WAT IEDERS HAND TE DOEN VINDT SCHEEPSMODELLEN MAKEN IS WERK VAN SPECIALISTEN Montie en Maks Piepsnor DE PARIJSE VOORJAARSCOLLECTIE VAN MAX IIEVMANS ALGEMEEN HANDELSBLAD Voor de kleuters STfemre «Jlmsteróamsc^e gcmrant Zaterdag 21 Februari 1953 Elgerittjk behoeven deze foto's geen verdere commentaarZij geven een indruk van de toestand, waarin huis en hof verkeren Van enkele mensen in Oude en Nieuwe Tonge, die zo gelukkkig zijn, dat hun woning ten minste nog staat-, ergens op een Sinds kort drooggevallen stuk modderige grond. Zij zijn onvolledig, de foto's, als iedere weergave in beeld of woord van wat ginds is geschied en nog altijd gebeurt; de sfeer van zo'n door het water verwoest dorp, waar nog voortdurend stof felijke overschotten van mensen en dieren worden, geborgen, laat zich door geen camera vastleggen en met geen pen beschrijven. Het is van het grootste belang, dat de meisjes van de Vrouwelijke Vrijwillige Hulpcolonnes aanpakken waar haar handen iets te doen vinden. In Nieuwe Tonge zijn zij bezig in de huizen der leveranciers; voor alle zekerheid krijgen zij een inenting tegen typhus, voor het geval zij met besmet rioolwater in aanraking komen. In Oude Tonge helpen zij voorlopig bij alle voorkomende karweitjes, halen water bij de tank in het dorp voor de schoonmaak van cantine en ktvar» tieren en sjouwen met zakken goederen. Hier en daar brengt de bevolking zelf de moed op om thuis aan de slag te gaan, zoals die landbouwer in Oude Tonge, die zijn woning onder handen nam zijn vrouw en negen kinderen evacueerden naar Den Bosch) en de was deed, kleren, die hij in het huis aantrof. (Foto's van Maria Austria) OP de dijk van Slikkerveer lagen nog doorweekte jute zakken met zand gevuld. „Tot zover stond het water pp de dijk", vertelde men ons, „maar' het ia er gelukkig niet overheen ge komen," Iedereen praatte een paar Rrefreil na de ramp nog over het water, JVaaraan Slikkerveer net op het nipper- Wéts ontsnapt. Het was echter niet net water, dat pna naar' dit dorpje aan de Nieuwe Idaasdijk voerde. In Slikkerveer, zo had |nen ons gezegd, worden scheepsmodel len gemaakt en hierover wilden wij wel iets meer weten. Scheepsmodellen wer den In de tijd van de zeilschepen ook op de werven gemaakt. Er was altijd Wel een man, die uit pure liefhebberij zo'n schip nabouwde. Heel minutieus zonder één draadje van de tuigage te .vergeten. Toen ik over scheepsmodellen hoorde, moest ik dadelijk aan de fles denken, die ik vroeger eens van een schipper kreeg. Hij maakte scheepjes in lege flessen: een ruw houten dingetje, dat in stopverf werd vastgezet en met luciferhoutjes en touwtjes werd opge tuigd. De verhoudingen en de tuigage waren niet volgens de werkelijkheid en de romp van het scheepje was niets anders dan een stukje uitgehold hout. Het grote raadsel dat tot nu toe voor mij onoplosbaar is gebleven was, hoe hij dat hele scheepje door die nauwe fles had gekregen en ik vond het een wonderlijk kunststuk! Met die herinnering was ik in Slik- kei-veer gekomen, waar ik misschien „iets dergelijks" zou zien. Weliswaar Zo'n jnodel is een juweeltje van vakmanschap! niet in een fles, maar toch ook een soort speelgoedscheepjes. „Ja, dat denken wel meer mensen zegt de heer Dubbelman lachend. „Maar met speelgoedscheepjes hebben onze modellen niets te maken. Modellen bou wen is een precisie-arbeid, die alleen door de beste vaklui kan worden ver richt. De modellen zijn zuivere „afgiet sels" van de