MUNTEN ^JJammoyidorcfel r PERS EN FIER VERKLANKEN HET VERHAAL DER HISTORIE WEKELIJKS BIJVOEGSEL van de HAAGSCHE COURANT Zaterdag 21 Februari 1953 Pagina Voor- en nadelen van het Dit instrument hoeft niet te detoneren In een prettig aandoende studio te Amsterdam, waar de portretten van vele grote pianisten aan de wand hangen, werd deze week de laatste vinding van de electronische industrie gedemonstreerd: het Ham mond-orgel. Een instrument dat niet voor niets in een kwade reuk staat. We kunnen het er over eens zijn, dat niet iedereen een Bach-program- ma als ontbijt en een Chopin-recital als koffieuurtje zal accepteren, zodat een lichter soort muziek een artis tieke noodzakelijkheid genoemd mag worden. Trouwens vroeger hebben zeer vele, thans met een doodernstig gezicht tegemoet getreden klassieke meesters Sweelinck, Mozart, Bach enz. de lichte muze gediend. He laas is het peil er langzamerhand niet op vooruit gegaan via Strauss, Léhar, Robert Stolz (met een pro fessoraat geëerd), Gerswhin en vele, vele anderen. Het is een industrie geworden, waarin de film de operette heeft vervangen, die helaas bijna elke cultuurwaarde mist. En het is juist in deze sector dat het Hammond orgel zijn vele aanhangers heeft. Het apparaat werkt door een kleine metalen schijf, voorzien van een aan- .tal tandjes, dat correspondeert met het aantal luchttrillingen dat opge wekt moet worden. De tandjes pas seren een magnetisch veld, waardoor schokjes ontstaan, die worden omge zet in electrische trillingen en door middel van een versterker en luid spreker hoorbaar gemaakt. Het is min of meer hetzelfde principe als bij een sirene, maar het verschil komt voor de dag doordat de mogelijkheid van timbre-verandering bestaat. Om te begrijpen hoe dat ontstaat moet men weten, dat een geluid nooit bestaat uit een enkele toon, maar een samenklank is van ver schillende tonen. Dit is een natuur verschijnsel, hetwelk gemakkelijk met instrumenten kan worden aan getoond. De verhouding van die an dere, hogere tonen met de oorspron kelijke, de grondtoon geeft een be paalde kleuring van het geluid, waar door een viooltoon zich onderscheidt van een fluit en die weer van een clarinet enz. Dit is een groot geluk, want anders zou elk geluid eenvor mig zijn en konden we b.v. ook de stemmen van onze familieleden niet uit elkaar houden. Bij zo'n Hammond-orgel nu heeft men er wat op gevonden om die verhoudingen van hogere tonen (of ficieel boventonen genoemd) naar believen te wijzigen. En met enige fantasie kan dan ook een fluit of een trompetklank enigszins worden herkend. Niet geheel, wat theoretisch wel mogelijk is en in geluidslaborato ria ook wél wordt gedaan Maar de eisen die de practijk stelt laten niet toe dat het toch al grote aantal knop pen aan het instrument nog meer worden uitgebreid. Bovendien is er nog de problematiek van de stem ming. Het is nl. zo dai onze orgels en piano's bewust vals gestemd wor den (wohltemperiert, zoals Bach de nieuwe stemming noemde, waarvoor hij zijn beide banden fuga's schreef) maar de echte natuurlijke boventonen zijn niet vals. En daarmede zitten we midden in de moeilijkheden want een kunst matig opgeroepen valse boventoon dissoneert met de natuurlijke réine boventoon en deze dissonantie geeft het Hammond-orgel dat akelige ef fect, hetwelk in de tegenwoordige amusementsmuziek juist zo gaarne wordt gezocht. De aanwezige orga nist op deze demonstratie gaf en kele zeer smakeloze voorbeelden daarvan. Toch kan het instrument ook an ders gebruikt worden en het schijnt torgel dat in andere landen, België o.a., vele Hammond-orgels als kerkorgel dienst doen. Het is gelukkig maar weer de mens die bepaalt of de techniek op de goed of verkeerde manier wordt gebruikt en