MUNTEN
^JJammoyidorcfel
r
PERS EN FIER
VERKLANKEN HET VERHAAL DER HISTORIE
WEKELIJKS BIJVOEGSEL van de HAAGSCHE COURANT Zaterdag 21 Februari 1953 Pagina
Voor- en nadelen van het
Dit instrument hoeft niet te detoneren
In een prettig aandoende studio
te Amsterdam, waar de portretten
van vele grote pianisten aan de
wand hangen, werd deze week de
laatste vinding van de electronische
industrie gedemonstreerd: het Ham
mond-orgel. Een instrument dat niet
voor niets in een kwade reuk staat.
We kunnen het er over eens zijn,
dat niet iedereen een Bach-program-
ma als ontbijt en een Chopin-recital
als koffieuurtje zal accepteren, zodat
een lichter soort muziek een artis
tieke noodzakelijkheid genoemd mag
worden. Trouwens vroeger hebben
zeer vele, thans met een doodernstig
gezicht tegemoet getreden klassieke
meesters Sweelinck, Mozart, Bach
enz. de lichte muze gediend. He
laas is het peil er langzamerhand
niet op vooruit gegaan via Strauss,
Léhar, Robert Stolz (met een pro
fessoraat geëerd), Gerswhin en vele,
vele anderen. Het is een industrie
geworden, waarin de film de operette
heeft vervangen, die helaas bijna elke
cultuurwaarde mist. En het is juist
in deze sector dat het Hammond
orgel zijn vele aanhangers heeft.
Het apparaat werkt door een kleine
metalen schijf, voorzien van een aan-
.tal tandjes, dat correspondeert met
het aantal luchttrillingen dat opge
wekt moet worden. De tandjes pas
seren een magnetisch veld, waardoor
schokjes ontstaan, die worden omge
zet in electrische trillingen en door
middel van een versterker en luid
spreker hoorbaar gemaakt. Het is
min of meer hetzelfde principe als
bij een sirene, maar het verschil komt
voor de dag doordat de mogelijkheid
van timbre-verandering bestaat.
Om te begrijpen hoe dat ontstaat
moet men weten, dat een geluid
nooit bestaat uit een enkele toon,
maar een samenklank is van ver
schillende tonen. Dit is een natuur
verschijnsel, hetwelk gemakkelijk
met instrumenten kan worden aan
getoond. De verhouding van die an
dere, hogere tonen met de oorspron
kelijke, de grondtoon geeft een be
paalde kleuring van het geluid, waar
door een viooltoon zich onderscheidt
van een fluit en die weer van een
clarinet enz. Dit is een groot geluk,
want anders zou elk geluid eenvor
mig zijn en konden we b.v. ook de
stemmen van onze familieleden niet
uit elkaar houden.
Bij zo'n Hammond-orgel nu heeft
men er wat op gevonden om die
verhoudingen van hogere tonen (of
ficieel boventonen genoemd) naar
believen te wijzigen. En met enige
fantasie kan dan ook een fluit of
een trompetklank enigszins worden
herkend. Niet geheel, wat theoretisch
wel mogelijk is en in geluidslaborato
ria ook wél wordt gedaan Maar de
eisen die de practijk stelt laten niet
toe dat het toch al grote aantal knop
pen aan het instrument nog meer
worden uitgebreid. Bovendien is er
nog de problematiek van de stem
ming. Het is nl. zo dai onze orgels
en piano's bewust vals gestemd wor
den (wohltemperiert, zoals Bach de
nieuwe stemming noemde, waarvoor
hij zijn beide banden fuga's schreef)
maar de echte natuurlijke boventonen
zijn niet vals.
En daarmede zitten we midden in
de moeilijkheden want een kunst
matig opgeroepen valse boventoon
dissoneert met de natuurlijke réine
boventoon en deze dissonantie geeft
het Hammond-orgel dat akelige ef
fect, hetwelk in de tegenwoordige
amusementsmuziek juist zo gaarne
wordt gezocht. De aanwezige orga
nist op deze demonstratie gaf en
kele zeer smakeloze voorbeelden
daarvan.
