Graham Greene's eerste toneelstuk Nederland gaat Van Gogh herdenken .Soms zou ik liever weer vrij schilderen" Friese schilder die aandacht verdient De staatkundige eenheidsgedachte vóór 1940 M ZATERDAG 21 FEBRUARI 1953 PAGINA 5 Binnenkort première in Rotterdam VEEL OUDE THEMA'S Van de toneelvertoningen, die de twee de .seizoenhelft op het program staan, zullen er weinig met zoveel belang- lanestclling worden tegemoet gezien als de opvoering van Graham Greene's stuk „The living room". Onder de titel „De kamer waarin wjj wonen" zal Rotterdams Toneel dit eerste toneelspel van de gevier de Britse romanschrijver, dat tot dusver alleen nog in Stockholm en in Niet alleen voor Rose is deze dialoog Engelse provincieplaatsen gespeeld werd. besl|ssend Qnk de pr|ester> die twintig 0Pit j P,anken d:jn 70U jaar gewacht heeft op dat éne sublieme I-nms Jouvet nog g - moment waarin het hem gegeven zal znn vermoedelijk reeds eerder e n uk van het woQrd dg e s W' s,Ml een 'anue, wanneer priester tegen Rose zegt in hun beslissend tweegesprek: „Geluk in een situatie als de jouwe bestaat misschien voor leeg hoofden. Maar jullie zijn geen van beiden leeghoofden. Hij besteedt zijn tijd aan het ontleden van menselijke motieven. Hü kent zijn eigen zelfzuchtigheid op dezelfde manier als jij je eigen schuld kent. Een psycholoog en een katholiek: jullie kun nen jezelf niet voor de gek houden be halve twee uur lang in Regal Court". voor van „The power and the glory". Deze dramatische bewerking van zijn beste roman zou Greene, naar men vertelt, hebben gestimuleerd tot hel schrijven van zijn laatste advies „Bidt" een resultaat schijnt te hebben, omgekeerd evenredig aan de vurigheid van zijn verlangen. Maar wie kent de wegen waarlangs Gods genade zelfs tot de onwilligen komt, ze verdoemd Is" zegt de verbitterde Mi chael in het laatste tafreel, waarop de priester antwoordt „Wij zijn niet zo dom als U denkt. Niemand beweert dat wij kunnen weten wat zij op het laatst ge dacht heeft. Slechts God was bij haar op het laatst". Het is een situatie die een vergelijking met het slot van „The heart of the mat ter", haast opdringt: daar immers even eens een zelfmoordenaar wiens laatste woord een zich toewenden tot God sug gereert, en een priester die troost vindt in Gods oneindige barmhartigheid. Over het lot van Scobie uit „The heart of the matter" zijn destijds boekdelen vol geschreven en, zoals Evelyn Waugh het eens uitdrukte, zelfs lieden die aan God noch gebod geloven, debatteerden tot diep in de nacht over de vraag of Scobie al of niet in de hel zou zijn. Over „The living room" zal niet veel gedebatteerd behoeven te worden. Daarvoor is het teveel her haling van oude thema's en zijn de per sonages te weinig uitgediept, j Maar hier kan het toneel ons een ver- bekneld tussen wanhoop en onwil tot in- i assmg bezorgen. Want wal bij lezing keer. zelfmoord pleegt met een kinder-1 van een toneelstuk soms dor en pover gebedje op de lippen. Lijkt, kan door de tot leven gewekte fi- jEeuwige bestemming guren op de planken een kleur en een .AARMEDE heeft Greene ook dit werk j l'"** k™fte,me" weer op eschatologisch plan gebracht, I wacht. Het wooid zij dus eerst aan de D zoals dit met romans het geval is. zijn katholieke acteurs van Rotterdams Toneel! „Uw Kerk leert dat room" een nieuwe phase in, die zich na tuurlijkerwijs in de ontwikkeling van Greene's oeuvre voegt Zoals bekend begon Greene zijn carrière met. het