Wij verzoeken de houders van Geëvacu
eerde dieren, deze zo goed mogelijk te ver
zorgen en in gevallen van ziekte de dieren
arts te waarschuwen en mede te delen dat
het een evacuatiedier betreft.
Tot slot nog een advies voor de gedu
peerde veehouders:
Maakt zo spoedig mogelijk een nauw
keurige lijst op van uw gehele veestapel, dus
rundvee, paarden, varkens, enz. Specificeert
nauwkeurig wat de kwaliteit van het vee
was, dus bijv.: pink, 3e kalfskoe, vaars aan
de rekening, enz. (Dit geldt uiteindelijk ook
voor uw voorraden, machinerieën en huis
raad Tracht deze lijst zo volledig mogelijk
te krijgen met behulp van rekeningen en
andere bewijsstukken.
Geeft deze lijst nooit uit handen, maar
gebruik hem om in de loop der jaren de
steeds weer opduikende vragen te beant
woorden.
De Directeur van de
Gezondheidsdienst voor Dieren
in Zeeland,
Dr. G. WAGENAAR.
TECHNISCHE NOODHULP LANDBOUW-
TRACTOREN EN WERKTUIGEN
De schadelijke invloed van zeewater op
tractoren en werktuigen valt niet licht te
overschatten. Slechts een grondige behande
ling kan volledige onbruikbaarheid voor
komen.
Het ligt daarom in de bedoeling de ma
chines onder leiding van de PBH's voor
zoveel mogelijk uit het water te halen en na
registratie onmiddellijk kosteloos met een
roestwerend middel te behandelen.
Hiertoe kan worden beschikt over een aan
tal met de nodige apparaten toegeruste tech
nici van het Instituut voor Landbouwtechniek
en Rationalisatie te Wageningen. De behan
deling heeft tot doel de schadelijke inwerking
van het zout, zo niet te voorkomen, zo veel
mogelijk te beperken.
Landbouwers, die een anti-roestbehande-
ling van hun tractoren en werktuigen wensen,
dienen zich daartoe in verbinding te .stellen
met de Rijkslandbouwconsulenten in hun ge
bied. Voor de Zeeuwse eilanden is dit de
R.L.C. te Goes, Grote Markt 24, tel. K 1100-
2347/2348; voor Zeeuwsch-Vlaanderen de
R.L.C. te Axel, Noordstraat 23, tel. 255.
Na de behandeling met roestwerende mid
delen, waardoor de machines tenminste voor
enige tijd voor verder bederf worden behoed,
moet een algehele revisie volgen. Hiervoor
wordt thans een regeling getroffen, die zo
spoedig mogelijk bekend gemaakt zal worden.
Goes, 9 Februari 1953.
De Prov. Voedselcommissaris
voor Zeeland,
Ir J. D. DORST.
HULP AAN STAMSELECTIEBEDRIJVEN
Uit verschillende delen van Nederland
komt bericht, dat men stamselectiemateriaal
beschikbaar wil stellen voor getroffen stam-
selectiebedrijven.
Degenen, die hun uitgangsmateriaal hebben
verloren en toch in staat zijn in drooggebleven
gebieden hun werk als stamselecteur voort te
zetten, kunnen zich wenden tot de Keurings
dienst Zeeland, Grote Markt 9, Goes.
Bij de opgave dient vermeld te worden:
1. Welk ras men wenst.
2. Welke hoeveelheid men wenst.
De Directeur van de
Keuringsdienst Zeeland,
J. D. DORST.
RICHTLIJNEN VOOR HET HERSTEL VAN
GRONDEN DIE EEN KORTE TIJD MET
ZOUT WATER WERDEN OVERSTROOMD
1. „Zoute" grond is ziek. Voor zijn genezing
is langdurige rust nodig en gips als
medicijn.
Bewerk de grond zo weinig en zo ondiep
mogelijk. Bewerk vooral ook niet te nat of
te droog, maar zodra geschikt terstond. De
goede structuur na het droogvallen is slechts
een schijnstructuur, die met de ontzilting
spoedig verdwijnt en plaats maakt voor struc
tuurloosheid. Deze structuurloosheid treedt
sneller en heftiger op, naarmate de grond
zwaarder is.