Toch kan het instrument ook an
ders gebruikt worden en het schijnt
torgel
dat in andere landen, België o.a.,
vele Hammond-orgels als kerkorgel
dienst doen. Het is gelukkig maar
weer de mens die bepaalt of de
techniek op de goed of verkeerde
manier wordt gebruikt en zonder de
prachtige Barok-orgels ook maar
even te kunnen doen vergeten, is het
voorstelbaar dat een Kerkgemeen
schap besluit uit economische mo
tieven geen pijp-orgel maar een
Hammond-orgel te laten bouwen. De
kosten zijn nl. veel geringer en ook
liet onderhoud en de slijtage be
dragen een fractie van die van het
pijporgel.
„Waar geen geld is, verliest de kei
zer zijn recht" en met een kundig
organist, die voldoende verantwoor
delijkheidsgevoel heeft voor de mu
ziek, behoeft dit instrument niet zo
te detoneren als wij dat altijd horen.
Han Bos.
GESTOLEN DUBBELTJES
BLEYENSTEINSCHE DUITEN
krijg brieven van mensen, die dank
baar zijn dat hun een dergelijke film
geboden wordt en zij spreken er
schande van dat de massa niet
komt. Dit betreft niet alleen wat men
noemt „kunstfilms", het grote
publiek is niet rijp voor filmkunst,
maar doodgewone eclit goede
films".
j „Maar hebben de beoordelingen in
Achter de droomwereld ligt de werkelijkheidmaar het er met op geworden. Door de lI1ten jie ooR voor ^eze ^in.
Een onderzoek bij Haagse bioscopen
het dromen in de film is het geloven in celluloid.
zware lasten ben ik genoodzaakt
i dubbele omzet te halen om de
kosten te dekken". Het zou niet de
Zoals onze voorvaderen (en -moederen) leefden en tijd hadden enige keer zijn, dat wij dat te horen
om hun fantasie te uiten in die beeldhouwwerken en kunstige ^egen
weefsels, die de juwelen van de geschiedenis zijn geworden, zo »En> de. Pc" lie,Pf ons niet met
hebben wij, 20e eeuwers, ook tijd voor onze liefhebberijen en ,naar inv'ocd dic °P bioscoopdirecteur, met zijn kijk Jj
I' het publiek heeft is verschillend, mensen cn op tslms, tegenover het
voor ontspanning, begrippen die vaak band m hand gaan. Zo maar ei is inv|0(.u, i„ het stads- grote publick, doet even de span-
gaan wij onder meer naar de film en hiermee is het onderwerp theater, dat onder mijn beheer staat. nin« voelen die elke nieuwe film met
ter tafel gebracht dat in de navolgende kolommen zal worden gebeurt het wel eens dat eer. film die zich mee brengt; want zal zij „er in
benaderd. Er zijn drie elementen die in dit. verband meespelen: het Vn'idag fn Z^erdag goed „doet", gaan of niet?"
Ti, i t i -• i i - i i i maar in de Zaterdagkranten een
Wij allen, die het publiek zijn. het bioscoopbedrijf en de pers. ,Wlte cr|,jet hcef( mjj tlc voleendc
Alle drie zijn betrokken bij het „gaan van een film. Om bij da^en met een halve zaal laat zitten.
het publiek te beginnen: het wordt door een film getrokken of Maar het is geen regel. Naar de films
niet. Waardoor wordt dit laatste bepaald? De oorzaken hiervan met een „trek-titel", die
1 „f
Buiten lokken bewegende recla
mes naar de mensen op de straten,
maar zij komen niet.
Vaste kern
zijn wisselend en er is geen of althans weinig peil op te trekken.
Het genre film dat de grote belangstelling heeft, blijkt met de
tijd te veranderen. Daarbij is het moeilijk te spreken over
HET publiek. Elke laag van de bevolking heeft toch immers
haar eigen eisen gesteld aan haar ontspanning en in het bij
zonder aan de film?
's Avonds geeft het liclvt van een
bescheiden neon-reclame een licht-
Zc komen of komen niet
EN OUDE MUNTEN
(Van een onzer verslaggevers)
Toon mij Uw muntstelsel en ik zal U zeggen, wie Gij zijt. Geen volk ter
wereld schijnt zoveel „halfjes" te hebben laten aanmunten als het onze. Men
kan daaruit een nationale deugd als spaarzaamheid afleiden en ook de
keerzijde de ondeugd der krenterigheid. Na-oorlogse munlontwaarding
deed het „huifje" verdwijnen. Maar hier en daar kan men ze nog vinden
in een vergeten oude kous of in de laden der verzamelaars. Als ze flink oud
zijn en schaars, dan vertegenwoordigen ze soms het 1000-voudige van hun
oorspronkelijke waarde. Een liefhebber betaalt grif een tientje voor een halfje
uit 1821, onder Willem I in Brussel geslagen. Waaruit blijkt, dat tijd en ver-
zamelliefde alles betrekkelijk maken, ook een nietige zaak als een halve cent
H,
et halfje was de geringste onder
de munten, maar niet de kleinste. In
de buidels onzer voorvaderen rin
kelde ook de pietepeuterige „vijf
cents", een rond stuivertje. Sommige
zijn thans heel veel waard, zoals die
van 1848, het enige jaar tijdens de
regering van Willem II, waarin „vijf
cents" in omloop werden gebracht.