schrijven van sensationele achter- volgingsverhalen. De opgejaagde, „the hunted man", is de stereotiepe held van zijn romanwereld. Ook daar waar de eeuwige bestemming van de mens het hoofdmotief ging vormen, bleef het span nende jachtverhaal dienen als vervoer middel van Greene's problematiek. Maar jüin laatste romans vertonen dit thriller element in afnemende mate. De uiterlijke spanning, de wemeling van personen en de wisseling van décor is er tot een mini mum teruggebracht het gaat meer en meer om het drama in de mens. Aldus versoberd en verinnerlijkt, slaan Greene's laatste boeken de brug tussen zijn detec- tivestories, waarin de handeling, zoals op de film. door de tijd en de plaatselijke beperking heenbuitelt, en de in één som bere bovenkamer geconcentreerde tragedie van „The living room". De uereld van Greene DE benauwende ruimte van één trieste woonkamer blijkt in dit stuk vol doende om het hele universum van Greene te omvatten. Alle elementen uit Greene's denkwereld keren hier terug. Er is weer de angst, die de mensen aantast en vreet aan hun illusies, er is de span- ling tussen de waarheden van het ka- holieke geloof en de impulsen van het hart. Er is weer de tegenstelling van Christelijk schuldbesef en Freudiaanse psycho-analyse, van wanhoop en geloof, van haat en liefde. En heel deze wereld komt tot uiting in het. bij eerste lezing bijna povere, ver haal van een verboden liaison, die Rose, net ouderloze nichtje van drie invalide of bigotte oudjes, onderhoudt met de osvcholoog Michael, de echtgenoot van sen hysterica. Men hoort het, Greene heeft de omstandigheden zo gekozen dat de rede lijkheid grotendeels staat aan de zijde der zondaars. Nietwaar, een jong meisje dat gedoemd is verstikt te worden „in een dicht woud van oude mensen", vat een oprechte liefde op voor een man, wiens huwelijk tot een medelijdend nagekomen plicht is verschraald. „Nutteloze" priester In de woonkamer van de Brownes zien wij hoe de diverse figuren op de liefdes affaire reageren. De „nutteloze priester" James Browne sinds twintig jaar ver lamd en aan zijn rolstoel gekluisterd heeft ondervonden wat lijden betekent en kan daardoor barmhartig zijn in zijn oor deel; zijn zuster Helen blijkt tot de on- barmhartigste gemeenheid in staat als het erom gaat „de deugd" te redden. Twee typisch Greeniaanse personages: de {dit maal door invaliditeit) onvolwaardige priester met zijn verlangen om althans éénmaal werkelijk te kunnen helpen, en daarnaast de kwaadspreekster, het vlees geworden farizeïsme, maar al te gaarne bereid tot het werpen van de eerste steen. De intriges waarmee Helen de plannen van het paar tracht te doorkruisen, leggen het evenwel af tegen de vindingrijkheid van de liefde. Het is trouwens niet Helen, die het grootste struikelblok voor het geluk vormt. Dat zit van binnen, in het geweten. Het is allemaal triest en grauw. Het geluk, dat Rose en Michael zich gedroomd hadden, blijkt een fata morgana. Voor de psycholoog gaat het onder in een kwellend gevoel van verantwoordelijkheid, terwijl Rose er niet in slaagt het groeiend schuld besef te verbergen achter haar gefor ceerde luchthartigheid. Het failliet van de natuurlijke liefde, door Mauriac en ook door Greene zo dikwijls verklaard, heeft hier wei in zeer sobere, pakkende vorm gestalte gekregen. Een psycholoog en een katholiek Misschien komt Greene's bedoeling hier omtrent het scherpst tot uiting in wat de Op 30 Maart van