originele schepen en wor den ook met behulp van de originele tekeningen gemaakt. Alleen is alles sterk verkleind. In een scheepsmodel moet je ieder patrijspoortje en ieder onderdeeltje dat aan het echte schip zit, kunnen terugvinden." Op de tafel staat een klein model, dat wordt bewaard in een plastic „doos". „Een leuk scheepje om mee te spelen", vinden wij. Maar wat bljjkt dat een domme ver onderstelling te zijn! Deze modellen zijn helemaal geen speelgoed; zij zijn slechts bestemd voor belanghebbenden, want een model kost van enige honderden tot vele duizenden guldens! Nee, deze modellen hebben niets meer te maken met die scheepjes, die op een „zee van stopverf" in een fles waren gemonteerd HET lijkt misschien een beetje vreemd te horen, dat ons zeevarend landje vroeger de scheepsmodellen uit Engeland en in het bijzonder uit de Schotse havenstad Glasgow betrok. Maar Nederland had geen scheeps modellen-industrie. Wat het doel van deze modellen is? Wel, men onderscheidt technische en showmodellen. De showmodellen dienen voor reclamedoeleinden, Je vindt ze b.v in de étalages van reisbureaux en in de hal van grote hotels. De technische modellen zijn werkelijk „afgietsels" van het originele schip en zyn op schaal ge maakt. Deze modellen worden tentoon gesteld en de stoomvaartmaatschappijen en rederijen hebben graag zo'n model van hun schip of schepen in hun bezit. De vader van de heer Dubbelman kreeg in 1906 eens een opdracht van een stoomvaartmaatschappij. Hij was wel modellenmaker maar niet van schepen. Toch aanvaardde hij de op dracht en in het houten schuurtje werd een model op stapel gezet. Dat model kon een vergelijking met de modellen die in Glasgow wei-den gemaakt glans rijk doorstaan. Slikkerveer ligt onder de rook van Rotterdam èn onder de rook van scheepswerven. Toen er eenmaal één scheepsmodel over de dam, was, volgden er al dra meer. Er is nog iets, dat een leek heel merk waardig vindt. Op een werf waar grote schepen worden gebouwd, kan men geen modellen maken en de modellenmaker kan weleen scheepsmodel, maar geen groot scmp bouwen. De grootte van de modellen loopt sterk uiteen: sommige modellen zijn niet groter dan 20 cm, andere modellen zijn8 meter lang. Aan zo'n model werken verschillende specialisten en wij gaan nu in de werk plaats een kijkje nemen: dan zullen wij begrijpen, waarom zo'n model zoveel geld kost. De „Oranje" ligt net op stapel. Dit model wordt maar eventjes acht meter lang. Vijf tot zes mannen werken er zo'n vijf maanden onafgebroken aan. Dat lijkt jullie onbegrijpelijk? Niet meer, gis wij nog wat langer rondkijken. Aan zo'n model ontbreekt VOOR JONG EN OUD geen schroefje, geen patrijspoortje, geen lier en geen kabeltje. Maaral die onderdelen zijn niet te koop. Zo'n patrijspoortje, ja zelfs sommige boutjes moeten op een draaibank worden ge maakt. De romp is van hout of van aluminium en die romp maken levert niet de grootste moeilijkheden op. Aan de afwerking komen echter de beste instrumentmakers te pas. In de lade van de instrumentmaker staan ver scheidene lucifersdoosjes, waarin hij allerlei kleine voorwerpen, die hij op de draaibank maakte, bewaart, zoals: een seheepsroepertje, een stuurrad, een kompas, een fluit en „houten" blokken, waarover de kabels lopen. Deze piete peuterige dingetjes zijn copieën van de originele scheepsonderdelen. Wij begrijpen nu wel, dat een scheeps model maken, niet het werk van amateurs is. Tenminste niet zó'n model! Voor