RRR of RRRR, zeer zeldzaam of
uiterst zeldzaam dat is de wijze,
waarop men deze en dergelijke mun
ten in de internationale vakliteratuur
aangeduid vindt. De Hagenaar J. A.
C. van Mill kan U daarover heel wat
vertellen. Hij is een van de twee
munthandelaren in Nederland en in
zijn zaak aan de Oranjelaan schijnen
alle boeken over de numismatiek bij
eengebracht. Zelf is hij ook aan een
boek bezig, bedoeld als een uitbrei
ding en aanvulling van de bestaande
literatuur.
Hij is als verzamelaar begonnen.
Maar hij moest ook in zijn levenson
derhoud voorzien. Het is onmogelijk
én munten te verzamelen én munt uit
munten te slaan. Hij koos het laatste
en sinds de oorlog is hij de enige er
kende handelaar in onze stad.
„Kitsch", zei Seyss Inquart
Merkwaardige zaken heeft de heer
Van Mill in de vele laden van zijn
achteraf gelegen winkeltje. Munten,
waaraan een wonderlijke of pikante
geschiedenis verbonden is. De han
delaar vertelt daarvan met kennelijk
plezier. Zoals U weet. heeft de Duit
se bezetter ons spoedig na zijn komst
hebben en een lofwaardige cri-
tiek schrijven, dan geen invloed?"
„Neen. hel publiek komt of komt
niet. met of zonder critiekcn. En
waarom ze komen? Ik weel het niet!"
Deze onwetendheid van de grijze
De bioscopen zijn in verschillende
soorten gedifferentieerd en deze zijn
er in zo grote getale en met zoveel
verschillende programma's, dat het
voor een ieder mogelijk is naar eigen
wensen van ontspanning of kunstge
not, of met welk ander oogmerk ook,
zijn eigen theater en eigen film uit
te zoeken. Er bestaat dus een be
perkte relatie tussen: de soorten
publiek de bioscopen en de
genres film.
Het tweede clement, het theater,
is direct betrokken omdat het uiter
aard geen liefdadige instelling is,
maar op commerciële basis is opge
zet.
Maar de derde medespeler, die
reikt tot in alle geledingen van het
volk is hierin nog niet genoemd:
de pers. Zij vertegenwoordigt de
ogen van het publiek en stelt zich
zo objectief mogelijk een voorlich
tende en beoordelende taak. Zij
oefent ook wat het filmwezen betreft
haar eigen critiek uit. Welke invloed
heeft de krant echter met haar film-
beoordelingen op het publiek?
Het is een vraag, die even zoveel
mogelijke beantwoordingen heeft als
er verschillende meningen zijn on
der de bioscoopbezoekers. Eén con
creet feit kan hier misschien meer
of minder pikante inhoud doen ver
moeden, komen de mensen tegen
woordig toch met of zonder het ge- kleurig schijnsel over de foto's die
schrijf in de krant". de enige reclame van het gespecia-
„Wat men noemt „kunstfilms" liseerde theater zijn. Dit theater
deze zijn er te weinig op de markt tracht zoveel mogelijk de puikjes op
en de producers geven toe aan wat filmgebied te krijgen, cn naar onze
het publiek vraagt. En dat moeten bescheiden mening lukt dat in het al-
wij ook doen, want we kunnen toch gemeen. Men heeft daar ook niet,
niet voor lege zalen draaien? Rij zozeer te kampen met het probleem
de volkstheaters heeft de critiek vol- van het „volle" of het „lege huis",
gens mij geen invloed. Zoals eigenlijk Want er zijn betrekkelijk weinig
in het algemeen, is de „mond- plaatsen. De bezoekers bestaan uit
reclame" van de bezoekers daar voor een vaste kern, die bijna iedere film
ons doorslaggevend voor de opkomst <raan zien. Voor Den Ilag zal dat
van het publiek. waarschijnlijk niet meer dan onge-
„Kijk eens", vervolgt hij, „de recen- veer een 10.000 mensen bedragen,
sie moet meehelpen om iedereen voor jn |let algemeen is hier de invloed
te lichten wat voor soort film het van de pCrs niet zozeer merkbaar,
is, maar van critiek moesten de kran- Wel was men van mening, dat het
ten zich onthouden. Het publiek wil publiek in Den Haag meer reageerde
alleen maar ontspanning". 0p de critieken dan in andere steden
Wanneer wij een balletje opgooien ais Amsterdam en Rotterdam. Daarbij
over het onderwerp de smaak van js ],jer een voorkeur voor Franse
het publiek omhoog te voeren, wijst films te onderscheiden,
hij dit af met het argument dat dat
een onbegonnen taak is. Tweemaal zoveel publiek
„Hoe vond U die film die U van
middag gezien hebt? klinkt de vraag
Daarover was de volgende directeur door onze telefoon,
het dan ook volkomen eens met zijn „Nou, mag ik eerlijk zijn?