dit jaar zal het 100 jaar geleden zijn dat Vincent van Gogh erd geboren. Bij deze gelegenheid zal een nationale herdenking plaats hebben. Zjj zal bestaan uit verschillende manifesta ties. Een grote tentoonstelling van zijn •erk zal achtereenvolgens in het Haags Gemeentemuseum (30 Maart17 Mei), het Rijksmuseum Kröller-Müllcr In het natio naal park de Hoge Veluwe te Otterlo (23 Mei19 Juli) en het Stedelijk Museum te Amsterdam (24 Juli t'm 20 September) ko men. Voorts zal op 27 en 28 Maart in 't Haags Gemeentemuseum een symposium worden gehouden, waarop 7 Van Gogh-kenners uit Europa en vermoedelijk een Ameri kaan, inleidingen zullen houden over een bepaald aspect van zijn werk of over zijn invloed op de moderne kunst. Manifestaties bij zijn 100ste geboortedag 1 van de pastorie, waar Vincent gewerkt heeft. Medewerking werd hierbij toege zegd door O. K. en W.. de gemeente Nue- nen en de Van Gogh-Stichtïng. Zoals bekend heeft Polygoon-Profilti in 1 samenwerking met het ministerie van O.. en W. en de regeringsvoorlichtings dienst, een kleurenfilm van 20 minuten over Van Gogh gemaakt, die tegen 30 Maart gereed zal zijn. Jan Mul heeft de muziek gecomponeerd, die onder leiding van Piel Heuwekemeijer door het Amster- Gogh. Bovendien zal in het Stedelijk dams Kamermuziekgezelschap is uitge- Museum te Amsterdam, tijdens de grote j v°erd. Het scenario voor de film is van dr Hulsker. Voor de tekst heeft men geput herdenkingstentoonstelling ut Den Haag 1,, dt, bneven van v,ncen, d„e IUm en Otterlo, een aparte expositie wor- die is ingeschreven voor het filmfestival den ingericht (die 31 Maart wordt ge- te Cannes, komen geen personen voor. Het Museum komt een expositie van werken van acht grote tijdgenoten van Van ,gockeyseen werk van de Friese schilder Bennr.r, geëxposeerd te Rotterdam. J In het doek Jockey's speelt het rhythme in de beweging en de wendingen dér I paardjes een feestelijk huppelend spel; ET TWINTIG WERKEN exposeert in Kunstcentrum ,,'t "Venster te;hoe levendig betrappelen al die dunne Rotterdam, de Friese schilder Benner, die eind vorig jaar op de pootjes de gloed der blonde kleuren. Benner exposeert in Rotterdam opend), van werk uit de collectie van Theo van Gogh, een broer van Vincent, die een overzicht geeft van het Parijse milieu van 18801890. In Nuenen (N.-Br.) zal dit jaar een aan vang worden gemaakt met de restauratie de bedoeling, dat zij ook in het buiten land in roulatie zal worden gebracht. In de heruitgave van de verzamelde brieven van Van Gogh (Wereld Biblio theek Amsterdam) waarvan het eerste deel reeds uit is en het tweede binnenkort verschijnt zullen nog niet eerder gepu bliceerde bneven zijn opgenomen. Herdenkingsdag Op 30 Maart zal de Commissaris der Koningin in Noord-Brabant, te Zundert, waar Van Gogh geboren is, een gevelsteen onthullen in het huis, dat staat op de plaats waar de familie Van Gogh vroeger gewoond heeft. In het Parochiehuis te Zundert zal dan tevens een kleine Van Gogh-expositie worden geopend. Op de avond van 30 Maart heeft !n het Haags Gemeentemuseum de herdenkings bijeenkomst plaats, waarbij prof. A. M. Hammacher de herdenkingsrede zal uit spreken. Daarna wordt de tentoonstelling geopend. Zij zal een zo volledig mogelijk en chronologisch beeld geven van de ont wikkeling van Van Gogh's werk; zij om- 'vat circa 160 schilderijen, waarvan er 20 uit buitenlandse musea afkomstig zijn. Het tweede deel van de expositie omvat do