Het Heilige Experiment aller mannen HET ENIGE ADRES!! niet kan, kan Sonneveld ook niet BRUSSEL yjSgj 21 Februari 1953 Haagse Post Pagina 17 DE ONDERGANG VAN DE STAAT GODS TAEZE wereld leent zich niet tot verwezenlijking van het Rijk Gods." Het zijn de woorden, die de kern vormen van het sterk gecom poneerde, in de beste zin pathetische stuk ..Das Heilige Experiment" van de jonge Oostenrijkse dramaturg Fritz Hoehwalder, die in 1938 naar Zwitserland uitweek en zich in Zü- rich vestigde. Dertig jaar was Hoeh walder, die van oorsprong hand werksman en dus volkomen auto didact is, toen hij dit stuk schreef, dat hem de deuren van .het Burg theater opende. Het is een variatie op een historisch thema: de verdrijving in 1759 vair-de Jezuïeten uit Paraguay, waar zij een bloeiende patriarchaat-socialistische staat hadden gesticht. Drievoudige aanval In het stuik is Paraguay, dat in wer kelijkheid in 1750 in Portugese handen overging, een Spaanse kolonie, waar de min of meer autonome „heilstaat" der Jezuïeten een gevaar voor het monar- ohaal-absolutistisch 'beginsel vormt. Maar niet alleen politiek, ook economisch be dreigt zij de bestaande orde door de doop te verlenen aan honderden inboorlingen, die aldus als werkkrachten voor de hen uitbuitende Spaanse grootgrondbezitters verloren gaan. Het feit, dat deze Indianen meer uit materiële en sociale dan uit godsdienstige overwegingen tot deze Christengemeenschap toetreden, wekt bo vendien aanstoot in de Kerk en in de Orde zelf en aldus wordt van drie zjjden een aanval ondernomen op de Pater Pro vinciaal, die als een ongekroond souve- rein heerst over deze staat, waar het Christelijk beginsel in de meest letter lijke zin in praktijk wordt gebracht. Bij monde va.n zijn Visitator eist de Koning de ontbinding van dit „Rijk Gods" en wel door de Pater Provinciaal zelf. Weigert hij, dan zal de orde der Jezuïeten, die in Frankrijk en Portugal reeds opgeheven is, ook uit Spanje worden verbannen. Dat de door de talrijke vijanden tegen de Jezuïetenstaat ingediende beschuldigingen bij nader onderzoek van iedere grond ont bloot blijken, kan aan dit koninklijk be sluit niets veranderen en de dreigende woorden van de Pater Provinciaal, dat dit experiment heilig is en dat wie het aan tast tegen God zondigt, blijven zonder uitwerking. Eerst wanneer de Generaal der Jezuïetenorde hem bij monde van zijn Legaat gebiedt aan het bevel des Konings te gehoorzamen, budgt hij het hoofd. „Van ons", aldus verklaart de Le gaat, „verwacht het volk de oprich ting van het Rijk Gods. En wij, die er ons zeer wel van bewust zijn in de grond machteloos te zijn, hebben ons, om der wille van het uiterlijk succes, in de netten der wereldlijke- macht, verstrikt. Deze wereld leent zich niet tot de verwezenlijking van de Gods- staat." Met bloedend hart geeft dam de Pater Provinciaal zijn medewerkers last de be volking en alle welvaartsbronnen aan het Spaanse gezag uit te leveren. Wanneer de pater, die de inlandse vrijtroepen aam- voert, echter weigert aam diéze order te voldoem, komt het tussen de Indianen en de Spaanse soldaten tot een treffen, waar in hijzelf gevangen en de Pater Provin ciaal dodelijk gewond wordt. Stervend getuigt de mam, die op aarde het rijk van Christus heeft pogen te verwezenlijken, dat hij, door voor het beginsel der ge hoorzaamheid te zwichten, tegen zijn ge weten gezondigd 'heeft. En ook de Visita tor, die in de grond de vriend en niet de vijand van zijn grote tegenstander is ge weest, luistert, wanneer het rumoer verstomd en bij alleen in de duisternis achtergeble ven is, naar de stem, die hem, in weerwil van zijn nationale trots en zijn vurige liefde voor Koning en vaderland, toef luistert: „Was hülfe es, wenn ich die ganze Welt gewönne und ich nahme dooh Scha den an meinér Seele In deze. wereld kan het Rijk Gods niet ver wezenlijkt worden, zelfs niet wanneer wij ons daartoe met alle krach ten inspannen, zelfs niet wanneer wij aan de vooravond van de vol tooiing staan, want wij zijn en blijven mensen, onderworpen aan en neergetrokken door de aan onze eigen behoeften