goede
stond. Uit het lied zou een drama
groeien.
Alleen het gegeven zou echter niet
voldoende zijn geweest Der Freischütz
haar succes te bezorgen, talrijke Sing-
spiele hadden zich op primitieve wijze
immers reeds eerder met het thema
beziggehouden. Het was de muziek, die
de opera haar luister gaf. Van een won
derlijk suggestief palet werd het orkest
onder Webers handen. Hij toverde met
muzikale kleuren waarbij Spohrs' voor
proefjes van „symphonisohe Didhtun-
gen" verre in het niet zonken. Om de
historische betekenis van deze opera
voor de ontwikkelingsgang der muziek
maar direct aan te wijzenaan het eind
van de weg waarop Weber de eerste
schreden heeft gezet, niet aarzelend,
maar met zijn doel welbewust voor
ogen, staan Wagner, Richard Strauss,
Mahler en Debussy.
Het heldere orkestcoloriet, de lyri
sche natuurkracht, de dramatische be
wogenheid, het Leitmotiv doen hun in
trede. Timlbres-m engel in-gen, harmoni
sche effecten en bewegingsaccenten krij
gen inderdaad de atmosfeer van de
mondbeglanzte Zaubemacht. Los van
iedere tendens uitgeheven boven het
tijdelijke en bóven wisselende verhou
dingen klinkt een muziek, waaraan wij
in deze eeuw misschien niet zoveel bij
zonders meer beleven, omdat wij de ro
mantiek menen ontgroeid te zijn, maar
die in haai tijd toch wel van evidente in
vloed is geweest. De blaasinstru
menten worden niet langer afgedekt
door unisono begeleidende strijkers,
maar het koper klinkt vrijmoedig zelf
standig op, we horen de geraffineerd
genuanceerde registratie van leder der
instrumentengroepen. Weber had de
romantiek in haar hart gegrepen, zodat
Beethoven kon zeggen: ,.Das sonst wei-
bhe Mannel, ich hatt's ihm nimmermehr
zugetraut! Nun musz der Weber Opern
schrelben. Gerade Opern. eine über die
andere una ohne viel daran zu knaupeln.
Der Kaspar, das Untier! Steht da wie
ein Haus! Ueberall wo der Teufel die
Tatze reinstreckt. da fuhlt man sie".
Een grote opera heeft Weber niet
voor ogen gestaan, wel een dramatisch
Ideaal; het zou hem de eretitel bezor
gen de grondlegger van de romantische
volksopera in Duitsland te zijn. Op een
markt die heden ten dage misschien wel
wat al te veel met Italiaans verisme
is overvoerd, kan zulk een kunst ver
ademing zijn; het effect kan zqn als in
1821.
TWEE r's hebben het Westelijk Euro
pa var de negentiende eeuw be
heerst: revolutie en romantiek. De
verstandelijke Fransen streden voor
abstracte ideeën, voor vrijheid, gelijk
heid en broederschap; het sentiment
der Duitsers werd voedingsbodem voor
het dromend pantheïsme van de roman
tiek. Beide waren een reactie op het
antiek classicisme en op de mechani
sche natuurverklaring, uiting van de
zucht naar harmonie tussen poëzie en
leven. In wolken van kleur drenkte de
componist zijn dromenland, waar hij
zich ln de eenzaamheid van het woud
uit de werkelijkheid terugtrok. Onze
moderne eeuw heeft er de consequen
ties van gezien sprak von Ohézy over
Euryanbhe, waarin wjj overigens een
voorstudie voor Lohengrin mogen zien,
deutscherer Musiker gelebt als du!", dan moet
er toch wel een reden zijn voor de roem die de
componist van Der Freischütz in het verleden zo
rijkelijk heeft geoogst en ook nu nog in niet
onbelangrijke mate geniet. De goedbedoelde po
gingen van Ludwig Spohr, die de symphonie
gedanklich verdeutlichen wilde, zijn vergeten,
heus niet alleen omdat hij in zijn vormgeving al
te behoudend was gebleven; Marschner, Kreut-
zer, Gold mark. von Flotow, Nicolai en Lortzing,
componisten die na hem kwamen, werden niets
zeggende namen maar de muziek, de naam
van Weber leeft nóg. Hoe dit te verklaren?
niet reeds minachtend als van Ennyante
overgebleven is niettemin de bekoring
van Der Freischütz, die in haar beste
ogenblikken over een melos beschikt,
dat nimmer van haar schoonheid zal
inboeten wij noemen slechts Dureh
die Walder. durch die Auen; Kommt ein
schlanker Bursdh gegangen; Lelse, leise,
from me Weise; Wir winden dir den
Jungfemkranz.
