WIE WAREN LODEWIJK EN HENDRIK VAN NASSAU? New York kreeg driehonderd jaar geleden stadsrechten Het is de zee, die zal beslissen. WEKELIJKS BIJVOEGSEL van de UAAGSCHE COURANT Zaterdag 21 FeEraarl 1953 Pagina T IV Apostelen dei* verdraagzaamheid alleen door snel te handelen. Boven- en Bracamonte, als commandanten dien, was het niet levensgevaarlijk der hoofdmacht. De beproefde veld zang van huis te zijn" met de op- heer Mendoza kreeg tot taak Graaf geslane steden in de rug? Lodewijk in bedwang te houden. Bij Grave trok liet Spaanse leger die zich als een lawine van de heu- over een in allerijl gebouwde schip- veis zou storten op het Spaanse le- Mendoza hield wijselijk een af- Hoe ook de poging af zon lopen, het gevolg zou zeker zijn, dat. Leiden tijd kreeg om rustig adem te halen, vóórdat de Spanjaard- terug zou zijn. Ja, beiden hadden ze het begrepende steden zouden het moeten doen. Voor de muren van Haarlem, ofschoon zij zich tenslotte moesten overgeven, sneuvelden duizenden Spanjolen. Daar werd hun kracht gebroken. ziende Geuzenleger. Het wilde tot Tegenover de jonge Hendrik plaat- Bi/' de eerste bestorming van Alkmaar, van welke stad de VlC- elke Pri)s een vereniging der vijan- ste hij de grijze veteraan Mondragon, torie begon, sneuvelden duizend Spanjolen. Daarna kwam Leiden b?lett?°.' D- kon "W*"* het ceM'.um Don Fr?derik aan de beurt. Alva, die inmiddels als een dief in de nacht uit Amsterdam ver trokken was, om zijn oude botten te zonnen in het land der sinaasappelen en citroenen, zag niet meer hoe de Valdez zijn maatregelen trof, om de veste uit te laten hongeren. Indien hp £mg 'iniar'd^andei vernomen zou- hebben, welke tegenmaatregelen Oranje getroffen Weldra ging het weer naar het deling ruiterij in reserve. had, zou hij niet meer smalend gezegd hebben: „Het betekent Zuiden, Lodewijk tegemoet. Snel j-,e strj;d niets". rukten de Spanjaarden voorwaarts! A1 spoedig slaat'de infanterie der Oranje had aan graaf Lodewijk, die al spoedig weer was hersteld. r .ev?) e °P twee *Tad~ Geuzen op de vlucht. Hierop heeft gevraagd om met troepen uit Duitsland Brabant binnen te ruk- da't 'hij 'stellin^en^kon"betrekken! ^«fewijk gerekend. Hij hoopt dat de ken. Die troepen zouden zich kunnen verenigen met de troepen, waarin hij schier onoverwinnelijk leE'tot eïnTingdurige achtenol- die de Prins zelf in de Bommelerwaard zou samentrekken, of was '"dien zijn soldaten zijn bevelen in Dan zal hi- ?n vlig_ende vaart eventueel in de Langstraat. opvolgden, mocht geen tijd hebben van'de heuvels komend, met zijn voor een goede keuze. ruiterij het Spaanse leger kunnen ooo splijten. De Spaanse infanterie is Op de 13de April van het jaar verstandiger dan hij heeft gehoopt. r,nnt T nsls, -h 7-„ 1 7j 77 7 1574 liet Lodewijk zijn leger halt -Met donderend geraas stort Lodewijk Gr laaf Lodewijk, die maanden geleden al begonnen was met hei hóuden in de buurt van Mook. zich met zijn afdeling op Mendoza. verzamelen van een nieuw leger, om daarmee alsnog Groningen p>aar was zj)n 00g gevallen op een Een der eerste schoten van de vijand en Delfzijl te veroverenwaarna hij, dwars door Friesland ruk- stelling, waarin hij zich misschien zou treft hem zelf in de linkerarm. Hij kend, de Spanjaarden in Holland het lastig had willen maken, kunnen handhaven tegen de snel op Saat d°or met commanderen. Graaf gaf ijlings aan de oproep van de Prins gehoor en richtte, in de XbE? ten^VsP£ voTgV'zid™5 barre wmter van 1573, z,,n leger naar Maastricht. jaards|) IoopFaaf dien, paard onder hem doodgescho- aanleggen vanaf de rivier, door de tcn- Te voet stnjdt de J'°nSe Sraaf Naarmate het leger van Graaf Geuzen het leven. Met de slechtste uiterwaarden, tot een paar huizen verder. Mendoza werpt zijn reserve Lodewijk, aangevoerd door hemzelf, troep, die hij ooit gecommandeerd die op de heuvels van de Mooker- zijn jongste broer Hendrik en zijn had, rukte Lodewijk daarna naar het heide stonden. vriend, Christoffel van de Paltz, de