Voorvrucht en grondbewerking vóór de
overstroming zullen van invloed blijken op
de structuur. Indien de grond een gewas
droeg-of ongeploegd werd overstroomd, zullen
de gevolgen minder ernstig blijken, dan op
geploegd land.
Wees zuinig met het gips, dat verstrekt
wordt. Strooi het gelijkmatig, zo mogelijk met
de kunstmeststrooier. Geef in het voorjaar
gips als overbemesting na het zaaien, in het
najaar na het ploegen.
2. Bemesting. Normaal met stikstof. Bij
overstromingen van korte duur geen
„Tholen-effect". Fosforzuur eveneens nor
maal. Kali voor vele gronden overbodig.
Tholen gaf na de inundatie als eerste oogst
in 1945 een geil gewas. Dit zo betitelde
„Tholen-effect" komt alleen voor na over
stromingen van langdurige aard. Bij korte
duur daarvan, zoals bij de geïnundeerde pol
ders onder Ooltgensplaat in de Meidagen van
•1940, blijkt niets van een bijzondere stikstof
werking. Een normale stikstofvoorziening is
daarom vereist. Bij slechte structuur zal de
behoefte groter blijken dan normaal. Een ge
was dat niet wil, kan onder dergelijke om
standigheden met extra stikstof een eind
worden opgehaald. Meer als een lapmiddel
is dit echter niet, omdat de oorzaak van de
kwaal niet wordt weggenomen. Kalksalpeter
en kalkammonsalpeter vormen de aangewezen
stikstofmeststoffen.
De fosforzuurbemesting blijft ongewijzigd,
of met andere woorden de bemestingsadviezen
naar aanleiding van grondonderzoek door het
Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewas-
onderzoek te Oosterbeek, blijven onverminderd
van kracht. Ook de keuze van fosfaatbemes
ting heeft door de overstroming geen wijziging
ondergaan.
Het kaligehalte van de grond zal gestegen
zijn door kalizouten uit het zeewater. Voor
gronden boven 20 afslibbaar met name voor
zavel- en kleigronden is voor dit oogstjaar in
het algemeen een kalibemesting overbodig.
Voor de lichte zavel kan met een matige kali
bemesting worden volstaan. Hoogpercentige
kalizouten verdienen de voorkeur. Het is niet
noodzakelijk de kali in de vorm van patent
kali toe te dienen.
3. Zaaibed. De egge het beste werktuig.
Tracht niet een mooi zaaibed te maken.
Slepen en rollen meestal af te raden.
Ook al blijven gedeelten onbewerkt, toch
is het maken van een zaaibed met de egge
aan te bevelen. Wanneer het 'grootste gedeelte
van het zaaizaad wordt bedekt is er alle reden
tot tevredenheid. Op de lichtere gronden zal
het werken met de egge wel gaan, maar op
de zwaardere zal dit niet meevallen en de
schijvenegge er bij te pas moeten komen.
Moet noodgedwongen de schijvenegge wor
den gebruikt om de harde korst te breken,
dan heeft de ervaring geleerd, dat het beste
resultaat wordt verkregen door de schijven
weinig scherp te stellen. De korst wordt dan
licht doorsneden, waarna vervolgens weer de
gewone egge de korst volledig kan breken
door de gemaakte geultjes. Alleen in combi
natie met de gewone egge verdient het gebruik
van de schijvenegge aanbeveling. Bij uit
sluitend gebruik van de schijvenegge immers
wordt meestal te diep gewerkt en de grond
te veel omgeroerd.
Overigens moet er naar gestreefd worden
het zaaibed noch te fijn noch te grof te maken.
Een te fijn zaaibed slaat gemakkelijk dicht,
een te grof vormt aanleiding tot verdrogen.
Het weder bepaalt achteraf het nut van
slepen en rollen. Volgt spoedig regen na deze
bewerking, dan geeft zij aanleiding tot ver-
korsting van het zaaibed. Blijft het lang
droog, dan kan zij even nuttig zijn als voor
de overstroming.