deze modellen zijn vele specialisten nodig. Het tuigen van „het schip" ge beurt ook weer door een man, die de loop van iedere kabel precies kent. Natuurlijk kan hij voor het model geen kabels gebruiken en daarom bestaat de tuigage van het scheepsmodel uit nylon draad en het anker hangt aan een zil veren kettinkje! Ook het schilderen is het werk van de vakman en de kleuren moeten weer in overeenstemming zijn met die van het schip. In de werkplaats van de schilder hebben wij een kijkje genomen. „Mijn knechten schilderen liever een huis dan dit spul", zegt de schilder. „Je moet er een Jobsgeduld voor hebben." Wanneer zo'n model «laar is, is het een juweeltje van vakmanschap gewor den. Een scheepje, dat je zou willen be zitten, waarmee je zou willen spelen in een tobbe water Maar wij herinneren ons de prijs en dan weten wjj: „Dit is geen speelgoed, al lijkt het er veel op!" AUKE RUBEN De deugnieten moeten naar Oom Pallas in Limburg (Foto Fred. Brommet) nB mantelpakken-mode, die in Parijs onder de titel La, Victoire du Tail leur m alle toonaarden wordt bezongen en besproken, is over het algemeen rus tig en bezadigd van aard. Eenvoudige tweed en alpaca pakken, gemakkelijk draagbare robes, chemisiers en rodingo- tes met klassieke coupe in stille kleuren als grijs, beige, zwart en donkerblauw, geven de modistes volop gelegenheid haar fantasie de vrije teugel te laten bij het creëren van hoedjes, die aan het uiterlijk van de vrouw toch de lichte, zorgeloze finishing touch verlenen, wel ke niemand op zonnige zomerdagen wil missen. De Amsterdamse hoedenontwerper Max Heymans, die het vorig jaar om deze t\jd voor het eerst tezamen met de couturière Régine Lutèce met een Pa- rijse collectie debuteerde, is deze maand weer voor het voetlicht gekomen met een serie voorjaarshoedjes, welke een vergelijking met de modellen van zijn Franse collega's glansrijk kunnen door staan. Het ziet er naar uit dat hij, even als de Parijse Hollander Charles Mon taigne, voor goed een plaats zal inne men tussen de toonaangevende upper 70 van Frankrijk; toen hij ons enige tijd geleden een foto van een zijner model len in de Vogue liet zien (die hij „non chalant" in zijn salons aan het Frede- riksplein laat rondslingeren)feliciteer den wij hem met chauvinistische trots, want alleen zij die voor vol worden aan gezien, komen voor zo'n eer in aanmer king. Kleine hoedjes zagen wij op de show van Heymans; baret-achtige stro-geval letjes, nauwsluitende cloches met bloem- garneringen, kapjes van ontelbare witte piqué blaadjes en dan bij wijze van gala- hoeden enkele gewéldig breed gerande modellen van tule en gr os-grain voor garden parties en andere officiële gele genheden in subtropisch windstille kli maten. Twee succesnummers uit de collectie, die ook voor Nederland draagbaar en uitermate flatteus zullen bliiken, tonen w\j hier. Rechts zijn ensemble (hoedje met. bijpassende handschoenen) van pi qué imprimé, dat deze lente de grote rage belooft te worden en links een kokette, op één oor geplaatste stro-beret in noisette, de tint die tegenwoordig niet alleen bij donkerbruin, doch vooral by zwart en bij marineblauw wordt ge dragen. EVA (Foto Fred. Brommet) vin T 7*ADER Piepsnor liep achter de zus- ter aan door de lange, stille gang. Op het kantoor betaalde hij met een zuur gezicht de rekening, want hij moest er aan denken dat het de centjes waren voor het kaartje voor de grote voetbal wedstrijd, die tussen twee