ontsproten en met onze eigen hand neergeschreven wetten. Geen strakke lijn De Haagsohe Comedie gaf. onder regie van Erwin Piscator, van dit op sterke scènes gebouwde stuk, een voorstelling, die, hoewel zij met menig origineel de tail werd verlevendigd, de strakke lijn miste, te weinig gebonden, niet fel ge noeg, bijna zou men zeggen te „familiaar" was. Men voelde geen vastheid in deze leiding, het tempo was op vele punten te traag en door een onvoldoende opstuwen der scènes ontbraken de grote spanningen, die het raison d' être vormen van dit to neelwerk, dat een botsing van machten en slechts een geringe persoonlijke karak tertekening geeft. Paul Steenbergen speelde de rol van de Pater Provinciaal (die in Wenen door de sterke Ewald Balser, in Parijs door de gevoelige Victor Framcen is vertolkt) met de,ham eigen nobelheid, eenvoud en diepe gevoeligheid, in de laatste bedrijven met de strakheid van 4e inwendig totaal ge broken man, die geen uitkomst meer ziet en in de dood zijn verlossing vindt. Maar hij was te mat, te weinig omstraald door het aureool van de heerser, de creatieve, door allen geëerbiedigde ongekroonde souverein. van dit rijk der Christelijke liefde. Een slechte tegenspeler vond hij in Boib de Lange, wie de rol van de Visi tator, de sterke vertegenwoordiger van het wereldse gezag, in het geheel niet Steenbergen en Bob de Lange lag en die hem veel te soepel, veel te menselijk en gemoedelijk speelde. Luc Lutz bleef als de onwrikbare Legaat, die het disciplinaire beginsel incarneert en de Pater Provinciaal ten slotte op de knieën dwingt, jammerlijk beneden de maat. Wat onzeker vertolkte Jan Retèl de ruwe, rondborstige Hollandse koopman, die zaken doet met de Jezuïeten en tevens hun vriend is. Johan Valk was een onver vaarde, heftig verstoorde Spaanse land eigenaar. Frans van der Lingen, lang, mager, ascetisch met sonore stem en fa natieke trekken, suggereerde zeer wel de opstandige pater - legeraanvoerder en Henri Eerens maakte, als bejaarde bis schop van Buenos Aires, een imposante entrée. Het oorverdovend klokgelui, waarmede elk der bedrijven werd ingeleid, zou zon der bezwaar een weinig getemperd kun nen worden. In het sfeervolle decor van Willem Deering (een zaal in het Jezuïeten College te Buenos Aires) was het, ondanks de vele feilen, toch een in teressante verstelling van een stuk, dat weer een belangrijke aanwinst op het repertoire van de Haagsche Co medie betekent. ALINGH BRUGMAN S De Haagsohe Comedie speelde „Hot Heilig Experiment" van Fritz Hoohwalder onder regie van Erwin Piscator in de Kon. Schouwburg te Den Haag. voor de verkoop van Uw goud. zi'bver, platina, diamant, briljant en SIERADEN tegen HOOGSTE DAGKOERS: J uiveliersbedrijf „SIMON S" Plein 9 - Den Haag - Tel. 11.41.44 publiek". Dat zijn de kunsten van bet journalistieke (meestal humoristische) te kenwerk, de krantenreportages-met-„hu- man interest" en de zg. „korte stukjes" ofte wel „cursiefjes". Nu blijkt dat ook daar veel ge dwaald wordt. De wetten die voor de artisten van deze Niemandsland kunst gelden zijn even streng als die welke gelden voor de cabaretiers: zij moeten uiterst subtiel te werk gaan en met een grote intuitie. Want wij allen gaan gemakkelijk over de schreef: vallen maar al te gemak kelijk van de scherpe snede van het scheermes. En dan altijd naar de verkeerde kant n.l. die van de con cessies aan het grote publiekNaar die van het gemakkelijke, het losse applaus: men bewandelt de gevaar lijke weg van de minste weerstand. Niemandsland Een duidelijk voorbeeld hiervan in de schrijverij is Annie M. G. Schmidt. Zij is zo gearriveerd, zo verheven in de faam; zü lijkt zich zo veilig te voelen in het bij alles wat zij verricht opklinkende applaus, dat zij niet meer de moeite neemt of de kracht vindt, te putten uit een diepere bron dan dip van haar routine. Zij lijkt te verslappen in een corset van slimme vakvaardigheïd, leunt (onbe wust?) in een overproductie-vermoeid heid tegen het gemakkelijke succes. (Advertentie) Een ongelofelijke rust vindt U in Hotel ATLANTA in een uitgelezen en rustgevende omgeving, 1 