Wanneer wij ln navolging van We
bers zoon toch een vergelijking maken,
dan zal het deze moeten zijn: wat Beet
hoven is geweest voor de symphonie en
Schubert voor het lied, werd Weber
voor de opera. Niet door Oberon, een
opera die hij als doodvermoeide, zieke
man schreef, niet door Euryanthe,
waarin wij de romantiek in haar meest
geëxalteerde en thans moeilijk meer aan
vaardbare vorm ontmoeten, maar door
Der Freisdhütz, die ons door haar een
voud en nu nog imponerende klankkleur
kan meevoeren auf Flügeln des Ge-
sanges. H. B.
Handels laatste oratorium
THE TRIUMPH OF
TIME AND TRUTH
Eerste uitvoering in Nederland
door Utrechts Studenten
Concert
(Van onze Utrechtse muziek
medewerker)
Het Utrechts Studenten Concert, op
gericht in 1823, zal op Vrijdagavond 13
Maart a.s. in de grote zaal van het Ge-
oouw van K. en W. te Utrecht zijn 26ste
lustrum vieren met de eerste uitvoering
in Nederland van The Triumph of Time
and Truth. Dit oratorium dat onder lei
ding van ds W. C. de Jong zal worden
uitgevoerd, neemt in de scheppingsar-
beid van Handel een merkwaardige
Taats in. Toen Handel op 22-jarige
eoftrjd in Rome vertoefde, compo
neerde hij op verzoek van de Academie
der Arcadièrs een zangstuk n Trionfo
del Tempo e del Disinganno, dat een
sterk moraliserende strekking bezat, en
gericht was tegen de zedeloze toestan
den in Rome. Dertig jaar later, in 1737,
werd in Covent Garden te Londen, een
tweede uitvoering gegeven, nadat de
componist het stuk ingrijpend had om
gewerkt. Nog een derde maal zou Han
del zich met dit oratorium bezighouden.
Dit was twee jaar voor zjjn dood, toen
hij reeds blind was, en zijn composities
moest dicteren. Hij verzocht zijn tekst
dichter Thomas Morell, het libretto in
het Engels te vertalen. Op dit bestaande
stramien vervaardigde Morell een veel
uitvoeriger tekst, welke Handel aanlei
ding gaf, er nog vele koren en aria's b\j
te componeren. Bovendien ontleende hij
in dit nieuwe oratorium verscheidene
nummers aan vroegere composities,
voornamelijk uit zijn anthems en c
tates.
Het concert van het Sancta Caecilia-
orkest dat door Paul van Kempen op
22 Februari a.s. te Rome wordt gediri
geerd, zal op 23 Februari worden her
haald. De baten zullen dan ten goede
komen aan de slachtoffers van de
watersnood in Nederland.
Kleine Zaal
BETTY BELLINA
van een liederen-avond bijna even
veel namen van componisten als
titels van liederen ziet, als hij ziet dat
de zangeres van twee aria's van Mozart
uit Le Nozze di Figaro de ene ln het
Italiaans en de andere ln het Duits
zingt, als hij voorts ziet. dat sentimen
tele Droducten van J. Marx en L. Mor
telmans broederlijk verenigd zjjn met
sublieme liederen van Duparc en Debus
sy wel. dan is hij al gewaarschuwd
en weet hij dat hem geen manifestatie
van hoog artistiek gehalte te wachten
staat.
het ook Vrijdagavond in de
kleine zaal. waar de sopraan Betty
Bellina haar eerste recital te Amster
dam gaf. Had zij ons nu verrast door
een bijzondere techniek of door een
buitengewoon fraaie stem, dan hadden
wij er ten minste nog iets positiefs
van mee naar huis genomen, maar ook
hiervan was geen sprake; integendeel,
aan haar techniek ontbrak zeer veel.