cumentatie. foto's, knipsels, persoonlijke herinneringen, Japanse prenten enz. Later zal een anders samengestelde ex positie naar de V. S. gaan. Behalve deze tentoonstelling zal in het Haags Gemeentemuseum een expositie worden ingericht van houtsneden van de Japanner Utamaru, die 200 jaar geleden werd geboren en waarvan Van Gogh een groot bewonderaar was. In het Rijksmu seum Kröller-Müller en het Stedelijk Zeventigjarige haalt Meestertitel De 70-jarige heer P. H. de Koster uit Amsterdam heeft gistermiddag aan de ge meente universiteit de titel meester in de rechten gehaald. De heer de Koster, die geen middelbaar onderwijs heeft ge noten, begon op 57-jarige leeftijd aan zijn studie. Toen hij 55 jaar was ging hij, na 40 jaar ambtenaar te zijn geweest, als re ferendaris bij de P.T.T. met pensioen. tentoonstelling Contour '52 nogal de aandacht trok. Benner was tot dan toe nog vrij onbekend, hoewel hij al een flink eind voorbij de vijftig was. Maar hij heeft dan ook pas na de oorlog de huisverfpotten voor het edele palet verruild. In '48 hield hij zijn eerste tentoonstelling en sedertdien blijkt hij zich ontwikkeld te hebben tot een kunstenaar die onze opmerkzaamheid verdient. wendig mouvement is hier (en ook vaak elders bij Benner) het inwendig ervaren, het „schouwen" van een beweging in tijd en dimensie. In die blauwgrijze ruimt'e- spiegel is het varen van het scheepje goed op doortocht in de stuwing van lij nen en partijen, het wordt als het ware de vlakken uit-geschoven naar het diep ste, lichte midden van het evenwicht. In no- 5 dat geen naam draagt maar het best „Het voorbijgaan" heten kon, is op een zelfde, zuiver beeldende wijze zeer mooi uitgebeeld het geluidloze voorbij gaan van de ruiter aan de bomen in avondlijke sneeuw en het even onhoor baar voorbijgaan van uur en dag- Een overigens niet volkomen ge slaagde O- I. inkt-tekening „de snelle ruiter", met grof penseel in brede lijnen „op het gevoel af" getrokken, kon „Vloed" heten: dat paard stort zich om hoog als een golfkam en sleept de ruimte als een mantel achter zich aan. Overtui gend is deze poging nog niet, de tekening is niet „sterk", maar zij lijkt een goed voorspel voor een nog te maken schilde rij. TEMPERAMENT EN EENVOUD Hij wordt door het „Venster" aange kondigd als „expressionist", een bena ming die sedert lang zo breed is uitge rekt dat zij nauwelijks nog iets noemt. Benner's vormgeving is van dien aard. dat hij van de concrete vormen slechts zóveel overneemt, a]s hij er van nodig heeft om een zeer elementaire, enkelvou diger ervaring zo expressief mogelijk uit te drukken. Hij houdt van een ruige borstel en, niet bang van krachtige, vurige kleuren, liefst in sfcerke contrasten en brede vlekken temperamentvol tegenover el kander gezet volgens de stuwing van een inwendig mouvement, kent hij toch ook de waarde van verstilde kleur-eenvoud en weet die soms ook te bereiken- Het lukt hem meer dan eens. in het schilderij een heldere samenklank te be reiken van alle onderscheiden elemen ten die samen het beeld van zijn zielsbe weging moeten realiseren. Zo bijvoor beeld het doek: „Op doorvaart". Het in- Zelfportret van Van Gogh i. IN het redactionele artikel In „De Maasbode" van 6 Februari 1953 onder de titel „Worsteling om eenheid" stelt de schrijver de vraag, „of zulk een bewuste en doelbewuste eenheid in het verleden ooit werkelijk heeft bestaan". En hij vervolgt dan: „Ongetwijfeld brachten, vóór de oorlog, de