ƒ0.16. Volgens de gemiddelde prijzett
tot hall October van veilingen in dat
gebied waren de opbrengsten als
volgt;
Rassen Gem. kg. prijs
in ets.
'52/'53
Appel
stand huish.
Yellow Transparent
26.5
14.6
Early Victoria
9.7
5.2
Keswick Codlin
10.5
7.3
Bloemeezoet
10.4
7.2
Manks Codlin
15.4
7.5
Transparente de Cr.
16.1
8.0
Peer
Maagdepeer
5.9
4.6*)
Noordh. Suikerpeer
5.0
4.0
Beurré de Mérode
10.2
5.0
Late Franse
10.0
8.1
Williams Duchesse
10.9
6.7
Nouveau Poiteau
5.0
4.0*)
Beuckes
10.6
6.3
Clapp's Favourite
15.8
11.8
veel doorgedraaid.
Men zal opmerken dat er in een
boomgaard altijd nog wel gewilde
soorten staan zoals Goudreinette,
Légipont e.d. Maar men vergeet dan
dat juist de slechte rassen het uitein
delijk bedrijfsresultaat bepalen.
Als voorbeeld diene het volgende:
Uit een boomgaard is omgeslagen
per ha. geoogst: 2000 kg. Yellow, 1000
kg. Eary Victoria, 2000 kg. Transp. de
Croncels, 2000 kg. Bloemeezoet, 2000
kg. Campagner, 10000 kg. Goudrei
nette, 2000 kg. Maagdepeer, 3000 kg.
Beurré de Mérode en 1000 kg. Beurré
Clairgeau. Totaal dus 25000 kg. Nemen
wij aan dat 70 van de oogst Stan
daard en 30 Huishoud is (dan moe
ten de cultuurzorgen prima zijn ge
weest!) en berekenen wij de gelde-
Op de algemene vergadering van de
Vereniging van Broederijen in Neder
land (V.B.N.) op 29 Januari in Musis
Sacrum te Arnhem gehouden, hield
Ir. J. G. Tukker, Directeur van het
Bedrijfschap voor Pluimvee en Eie
ren in de Bilt, over bovenstaand on
derwerp een voordracht.
Er zijn in Nederland 2 veetellingen
begon spreker, n.L één in December
en één in Mei. Daaruit bleek, dat in
December 1951 pl.m. 16 millioen leg
kippen in ons land aanwezig waren,
in Mei 1952 was dat getal verminderd
tot 12 millioen. Er bleek dus in die
ruim 5 maanden streng geselecteerd
te zijn in de Nederlandse pluimvee
stapel. Hieruit volgt dat het selecteren
lijke opbrengst aan de hand van mid-
denprijzen, dan komen wij tot een
bruto opbrengst van pl.m. ƒ3.600.
Bij kosten a ƒ4.000.geeft deze
oogst, die voor 40 uit Goudreinette
bestaat nog een verlies van ƒ400.
per ha.
Is echter de oogst als volgt:
Beurré de Mérode, 2000 kg. Keswick
2000 kg. Maagdepeer, 5000 kg.
Codlin, 2000 kg. Zoet Kroon, 3000 kg.
Noordh. Suikerpeer, 3000 kg. Nouveau
Poiteau, 2000 kg. Beurré Clairgeau,
1000 kg. Bergamot, 3000 kg. Wijnpeer
en 2000 kg. Williams Duchesse, dan zal
de opbrengst pl.m. ƒ2.150.zijn
(weer uitgaande van de middenprijs).
In dit geval is het verlies 1.850.
per ha.
Zo zouden wij kunnen doorgaan met
denkbeeldige gevallen te becijferen.
Uw geval zal echter beslist enigszins
afwijken.
Maak daarom zelf een berekening.
Hopelijk komt U dan ook tot de con
clusie, dat de verouderde, niet meer
gangbare rassen, verdwijnen moeten
uit onze boomgaarden; dat aanpassing
van het assortiment aan de vraag van
de consument een noodzaak is gewor
den.
Er zijn voor U nu drie mogelijkhe
den lil.:
1. omenten van de oude soorten;
2. rooien en overgaan op de ren
dabele teelt van akkerbouwgewassen;
3. rooien (direct of liever na enkele
jaren) en opnieuw inplanten.
In een volgend artikel zullen wij
deze punten nader bespreken.
van kippen thans veel toepassing
vindt, hetgeen van groot belang moet
worden geacht, omdat daardoor veel
onproductieve en minder productieve
kippen tijdig worden uitgeschakeld.
Hierdoor wordt voer bespaard, terwijl
de gemiddelde jaarproductie per kip
stijgt. Deze wordt voor ons land thans
geraamd op 180 eieren.
