manti^Z Maassluis betaalt tol voor laksheid zake de bouw van vloeddeuren in- Onbeschermde haven liet het water aan beide zijden de polders injagen r Jongeman bestelde even een ton chocolade.... voor zichzelf! Belastingverlaging in eigen hand DE HONGAAMSE GALEISLAAF De beurzen gingen open: acht ton op één avond De Rotterdammer Pag. 3 Maandag 16 Februari 1953 Industrieën langs de Waterweg draaien weer (II) (Van onze redacteur) Voor de bewoners van de Taanschuurpolder, de Kapelpolder en het Schanseiland in Maassluis, die bij de overstroming grote water schade kregen aan huis en/of bedrijf, hebben de gebeurtenissen van Zondag 1 Februari een bittere bijsmaak. Men kan zich n.l. niet losmaken van de gedachte, dat het al te voorzichtige gemeentebestuur tezeer getreuzeld heeft met een besluit tot het aanbrengen van vloeddeuren in de haven, zodat Maassluis nu onbeschermd was voor de vernielende springvloed en het water slechts door een paar hierbij dwaas-aandoende vloedplanken op enkele punten aangebracht, nutteloze tegenstand ondervond. „Het was niet nodig geweest", zeggen de vele gedupeerden in deze grote polders die meer oppervlakte hebben dan heel Maassluis achter de waterkering; „Het was niet nodig geweest!" Dat brengt ontstemming, bitterheid, verbolgenheid teweeg. Want de schade aan industrieën loopt dik in de tonnen en in vele honderden woonhuizen heeft het zoute water ontstellende vernielingen aangericht ook al heeft het er maar één dag in de woonkamers en keukens geklotst. Talrijke winkeliers hebben hun voorraden verloren zien gaan, hun inventaris zien kapotslaan. Daarom bruist en gromt het in de Maas- sluise polders, die zo weerloos een prooi van het water werden. Industrieën, blijkt inderdaad de verbit tering algemeen te zijn. Groot is de ravage- welke het water in de fabrieken heeft aangericht. Opslag plaatsen „dreven weg" op de felle stroom, electromotoren stonden anderhalve meter onder, werkbanken spoelden los, appa raten en grondstoffen, voorraden en eindproducten werden door het water zwaar beschadigd of onbruikbaar ge maakt. Ontstemming onder de getroffenen Het valt niet te ontkennen: in Maassluis heersen zeer antieke toe standen. Bij flink hoog water loopt daar nog altijd de haven over en zet huizen en winkets aan de wal- lekant in het nat. De bewoners van de Havenkade scharrelen dan met vloedplankjes voor huis- en win keldeurenen men is al blij wan neer men het water dan tot kelder en vloer kan beperken. Verscheidene maleno.m. in 1928, in 1938 en '40, zijn de polders flink overstroomd, maar zo erg als nu was het nog niet eerder. Waarom er dan niets wordt ge daan? Ach, de vloeddeurenkwestie in Maassluis is bijna' historisch geworden en de bevolking wordt het eigenlijk moe, daarvoor te vechten. Af en toe duikt het vraag stuk op in de gemeenteraad, maar het gemeentebestuur is niet voort varend en conservatief-zuinig. In een der grootste Maassluise bedrij ven. de N.V. Machinale Kuiperij A. de Neeff in de Taanschuurpolder, komen ons de eerste klachten ter ore en als wij ons licht opsteken bij andere getroffen Toch is het zo I (266). Hei dorslgevoel is een t»- kete dwang die ons wordt opgelegd om hei lichaam voor uildroging te behoeden. Zouden we het dorslge voel niet kennen, dan zouden we al spoedig te gronde gaan, omdat we niet opmerkzaam worden ge maakt op het rochtverlies. waaraan het lichaam voortdurend onderhevig De hoeveelheid vocht die een mens dagelijks verliest door adem haling, verdamping aan het huid oppervlak, urinelozing e.d. wisselt uiteraard naar gelang van de omstandigheden waarin men zich bevindt, en varieert van 1 tot 2'/s liter, hetgeen ongeveer overeenkomt met 20 tot 30 gram per kilo lichaamsgewicht. Dit rochtverlies moet dus minstens met een gelijk bedrag worden aangevuld, wil de vochtverhouding in het lichaam op peil blijven. Voor