katho- ken tamelijk eensgezind hun stem op de R.K. Staatspartij uit; maar het was voor de grote massa meer een plichtmatige dan een wei-overwogen handeling. Nu en dan ontstond er een splinterpar tijtje, maar een lang leven had het niet, eenvoudig omdat er geen wervingskracht in school. Men was katholiek en stemde daarom R.K.S.P. Deze voorstelling van zaken Is historisch wel zeer gebrekkig en daarom onjuist. De indruk wordt hierdoor gevestigd, dat de een heidsgedachte onder de katholieke Nederlanders op staatkundig gebied in het. verleden (bedoeld wordt blijkbaar vóór 1940) eigenlijk maar vaag bestond, eigenlijk zo maar van zélf er was en er bleef. Men stemde op de candidaten der R.K.S.P. nu ja. omdat men katholiek was. maar van een bewuste eenheids gedachte zou in die periode eigenlijk geen sprake zijn geweest. Deze vorm van geschiedschrijving over een periode, die zo kort nog achter ons ligt, doet onwezenlijk aan. Voor de jongere generatie, die na de oorlogsjaren na vier jaren van volkomen gemis aan Nederlands staatkundig leven en van even volkomen begrijpelijke concentratie van de volksgeest op het. nationale ver zet tegen de overweldiger - - onkundig en onwetend is omtrent 't vóóroorlogse staatkundig leven en streven, voor deze jongere generatie lijkt zulke onjuiste ge- schiedschryvery bepaald nadelig. Zij geeft een cari- catuur van de werkelijkheid van die tijd. HOE de situatie in die periode van vóór de oorlog dan wél was? Ik zou daarover heel veel willen vertellen, al was het alleen maar om daaruit wellicht enig nut voor het heden te trekken. Maar laat ik my nu beperken tot het vaststellen van het feit, dat in het tijdsbestek gelegen tussen de jaren 1920 tot 1940 het voor de toenmalige leiding der' R.K. Staatsparty in 1945 omgedoopt tot Katho lieke Volkspartij het één doorlopende inspanning is geweest om de staatkundige eenheid van de katho lieke Nederlanders bewust cn doelbewust te verde digen tegen telkens opkomende georganiseerde, af splitsing of individuele maar tevens groepsgewijze afzijdigheid dit is de negatieve kant maar tegelijk om even bewust en doelbewust, te blijven hameren op het grote belang en de grote betekenis dier staatkundige eenheid by de kathodlieke Neder landers en daaraan Inhoud te geven dit la de positieve züde van dit streven. Van groot belang, zowel voor het katholieke volks deel zélf, als voor ons volk in z'n geheel. Niet voor niets koos Ruys de Beerenbrouck voor zijn rede op de Landdag, op 2 Februari 1936 ln de Apollohal te Amsterdam gehouden zijn laatste openbaar optreden vóór zijn dood op 24 April van dat zelfde jaar als titel: „Onze eendracht, 's Lands kracht". Deze fiere slagzin was als 'n hoogtepunt van een ontwikkeling in de leiding en voorlichting der R.K.S.P. onder onze onvergetelijke helaas te vroeg in Buchenwald gestorven en daardoor nü té veel ver geten Goseling. GOSELING was het, die ln 1930 Partijvoorzitter geworden tegen de zin van Nolens in! de leiding der R.K. Staatspartij 'stevig in handen had en zéér bewust als doel zich had gesteld de ver dieping van de geest der partij, de bewustmaking tot de grootse taak, die de katholieke Nederlanders in gezonde, in redelijk gefundeerde éénheid ten bate van het vaderland te vervullen hebben. Mag ik als bewijs van deze stelling voor enige citaten uit de artikelen van Goseling zelf, die hy maandelijks als Partijvoorzitter in het maandblad „De R.K. Staatspartij" placht te