zonder de prachtige Barok-orgels ook maar even te kunnen doen vergeten, is het voorstelbaar dat een Kerkgemeen schap besluit uit economische mo tieven geen pijp-orgel maar een Hammond-orgel te laten bouwen. De kosten zijn nl. veel geringer en ook liet onderhoud en de slijtage be dragen een fractie van die van het pijporgel. „Waar geen geld is, verliest de kei zer zijn recht" en met een kundig organist, die voldoende verantwoor delijkheidsgevoel heeft voor de mu ziek, behoeft dit instrument niet zo te detoneren als wij dat altijd horen. Han Bos. GESTOLEN DUBBELTJES BLEYENSTEINSCHE DUITEN krijg brieven van mensen, die dank baar zijn dat hun een dergelijke film geboden wordt en zij spreken er schande van dat de massa niet komt. Dit betreft niet alleen wat men noemt „kunstfilms", het grote publiek is niet rijp voor filmkunst, maar doodgewone eclit goede films". j „Maar hebben de beoordelingen in Achter de droomwereld ligt de werkelijkheidmaar het er met op geworden. Door de lI1ten jie ooR voor ^eze ^in. Een onderzoek bij Haagse bioscopen het dromen in de film is het geloven in celluloid. zware lasten ben ik genoodzaakt i dubbele omzet te halen om de kosten te dekken". Het zou niet de Zoals onze voorvaderen (en -moederen) leefden en tijd hadden enige keer zijn, dat wij dat te horen om hun fantasie te uiten in die beeldhouwwerken en kunstige ^egen weefsels, die de juwelen van de geschiedenis zijn geworden, zo »En> de. Pc" lie,Pf ons niet met hebben wij, 20e eeuwers, ook tijd voor onze liefhebberijen en ,naar inv'ocd dic °P bioscoopdirecteur, met zijn kijk Jj I' het publiek heeft is verschillend, mensen cn op tslms, tegenover het voor ontspanning, begrippen die vaak band m hand gaan. Zo maar ei is inv|0(.u, i„ het stads- grote publick, doet even de span- gaan wij onder meer naar de film en hiermee is het onderwerp theater, dat onder mijn beheer staat. nin« voelen die elke nieuwe film met ter tafel gebracht dat in de navolgende kolommen zal worden gebeurt het wel eens dat eer. film die zich mee brengt; want zal zij „er in benaderd. Er zijn drie elementen die in dit. verband meespelen: het Vn'idag fn Z^erdag goed „doet", gaan of niet?" Ti, i t i -• i i - i i i maar in de Zaterdagkranten een Wij allen, die het publiek zijn. het bioscoopbedrijf en de pers. ,Wlte cr|,jet hcef( mjj tlc voleendc Alle drie zijn betrokken bij het „gaan van een film. Om bij da^en met een halve zaal laat zitten. het publiek te beginnen: het wordt door een film getrokken of Maar het is geen regel. Naar de films niet. Waardoor wordt dit laatste bepaald? De oorzaken hiervan met een „trek-titel", die 1 „f Buiten lokken bewegende recla mes naar de mensen op de straten, maar zij komen niet. Vaste kern zijn wisselend en er is geen of althans weinig peil op te trekken. Het genre film dat de grote belangstelling heeft, blijkt met de tijd te veranderen. Daarbij is het moeilijk te spreken over HET publiek. Elke laag van de bevolking heeft toch immers haar eigen eisen gesteld aan haar ontspanning en in het bij zonder aan de film? 's Avonds geeft het liclvt van een bescheiden neon-reclame een licht- Zc komen of komen niet EN OUDE MUNTEN (Van een onzer verslaggevers) Toon mij Uw muntstelsel en ik zal U zeggen, wie Gij zijt. Geen volk ter wereld schijnt zoveel „halfjes" te hebben laten aanmunten als het onze. Men kan daaruit een nationale deugd als spaarzaamheid afleiden en ook de keerzijde de ondeugd der krenterigheid. Na-oorlogse munlontwaarding deed het „huifje" verdwijnen. Maar hier en daar kan men ze nog vinden in een vergeten oude kous of in de laden der verzamelaars. Als ze flink oud zijn en schaars, dan vertegenwoordigen ze soms het 1000-voudige van hun oorspronkelijke waarde. Een liefhebber