een kind gelden echter aanzienlijk hogere waarden, want het jonge wezen heelt r e r- houdingsgewijs een aanzien lijk grotere behoefte aan water dan de volwassene, htoe dit ook zij. bi) onvoldoende toevoer van vocht ontstaat, nog vóór er sprake is van schade in het lichaam, het gevoel van dorst door dat het organisme bij een gering watergebrek reeds reageert met een verminderde speekselafschei ding. waardoor plaatselijk droogte in mond en keel optreedt. Dit is het waarschuwingssein. Wanneer hier aan geen gevolg wordt gegeven, ontstaat een te grote concentratie van opgeloste stoffen in bef bloed dat als het ware indikt waar door dit zijn normale functie niet kan vervullen, zodat, naast droogte van mond en keel, een algemeen gevoel van onwelzijn hiervan het gevolg is. Bij het eten van zeer zoute of zoete spijzen, ontstaat eveneens het dorslgevoel, omdat deze stoffen de concentratie in het bloed verhogen, waarop zoals wij gezien hebben de speekselklieren direct reage ren door verminderde vochtafschei- ding. Doch daarnaast kan tevens een dorslgevoel optreden, dat met toe- en afvoer van water weinig uitstaande heeltdoch dat voor namelijk beivloed wordt door gees telijke omstandigheden, zoals angst. De speekselafscheiding is n.l. ook voor deze psychische factoren zeer gevoelig en vermindert dienten gevolge eveneens, zodat het dorsl gevoel zich aandient. Goede mid delen ter bestrijding van deze dorstgevoelens zijn kauwgom e.d. (Waaruit u al weer kunt zien, dat de kauwgomkauwers in veie geval len toch minder zelfverzekerd zijn dan zij zich willen voordoen. Uiter aard kunnen echter niet allen op één lijn worden gesteld, want ge woonte speelt hierbij eveneens een belangrijke rol). Bij het voorafgaande hebben we als vanzelfsprekend aangenomen, dal dorst steeds met normaal drink water gelest moet worden. In hel algemeen is deze opvatting juist. Maar weet u. dat in sommige ge vallen van vetdorsling juist zout water moei worden gebruikt? Dit alles heeft tengevolge gehad, dat er dan weer eens in de Raad over ge sproken werd en dat men het aanbrengen van vloeddeuren langzamerhand ver schoof naar het nieuwe havenplan, dat ook al sinds jaren „plan" is en niet verder komt. Herhaalde actie Van industriële zijde verzekerde men ons thans, dat de industrie niet onge negen is, de kwestie van de kapitalise ring mede onder het oog te zien. Ook meent men zeker te weten, dat Rijk en Provincie niet afwijzend staan tegenover een project van vloeddeurenmits er maar eens een officiële aanvraag van Maassluis komt. Hierin moet nu eenmaal de ambtelijke weg worden bewandeld. In 1940 liep de kwestie weer eens dood, maar nu op de overmacht van de oorlog. Toen deze voorbij was, rakelde men de zaak weer op en nu benoemde burge meester Schwarz een commissie uit de raadsleden om de kwestie te onderzoe ken. Ook dit onderzoek heeft geen enkel resultaat opgeleverd; de vloeddeuren bleven onderdeel van het grote haven plan, dat voorlopig niet kan worden verwezenlijkt. Thans staat men weer voor de feiten en voelt men wel, dat er „iets" geda; moet worden. Groot zijn de klachten in de polders en groot is de schade. Weer hebben de industriëlen en notabelen de hoofden bij elkaar gestoken om een nieuw comité van actie te vormen. Dan wil men het nog eens bij het gemeentebestuur probe ren. Mening gemeente bestuur Na deze problemen en klachten hebben aangehoord, hebben wij uiteraard eerst gewend tot burgemeester mr P. A. Schwartz, die ons verzekerde niets te hebben vernomen omtrent ont- Ravage op de keurige houtopslag plaats van de kuiperij A. de Neeff vn, de Taanschuurpolder. Bedrijven kwamen stil te liggen, de export raakte in gevaar, bestellingen konden niet worden uitgevoerd. Dat maakt de schadecüfers groot. Natuurlijk is men haastig aan de slag gegaan, werd het voor de meeste bedrijven eerst „pro visorisch