schrijven, de aan dacht vragen? Wellicht hebben ze de katholieke Nederlanders van den jare 1953 ook nog iets te zeggen. In het Maartnummer van 1934 schreef hij onder de titel „Een Paasch-gedachte" met de ondertitel „Een dracht onder ons" het volgende: „Dr Schaepman begreep zoo goed, dat. de mcnsch niet leeft uit het verstand alleen, maar dat het voor een zeer belangrijk deel ook aankomt on de gezind heid, op don innerlijken drang tot samenwerking. Aan dit sterke gevoel ontleende hij deze wijze cn vurige verklaring: „Waar men de eenheid als liet hoogste goed beschouwt, daar is de eensgezindheid niet ver te zoeken. Zy zal ontstaan, niet door het onderwerpen der eigen meening aan die van anderen, maar door het in overeenstemming brengen der eigen overtuiging met de redeli.ik<> eisehen der algemeene zaak". Er is wel geen tijd in het .jaar. waarin die drang naar eensgezindheid ons zoo sterk wordt in geprent als in den Pnnschtyd. Dat is niet de eenheid onder het leergezag alléén, maar dat is meer nog die inner! ij k e gesteldheid in de lichtende vreugde van bet verlossende Paaschoffer. Want de Kerk laat ons hidden, dat dat offer „ons eendrachtig zal maken". Te midden van alle verdieping van inzicht en activiteti naar buiten, waaraan velen onder ons op zulke ver heugende wijze hun krachten wijden, geven wij in alle bescheidenheid deze Paaschgedachte. Opdat wy be houden en versterken, naast Inzicht en dadendrang, die ware gezindheid tot eenheid ln hart en vurigheid!" Men proeft uit dit citaat de liturgist, die Goseling was en tevens de spiritualiteit van de leken-apostel, waardoor hy in zyn werk van alledag op het politieke terrein bezield was. Doch ook de bewuste fundering van de staatkundige eenheid in de innerlijke gesteld heid van de katholieke werker op het staatkundige gebied. IN het Februari-nummer van 1936 geeft Goseling een nabetrachting over de Landdag van 2 Februari 1936. die ik wel gaarne ln z'n geheel hier zou willen geven ze is op de dag van vandaag ter lezing en lering up-to-date maar ik volsta met het volgende citaat: „Niet door gelijkschakeling, niet door knechting, zo zou de doctor (Schaepman) vandaag den dag door de zalen „gedonderd" hebben (het was juist in de opkomsttyd van de N.S.B., F. T.) moeten wy eensgezindheid nastreven, maar door het overtuigd medewerken op den grondslag eener hechte levens- en wereldbeschouwing en onder de drang der rede lijke consequenties, die daaruit, getrokken moeten worden. Nova et vetera!" En een ander citaat uit hetzelfde artikel: „Twee polen, als uitersten, zijn duidelijk te onderkennen: een meer vage en breede eenheids gedachte. èn de drang om een vurig overtuigd korps werkers te stellen voor de verwezenlijking van een concreet program. Wy voor ons zien de synthese duidelijk voor ons. vooral als men den logischen opbouw volgt op den grondslag van een intense verzorging der gedachten vorming van onze partijleden". In het. Januari-nummer van 1937 schrijft Goseling een artikel over „Ons Program van Actie-1937" en ik citeer daaruit: .Het program moest worden (na de individua listische periode van de 80-er jaren) het bind middel voor de politieke persoonlijkheidvoor de gemeenschap, die onze partij is. Daardoor is ons programwerk van meet af aan geplaatst in de ge zonde gemeenschapsgedachte. Èn .liet vasthouden aan die eigen zelfstandige politieke persoonlijkheid is voor de katholieke Nederlanders nog even zeer geboden als in het