betaalt grif een tientje voor een halfje uit 1821, onder Willem I in Brussel geslagen. Waaruit blijkt, dat tijd en ver- zamelliefde alles betrekkelijk maken, ook een nietige zaak als een halve cent H, et halfje was de geringste onder de munten, maar niet de kleinste. In de buidels onzer voorvaderen rin kelde ook de pietepeuterige „vijf cents", een rond stuivertje. Sommige zijn thans heel veel waard, zoals die van 1848, het enige jaar tijdens de regering van Willem II, waarin „vijf cents" in omloop werden gebracht. RRR of RRRR, zeer zeldzaam of uiterst zeldzaam dat is de wijze, waarop men deze en dergelijke mun ten in de internationale vakliteratuur aangeduid vindt. De Hagenaar J. A. C. van Mill kan U daarover heel wat vertellen. Hij is een van de twee munthandelaren in Nederland en in zijn zaak aan de Oranjelaan schijnen alle boeken over de numismatiek bij eengebracht. Zelf is hij ook aan een boek bezig, bedoeld als een uitbrei ding en aanvulling van de bestaande literatuur. Hij is als verzamelaar begonnen. Maar hij moest ook in zijn levenson derhoud voorzien. Het is onmogelijk én munten te verzamelen én munt uit munten te slaan. Hij koos het laatste en sinds de oorlog is hij de enige er kende handelaar in onze stad. „Kitsch", zei Seyss Inquart Merkwaardige zaken heeft de heer Van Mill in de vele laden van zijn achteraf gelegen winkeltje. Munten, waaraan een wonderlijke of pikante geschiedenis verbonden is. De han delaar vertelt daarvan met kennelijk plezier. Zoals U weet. heeft de Duit se bezetter ons spoedig na zijn komst hebben en een lofwaardige cri- tiek schrijven, dan geen invloed?" „Neen. hel publiek komt of komt niet. met of zonder critiekcn. En waarom ze komen? Ik weel het niet!" Deze onwetendheid van de grijze De bioscopen zijn in verschillende soorten gedifferentieerd en deze zijn er in zo grote getale en met zoveel verschillende programma's, dat het voor een ieder mogelijk is naar eigen wensen van ontspanning of kunstge not, of met welk ander oogmerk ook, zijn eigen theater en eigen film uit te zoeken. Er bestaat dus een be perkte relatie tussen: de soorten publiek de bioscopen en de genres film. Het tweede clement, het theater, is direct betrokken omdat het uiter aard geen liefdadige instelling is, maar op commerciële basis is opge zet. Maar de derde medespeler, die reikt tot in alle geledingen van het volk is hierin nog niet genoemd: de pers. Zij vertegenwoordigt de ogen van het publiek en stelt zich zo objectief mogelijk een voorlich tende en beoordelende taak. Zij oefent ook wat het filmwezen betreft haar eigen critiek uit. Welke invloed heeft de krant echter met haar film- beoordelingen op het publiek? Het is een vraag, die even zoveel mogelijke beantwoordingen heeft als er verschillende meningen zijn on der de bioscoopbezoekers. Eén con creet feit kan hier misschien meer of minder pikante inhoud doen ver moeden, komen de mensen tegen woordig toch met of zonder het ge- kleurig schijnsel over de foto's die schrijf in de krant". de enige reclame van het gespecia- „Wat men noemt „kunstfilms" liseerde theater zijn. Dit theater deze zijn er te weinig op de markt tracht zoveel mogelijk de puikjes op en de producers geven toe aan wat filmgebied te krijgen, cn naar onze het publiek vraagt. En dat moeten bescheiden mening lukt dat in het al- wij ook doen, want we kunnen toch gemeen. Men heeft daar ook niet, niet voor lege zalen draaien? Rij zozeer te kampen met het probleem de volkstheaters heeft de critiek vol- van het „volle" of het „lege huis", gens mij geen invloed. Zoals eigenlijk Want er zijn betrekkelijk weinig in het algemeen, is de „mond- plaatsen. De bezoekers bestaan uit reclame" van de bezoekers daar voor een vaste kern, die bijna iedere film ons doorslaggevend voor de opkomst <raan zien. Voor Den Ilag zal dat van het publiek. waarschijnlijk niet meer dan onge- „Kijk eens", vervolgt hij, „de recen- veer een 10.000 mensen bedragen, sie moet meehelpen om iedereen voor jn |let algemeen is hier de invloed te lichten wat voor soort film het van de pCrs niet zozeer merkbaar, is, maar van critiek moesten de kran- Wel was men van mening, dat het ten zich onthouden. Het publiek wil publiek in Den Haag meer reageerde alleen maar ontspanning". 