draaien" en gaat het nu gelei delijk weer naar normale productie toe, maar de eigenlijke bedrijfsschade moet nog blijken. Wij horen, van vele kanten, het ver haal over die vloeddeurenkwestie, welke nu in Maassluis wel heel urgent is ge worden. Industriëlen, huiseigenaren, mid denstandsverenigingen, particulieren ze zijn allen op de hoogte en ze weten allen mee te praten over de laksheid, welke een onnodig-grote ontwrichting Maassluis heeft teweeggebracht. De toestand Eens lag de gemeente Maassluis veilig achter een stevige waterkering, met goede polders tussen dijk en wat. nu de Waterweg is. Maar natuurlijk groeide ook in de polders de gemeente uit. Tussen Waterweg en genoemde polders loopt de spoordijk- welke wel bescherming biedt tegen vloed maar doorsneden wordt door de oude haven. Woont men buiten de spoordijk, dan heeft men het risico van water; deze polderstrook is niet te beschermen. Anders is het met de pol ders tussen spoordijk en waterkering. Deze worden van gemeentewege „vloed- vrij" genoemd, met uitzondering van de vlak langs de haven gelegen straten. Vlak vóór de spoordijk, van de polders uit gerekend, loopt de antieke kippenbrug over de haven en dit zou dus het punt zijn, waarop vloeddeuren zouden moeten worden aangebracht, evenals Vlaardingen en Schiedam op die hoogte hun sluizen hebben en daarvan ook nu profijt trok ken. Het begin De kwestie, van de vloeddeuren is eigenlijk begonnen in 1928, toen een flinke overstroming de industneën in de polder blank zette. Er h_eeft zich toen uit industriëlen en notabelen een comité van actie gevormd onder leiding van architect A. Warnaar en notaris Geelhoed, dat de toenmalige burgemeester, de heer Domisse en het gemeentebestuur een geïllustreerd request toezond, met het dringende verzoek, vloeddeuren te doen aanbrengen bij de spoorbrug. Er was toen al een nieuwe brug inplaats van de kippenloop geprojecteerd en men meen de dan van de bouwput gebruik te kun nen maken voor het bedoelde werk. Men wendde zich ook tot Rijks- er Provinciale Waterstaat en het resultaat was, dat in 1930 vloedplanken werden aangebracht, waardoor de Taanschuur polder beschermd zou worden. Belangrijker was, dat aan de Fenaco- liuslaan een betonnen waterkering werd gebouwd. Maar deze werd in 1939 weer afgebroken omdat er huizen moesten worden gebouwd en toen was men weer evenver als voorheen. Intussen heeft het comité van actie, waarin later weer andere industriëlen zitting namen, zijn verzoek nog enkele malen herhaald, o.m. in 1940, toen ook middenstandsverenigingen, de vereniging van huiseigenaren e.a. schriftelijk ad- haesie betuigden. stemming onder de industriëlen en ande re gemeentenaren. Hij zeide voorts, dat iedereen in Maassluis wel weet, dat de vloeddeuren-kwestie welhaast een histo rische kwestie is en dat het aanbrengen van deze deuren geprojecteerd is in het nieuwe havenplan. „Trouwens," zo voeg de de burgemeester hier aan toe, „bij een zo sterke overstroming als op de le Februari hadden vloeddeuren ook wel kunnen wegspoelen. Van andere mening was het (AR) ge meenteraadslid de heer H. Zevenhuizen Hij heeft wel degelijk de boosheid van de getroffenen gehoord. Hij deelde ons mede. dat van AR-zijde herhaalde malen in de gemeenteraad er op aangedrongen is, dat de. bouw van een nieuwe brug en aanbrenging van vloeddeuren los van het havenplan dient te worden gezien, omdat deze zaken veel te urgent zijn, dan dat men ze, met de kostbare uit- meling toen het water gezakt was. voering van het havenplan, op de lange baan zou schuiven. Verleden jaar diende de kwestie weer eens op de raadsagenda en toen is er een begin gemaakt met een fonds voor de bouw van vloeddeuren. Wethouder Van Gelderen wilde toen f 50.000 fourneren, doch de burgemeester meende dat dit be drag te zwaar op de gemeentekas drukte en wilde er f 5000 van maken. Met zeer