Het hoge register klinkt geforceerd en
geknepen, het lage heeft bijna geen
klank. Lang aangehouden tonen ver
anderen vaak van karakter tijdens hun
duur; ook de uitspraak ls allesbehalve
onberispelijk.
Op haar programma stonden behalve
liederen van het geiikte repertoire
(Bach, Brahms, Duparc, Debussy e.a.)
ook liederen van Nederlandse en Belgi
sche componisten. De Belgische repre
senteerden precies dat provincialisme
r de ernstige kunstenaars onder
Zuiderburen nu al sedert jaar en
dag met meer of minder succes tegen
vechten. Nederland was met Van
Delden. Rud. Mengelberg en Diepen-
brock beter vertegenwoordigd. Betty
Bellina werd geassisteerd door de pia
nist Géza Frid, die deze avond een wel
bijzonder ondankbare taak had.
AD INTERIM.
Advertentie-Ingez. med.)
bestrijden.
keelaandoeningen
Sentimentele Aardrijkskunde van dr P. H. Ritter Jr
IN de figuur van dr P. H. Ritter jr be
zit Nederland een literator naar wie
meer wordt geluisterd dan dat hij
wordt gelezen. Dat heeft hij aan zich
zelf, althans aan zijn functie als litera
tuuraankondiger bjj de radio te wijten.
Ritter hoort men en te weinigen lezen
hem. Zijn werkkracht en zijn veelzijdig
heid, zijn journalistieke en literaire veel
zijdigheid hebben een oeuvre op zijn
naam doen ontstaan, dat alleen door de
omvang al respectabel mag worden ge
noemd. Sla er 's-Gravesandes bibliogra
fie welke is opgenomen in Ritters ver
zameld essayistisch proza Vertoog en
Ontboezeming maar eens op na en gij
zult versteld staan over de verscheiden
heid van onderwerpen, wellicht nog
meer dan over de hoeveelheid van
artikelen, boekjes en boeken. Een bon
te verzameling van schrifturen, waar
tussen kostelijke werkstukken ver
loren liggen. In al die letterkundige
voortbrengselen ligt een facet van de
figuur Ritter gevangen en daarom zal
ieder een eigen Ritter verdedigen of
veroordelen met een geschrift als bewijs
stuk in de hand. Wie Ritter veroordeelt
om zijn gemakkelijke, vlotte trant van
schrjjven veroordeelt één kant van deze
auteur, maar men kan zulke veroorde
laars licht de mond snoeren door ften te
wijzen op dat allerkostelijkst fragment
uit de biografie over Beets. Een kapper
over een professor, dat Anton van Duin
kerken terecht een der scherpzinnigste
en helderst-geschreven critische beto
gen heeft genoemd over de Camera
Obscura. zo het al niet het scherpzinnig
ste is, dat er over bestaat.
Trouwens dr Ritter vertoont enige
verwantschap met de schrijver van dit
bij uitstek nationale boek. Wel te ver
staan met Hildebrand, niet met Beets.
Hildebrand babbelt. Beets predikt. Ein
Ritter converseert, precieus, wat gema
niëreerd maar met sierlijkheid en met
een luciditeit welke Hildebrand miste.
Die negentiende eeuwse rust en lust tot
stileren, tot vluchtig symboliseren ook
heeft Ritter tot het schrijven van tinte
lende reisnotities gebracht, waarin de
parelgrijze, maar vaak ook weelderig
kleurige tinten van het Zeeuwse land
voor de lezer worden gewekt alsof hij in
dit arcadië opnieuw vertoefde. In 1919
heeft Ritter zijn Zeeuwse Mijmeringen
geschreven, twintlc jaar later De Hoorn
der Schelde en toen de schrijver het
vorig jaar de zeventig bereikte heeft de
Zuid-Hollandsche Uitgeversmij C.V.,
Den Haag, de twee boekjes gebundeld
onder de titel Sentimentele Aardrijks
kunde. Een juiste titel, mits men onder
sentimenteel wil verstaan gevoelig in de
trant van Sterne's Sentimental Journey.