laatste decennium' der vorige eeuw. Het is geen gekunstelde climax, wanneer men zegt. dat het nog noodzakelijker is èn om de eigen positie èn om de diensten, die vandaar uit (maar zóó ook alléén) aan het vaderland bewezen kunnen worden". Mr FRANS TEULINGS. waarin de gestreepte truien en petten der jockey's dansen als vlaggetjes. Een enkele maal komt Benner niet bo ven het louter decoratieve uit- Er is ook wel veel zwaks op deze expositie. Voorts kan men nog niet zeggen dat hij zich steeds weet vrij te houden van storende invloeden uit andermans werk; waarmee wij niet enkele merkwaardige overeen komsten, hier en daar, bedoelen met erk van Jan Wiegers of, zoals in „Bos rand" ook wel van Herman Kruyder: daar is eer sprake van verwantschap. Het siert Benner wel zeer dat het werk door hem ingezonden voor de collectie ..Kunstenaars op de Bres", die momen teel in het Stedelijk Museum te Amster dam geëxposeerd wordt en zoals men veet ten bate van het Rampenfonds verloot zal worden, tot het allerbeste van zijn eigen expositie in ,,'t Venster" zou hebben behoord, indien hij het daarin 'n plaats had gegeven. De tentoonstelling duurt tot 6 Maart. K. S. Het neusje van de zalm-.. En niet duurder dan andere» MARIUS DE LEE UW: ALS ik 's avonds by de haard de krant zit te te lezen, kryg ik het soms ineens benauwd", zegt Marras de Leeuw, die in Den Bosch op een der moderne flats aan de grote verkeers weg naar Nijmegen woont. „Als ik dan met een pistool recht omhoog zou schieten, zou ik nog twee huisvaders die de krant lezen doden, cn ook rechts en links van mij zijn op precies hetzelfde uur op precies dezelfde plaats huisvaders met precies het zelfde bezig. Alle nette men sen laten hier op hetzelfde uur hun hond uit, gaan op hetzelfde uur naar kantoor, hun vrouwen gaan allemaal op hetzelfde uur dezelfde boodschappen doen, staan daarna allemaal op precies dezelfde plaats in dezelfde kenken te kokenhet is wel eens benauwend en soms betrap ik me erop, dat ik heimwee heb naar die nau we vertrekjes drie hoog, van waaruit ik de hele Bossche markt kon overzien, Daar zag je tenminste nog iets anders dan het uniforme le ven, al was het alleen maar een zatte vent Geboren ln Den Bosch is Marius de Leeuw zeker geen typische Brabander, heeft veel gereisd en een groot deel van zyn artistieke scho ling buiten Brabant ontvan gen: na de Bossche kunstnij verheidsschool één jaar aca demie in Rotterdam, vervol gens Den Haag, tenslotte Amsterdam, waar men hem leerling van Professor Campendonk in '47 onder scheidde met de „Prix de Rome" voor monumentale en versierende schilderkunst. „Nou en toen zat ik in het schuitje, hè". Hy maakte lange studie reizen naar Z, Frankrijk en Italië, naar de Scandinavi sche landen, naar Z. W. Frankrijk en Corsica en ten slotte een reis naar Spanje vanwaar hy juist enkele maanden terug is. Het schilderij verleden tijd? HELAAS kan hij weinig werk laten zien. „Tja, toegepast kunstener zijds is dat natuurlijk erg prettig, omdat men ook le ven moet, maar soms zou ik liever weer vrij schilderen. Je bent. wel blij als je weer een opdracht krijgt om een raam of een muurschilde ring te maken, maar het moesten geenopdrach ten zijn. Altyd moet je water bij je wyn doen, en als vrij schil der zou ik daar uiteraard geen last van hebben. Hoe wel. theoretisch gezien is het schilderij misschien al ver leden tijd. Neem Picasso, neemt Bracque: wat die schilderen is voor een be paalde plaats