pers. 190 Fr., 2 pers. 325 Fr., prima ontbijt inbegrepen. Wij noemen haar met opzet, omdat zij veel voor het cabaret werkt en vooral omdat 'haar ziektelijn zo geheel parallel loopt met die van de beide cabaretiers: allen wandelen op de weg' van de minste weerstand. Geen cabaret Men kan immers de programma's, die de heren Kan en Sonneveld op het ogen blik al enkele maanden lang bren gen, niet anders noemen dan mislukkin gen. Dat van de heer Sonneveld heet „Het meisje met de grote voeten". Dat van de heer Kan „Bibelonië". Beide trekken vol le zalen en dat is mooi en beide laten die volle zalen hartelijk lachen en dat is nog mooier, gezien de nood dezer duistere tij den, maar het is géén cabaret! Wat het wel is valt moeilijk te preci seren. Sonneveld zwerft tussen de revue en de conférence, omringd door een aantal weldoorvoede mejuffrouwen zonder ook maar één grein van de begaafdheden die haar zouden moeten verheffen boven het peil van de frêle meisjes van de HBS- uitvoeringen; zü vallen slechts op door de wanhoop van haar brutaliteit. Naast haar vertonen zich een viertal jongemannen, van wie slechts een, de heer Albert Mol middels enig gespring (voorheen zo aardig toen het nog geba seerd was op echt balletwerk) opvalt en legelykertijd bewyst hoe smal het scherp van de snede is: de heer Mol valt er nl. geheel af. En waarom zóu hü ook zyn best doen? Het publiek lacht harder en vrijer als het niet behoeft te vrezen dat er mis schien toch nog wel iets écht moois aan is; bij zo'n cabaret kun je het immers nooit weten! Hetzelfde geldt natuux-lijk (én reeds lan.g) voor Conny Stuart: alleen op een gladde zielloze chanson-routine, aangevuld met een naast alle ware gevoel staande grapjassenigheid baseert meri geen num mer. De kern van de narigheid is na tuurlijk de heer Sonneveld zelf: hij blijkt blind voor al dit falen. Zoals ook merkbaar is in zijn persoonlijk optreden dat, subliem-bijna als het kon zijn, in allerlei opzichten afdwa len verraadt naar het goedkope ef fect. In de te nadrukkelijke herha ling van grappige zinsneden, een glad dédain dat onprettig aandoet en een telkens uitschieten naar een bij kans bakvisachtige kattigheid ver liest hij veel van wat hem vroeger kenmerkte: drang tot verdieping die hem dikwijls tot zeer ontroerend werk bracht. Betere Bandy Voor de heer Kan geldt het voorgaande in mindere mate: hij is nl. niet meer dan de brillante middenmaat. M.a.w. hü na dert in zün programma sneller zün vloed- lün dan Sonneveld, die groter en füner van begaafdheid is. Kan staat temidden van zün gezelschap als een betere Lou Bandy; hij bespeelt vaardig zijn zaal maar komt nergens, in geen sketch en geen praatje, uit boven de berekende routine. Kan neemt zün publiek zichtbaar beet; er is daarom iets onbetrouwbaars in zijn we zen dat overgave remt. Curieus maar on- begrüpelijk van bedoeling en inhoud is bv. de Ballade der Bibelebontse Lichte kooien; het is het symbool van de foutieve geest die het gezelschap oeheerst nl. dat ze tóch wel lachen als het maar handig gebracht wordt. Corry Vonk, ofschoon zeer stevig in de hand gehouden, komt nergens verder (als ze tenminste érgens bomt) dan het peil van Henriëtte Davids en de rest van het gezelschap glimlacht u de ganse avond hartelijk en geheel ongevaarlijk vanat de planken toe in allerlei verkledingen. Een voorbeeld van on-fijn (daar om de zaal tot schreeuwens toe be korend) typeringswerk is Kan's Bedelaarsscène. Daarna, ofschoon geen enkele waardevolle emotie brengend, weet hij in een bijzonder handig babbeltje, waarin men toetsend Toon Hermans meent te herkennen en waarin hij nauwelijks de moeite neemt zijn be- goocheltrucs te verhullen, zijn hoogtepunt te bereiken. Grappig maar niet hoog. Men moet dit concluderen: de heren Kan en Sonneveld geloven het wel! Als de zaal maar vol zit. Vanuit het standpunt van de directies be zien is daar trouwens veel voor te zeggen. Zolang als het duurt! Restaurant Alle modern comfort Ideale rustige omgeving Molenstraat 49. DEN HAAG Tel. 180933 EIGEN GARAGE

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 7