STILLE VENNOTEN DE ERFELIJKHEID Lever een prima vers ei af, dus wekelijks aan de verzamelaar af leveren. Was de eieren niet af, maar zorg er voor dat ze zindelijk worden geraapt. Een kip legt haar ei zindelijk, maar de volgende kippen maken de eieren vuil met haar poten. Raap daarom de eie ren driemaal per dag en zorg steeds voor voldoende zindelijk strooisel in de nesten, terwijl ook de bodem van hei hok steeds met een flinke laag strooisel bedekt moet zijn. De eerste uitzaai van grotere percelen met spinazie op de volle grond kan regelmatig doorgaan. Om een mooi grof gewas te ver krijgen, zal hoe later men gaai zaaien, de hoeveelheid zaad per are moeten worden verminderd tot 4 kg. per are. Om deze zaai iets te vervroegen, zal men het zaad kunnen voorweken, 24 uur daar na licht voorkiemen. Wat kan zo'n kort geleden ge kalfde koe toch wat aan. Maar en fin, daarvoor geeft zij ons de melk; ook. hier geldt: voor wat hoort wat! Zie haar gulzige buurvrouw eens. Deze kalft pas in Juni; zij begint werkelijk „vlees" te krij gen. Zou dat niet ten koste gaan van de eerste? Om dit te voorko men is een klein schotje in de voergoot voldoende; het kapen is dan voorgoed voorbij. De op het eigen bedrijf ver bouwde voedenniddelen voor mestvarkens hebben een hoge zet- meelwadrde, doch zijn eiwitarm. Vroeger was ondermelk de eiwit bron. Nu deze te duur is om in grote hoeveelheden vervoerd te worden, moet het eiwit in een an dere vorm worden toegediend. Hiervoor kan het z.g. D.A.-meel zeer goed worden gebruikt. Over al waar veel gestoomde aardappe len en eigen graan en geen onder- melk wordt gegeven is dit meng sel op zijn plaats. Als in wintergranen naast de 1-jarige onkruiden ook overblij vende (b.v. distels) voorkomen, kan bespuiting met groeistoffen overwogen worden. De aanwen ding moet plaats hebben na de uitstoeling van het gewas en voor het in aar komen. Het gewas moet ongeveer 20-25 cm. lang zijn. Men gebruike hiervoor een M.C.P.A.- middel. Met het uitzaaien der komkom merzaden kan een aanvang wor den gemaakt. Het beste kan ge zaaid in zuiver turfmolm. Hierbij dient men rekening te houden: 1. de molm voldoende vochtig te maken, zodat alle deeltjes zijn volgezogen met ivater; 2. het zaad losjes hiermede af te dekken, 1 cm.; 3. dit zaaibakje af te dek ken met glas zonder papier op het turfmolm aan te brengen; 4. wel verdient het aanbeveling over het glas papier te leggen om het uit drogen van de bovenste laag te voorkomen. Om het ei draait alles. Vandaar dat de witte of geelbruine eieren het meest worden gewaardeerd. De miskleurige eieren, ontstaan uit de kruising van een licht met een middelzwaar ras, zullen bij een slappe markt lager worden gewaardeerd, daarom zijn krui singen van de drie kleurslagen Leghorns, wit, patrijs en exche quer onderling aan te bevelen. Verder voor hel geelbruine ei de kruisingen van Welsumer hanen met Red en Hamps hennen of Red x Hamps. Nu moet U toch eens zien welk verschil er is tussen het rantsoen dat U geeft aan een koe met 22- 23 kg. melk (3.75 vet) en wat Uw buurman geeft die U uitlachte om Uw stikstof-gebruik, het jong maaien, het ruiteren en het Har- delanden. Inderdaad had U toen wat meer uitgaven, maar nu rijdt' de meelwagen toch veel vaker naar hem dan naar U.' Maar dat wordt wel duidelijk uit het volgende: Voor een koe met 22-23 kg. melk (3.75 vet) is nodig 1700 g. vre, 8600 ZW. Bij Uw buurman: S kg. matig hooi 352 2424 20 kg. warme kuil 300 2400 15 kg. bieten 105 1500 3è kg. C-mengsel 875 2345 1632 8669 