Deze „reisschetsen" zijn genoteerd met
een zo verfijnde gevoeligheid voor at-
Evenals zijn werk een persoonlijke afrekening
Schrijven als verlossing
van het bestaan
IN de door Max Brod uitgegeven Ver
zamelde Werken van Franz Kafka
(S. Fischer, Frankfurt) heeft Willy
Haas de brieven, welke Kafka in de
jaren 19201923 aan Milena heeft ge
schreven, uitgegeven en van een na
woord voorzien. Een definitieve, weten
schappelijke uitgave is het niet gewor
den. Het is de bedoeling geweest een
leesbaar, met de grootst mogelijke zorg
uitgegeven en geannoteerd boek te doen
verschijnen. Met het oog op nog levende
personen zijn bepaalde fragmenten weg
gelaten; de gedeelten, die Milena weg
liet toen zjj na de Duitse opmars in 1939
in Tsjecho-Slowakije, de brieven aan
Willy Haas ten geschenke gaf, zijn niet
hersteld. Deze weglatingen zijn, in ver
band met de aard van deze uitgave, niet
aangegeven.
Kafka heeft Milena Jesenské (de M.
uit de dagboeken) leren kennen als ver
taalster van zijn vroegste proza-stukken
in het Tsjechisch. Uit de brieven leren
wtf de korte, uiterst hevige liefdesge
schiedenis kennen van de nog te Praag
verloofde Kafka en de in Wenen ge
huwde Milena, een liefde, welke Haas
niet ten onrechte met die van Werther
en die van Kierkegaard vergelijkt. In
hoofdzaak dus een liefde-in-brieven. En
het is wel niet toevallig, dat Haas als
voorbeelden een romanfiguur en een
levend mens heeft gekozen. Immers deze
brieven zijn litteraire uitingen en tege
lijkertijd documenten van een tot het
uiterste gekwelde en zich kwellende
geest. Zowel de Dagboeken als deze
brieven tonen aan, dat er uit hetgeen
Kafka op papier heeft gebracht, geen
subjectieve Kafka valt te ervaren, zoals
Menno ter Braak naar aanleiding van de
hem bekende dagboek- en brieffragmen
ten meende te kunnen concluderen. Het
schrijven is voor Kafka een bewuste
therapie, schrijvende drong hij door tot
de diepste diepten van zijn angst en het
daarmee in Kierkegaards zin verbonden
schuldgevoel. Kafka was „gehuwd met
de angst", hij kan slechts liegen uit
angst en uit uiterste nood, en slechts
het verlangen erkent hij als waar. Het
verlangen kan men niet overdrijven.
„Maar zelfs de waarheid van het ver
langen is niet zozeer zijn waarheid als
wel de uitdrukking van de leugen van al
het overige." Hoezeer ook het meeste dat
in deze van zelfkwelling en luisterende
aandacht voor eigen lichamelijke kwalen
vervulde brieven te vinden is, direct in
verband staat tot de verhouding Kafka
Milena (Milena's brieven zijn jammer
genoeg verloren gegaan), uit nagenoeg
elke regel ervaart men, dat Kafka in het
woord de ongrijpbaarste denk- en ziels
ervaringen wil betrappen en menigmaal
betrapt.
?ns heeft gevonden, de donkere ark
weer binnenglipt. Als er van vrolijkheid
sprake is, gelooft hij dat de mensen dit
begrip waarschijnlijk als tegenstelling
tot de droefheid hebben berekend. Het
gebruik van het woord berekenen in dit
verband is kenmerkend voor Kafka. Het
gehele werk van Kafka en daartoe
leveren deze brieven en de dagboeken
het bewijs is een strikt persoonlijke
afrekening in woorden. Daarom kan hij
ook aan Milena schrijven, dat levende
schrijvers een levende betrekking onder
houden met hun boeken. „Zij vechten
genialiteit, het kunstenaarschap
van deze uit het besef van erfzonde
levende mens breekt telkens weer
door tot die gebieden waar de profe
tische, de schouwende visie ontstaat.