heel bekende muizen-elftallen zou worden gehouden. „Weg centjes", mopperde hij. „Weg voetbalwedstrijd. Bah, dat heb ik nu al lemaal te danken aan die lieve zoontjes van mrj. Maar ze krijgen er van langs!' Intussen had de zuster Montie en Maks van de zaal gehaald. Toen de jon gens hun vader zagen, wisten ze meteen dat hij erg boos was. Zonder de zuster of de kantoormuis te groeten, nam Papa Piepsnor zijn zoontjes bij de hand en verliet zo snel mogelijk het ziekenhuis. „Dag meneer Piepsnor, het beste er mee!" riep de dikke portier spottend, terwijl hij de zware deur met een smak achter de vader en zijn zoontjes liet dichtvallen. Papa Piepsnor deed of hij er niets van bemerkte en trok Montie en Maks met zich mee. De twee jongens durfden geen woord te zeggen, ofschoon ze graag gevraagd hadden hoe het mei moeder en de kleintjes was. In het kamertje van de familie Snor- rejan nam vader de jongens flink onder handen. „Ga vlak voor mij staan en kjjk me aan!" riep vader met donderende stem „Zeg alleen iets als Ik jullie wat vraag, begrepen „Ja, pappie", fluisterden Montie en Maks onhoorbaar. „Mooi zo. Vertel op, waarom moesten jullie van moeder voor straf naar bed?" ging vader verder. „Omdat we Snoetje en Pukkle van buurvrouw Blasius hadden geplaagd, pappie", antwoordden Montie en Maks met bevende lipjes. „Flinke zoontjes heb ik, hoor. Durven jullie wel tegen zulke kleintjes?" „Ja, pappie." „Jullie zijn laffe schelmen." „Ja, pappie." „Vertel me nu eens waarom jullie zo tekeer zijn gegaan, toen moeder met de kleintjes aan het wandelen was." „We hadden zo'n honger, pappie", ant woordde Montie. We vroegen door de kier van de deur gewoon om een stukje droog brood, pappie", zei Maks. „Zo was dat gegil en dat gebons op de deur gewoon om een stukje brood vragen?" „Ja, pappie, we bedoelen nee, pappie", zeiden Maks en Montie tegelijk. ,Ik zal jullie eens even vlug vertel len wat ik van de zaak denk", zei vader Piepsnor heel streng. „Jullie zijn zo on- ,Ga vlak voor me staan en kijk me aan!" deugend geweest, dat ik er eigenlijk geen geschikte woorden voor kan vin den. Geen straf is erg genoeg voor bel hamels als jullie. Eerst was ik van plan om jullie een flink pak slaag te geven, maar ik vind deze straf lang niet ge noeg. Jullie soms wel?" „Ja, pappie", zeiden Maks en Montie. „Ik denk er anders over", ging vader verder. „Na opa's verjaardag zal ik jullie naar Oom Pallas in Limburg bren gen. Die heeft er wel verstand van hoe ondeugende muizenjongens aangepakt moeten worden. Daar kunnen jullie je plezier wel op, reken maar. Ik heb er schoon genoeg van om iedere avond, als ik thuis kom, van moeder allerlei klach ten over jullie te moeten aanhoren." Montie en Maks keken eens tersluiks naar moeder, die hen, met de vier klein tjes op haar schoot, verdrietig zat aan te kijken. Er is met moeder gelukkig niets bij zonders gebeurd", dachten Maks en Mon tie blij. „En de kleintjes zijn ook onge deerd. Wat dom dat we er niet aan ge dacht hebben, toen we vanmiddag geen antwoord kregen, dat moeder met de zusjes en broertjes aan het wandelen was .Wanneer moeten we precies naar Oom Pallas toe, pappie?" waagde Mon tie te vragen. ,Daar hebben jullie niets mee te maken. Dat zal ik wel met moeder rege len". zei vader. „Morgen gaan mammie, de kleintjes en lk eerst naar het feest van Opa, anders had ik jullie morgen al weggebracht." (Wordt vervolgd) NELLY DONKER

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3