0p de critieken dan in andere steden Wanneer wij een balletje opgooien ais Amsterdam en Rotterdam. Daarbij over het onderwerp de smaak van js ],jer een voorkeur voor Franse het publiek omhoog te voeren, wijst films te onderscheiden, hij dit af met het argument dat dat een onbegonnen taak is. Tweemaal zoveel publiek „Hoe vond U die film die U van middag gezien hebt? klinkt de vraag Daarover was de volgende directeur door onze telefoon, het dan ook volkomen eens met zijn „Nou, mag ik eerlijk zijn? Helscollega. Toch wilde hij niet helemaal „Natuurlijk" toegeven. „Slap, drakerig, vervelend en vol- „Soms worden er in mijn theater komen onbenullig' licht op werpen en dat is deze vraag fjlnis gedraaid waarvan ik van te- „Schrijft U dat maar, dan krijg gesteld aan het bioscoopbedrijf: voren a] Wcet dat we er geld bij ik tweemaal zoveel publiek moeten leggen. We moeten het Zo, dat was een ander geluid! En goede publiek, dat deze soort films niet lang daarna gingen wij het kan appreciëren, ook wat bieden. Het grote buurttlicater binnen, dat hoog is merkwaardig: er zijn films bij en lichtend boven de omringende die op allerlei gebied uitmunten bo- donkere huizenzee uitsteekt, ven de andere, maar het grote pu- „Blijft U bij deze uitspraak? bliek komt eenvoudig niet. Maar ik De bioscoop-directeur is heel be- Een zeldzaam exemplaar wordt onder de de loupe genomen /elke invloed heeft de krantencritiek op het bezoek aan Uw theater? In Den Haag werd deze vraag ge steld aan een zestal bioscoop-direc teuren en -bedrijfsleiders en wel zo danig dat alle soorten theaters, als het stadstheater, buurttheater, volks theater en gespecialiseerd theater, vertegenwoordigd zijn. De resultaten zijn even verrassend als de afloop van filmavonturen zelf en zij leerden ons daarbij dat men de mens ook dóór het witte doek kan leren kennen. Wat zij zien, of willen zien, is vaak hun droomwe reld en achter de droomwereld ligt toch immers de werkelijkheid? Pikante films trekken toch Als wij na een blik in een ont nuchterend leeg theater in de direc teurskamer binnenkomen, zien wij de hard werkende man zitten, die de bioscoop-directeur in het algemeen is. Foto's van acteurs die de tegen woordige jeugd al lang niet meer kent, doen vermoeden dat onze directeur al wel langer in het vak zit. „Ik zit nu al dertig jaar in het vak", zegt hij, „maar gemakkelijker is Morgen misschien tweemaal zoveel slist als hij zegt: „Het is bijna regel dat er bij een goede recensie weinig bezoek aan mijn theater komt. Er zijn natuurlijk uitzonderingen op de re gel. Maar overigens vind ik de recensie alleen maar een persoon lijke visie". „Maar, hoe vindt U deze film zelf dan?" „Beroerd, maar de mensen komen cn ik ben er zeker van dat ik een week kan prolongeren. Het publiek heeft zelf critiek op de critieken. Wanneer een film opgehemeld wordt menen ze voorzichtig te moe ten worden. Men schijnt bang te worden voor een „kunstfilm". Het publiek is volgens mij helemaal niet kunstlievend en heeft een slechte smaak. Maar, waarom geeft U zo'n slechte recensie van mijn film?" vraagt hij. „Vond U hem zelf ook niet be roerd?" „Ja, maar recensies moesten vol gens mij alleen uit een inhoudsbe schrijving bestaan". „Waar blijft