Noorden. Vrienden in Roermond, die De 14de April voltrok zich het zoon van de Calvinistische Keurvorst beloofd hadden hem de stad in han- drama, waarin twee zonen van Ju- Frederik, Maastricht naderde, rees den te spelen, werden door de vijand liana van Stolberg zouden vallen, de moed van de bezetting. ontmaskerd, nog voordat het muit- Graaf Lodewijk had zijn nog zo zien liggen, stervend. Zij wilden hem Eerst werd de bezetting versterkt zieke leger de torens van Roermond jonge broer Hendrik in de uiterwaar- meenemen, doch hij wenkte met de door een legertje onder de historie- kon zien. den geplaatst, als aanvoerder van de hand. Zij zouden zich in veiligheid schrijver Mendoza, nog later door Verder ging het weer, langs de infanterie. Hij zelf voerde de rech- stellen; hij kon alléén wel sterven, een afdeling onder.. Bracamonte.., rechteroever, in de richting van de tervleugel aan, die uit cavalerie be- Geen der drie aanvoerders is terug- de man, die ééns, met opengesperde Bommelerwaard, waar zij zich zou- stond, opgesteld op de heuvels, in gevonden. ogen, en in doodsangst, gevlucht was den kunnen verenigen met de Prins, de' buurt van de bovengenoemde hui- Zelfs Bracamonte, die met felle bij Heiligerlee. Maar langs de linkeroever kron- zen. Christoffel was tussen hen, het ogen het slagveld afzocht naar ^ode- De geruchten omtrent de toestand kelde ook, als een reusachtige slang, dichtst bij Lodewijk. wijk, om diens harnas als een trofee van Lodewijks leger, die overwaai- een leger voort. Avila, die eens bij Avila. ofschoon hij wist, dat er de met zich te kunnen voeren, vond den naar de vijand, waren zó, dat ze Jemmingen, samen met Julian Ro- volgende dag een aanzienlijke ver- geen spoor. Daarna kon ieder het méér de lachlust opwekten dan de mero, Alva's voorhoede had aange- sterking zou komen, besloot tot de zoeken wel staken, angst. voerd, en door zijn bliksemsnelle be- onmiddellijke aanval. Toen de treurige tijding van hun De aanval op Wijk, bij Maastricht, sluiten een grote overwinning had De schipbrug was zo kwetsbaar en wisse dood doordrong tot in de Dil- mislukte. behaald, voerde dit leger aan. Het de Geuzen beschikten óver sche- lenburg, verloor een dappere in de strijd. Een nieuwe botsing ont staat, die honderden Geuzen op de vlucht drijft. Vluchtende Geuzen hebben bij het eind van de slag Graaf Lodewijk Een tegenaanval kostte honderden verplaatste zich sneller dan het ru- pen. bele Juliana van Stolberg, De slag bij Mook in 1574, graven Lodewijk en Hendrik van Nassau sneuvelden in één moment al haar levenslust. Voortaan bad zij om te mogen sterven Wie waren deze broers, die bij Mook voor altijd verdwenen van het aardse strijdtoneel? Wie was deze Hendrik, die op zijn dertiende jaar candidaat was.voor het bisdom Luik. Wie was deze Lodewijk, die, toen hij overtuigd Lutheraan was, nog candidaat werd gesteld voor het bis dom Munster en het zelf niet eens zo gek vond. Wie waren deze broeders, die alles gegeven hadden, tot zelfs hun leven voor de bewoners dezer lage landen, waarmee ze toch zo goed als niets hadden uit te staan? Voor de bewoners, die, in de tijd dat de Nassauers samen méér dan een millioen gulden offerden voor het eerste veldtochtsplan, slechts met zijn allen zegge en schrijve 1200,bij elkaar konden schrapen voor eigen vrijheid? Wat bezielde deze nobelen, op wie „het schitterende" intellect van onze eeuw een smet heeft geworpen, door ze schromelijk te kort te doen, „het schitterende" intellect, dat in de meest liefdeloze arrogantie theoriën heeft opgesteld over de massamens. dat zichzelf de nieuwe élite voelde tronende op een moderne Olympus een nieuwe, gezuiverde ridder schap, een ridderschap van de geest, een ridderschap zonder dienen wel te verstaan, wat bezielde deze nobe len, waarlijk hooggeborenen, die hun leven en hun goed gaven voor de belangen der kleinste luyden? Die „urn Goltes Willen" stil ble ven staan bij de meest eenvoudigen, om hen te troosten als dit