Helscollega. Toch wilde hij niet helemaal „Natuurlijk"
toegeven. „Slap, drakerig, vervelend en vol-
„Soms worden er in mijn theater komen onbenullig'
licht op werpen en dat is deze vraag fjlnis gedraaid waarvan ik van te- „Schrijft U dat maar, dan krijg
gesteld aan het bioscoopbedrijf: voren a] Wcet dat we er geld bij ik tweemaal zoveel publiek
moeten leggen. We moeten het Zo, dat was een ander geluid! En
goede publiek, dat deze soort films niet lang daarna gingen wij het
kan appreciëren, ook wat bieden. Het grote buurttlicater binnen, dat hoog
is merkwaardig: er zijn films bij en lichtend boven de omringende
die op allerlei gebied uitmunten bo- donkere huizenzee uitsteekt,
ven de andere, maar het grote pu- „Blijft U bij deze uitspraak?
bliek komt eenvoudig niet. Maar ik De bioscoop-directeur is heel be-
Een zeldzaam exemplaar wordt onder de
de loupe genomen
/elke invloed heeft de krantencritiek
op het bezoek aan Uw theater?
In Den Haag werd deze vraag ge
steld aan een zestal bioscoop-direc
teuren en -bedrijfsleiders en wel zo
danig dat alle soorten theaters, als
het stadstheater, buurttheater, volks
theater en gespecialiseerd theater,
vertegenwoordigd zijn.
De resultaten zijn even verrassend
als de afloop van filmavonturen zelf
en zij leerden ons daarbij dat men
de mens ook dóór het witte doek
kan leren kennen. Wat zij zien, of
willen zien, is vaak hun droomwe
reld en achter de droomwereld ligt
toch immers de werkelijkheid?
Pikante films trekken toch
Als wij na een blik in een ont
nuchterend leeg theater in de direc
teurskamer binnenkomen, zien wij de
hard werkende man zitten, die de
bioscoop-directeur in het algemeen
is. Foto's van acteurs die de tegen
woordige jeugd al lang niet meer
kent, doen vermoeden dat onze
directeur al wel langer in het vak
zit.
„Ik zit nu al dertig jaar in het
vak", zegt hij, „maar gemakkelijker is
Morgen misschien tweemaal zoveel
slist als hij zegt: „Het is bijna regel
dat er bij een goede recensie weinig
bezoek aan mijn theater komt. Er zijn
natuurlijk uitzonderingen op de re
gel. Maar overigens vind ik de
recensie alleen maar een persoon
lijke visie".
„Maar, hoe vindt U deze film zelf
dan?"
„Beroerd, maar de mensen komen
cn ik ben er zeker van dat ik een
week kan prolongeren. Het publiek
heeft zelf critiek op de critieken.
Wanneer een film opgehemeld wordt
menen ze voorzichtig te moe
ten worden. Men schijnt bang
te worden voor een „kunstfilm". Het
publiek is volgens mij helemaal niet
kunstlievend en heeft een slechte
smaak. Maar, waarom geeft U zo'n
slechte recensie van mijn film?"
vraagt hij.
„Vond U hem zelf ook niet be
roerd?"
„Ja, maar recensies moesten vol
gens mij alleen uit een inhoudsbe
schrijving bestaan".
„Waar blijft dan die voorlichtende
en wat je zou kunnen noemen onze
opvoedende taak?