gemaakt, dat is eigenlijk al muurschilde ren. al kan men hun schil derijen dan meenemen en worden ze willekeurig er gens opgehangen. Bracque moet eigenlijk muurschilde ringen maken mijns in ziens Maar eh, dat is theorie hoor Gebondenheid van glazenier A XDERMAAL komt de ■fx angst boven om gebon den te zijn. „Een schilderij maak je", zegt hij. „Lukt het dan lukt het, maar het is veel ongc- bondener. Een raam daar entegen bindt je practiscli vanaf de eerste dag; je moet daar veel bewuster het doel in de gaten houden, en er bestaat gevaar, dat je, werkend aan zo'n raam. waaraan je eigenlijk vanaf de aanvang reeds geen es- Bestaat er nog wissel werking tussen uw werk als glazenier en als schilder? Ik heb veel geluk gehad by mijn opleiding. Meestal blyft iemand, die met ramen begint verder zyn hele leven ramen maken, een ander raakt voorgoed aan muur schilderingen vast. Ik heb alles gedaan. Maar soms denk ik, dat ik niet meer zou kunnen schilderen, al moet U my een plezier doen en niet schrijven, dat U bij de glazenier De Leeuw op be zoek geweest is. Want ik bèn niet alleen glazenier sentiële dingen meer veran deren kunt, tenslotte je fris heid verliest. En het is zeer langdurig werk. Om dan de hele tyd je interesse te be houden Hy is thans bezig aan vier ramen voor het stadhuis in Eindhoven, noemt achter el kaar een indrukwekkend aantal gebouwen, waar men zyn ramen of muurschilde ringen kan zien (o.m. het Paleis van Justitie in Den Bosch, de plafondschilderin gen in het Bossche stadhuis, twee mozaieken in een Mariakapel te Breda, de - muurschilderingen en 36 ra men in de Amercentrale etc. etc.) Er zijn ook werken, die hy „maar liever zo spoedig mogelijk vergeet". „Maar je moet het dóén. het is de enige manier om het te leren". Hebt. U veel contact met andere glazeniers? Och. ik heb er verschei dene vrienden onder, maar., niét omdat ze glazeniet zyn, denk eraanIk ben niet alleen glazenier. Daarom vind ik het leuk dai ik een gedeelte van de Bossche Maria Omgang heb mogen ontwerpen, ik ben ook ge vraagd voor het ontwerp van de landelijke kinderop tocht ter gelegenheid van 100 jaar Kromstaf Hy brengt me tot aan het station, zal daarna zijn vijf jarige tweeling afhalen, die balletles krijgt. By het af scheid vraag ik hem om een foto, normaal in dit weke lijkse rubriekje. (Hy heeft er geen, beweert hij. maar hij zal een krabbeltje sturen) en naar zyn leeftijd. „Nog een paar jaar. dan hen ik ook een Dreesmanne- tje" zegt hij lachend. „Ze venendertig Hoe ouder hoe moderner Voor het zover Is, kan het roer nog talloze malen om. Hij zegt niet. waarvan hij' allemaal droomt, zittend aan de gashaard en zjin krant lezend, op precies dezelfde plaatsetc. Overigenser wonen in dat. flatblok diverse leden van het Brabants orkest, en misschien zou het pistool schot wel helemaal mis zijn. Want ook Marius de Leeuw ziet men het niet aan. dat hij in zyn droom figuren de zon vangt, en soms ineens een lijn op pa pier zet. een vrouwenkap waarbij men onwillekeurig denken moet aan de stati sche voornaamheid van ver sieringen op oude Griekse vazen. Tenslotte is het hele leven toegepaste kunst. Maar voorlopig wil hy zich niet laten vangen, niet vast gelegd zyn, en voor de genen, die zy» werk karak teriseren als „romaans by zantijns" haalt hy de schou ders op. Alleen zegt hij. den kend aan Archaische vaas- versieringen: „Hoe ouder hoe moderner

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3