noodzake lijk was? Die de „massamens" niet kenden, doch wél de mens? Die waarlijk Christelijk in grote liefde gebogen waren naar het eenvoudige cn simpele, naar de berouwvolle en de zondige en slechts met hardheid optraden tegen hen, die zich in hun eigen „Goddelijke" alwetendheid hadden verstrikt, de Farizeeërs der 16'de eeuw?. In elk geval waren zij de aposte len van vrijheid en verdraagzaam heid! REIN BROUWER. Eerste kolonisten leefden als holbewoners STUYVESANT de grootvorst van Nieuw-Nederland Het enige bekende portret van Pieter Sluijvesant, directeur van Nieuw Nederland en Curagao Het kost aanvankelijk enige moeite om, met de vergeelde prent van ,,'t Fort nieuw Amsterdam op de Manhatans" in de hand, de gedachten aan de oude citadel met de schots en scheef rondom de wallen neergezette huisjes te combineren met het twintigste- eeuwse pandemonium van New York. Er is slechts weinig in het stadsbeeld van New York, dat direct herinnert aan de veertig jaren, dat de West-Inclische Compagnie het kustgedeelte be heerste. Hetzelfde Manhattan, dat Pierre Minuit in de „gouden tijd" voor wat kralen, linten en genever van de Indianen had opgekocht, is op het ogenblik het dichtbevolkste plekje van de wereld; in de machtige wolkenkrabbers aan de Hudson zijn bijna twee millioen mensen samengepakt; en op de „rush hours", als de kantoren leeglopen, stromen honderdduizenden uit over de rechte straten, die Manhattan doorsnijden. De verkeerspro blemen in de metropolis zijn vrijwel onoplosbaar, de bouwgrond is peperduur. En hier, onder deze immense mie- den, zöu men nog steeds in twijfel renhoop, niet ver van de schrecuwe- verkeren over de plaats, waar het fort rige neonreclames op Broadway, tus- heeft gestaan. Want het zijn deze sen Whitehall- en Broadstreet, ligt documenten geweest, die de historici het graf van het oudste bouwwerk in enige zekerheid hebben verschaft New York: het fort Nieuw-Amster- over het schuchtere begin van New dam. Men zal er, tussen de torenhoge York en de verdere ontwikkeling, gebouwen en het jachtige verkeer, We weten thans, dat de Neder- vergeefs naar zoeken; de herinnerin- landse bouwmeester Crijn Frederiksz. gen aan het Nederlandse vestingwerk in 1625, in opdracht van de West zijn bij het optrekken van de wereld- Indische Compagnie, de terreinen op stad New York grondig gesloopt; en Manhattan Islands heeft afgestoken, als men niet toevallig onlangs tussen teneinde te kunnen beginnen met dé de hanebalken van het kasteel Heem- bouw van een nieuwe nederzetting, stede bij Jutphaas, behalve de stich- Er had toen reeds een handjevol im- tingsacte van New York, ook de migranten een toevlucht gezocht op bouwinstructies uit 1625 had gevon- het eiland. Er zijn niet veel bijzon- New York nu derheden bekend over de eerste blan ken in New York; het schijnt echter, dat zij, zolang er nog geen wonin gen waren, genoegen hebben geno men met een primitief leven in zelf gegraven holen en gaten; „lieden, die geen middelen hebben om boere wooningen naer verijsch int begin te bouwen, graven in Nieu Nederlant ende insonderheijt in Nieu Engelant een viercante cuijl kelders gewijs inde aerde 6 a 7. voeten diep, soo lanck ende breet als hun goeddunckt, besetten de aerdc van binnen met hout rontom tegens de want ende bededen 't hout niet bast van hoo rnen oft ijdt anders voort in vallen van d'aerde, leggen over die kelder balcken en houtwerek daer op tot een solder, setten een cap van sparren daer op, en decken de sparren met bast ende groene sooden, soo dat de lieden droogh ende warm twee a vier jaaren in sulcke kelders connen woo- nen, met hun gansche familie". Deze langademige mededeling van de latere gouvememcntssecretaris van Nieuw-Nederland stelt het duidelijk vast: de eerste New Yorkers hebben als holbewoners geleefd. Een won derlijke gedachte, als men de foto van liet propvolle Manhattan met de wolkenkrabbers bekijkt. Nicuw-Amsterdam heeft zich slechts langzaam ontwikkeld tot wat men