In 1952 zijn in ons land geprodu
ceerd pl.m. 2450 millioen eieren, hier
van werden er 1363 millioen geëxpor
teerd en 1100 millioen in ons land
gebruikt, d.i. 110 eieren per hoofd der
bevolking per jaar, een zeer gering
aantaL In België b.v. worden ruim
200 eieren per hoofd gebruikt en in
de U.S.A. ruim 400.
De export.
Van de geëxporteerde eieren gin
gen er ruim 1100 millioen naar West
Duitsland, naar Engeland geen. dat is
te wijten aan de Engelse regering, die
slechts eieren wil invoeren tegen een
prijs die 3 a 4 cent lager is dan andere
landen willen betalen. Daarvoor past
de pluimveehouder hier. De Denen
voeren wel 75 van hun overschot
naar Engeland uit tegen deze prijzen,
maar moeten hun steenkoolbehoefte
grotendeels in Engeland dekken. In
Engeland worden de eieren nog steeds
gedistribueerd, 's winters 1 ei in de 10
dagen, dus geen spiegeleieren met
ham meer aan het ontbijt, zoals daar
vroeger traditie was. De importeren
de landen stellen hoge eisen aan de
kwaliteit der eieren, in het bijzonder
de inkopers van het Amerikaanse
leger in West Duitsland.
't Nederlandse Eiercontrole Bureau
(N.E.B.) past dan ook een strenge
controle toe aan de grens, hierdoor
hebben de Nederlandse eieren wel een
goede naam gekregen, maar toch is
gebleken, dat de houdbaarheid van
onze eieren in de laatste 25 jaar is
teruggelopen, terwijl ook meer bloed-
stippen in het eiwit voorkomen, dan
vroeger het geval was. Waarschijnlijk
zullen de veranderde voeding en de
veel hogere productie der kippen zelf
hier de oorzaak van zijn.
Het is natuurlijk van het grootste
belang hierin weer verbetering te
brengen. Dit wordt mogelijk geacht,
omdat de kwaliteit der eieren bij de
kippen onderling sterk uiteenloopt,
hierbij zijn erfelijke factoren in het
spel.
Fokverbetering.
Daar in Nederland alle kippen di
rect en indirect alle afstammen van
de fokdieren op de ruim 200 fokbe-
drijven, is men begonnen bij de doch
ters van een aantal fokhanen, die be
wezen hebben veel en goede kuikens
te geven, de kwaliteit der door deze
dieren gelegde eieren vast te stellen.
Zo zal men hanen vinden, die over
wegend dochters leveren die eieren
leggen van de gewenste sterkte en
kwaliteit. Daarmee zal doorgefokt
worden, ook met de mannelijke na
komelingen; hanen die in dit opzicht
niet voldoen zullen voor verdere
voortteling niet meer worden ge
bruikt
De kwaliteit van een ei is veel zui
verder te bepalen wanneer een ei uit
geslagen is dan van een heel ei door
de schouwlamp. Van belang zijn: de
schaaldikte, de structuur van de
schaal, de hoeveelheid dik eiwit en de
sterkte van het dooiervlies, daarvoor
zijn vaste normen aangenomen, eie
ren die daaraan niet voldoen zijn
minderwaardig, evenals eieren met
bloedstippen. Ook de eivorm is van
betekenis, gewenst wordt een ei waar
van de breedte 3/4 van de lengte be
draagt.
Eieren blijken het langst houdbaar
wanneer zij bewaard worden in een
lokaliteit, waarin de temperatuur ca.
15 gr. C. (60 gr. F.) is met een voch
tigheidspercentage van 65
Dc eierhandel is dan ook geadvi
seerd bij nieuwbouw of verandering
aan zijn pakhuizen daarmede rekening
te houden. De Coöp. Roermondse
Eiermijn bouwt thans nieuwe opslag
plaatsen waarbij met deze eisen re
kening wordt gehouden.
Een verbetering in de houdbaarheid
van eieren wordt ook verwacht, door
het in gebruik brengen van een nieuw
model Iegnest dat in de U.S.A. al in
gebruik is, het is een gemeenschappe
lijk Iegnest, waarin de eieren minder
bevuild worden dan in de gebruike
lijke legnesten.
Binnenkort zullen door de Rijks
voorlichtingsdienst voor de pluimvee
teelt gratis tekeningen beschikbaar
worden gesteld. Vermeldenswaard is
ook nog een Nederlandse vinding op
dit punt, waarvan men grote verwach
tingen had, maar dit nest voldeed niet
aan de eisen van de kippen zelf. want
ze bleken er niet in te willen leggen.