Bij U 8 kg. prima hooi 720 3200 20 kg. koude kuil 400 2400 20 kg. bieten 140 2000 lk kg. C-mengsel 375 1000 1675 8600 Ziet U 't verschil: 2 kg. kracht voer tegen 5 kg. bieten? Zou Uw buurman het ook zien? Er bestaat veel vraag naar de kruising Exchequer Leghorn ha nen x Red hennen. We krijgen dan het bekende zwarte kippetje met een geel gekleurde hals. Een prima legkip met een zeer hoge productie; alleen het ei is iets klein en de poelier heeft het er later als slachtkip niet op begre pen, omdat hij dan met de zwarte stoppels heeft te maken. Dit zelfde geldt ook voor de haantjes van deze kruising en daarom betaalt men er iets minder voor. Noodbeliandeling van trekkers en landbouwwerktuigen onmiddellijk na droogkomïng. A. Behandeling trekkers en landbouw- motoren. 1. In géén geval motoren aan draaien. 2. Ter voorkoming van vorst- schade alle water en olie aftap pen. 3. Uitwendig met water, des noods zout water, schoon spoelen. Na zout water bedekken met roest- werend middel. 4. Zo mogelijk inwendig met zoet water schoon spoelen. Daarna inwendig behandelen met roest- werende middelen. Bij ontbreken van zoet water direct roestwerende middelen wachten...maar U? Hoe jonger U is, des ie lager is de premie voor Uw LEVENSVERZEKERING. En daar kuni U ioch niet buiten I Wacht niet met advies te vragen, vooral met het oog op belastingvoordelen. AM STLEVEN zal U dat gaarne geven. N LEVENSVERZEKERING Nieuwe Spiegelstraat 17 C Amsterdam - Telefoon 63272 /N DE PLANTENWERELD B. Andere landbouwwerktuigen. 1. Schoon spoelen met water, desnoods zout water. 2. Bedekken met roestwerende middelen. Roestwerende middelen met ge bruiksaanwijzing zijn verkrijg baar bij de depóts der grote aard olie-maatschappijen. Op genoemde wijze behandelde trekkers en werktuigen zijn gedu rende enige tijd beschermd. Vóór gebruik van de trekker is grondige deskundige behandeling noodzakelijk. Voor enig inzicht in de erfelijkheid bij onze cultuurgewassen is het nodig te weten hoe deze planten zijn opge bouwd en op welke wijze zij hun za den vormen. Hun bouw stemt in zo verre overeen, dat zij alle bestaan uit cellen. Deze cellen zijn in het alge meen met het blote oog niet zicht baar. In de cellen bevindt zich het proto plasma, een eiwitachtige massa en de celkern. Deze kern is voor ons van het meeste belang, want in de kern bevinden zich de kernstaafjes of chromosomen en dit zijn de dragers van de erfelijke eigenschappen. Wanneer een plant groeit neemt het aantal cellen toe. Deze vermeerdering heeft plaats doordat reeds bestaande cellen zich in tweeën delen. .Tijdens deze deling splijten ook de chromoso men in twee helften die volkomen aan elkaar gelijk zijn. De twee nieuwe cellen worden groter en precies gelijk aan de éne vroegere cel, waaruit zij ontstaan zijn. Alle door groei gevornv- de cellen van een plant zijn dus erfe lijk gelijk of zij zich in de wortels, de stengels of de bladeren bevinden. Bij uitzondering heeft tijdens deze celdeling een onregelmatigheid plaats. Hierdoor is hét mogelijk dat b.v. een appelboom met gele vruchten één tak vormt waaraan rode vruchten groeien. Ook bij een aardappelras met gele knollen treft men soms door dezelfde oorzaak enkele rode aan. Bij het ge bruik van deze afwijkende tak als ent hout, of van deze afwijkende knollen als pootgoed zullen alle cellen die zich hieruit door groei ontwikkelen de eigenschap van rode kleurstof te vormen bezitten. Regel is echter dat cellen die ont staan zijn door groei gelijk zijn aan de cel, waaruit zij