Daarbij behoeft men nog niet tot de
allegorie in Kafka's werk te concluderen,
gelijk Max Brod doet. Willy Haas
spreekt in verband met Kafka van het
symbool in de zin van kristallisatie van
begrip. Kafka, die zijn kracht erkende
in zijn onmuzikaliteit, is in wezen een
onmusisch mens. Hij heeft met een naar
het ziekelijke overhellende aandacht
eigen kwalen geobserveerd, met een on
verbiddelijke waarheidsdrang de „een
zame onvolkomenheid" gepeild. Kafka
was er van doordrongen dat zijn weg
buiten de wereld der anderen omging.
De mens is hem als uitgezonden gelijk
een bijbelse duif, die omdat hij niets
FRANZ KAFKA
1888—192\
mosfeer, opgeroepen door water, land en
luchten, vast gelegd in bouwkundige ge.
tuigenissen van historie en traditie, dat
zij als juwelen van schrijfkunst bewaard
mogen blijven in onze letteren. Ritter
causeert wandelénd en fietsend, over de
thans weer zo zwaar getroffen Zeeuwse
eilanden. Hij vertelt ervan met de pre
cieuze toon, welke past bij het broze
licht dat het Zeeuwse land een eigen
tedere, maar geenszins zwakke eigen
aard verleent. Anton Pieck heeft dit
verzorgde boek van tekeningen
voorzien, maar de intense bekoring van
deze uitgave zal de bezitter ondergaan
door het lezen van Ritter's fijn geleed
proza. Wie nog vatbaar is voor een
uiterst verzorgde taal, wie nog niet is
afgestompt door het vaak moedwillig
negeren van taalschoonheid, zal dit
proza als een troost genieten. En hij zal
kleine smetten gaarne voor lief nemen
omdat er zoveel zuivere gevoeligheid in
lichte woorden is gevangen. Toen Ritter
in 1951 deze bundel voor de pers gereed
maakte kon hij zijn inleidende woorden,
denkend aan de grote schending van
Zeeland in de oorlog, eindigen met het
uitspreken van de door de wederopbouw
gerechtvaardigde verwachting: „Ik ge
loof aan Zeelands herrijzenis. Eenmaal
zal het tot zijn volkomen schoonheid
wederkeren." Andermaal heeft het
water Zeeland besprongen. Andermaal
zal het herrijzen. Hoe schoon dit land
ook moge wederkeren, hoe schoon het
eenmaal was zal men met weemoed
terugvinden in deze met nerveuze be
wogenheid gekristalliseerde herinnerin
gen van een jong literator (Zeeuwse
Mijmeringen) en een rijp auteur (De
Hoorn der Schelde).
B. STROMAN
Een kwart eeuw Filmliga
(Van onze film-redactrice)
RUIM vijf en twintig jaar geleden
werd de filmliga in Nederland ge
boren uit een protest van een aan
tal critici en kunstenaars tegen het
draad verbod van Poedowkins film De
Moeder. Gisteravond was het weer De
Moeder, waarmee de tegenwoordige
filmliga haar jubileumprogramma heeft
geopend in Kriterion, en met bewonde
ring en verwondering hebben de vele
belangstellenden opnieuw kunnen ont
dekken, hoe in deze zwijgende film van
1926 een dynamische bewogenheid kon
ontstaan door Poedowkins montage van
de nog met een stilstaande camera op
genomen beelden. Ein hoe in deze leer
school der montage sterke dramatische
effecten werden bereikt door de selectie
van de beelden en het rhythme van hun
opeenvolging. Dit grote, klassiek ge
worden werk is representatief voor de
betekenis van de liga's, hier en elders,
wier leden doordrongen worden van de
principes der cinematografische be
wegingskunst en van haar historie en
verworvenheden. Nederland bezit onge
veer dertig filmliga's, die, heel wat rus
tiger dan in de woelige eerste jaren, bij
dragen tot de vorming van een bewust
oritisch filmpubliek. De critische
toeschouwers zal gisteravond Orson
Welles' The Magnificent Ambersons
wel hebben teleurgesteld: een verfilming
van een familieroman van Booth Tar-
kington, die als een belangrijk werk be
kend staat en nog nooit in Nederland
was vertoond. Waaraan de rolprent,
vervaardigd in 1942, één jaar na Welles'
Indrukwekkende Citizen Kane, haar
faam te danken heeft, is raadselachtig
gebleven; de pretenties wegen veel
meer dan de verdiensten.