zou kunnen noemen een grote nederzetting. Enkele jaren, nadat Meester Crijn zijn fort had gebouwd, schreef de predikant Jonas Michaëlus naar huis, dat „men vast nieuwe huy- sen begint te bouwen in plaetse van hutten ende coten daer men te voren meer genesteld dan gewoont heeft". Er vestigden zich toen mensen van allerlei nationaliteit op het eiland: Denen, Noren, Portugezen, Duitsers, Engelsen en Nederlanders. De ge mengde samenstelling van de bevol king in het hedendaagse New York kon men er toen reeds vinden. Maar de nederzetting was niet groot, telde slechts enkele honderden zielen. Nieuw-Amsterdam heeft zich eerst krachtig ontwikkeld onder het ijzeren bewind van gouverneur-generaal Pie ter Stuyvesant. Er heerst enig misverstand omtrent de figuur Stuyvesant. Nog steeds wordt hij, vooral in de Verenigde Staten, voorgesteld als de goedmoe dige, soms barse vader van Nieuw- Nederland. Het kost ook moeite de door legenden gevormde Stuyvesant los te maken van de stijfkoppige, ijdele en machiavellistische gouver neur, die hij in werkelijkheid was. Reeds zijn entrée op Manhattan in 1647 geeft een geheel andere kijk op zijn karakter, dan de Amerikaanse schoolboeken geven. In protserige kledij gestoken, hinderlijk arrogant en in het volle bewustzijn van zijn waar digheid presenteerde liij zich aan het handjevol bewoners van het eiland. De gehele kolonie kon lange tijd met ontbloot hoofd wachten, terwijl Stuy vesant, met de hoed op het hoofd en hangend in een stoel, met een mis prijzend gezicht de schare overzag. De eerste kennismaking was ronduit onprettig. De nieuwe bewindhebber gedroeg zich toen reeds als een „Moscovisehe Grootvorst", zoals een van de immigranten later naar Ne derland schreef. De bijnaam „Koppige Piet", die de nieuwe (en laatste) gouverneur van Nieuw-Nederland zich binnen korte tijd verwierf, typeert de ergerlijke zelfingenomenheid en bijna ziekelijke drang naar versierselen slechts ge deeltelijk. Stuyvesant had in de oor log tegen de Spanjaarden het rech terbeen verloren en zich later, in Nederland, een houten kunstbeen aangeschaft, dat tot de laatste vier kante centimeter was beslagen met zilveren sieraden. De stelt had dan ook veel weg van de puntstok van een ervaren bergbeklimmer. Maar Stuyvesant was ongehoord trots op zijn gepailletteerde onderdaan en stommelde er altijd fier mee door de straten van Nieuw-Amsterdain. En het is waarschijnlijk dit houten been geweest, dat heeft bijgedragen tot de legendevorming rondom deze merk waardige figuur. Het is intussen duidelijk, dat Stuy vesant door zijn gedragingen nooit een populaire gezagsdrager is gewor den in de Nederlandse kolonie. Hoe wel hij grote bekwaamheden had als bewindvoerder, schijnt hij nooit reke ning te hebben gehouden met de be langen van de kolonisten. De Raad van Negen, die de gouverneur moest bijstaan, leefde steeds op gespannen voet met „Koppige Piet" en had bij zonder weinig in de melk te brok ken. Stuyvesant schreef de in onver draagzame termen gestelde wetten voor en gedroeg zich als de heerser van een grote mogendheid. De Heren Negentien in Amsterdam, enigszins geschrokken van de klachten, dron gen zelfs op matiging aan. Maar Stuyvesant bleef de dwingeland, die hij was van het ogenblik af, dat hij voet aan wal zette op Nieuw-Neder land. En deze houding droeg er toe bij, dat de West-Indische Compagnie hem tenslotte opdracht gaf een ste delijke vroedschap te, vormen in Nieuw-Amsterdam, naar het voor beeld van de Nederlandse steden. Men hoopte, dat de instelling van dit college zou bijdragen tot de in voering van „democratischer" begrip pen in de kolonie. Stuyvesant installeerde de nieuwe vroedschap op 2 Februari 1653, door bij die gelegenheid Arendt van Mat ten en Marten Krigier te benoemen tot burgemeesters en Paulus Leen- dertsen van der Grits, Maximiliaan van Gheel, Allard Anthonie, Willem Beeckman en Peter Wolfertsen van Couwenhoven tot schepenen. Nieuw- Amsterdam, een nederzetting van