ontstonden. Bij ge wassen die voortgeplant worden door stekken, knollen of uitlopers, zoals bessen, aardappelen en aardbeien, mogen we dus verwachten dat de nieuwe planten erfelijk gelijk zullen zijn aan de moederplanten waarvan zij afkomstig zijn. Vermeerdering door deling. Er zijn echter tal van gewassen die vermeerderd worden door middel van zaad. Bij deze ligt de zaak geheel' an ders. want voor zaadvorming is bloei, bestuiving en bevruchting nodig. Bij de bevruchting vergroeit de kern van het stuifmeel met de kern van de eicel. Deze twee samen vormen het begin van de kiem. Uit de kiem ont staat later door groei de .plant. De erfelijke samenstelling van deze plant wordt dus bepaald door de eigen schappen van de kiem. En we hebben gezien dat de kiem is ontstaan uit stuifmeelkorrel plus eicel. Wanneer we dus de eigenschappen van de stuifmeelkorrel en de eicel kennen, weten we ook de som van die twee. De vraag is nu: hoe ontstaan stuif- meelkorrels en eicellen, of hoe ont staan de geslachtscellen? Evenals de nieuwe cellen bij de groei, door deling van bestaande cel len. Deze deling verloopt echter niet op dezelfde wijze. Bij de groei delen zich de chromosomen in twee helften. Bij de deling voor de geslachtscellen, de reductiedeling genaamd, vormen de chromosomen paren, waarbij de chromosomen van één paar gelijk soortig zijn. In een cel met 14 chromo- sen dus 7 paren. Daarna gaat van ieder paar één chromosoom naar de éne zijde, het andere naar de andere zijde van de cel. Aan iedere zijde bevinden zich dan 7 chromosen. Tussen de beide groepen vormt zich daarna een wand. We heb ben nu geslachtscellen: stuifmeelkor- rels of eicellen, ieder met het halve aantal chromosomen van een gewone ceL Heeft er nu bestuiving en bevruch ting plaats dan komen er weer 7 plus 7 chromosomen bij elkaar. Het oude aantal van 14 is dus weer bereikt. Maar is deze zaadkiem nu precies ge lijk aan de moederplant waaraan zij groeide? Dat hangt er van af. of de chromo somen in één paar precies gelijk wa ren. We hebben wel gezien dat ze ge lijksoortig waren maar dat wil zeggen: ze bevatten eigenschappen van de zelfde soort, dus eigenschap voor bloemkleur, eigenschap voor groei kracht, eigenschap voor smaak, enz. Maar de eigenschap voor bloem kleur kan zijn geel of rood, maar ook blauw of wit. Zijn de chromosomen in één paar ongelijk dan worden ook de geslachts cellen ongelijk en dus ook de ver schillende combinaties, die tot zaad vorming leiden, zijn ongelijk. Rood en wit. Nemen we als voorbeeld een plant met rode bloemen. We nemen aan dat deze plant afkomstig is van een krui sing tussen een rood- en witbloeiende plant. Van de ene ouder plant kreeg hij de eigenschap rode kleurstof in de kroonblaadjes te vormen, van de an dere ouderplant de eigenschap geen kleurstof in de kroonblaadjes te vor men. Toch bloeit deze plant rood! Want rood plus niets blijft rood! Wan neer we van deze plant enten, stek ken, bollen of knollen nemen, geven die alle weer rode bloemen. Maar nu gaan we er zaad van win nen. Dan gebeurt het volgende. De chromosomen met de eigenschap voor de bloemkleur worden geschei den. De helft van de eicellen krijgt de eigenschap roodbloeiend de andere helft witbloeiend. Bij de stuifmeel- korrels evenzo. Daarna heeft bestui ving plaats met het eigen stuifmeel. De volgende vier mogelijkheden voor zaadvorming doen zich nu voor: Eicel rood stuifmeel rood roodbloeiend. Eicel wit stuifmeel rood rood bloeiend.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 7