Op vjjf Zaterdagen in Februari en
Maart zal de liga jubileumvoorstellingen
geven in Kriterion, dat na de oorlog De
Uitkijk, destijds rechtstreeks voortge
komen uit de Filmliga-beweging, heeft
opgevolgd als haar theater in de hoofd
stad. Er zal onder meer een Nederlands,
een Russisch, een klassiek Frans en een
modern Frans programma worden ver
toond, het laatste bevat premières van
Rouquier en Bresson. In de foyer her
inneren foto's, drukproeven, brieven en
oude programma's aan het verleden en
de pioniersarbeid van mannen als Ter
Braak, Du Perron en Jordaan. Met het
organiseren van een enquête over de
smaak van het bioscooppubliek hoopt de
filmliga een nieuw en vruchtbaar werk
te ondernemen in dit zes en twintigste
jaar van haar bestaan.
Huis van Looy Haarlem
Eretentoonstelling G. H. G.
Von Brucken Fock
geopend
(Van onze correspondent)
Haarlem, 21 Februari
In het museum „Het Huis Van Looy"
aan de Kleine Houtweg te Haarlem, is
gisteravond in aanwezigheid van een
groot gezelschap belangstellenden een
ere-tentoonstelling van schilderijen, stu
dies en tekeningen van de in 1935 te
Heemstede overleden schilder G. H. G.
von Brucken Fock geopend. Von Bru
cken Fock genoot meer bekendheid als
componist en pianist dan als beeldend
kunstenaar en zoals de heer H. T. Baard,
conservator van het museum, in zijn in
leidend woord opmerkte, moet het voor
Von Brucken Focks weduwe in de rust
van haar kamer een grote voldoening
zijn geweest dat deze tentoonstelling kon
worden georganiseerd als een erkenning
van Von Brucken Fock ook als beeldend
kunstenaar.
De opening van de tentoonstelling ge
schiedde door het ten gehore brengen
van twee liederen van Von Brucken Fock
(„Gebed" en „Wens") door mevrouw
Jo BosVincent. De zangeres, die aan
de vleugel werd begeleid door de heer
George Robert, oogstte een hartelijk
applaus.
Het uitgebreide oeuvre van Von Bru
cken Fock omvat een groot aantal zee-,
duin- en bosgezichten en voorts talrijke
figuurstudies. Ook is een collectie jeugd
werk aanwezig.
Een fraaie crayontekening van Oscar
Mendlik, een portret van Von Brucken
Fock, is in een zQzaal opgehangen.
Het Griekse Treurspel
Bij de drukkerij „De Spaamestad" te
Haarlem is in de Klassieke Bibliotheek"
een nummer over „Het Griekse treur
spel", AeschylusSophocles—Euripides
verschenen; Dr G, F. Dierck heeft de
vrij uitvoerige inleiding (van bij de vijf
tig bladzijden) geschreven en een keuze
van vertalingen uit de tragedies der
„grote drie" opgenomen, o.a. van Bur-
gersdijk, Boutens, J. van Leeuwen en
Deknatel, en anderen, alsmede de ver
bindende tekst geschreven; voorts door
voetnoten vele passages verduidelijkt,
iets dat gezien de mythische stof van de
tragedies voor de niet-klassiek geschool
de lezers ook wel zeer wenselijk is. Het
deel bevat, evenals de andere en even ge
degen nummers van de Klassieke Biblio
theek, een aantal illustraties, en verder
nog een kort aanhangsel over de Satyr-
speïen, waarvan maar één compleet
exemplaar in zjjn geheel bewaard is ge
bleven, „De Cycloop" van Euripides.