nauwelijks achthonderd inwoners, had stadsrechten gekregen. Het is deze gebeurtenis in de op die dag tot Stadthuys verheven herberg, die New York in 1953 driehonderd jaar later met grote luister herdenkt. De tot millioenenstad uitgegroeide kolonie kan zich er ook op beroemen de oudste stadsrechten te bezitten in de Verenigde Staten. Wij kunnen sterk zijn in vertrouwen Wij kunnen worstelen en bouwen, Het is de zee die zal beslissen, Van Wolphaartsdijk tot Spijkenisse Wij kunnen ploegen op de landen, Het gutsend zweet op harde handen, Het is de zee die zal beslissen, Van Stellendam tot Hontenisse Wij kunnen vechten zonder wijken, Bazalt neerbeuken aan -de dijken, Het is de zee die zal beslissen, Van 's Gravendeel tot Stavenisse Wij kunnen huis en haard verzorgen, Een kind doen lachen in de morgen, Het is de zee die zal beslissen, Van Oude Tonge tot Bruinisse Wij kunnen werpen onze netten, De bakens naar 't getij verzetten, Het is de zee die zal beslissen, Van Numansdorp tot Scherpenisse Maar altijd zal een nieuw beginnen, Otis in de nood doen overwinnen, Want na de zee zal God beslissen, Dat wij dit land niet kunnen missen K. H. R. de Josselin de Jong. De installatie van de nieuwe vroed schap betekende overigens niet, dat van dat ogenblik af een nieuwe wind heeft gewaaid in Nieuw-Amster dam. De leden van de vroedschap, die iedere Zondag achter de trotse Stuyvesant naar de kerk trokken, hadden in werkelijkheid in 't geheel geen macht. Ze waren in strijd met de bedoeling gekozen door Stuyve sant en het bleef de IJzeren Gou verneur, die de lakens uitdeelde in Nicuw-Amsterdam. En Stuyvesant bleef de onverdraagzame figuur tot in 1664, toen Karei II van Engeland geheel Nieuw-Nederland schonk aan zijn broeder, de Hertog van York en de Nederlandse gouverneur, wegens gebrek aan steun van de West-Indi sche Compagnie, de aftocht moest blazen. Men zou de persoonlijkheid Pieter Stuyvesant echter oneer aandoen, als men slechts de nadruk legde op zijn ijdelheid en despotische neigingen. Als men de tijd als repoussoir neemt, blijkt „Koppige Piet" toch zeker in vergelijking tot zijn voorgangers kwaliteiten te hebben gehad. De nederzetting Nieuw-Amsterdam is onder zijn bewind tot bloei gekomen. En nog vele levensgewoonten en straat- en wijknamen in het heden daagse New York roepen de herin- Het profiel van A. Montanus, uitge geven in 1671, naar een tekening van 1650. Hierop ziet men de resten van de wallen en bolwerken van Cryn Fredericksz (1625) nering op aan de tijd, dat hij hier de scepter zwaaide. Het New Yorkse gebruik om op Nieuwjaarsdag links en rechts visites af te leggen, dateert reeds uit de Nederlandse tijd en de figuur Santa Claus het Ameri kaanse Kerstmannetje is eveneens door de Hollanders geïntroduceerd. De phonetische overeenkomst met onze St. Nicolaas wijst daar nog op. In het Museum van New York kan men thans zien hoe Nieuw-Amster dam onder Pieter Stuyvesant er heeft uitgezien. Op de, aan de hand van oude tekeningen, plattegronden en documenten, opgestelde maquette kan men het fort van Meester Crijn terugvinden, en ook de stadsherberg, de huizen en de boerderijen met de erven, en, aan de Noordkant, de palissade, die Nieuw-Amsterdam naar de landzijde afsloot. De namen van de verschillende wegen en bouwwer ken in de oude nederzetting zijn gedeeltelijk bewaard gebleven in het twintigste-eeuwse New York. De grote palissade, die toen als stadswal fungeerde, heet thans Wallstreet en heeft als handelscentrum een wereld vermaardheid gekregen. De oude „bouwerij", of boerderij, van Pieter Stuyvesant stond op de plaats, waar nu The Bowery, een eveneens typisch New Yorks gedeelte is gevestigd. En de verschillende wijknamen Brooklyn (Breuckelen), The Battery (De Bat terij), Flushing (Vlissingen) en Har lem (Haarlem) blijven de directe her inneringen aan de dagen, dat Pieter Stuyvesant met zijn houten been door Nieuw-Amsterdam hinkte. C. L. M.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 5