„Hm, voor ons is de sociale op
voedkunde te duur".
Langs een lange rij voor het loket
wachtende mensen gingen we naar
buiten. Morgen staan er misschien
tweemaal zoveel mensen
„Wanneer een firma een nieuw
soort schoen adverteert gaat de krant
toch ook niet direct de goede of
slechte zijden bespreken?" zei een
van hen tegen ons. Wij zouden hier
tegenover willen stellen dat deze ver
gelijking niet opgaat. Wij zouden
de wedervraag willen stellen of de
bioscoop-directeur voor zijn ont
spanning of voor zijn kunstgenot of
voor verstrooiing op schoenen gaat
lopen1 Overigens zou men een
krant het recht toch niet willen ont-
om haar lezerskring voor te
zeggen o
lichten?
Een directeur van een stadstheater
verklaarde nog, dat de critieken op
de zogenaamde kunstflms, die in zijn
theater gedraaid worden, een enorme
invloed hadden, maar dan uitslui
tend op de intellectuele groep van
onze bevolking.
En, hoe staat dc filmkeuring tegen
over het gehele probleem.
De filmkeuring is niet meer de in
stelling die het vroeger was, knip
pend en bekortend aan alles, dat
maar enigszins de „slechte" gedach
ten zou kunnen opwekken. Tegen
woordig tracht zij en dat lijkt ons
inderdaad een wel wat reëler stand
punt zoveel het goede te zien,
daarbij rekening houdend met alle
gezindten, waarmee wij in Nederland
nu eenmaal te maken hebben.
Een van de „insiders" waarschuw
de echter dat de pers niet mag gaan
censureren. Want wat doör de film
keuring heen komt, is al voldoende
van alle kanten bekeken. Films als
„La Ronde" en „Zo begint het
leven" zijn een enorme vooruitgang
te noemen, al heeft het moeite ge
kost deze films in Nederland; voor
vertoning vrij te krijgen. In het al
gemeen heeft de onafhankelijke pers
gunstige beoordelingen in dergelijke
lot nog toe voorkomende gevallen
zodat filmkeuring en pers hand in
hand kunnen gaan.
Wanneer wij tot een slotconclusie
moeten komen is het deze: dat al
de drie elementen die in het ge
ding zijn geweest liet publiek, de
bioscoop en de pers, gelijk hebben.
Maar het publiek blijkt te bepalen,
wat gangbaar zal zijn of niet en de
waarschuwende of aanmoedigende
stem van de pers schijnt weinig ge
hoord te worden. Echter is het ge
bleken dat bet bezoekcijfer voor ons
land belangrijk ten achter ligt bij
liet buitenland en dat het zelfs nau
welijks gelijke tred houdt met de
contingenten schoolvrije jeugd en
volwassenen, die ieder jaar aan de
ontspanning zoekende menigte wor
den toegevoegd.
Of dit ligt aan de economische
omstandigheden of aan een gebrek
aan belangstelling voor de film in
het algemeen of toch aan de invloed
van critieken, blijft een open vraag.
Mogelijk heeft een verhoging van
het programma-peil een gunstige in
vloed, een streven, waar de pers,
in het bijzonder met haar filmcritie-
ken, een voorstandster van zal zijn.
met een stroom van zinken pasmunt
verblijd. Het dubbeltje uit die tijd is
nu nog in omloop. Met uitzondering
van de soort, waarvan de heer Van
Mill U een exemplaar kan tonen. Het
is een ontwerp voor het bekende zin
ken dubbeltje, maar aan de „kruis"-
zijde vindt men niet de tulpen, maar
een driekruinenboom. Dit ontwerp
werd door de heer Seyss Inquart in
hoogst eigen persoon „Kitsch" gehe
ten. Het dubbeltje van 1941 is daar
om nooit in omloop gebracht, op en
kele exemplaren naDe heer Van
Mill vond ze toevallig tijdens de hon
gerwinter bij een Haagse kruidenier.
RRRR sehr selten, trés rare, very
rare en bijaldien hoogst waardevol
zal er in zijn muntboek komen te
staan.