Een uitgebreide discussie gaf blijk
van de waardering voor de voor
dracht.
Broedeieren op het Rijksinsti
tuut voor Pluimveeteet te Beek
bergen.
Óver dit onderwerp sprak op de
alg. verg. van de V.B.N. Ir. P. Ubbels,
Directeur van het Rijksinstituut voor
de Pluimveeteelt.
In samenwerking met het T.N.O. die
2 biologen in Beekbergen detacheerde,
is een onderzoek ingesteld naar de
oorzaken van het afsterven van een
groter of kleiner percentage kiemen
tijdens het broedproces en hoe die te
verminderen.
Daarbij is men bij de natuur in de
leer gegaan. Tal van metingen zijn
n.l. verricht in het nest van broeden
de kippen. De aanleiding daartoe was
o m. het verschijnsel, dat broedeieren,
die in de broedmachine slecht uitkwa
men, onder een kip soms beste uit
komsten gaven. Bij deze onderzoe
kingen bleek o.a. dat een broedende
kip haar eieren overdag een- of twee
maal per uur keerde en van plaats
veranderde, 's nachts wat minder,
maar toch om de 1 of 2 uur. In de
broedmachines worden de eieren maar
2 of 3 maal per etmaal gekeerd. Veel
vuldige en nauwkeurige proefnemin
gen hebben thans aangetoond, dat de
uitkomst in de thans algemeen ge
bruikte broedmachines met een capa
citeit van 16000 eieren (ook bij de
kleinere bleek dit) door de eieren
ieder uur te keren, overdag zowel als
's nachts, met 6 werd verhoogd,
met 8 maal keren per etmaal was dit
3 Verder bleek dat hierdoor de
kwaliteit der uitgekomen kuikens
verbeterde. Ook waren er minder af
wijkende kuikens, terwijl de sterfte
in de eerste levensdagen geringer was.
Dat laatste verschil was in aantal
niet groot, want normaal bedraagt
die slechts een klein percentage.
Ook is ontdekt bij het onderzoek
van eieren van een bepaald ras, waar
van nogal wat kuikens dood in de
dop bleven, dat hiervan een snavel
afwijking de oorzaak was. Deze afwij
king bleek erfelijk.
Ook de discussies na afloop waren
zeer geanimeerd, hetgeen niet te ver
wonderen was, omdat het gehoor
voornamelijk bestond uit kuikenbroe
ders, direct belanghebbenden dus.
Vermeldenswaard is nog de opmer
king van Prof. Romijn van de Vee-
artsenijkundige Hogeschool te Utrecht,
dat naar zijn mening de hogere broed-
uitkomsten bij het menigvuldiger ke
ren vermoedelijk ten dele ook wel te
danken zal zijn aan het telkens veran
deren van plaats der eieren, zodat een
aantal eieren minder nadeel onder
vond van een minder gunstige plaats
in de broedmachine. Zulke plaatsen
komen er n.l. in elite broedmachine
wel voor. De heer Ubbels was het
hiermee eens. maar wil toch ook de
invloed van het bewegen van de kiem
als belangrijk beschouwen.
Verschillende broedmachine-fabri
kanten hebben naar aanleiding dezer
onderzoekingen reeds een volautoma
tische keerinrichting voor hun broed
machines gemaakt.
SNIJROGGE.
De boeren die de vorige herfst rogge
uitzaaiden met de bedoeling in het a s.
voorjaar als snijrogge te oogsten, zul
len zo langzamerhand toch eens weer
aandacht aan dit gewas moeten schen
ken. Ook hier geldt: Voor wat hoort
wat!
Momenteel is het de hoogste tijd
200300 kg. kalkammonsalpeter per
ha. snijrogge aan te wenden. Niet al
leen wordt daardoor de opbrengst
groter, maar bovendien heeft men
ook eerder de beschikking over dit
prima groenvoer. Juist in die tijd heb
ben de dieren het verse groenvoer
erg nodig; de voorraden beschermde
stoffen zijn verbruikt en de melkgift
is hoog. Bovendien lokt de kracht-
voerprijs grote aankopen nu niet be
paald aan. Een bijkomend voordeel
is dat het veld ook eerder vrij komt
voor het volgende gewas, wat speciaal
met het oog op de vochtvoorziening
van het tweede gewas van belang is.
Na al deze voordelen weet de boer
het nu wel: dadelijk stikstof.
Totaal verkeerde verjonging van een boomgaard. De jonge boompjes
staan veel te dicht op elkaar en veel te veel onder de oude bomen.
Er tussen in staan nog jonge kruisbessen.
KWALITEIT VAN
eieren en öelectie^.