dan die voorlichtende en wat je zou kunnen noemen onze opvoedende taak? „Hm, voor ons is de sociale op voedkunde te duur". Langs een lange rij voor het loket wachtende mensen gingen we naar buiten. Morgen staan er misschien tweemaal zoveel mensen „Wanneer een firma een nieuw soort schoen adverteert gaat de krant toch ook niet direct de goede of slechte zijden bespreken?" zei een van hen tegen ons. Wij zouden hier tegenover willen stellen dat deze ver gelijking niet opgaat. Wij zouden de wedervraag willen stellen of de bioscoop-directeur voor zijn ont spanning of voor zijn kunstgenot of voor verstrooiing op schoenen gaat lopen1 Overigens zou men een krant het recht toch niet willen ont- om haar lezerskring voor te zeggen o lichten? Een directeur van een stadstheater verklaarde nog, dat de critieken op de zogenaamde kunstflms, die in zijn theater gedraaid worden, een enorme invloed hadden, maar dan uitslui tend op de intellectuele groep van onze bevolking. En, hoe staat dc filmkeuring tegen over het gehele probleem. De filmkeuring is niet meer de in stelling die het vroeger was, knip pend en bekortend aan alles, dat maar enigszins de „slechte" gedach ten zou kunnen opwekken. Tegen woordig tracht zij en dat lijkt ons inderdaad een wel wat reëler stand punt zoveel het goede te zien, daarbij rekening houdend met alle gezindten, waarmee wij in Nederland nu eenmaal te maken hebben. Een van de „insiders" waarschuw de echter dat de pers niet mag gaan censureren. Want wat doör de film keuring heen komt, is al voldoende van alle kanten bekeken. Films als „La Ronde" en „Zo begint het leven" zijn een enorme vooruitgang te noemen, al heeft het moeite ge kost deze films in Nederland; voor vertoning vrij te krijgen. In het al gemeen heeft de onafhankelijke pers gunstige beoordelingen in dergelijke lot nog toe voorkomende gevallen zodat filmkeuring en pers hand in hand kunnen gaan. Wanneer wij tot een slotconclusie moeten komen is het deze: dat al de drie elementen die in het ge ding zijn geweest liet publiek, de bioscoop en de pers, gelijk hebben. Maar het publiek blijkt te bepalen, wat gangbaar zal zijn of niet en de waarschuwende of aanmoedigende stem van de pers schijnt weinig ge hoord te worden. Echter is het ge bleken dat bet bezoekcijfer voor ons land belangrijk ten achter ligt bij liet buitenland en dat het zelfs nau welijks gelijke tred houdt met de contingenten schoolvrije jeugd en volwassenen, die ieder jaar aan de ontspanning zoekende menigte wor den toegevoegd. Of dit ligt aan de economische omstandigheden of aan een gebrek aan belangstelling voor de film in het algemeen of toch aan de invloed van critieken, blijft een open vraag. Mogelijk heeft een verhoging van het programma-peil een gunstige in vloed, een streven, waar de pers, in het bijzonder met haar filmcritie- ken, een voorstandster van zal zijn. met een stroom van zinken pasmunt verblijd. Het dubbeltje uit die tijd is nu nog in omloop. Met uitzondering van de soort, waarvan de heer Van Mill U een exemplaar kan tonen. Het is een ontwerp voor het bekende zin ken dubbeltje, maar aan de „kruis"- zijde vindt men niet de tulpen, maar een driekruinenboom. Dit ontwerp werd door de heer Seyss Inquart in hoogst eigen persoon „Kitsch" gehe ten. Het dubbeltje van 1941 is daar om nooit in omloop gebracht, op en kele exemplaren naDe heer Van Mill vond ze toevallig tijdens de hon gerwinter bij een Haagse kruidenier. RRRR sehr selten, trés rare, very rare en bijaldien hoogst waardevol zal er in zijn muntboek komen te staan. Over dubbeltjes gesproken wij kregen een zilveren dubbeltje van 1945 in de hand gedrukt en ook een zilveren gulden van dat jaar. Deze Ögenscliijiilijk gewone munten dan ken hun waarde tezamen