Over dubbeltjes gesproken wij
kregen een zilveren dubbeltje van
1945 in de hand gedrukt en ook een
zilveren gulden van dat jaar. Deze
Ögenscliijiilijk gewone munten dan
ken hun waarde tezamen meer
dan zestig gulden aaneen
paar dieven. De zilveren munten met
jaartal 1945 waren in Philadelphia
geslagen en vandaar naar Nederland
gestuurd. Daar werden ze nooit in
omloop gebracht. Behalve een aantal
exemplaren, dat gedurende de nacht
uit de Amsterdamse haven werd ont
vreemd
Dc uitgeplunderde kruidenier
Op een der laden, vol met natio
nale en internationale munten staan
dc woorden „Blcyensteinsclie duiten".
Het zijn koperen muntjes, die in 1819
mei tonnen tegelijk uit Duitsland
naar de lage landen werden ver
voerd. „1 Pfennig" staat er op deze
Hollandse munt. De Utrechtse krui
denier bracht er vele van in omloop
dat kon toen nog rnaar enkele
jaren later vertikte hij het ze van zijn
klanten in betaling aan te nemen. De
geachte clientele raakte daardoor zo
buiten zichzelve, dat zij z'n gehele
huis grondig leegplunderde. Vijftig
centen kost tegenwoordig zo'n duit,
die de ondergang van ccn Utrechts
middenstander betekende.
Het rumoer van vroegere genera
ties is verstorven, maar in de koele,
duistere ruimte van het winkeltje aan
de Oranjelaan klinken nog hun mun
ten. Dc kostbaarste munt, hier aan
wezig, is een gouden 100 Schilling
stuk uit de jaren 1926'31 van de
republiek Oostenrijk." Met liefkozen
de banden houdt de heer Van Mill
de fraai glanzende munt onder de
lanip. Een Amerikaans werk geeft als
waarde 50 dollar, d.w.z. ca 190.
Maar dit exemplaar van het zuiverste
goud is geslagen op een gepolijst
stempel, wat de waarde verhoogt. In
liet muntboek-Van Mill zal achter de
letters RRRR een geschat bedrag van
ƒ250.komen te staan. Naast dit
juweel van muntmeesterskunst ligt
een Oostenrijkse handelsmunt, een
gouden 4-dueaatstuk uit de jaren om
streeks 1915. Het is op één na de
kostbaarste munt uit deze collectie,
eveneens op gepolijst stempel gesla
gen: 150.schat de handelaar.
Oude Romeinen en
Hollandse koloniemunten
De oudste munten? Een bakje
wordt uit de étalage gehaald. Zilve
ren en bronzen Romeinen, aangevre
ten door de tand des tijds. De op
schriften zijn meestal niet meer lees
baar. Onder de loupe ontcijfert men
met veel moeite fragmenten van na
men, Salonika, TrajanusZe wer
den tussen 80 v. Chr. en 120 na Chr.
met een handstempel geslagen. Over
al in Europa worden ze nog gevon
den, ook in ons land, wellicht de sol
dij voor de oprukkende Romeinse le
gioenen. Er is veel vraag naar deze
antieke munten en doordat er tame
lijk wat in omloop zijn, is de prijs er
van niet eens zo hoog, een rijksdaal
der ongeveer. Oude Hollandse mun
ten toont de heer Van Mill ook, zoals
een 2 guldenstuk van zilver met dc
hoofdletters FRI (voor FrisïaFries
land). Zij stamt uit 1696 en vertegen
woordigt wegens haar zeldzaamheid
een hoge waarde. Tien jaar ouder is
nog een Zeeuws 5-scbellingstuk in
zilver. Het. is een prachtig bewerkte
munt, die ook tot de verbeelding van
de niet-verzamelaar spreekt. „Luctor
et Emergo" staat er op. Een andere
solide voorvaderlijke wijsheid vindt
men op een zilveren rijder van de
provincia Gelria van 1785: „Concor
dia Res Parvae Crescunt", eendracht
maakt macht.
Vele vreemde verhalen kan men
hier horen. Over de Veenhuizense ko
loniemunten, van 18201859 in om
loop gebracht, om het kopen van
sterke drank door de arbeiders te be
letten. Over de munten met de beel
denaar van Philips II en de hertog
van Brabant, in 1927 door een grond
werker in Veenendaal gevonden en
stiekem weggestopt. Thans bevinden
ze zich gedeeltelijk in de collectie-
Van Mill, temidden van al die andere
klinkende getuigen van. de economi-
sche'activiteit onzer voorvaderen. Wie
weet of bet dubbeltje uit Uw porte-
monnaie in het jaar 2500 niet te pronk
zal liggen in de étalage van Uw ach-
ter-achter-achter-klcinzoon?