Uit Moskou zijn de leden van de Isra
ëlische legatie vertrokken. De leden van
de Russische legatie verlieten Tel Aviv.
alleen door het feit van hun aanwezig
heid voor of tegen hen. Het werkelijk
zelfstandige leven van het boek begint
pas na de dood van de man of juister
enige tijd na de dood, want deze ijverige
mannen vechten nog een tijd over hun
dood heen voor hun boek. Daarna echter
is het vereenzaamd en kan zich slechts
op de kracht van de eigen hartslag ver
laten."
middellijk na hun verschijnen (gro
tendeels na zijn dood) in die een
zaamheid getreden. Max Brod heeft die
eenzaamheid met zijn commentaren be
dreigd en nu de brieven en dagboeken
voor een belangrijk deel binnen ons be
reik zijn gekomen, herstellen zij veel
van die eenzaamheid. Kafka vecht nu
door voor die eenzaamheid, omdat uit
deze documenten blijkt hoezeer het
schrijven voor hem een verlossing van
het bestaan is geweest. „Wenn nur die
Besuche aufhören wollten, alle Men-
schen sind so ewig lebendig, wirklich
unsterblich, nicht in der Richtung der
wirklichen Unsterblichkeit. vielleicht
aber in die Tiefe ihres augenblicklichen
Lebens hinab." „Allein lebe ich noch,
kommt aber ein Besuch, tötet er mich
förmlich, um mich dann durch seine
Kraft wieder lebendig machen zu kön-
nen, aber soviel Kraft hat er nicht".
KAFKA'S geschriften zullen litterair
bezien aan hun eenzaamheid hun
kracht blijven ontlenen. Zij zijn niet
zozeer gebonden aan, als wel volstrekt
doordrongen van de persoonlijkheid, die
hen schiep. Wie Kafka's boeken leest,
leest meer dan bij welke auteur ook: hun
schrijver. Niet omdat zijn werk autobio
grafisch in de anecdotische zin zou zijn,
maar omdat dit werk de kristallisatie
is van een leven. Dit werk ls de projectie
van een persoonlijkheid, het is zo vol
strekt en direct uit deze persoonlijkheid
voortgekomen, zo in alle vezels aan de
eigen martelende problematiek gebon
den, dat slechts in deze a-musische kan
selarijstijl zulke doorlichtende verbeel
dingen konden ontstaan. In Kafka's
oeuvre ervaart men, dat de duisternis op
de afgrond was (en is) en tevens dat
de scheiding tussen het licht en de duis
ternis zich voltrekt. Voor Kafka is het
blanke papier een uitdaging geweest;
„dieses weisse Papier, das kein Ende
nehmen will, brennt einem die Augen
aus und darum schreibt man". Wat hem
schrijvende angstig maakte was dat men
zich niet in elk woord „hineinwerfen"
kon, zodat men, als dit woord werd
aangevallen, zich totaal te weer kon
stellen of totaal zou worden vernietigd.
Als Kafka schreef zocht hij niet naar
schoonheid, hij boorde naar de waarheid
voor zover die aan hem werd geopen
baard. Hij heeft zich nimmer van zich
zelf los geschreven, de vervoering heeft
hem niet aan zichzelf ontheven, maar hij
heeft de eigen eenzaamheid, de angst en
de schuld gepeild. En dat deed hij in een
proza zonder schoonheid, maar met een
obsederende, dwingende kracht.
Zozeer is al hetgeen Kafka heeft ge
schreven direct betrokken by zijn per
soonlijkheid, dat zijn verhalen en romans
in hün eenzaamheid allereerst de repre
sentanten blijven van een gefolterd
mens. Dat in deze mens een hedendaagse
Europese (allengs verder reikende) pro
blematiek haar scherpst mogelijke litte
raire uitdrukking vindt, bepaalt de be
tekenis van dit werk. De aard van de
verhouding tussen deze auteur en dit
werk sluit navolging uit. Epigonen van
Kafka blijven in hun werk steken in de
uiterlijke aspecten, vooral het verweven
van droom en werkelijkheid, maar zij
ontberen de innerlijke gekweldheid, wel
ke Kafka tot zijn met de verlatenheid
worstelende en er vaak aan ontkomende
scheppingen heeft gebracht.
De vrouw aan wie deze brieven zijn
rericht stamde uit een oude Praagse
amilie van het Tsjechische patriciaat.