meer dan zestig gulden aaneen paar dieven. De zilveren munten met jaartal 1945 waren in Philadelphia geslagen en vandaar naar Nederland gestuurd. Daar werden ze nooit in omloop gebracht. Behalve een aantal exemplaren, dat gedurende de nacht uit de Amsterdamse haven werd ont vreemd Dc uitgeplunderde kruidenier Op een der laden, vol met natio nale en internationale munten staan dc woorden „Blcyensteinsclie duiten". Het zijn koperen muntjes, die in 1819 mei tonnen tegelijk uit Duitsland naar de lage landen werden ver voerd. „1 Pfennig" staat er op deze Hollandse munt. De Utrechtse krui denier bracht er vele van in omloop dat kon toen nog rnaar enkele jaren later vertikte hij het ze van zijn klanten in betaling aan te nemen. De geachte clientele raakte daardoor zo buiten zichzelve, dat zij z'n gehele huis grondig leegplunderde. Vijftig centen kost tegenwoordig zo'n duit, die de ondergang van ccn Utrechts middenstander betekende. Het rumoer van vroegere genera ties is verstorven, maar in de koele, duistere ruimte van het winkeltje aan de Oranjelaan klinken nog hun mun ten. Dc kostbaarste munt, hier aan wezig, is een gouden 100 Schilling stuk uit de jaren 1926'31 van de republiek Oostenrijk." Met liefkozen de banden houdt de heer Van Mill de fraai glanzende munt onder de lanip. Een Amerikaans werk geeft als waarde 50 dollar, d.w.z. ca 190. Maar dit exemplaar van het zuiverste goud is geslagen op een gepolijst stempel, wat de waarde verhoogt. In liet muntboek-Van Mill zal achter de letters RRRR een geschat bedrag van ƒ250.komen te staan. Naast dit juweel van muntmeesterskunst ligt een Oostenrijkse handelsmunt, een gouden 4-dueaatstuk uit de jaren om streeks 1915. Het is op één na de kostbaarste munt uit deze collectie, eveneens op gepolijst stempel gesla gen: 150.schat de handelaar. Oude Romeinen en Hollandse koloniemunten De oudste munten? Een bakje wordt uit de étalage gehaald. Zilve ren en bronzen Romeinen, aangevre ten door de tand des tijds. De op schriften zijn meestal niet meer lees baar. Onder de loupe ontcijfert men met veel moeite fragmenten van na men, Salonika, TrajanusZe wer den tussen 80 v. Chr. en 120 na Chr. met een handstempel geslagen. Over al in Europa worden ze nog gevon den, ook in ons land, wellicht de sol dij voor de oprukkende Romeinse le gioenen. Er is veel vraag naar deze antieke munten en doordat er tame lijk wat in omloop zijn, is de prijs er van niet eens zo hoog, een rijksdaal der ongeveer. Oude Hollandse mun ten toont de heer Van Mill ook, zoals een 2 guldenstuk van zilver met dc hoofdletters FRI (voor FrisïaFries land). Zij stamt uit 1696 en vertegen woordigt wegens haar zeldzaamheid een hoge waarde. Tien jaar ouder is nog een Zeeuws 5-scbellingstuk in zilver. Het. is een prachtig bewerkte munt, die ook tot de verbeelding van de niet-verzamelaar spreekt. „Luctor et Emergo" staat er op. Een andere solide voorvaderlijke wijsheid vindt men op een zilveren rijder van de provincia Gelria van 1785: „Concor dia Res Parvae Crescunt", eendracht maakt macht. Vele vreemde verhalen kan men hier horen. Over de Veenhuizense ko loniemunten, van 18201859 in om loop gebracht, om het kopen van sterke drank door de arbeiders te be letten. Over de munten met de beel denaar van Philips II en de hertog van Brabant, in 1927 door een grond werker in Veenendaal gevonden en stiekem weggestopt. Thans bevinden ze zich gedeeltelijk in de collectie- Van Mill, temidden van al die andere klinkende getuigen van. de economi- sche'activiteit onzer voorvaderen. Wie weet of bet dubbeltje uit Uw porte- monnaie in het jaar 2500 niet te pronk zal liggen in de étalage van Uw ach- ter-achter-achter-klcinzoon?

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 7