4. Zaai altijdHet zoutgehalte bepaalt de
gewassenkeuze. Na het zaaien vormt enig:
gips de verzekeringspremie voor een goede
aanslag.
Het verdient aanbeveling steeds te zaaien,
ook wanneer het zoutgehalte zó hoog blijkt,
dat geen succes te verwachten is. In de eerste
plaats is niet te voorspellen in hoeverre voor
jaarsregens nog verdere verzilting en daar
mede daling van het zoutgehalte zullen ver
oorzaken. In de tweede plaats is grondbedek-
king en beworteling van het grootste belang
voor het herstel.
De gewassenkeuze wordt bepaald door
zoutgevoeligheid èn structuurgevoeligheid van
de verschillende gewassen. Dit voorjaar zal
de zoutgevoeligheid beslissend zijn voor de
keuze. Zomergranen met zomergerst vooraan
komen vooral in aanmerking. Voor lucerne
en klaver zijn eveneens goede kansen. Daarop
volgen suiker- en voederbieten, waarvan
evenwel bij goede aanslag een laag suiker
gehalte en een matige houdbaarheid verwacht
moet worden. Het bezwaar van deze beide
gewassen vormt vooral het structuurbederf,
waartoe het rooien en rijden in het najaar
aanleiding geeft. Misschien zullen uiteraard
voor lichte gronden hier en daar nog vlas,
uien en wijnpeen in aanmerking komen. Vast
staat dat erwten en bonen niet geteeld kunnen
worden, terwijl het telen van aardappelen,
mede in verband met de kosten van pootgoed,
een uitermate hachelijke zaak is en daarom
moet worden ontraden.
Het is van groot belang voor de aanslag,
dat verkorsting van het zaaibed wordt ver
meden. Daarom streeft de Rijksdienst voor
Landbouwherstel er naar onmiddellijk enig
gips ter beschikking te stellen. Dit gips be
hoort terstond na het zaaien te worden toe
gediend. Het dient zo te blijven liggen en
derhalve niet in- of ondergewerkt te worden
5. Bedrijf voor bedrijf en perceel voor perceel
zal tijdig advies omtrent gewassenkeuze
gegeven worden. Basis voor advies vormt
zoutonderzoek, dat op grote schaal wordt
aangepakt. Nadere mededelingen volgen.
De bedoeling van de hier gegeven richt
lijnen was de getroffen landbouwers in alge
mene zin in te lichten. Veel dient nader te
worden onderzocht en toegelicht. Volg daarom
nauwkeurig de inhoud van de organen der
standsorganisaties. Tenslotte zal het gesprek
met de boer in ieder geval tot een verant
woorde beslissing zijnerzijds omtrent de keuze
van de gewassen voor het aanstaande voor
jaar kunnen leiden.
Veel is geschied dat onherstelbaar is. Maar
kan ieder van ons de nagedachtenis van zijn
vrienden en kennissen die heengingen, niet
het beste eren door te doen, wat te doen staat?
Daarom: „Luctor et Emergo", „Ik worstel en
ontzwem", juist nu
Goes/Axel/Zevenbergen, 11 Febr. 1953.
De Rijkslandbouwconsulenten,
C. W. C. VAN BEEK'OM
P. R. BOUMAN
L. J. P. KUPERS
RIJKSLANDBOUWVOORLICHTINGS-
DIENST VOOR DE ZEEUWSE EILANDEN
HET BEDRIJFSPLAN VOOR 1953
Bij het maken van een bedrijfsplan wordt
ondermeer vastgesteld welke gewassen zullen
worden verbouwd en hoe de oppervlakte
verhouding zal zijn. Deze gewassenkeuze en
oppervlaktebepaling wordt belangrijk beïn
vloed door de winst die van elk gewas wordt
verwacht. Bepaling van de te verwachten
winst per gewas is echter een moeilijke zaak;
naast vele andere factoren is de prijs bij toe
komstige verkoop van beslissende betekenis.
Van enkele gewassen is de prijs vooraf bekend
(tarwe, suikerbieten), in hoofdzaak is het
echter afwachten wat de markt zal doen.
Ongeacht de verrassingen die het prijsver
loop kan brengen, hebben veel landbouwers
in gedachten de gewassen in een bepaalde