Willy Haas, die met haar bevriend is ge
weest, karakteriseert haar als een
aristocrate uit de zestiende of zeven
tiende eeuw. De brieven aan deze merk
waardige vrouw, die op 17 Mei 1944, na
een nieroperatie, die blijkbaar te laat is
verricht, in het concentratiekamp
Ravensbrück is gestorven, beginnen uit
Merano, waar Kafka een kuur deed. Uit
de „heksenketel van zelfkwelling en
k velling, zelfbeschuldigingen, angst,
liefelijkheid en hels gif, overgave en
vlucht", die deze brieven zijn, leert men
vooral het wezen van Kafka's werk
kennen. B. STROMAN
Onder het motto Wege zur neuen
Musik houdt radio Bremen deze week
een muziekfeest. Tijdens deze muziek-
week geeft Flor Peeters een orgelcon
cert, dat gedeeltelijk gewijd is aan Ne
derlandse muziek. Behalve eigen werk
speelt de Mechelse organist stukken van
Tournemire, Albert de Klerk, Marius
Monnikendam en Jaar Vranken.
De Britse tennisspeelster Mrs Dorothy
Shepherd-Barron is bij een auto-ongeluk
omgekomen.
De Spaanse ministerraad heeft Juan
Teixidor y Sanchez benoemd tot gezant
van Spanje in Den Haag. Teixidor volgt
markies de Santa Cruz op, die tot am
bassadeur in Kairo werd benoemd.
palet
dacllt bij Arti het laatste kwart
van de 19de eeuw
jong waren, moeilijk geweest zichzelf te
vinden. Aan de ene kant werden zij op
gevoed in een zeker academisme, aan de
andere kant lokte de vrijheid waartoe het
destijds moderne impressionisme de weg
scheen te openen. De opkomst van de
fotografie droeg er mede toe bij dat de
schilders meer dan ooit losraakten van
het „plaatjes moeten maken". Meer en
meer werden zij ook als buiten-maat
schappelijk, als uitzonderlijken be
schouwd. De zeer sterken werden de re-
volutionnairen, de baanbrekers; zij die
in rang op hen volgden, onder wie zeer
velen, die ongetwijfeld begaafd waren,
bleven hun hele leven zwevend en zoe
kend, zonder hun eigen aard volledig te
vinden. Het oeuvre van menig schilder
vertoont daardoor onwillekeurig een
zekere tragiek. Dit is ook de indruk
welke men krijgt op de herinnerings
tentoonstelling van prof. H. J. Wolter bij
Arti te Amsterdam gehouden. Ongetwij
feld beschikte hij over veel bekwaamhe
den en over groot talent. Dat laatste komt
het meest tot uitdrukking in de schilde
rijen waar een zonnig licht het landschap
overstraalt en vooral wanneer het in het
water glinstert en fonkelt. Bewondering
voor de Franse schilders, de pointillisten,
Sisley, blijkt voortdurend, doch ook een
andere geaardheid. Voor de Nederlan
der geeft de zon over het land vaak een
blijdschap, die een bevrijding schijnt van
de zware, grauwe vochtsfeer. Zo schij
nen in het werk van Wolter sombere en
lichte kanten een gespletenheid aan te
tonen, waarvan het zelfportret misschien
een nadere explicatie geeft. Wanneer hij
mensen schildert, ook zichzelf, ziet hij
allereerst ernst, die naar zwaarte reigt
Maar in het zelfportret uit 1920 is er
om kop en schouders heen het licht waar
naar hq telkens verlangt en dat ook in
de schilderwijze bevrijdend werkt. Of
schoon hij in dergelijke stukken een
lichte toets heeft, lijkt het of hij nooit
geheel de geestelijke vrijheid heeft ver
overd. die hem in staat gesteld zou heb
ben de materie alleen te ondergaan als
middel tot expressie. Zijn kleinere wer
ken hebben dikwijls veel levendigheid en
winnen het verre van de figuurstukken,
die zeer traditioneel zijn en ook psychisch
weinig boeiend. Als leermeester zal Wol
ter door zijn kennis en belangstelling
dikwijls goed werk hebben gedaan.
De tentoonstelling duurt tot en met 8
Maart
H. v. Q.