veel moeite is echter toen het voorstel van wethouder Van Gelderen aangeno men, zodat er dus nu f 50.000 voor dit doel in kas is. De bouw van vloeddeuren, welke vóór de oorlog f 185.000 oest kosten, is echter nu wel vier to. vijfmaal zo duur, zodat het gereserveerde bedrag inderdaad als een „beginnetje" moet worden gezien. Op onze vraag, of het gemeentebe stuur in deze zaak laksheid kan wor den verweten, zeide de heer Zeven huizen, dat hij liever zou spreken van al te grote zuinigheid en voorzichtig heid. „Maassluis mist de voortvarendheid welke Vlaardingen bezit", aldus de heer Zevenhuizen. „Eigenlijk hebben beide gemeenten dezelfde kansen gehad voor industralisatie en uitbreiding, hoewel Vlaardingen de wind in de zeilen had met de vestiging van de grote olie-in dustrieën, maar naar rato is Maassluis toch meer achtergebleven dan nodig Teleurstellingen keld door de wetenschap, dat Maas sluis onbeschermd stond tegen het water. Dit kan een tweede keer en nog vaker gebeuren en hoe moet dat dan met de fabrieken? Ook hier verwijt men het gemeen tebestuur laksheid inzake de vloed deuren. Men is nu ook meer attent geworden op de antieke toestand van de haven welke strijk en zet met hoog water overloopt, hetgeen grote last betekent voor het lossen en la den, en dit meermalen onmogelijk maakt. Hier wordt de vinger op de wonde gelegd en Maassluis zal nu toch iets moeten doen, wil het zijn nieuwe in dustrie en zijn industrialisatiekansen niet verspelen. Met naijver heeft men gehoord, hoe in de vloednaoht de burgemeester van Vlaardingen bij de sluizen stond en de Vlaardingers aanvuurde, deze met zand zakken te versterken. „Bij ons werd niets gedaan", zegt men opstandig en men wijst er op, dat Maassluis, als eerste havenplaats aan de Waterweg, een „goudklompje" kon z(jn voor de in dustrie als.... er maar bescherming was tegen het water, Mogen de getroffen bewoners van Maassluis tevergeefs hebben uitgezien naar een bezoek van de burgemeester, dit houdt nog niet in, dat er niets is gedaan na de ramp. In een nota over de watersnood schrijven B. en W. thans De heer Zevenhuizen antwoordde ons op onze vraag naar het nog steeds uit blijven van een spoedeisende gemeente raadsvergadering in verband met d« overstroming, dat hij daarvoor geen ver klaring wist. Aangezien B, en W, geen vergadering uitschreven, nam hij reeds op Vrijdag 6 Februari het initiatief tot het aanvragen van een vergadering en eerst een week later, op Vrijdag 13 Fe bruari, vernam hij dat de raad op Vrij dag 20 Februari zal vergaderen. Teleurgesteld voelde hij zich en an dere raadsleden mét hem dat er in de week na de ramp geen overleg was ge weest tussen B, en W. en de raadsleden. Maar er zijn groter teleurstellingen in Maassluis. Getroffen industriëlen, win keliers en eenvoudige lieden, die hun inboedel kwyt zijn, hebben tevergeefs gewacht op een deelnemend bezoek van de burgemeester. Dat bevreemdt en ont stemt de getroffen bevolking des te meer en men vraagt zich af, wat hiervan de reden mag zyn. Gevolgen Maassluis wil industrie aantrekken; de gemeente, vroeger vissersplaats, heeft deze wending nodig zoals zovele voor malige vissersplaatsen. In de Kapelpol der is nieuw industrieterrein bouwrijp gemaakt en aangeboden. Hier zijn reeds enkele industrieën gevestigd en andere bouwen. Van gemeentewege werd deze ondernemers medegedeeld, dat het te bebouwen terrein vloedvrij wasen nu is alles meer dan een meter hoog ondergelopen. Hoewel men inziet, dat de over stroming op 1 Februari buitengewoon was is men ook hier thans overprik- Ontzette machine! Kaartje van de Maassluise polders tussen spoorbaan en waterkering 1. plaats waar de vloeddeuren moeten komen; 2. het terrein van de firma A. de Neeff; 3. het nieuwe industrieterrein waar zich kortge leden nieuwe bedrijven vestigden. De zwarte lijnen boven aan de kaart geven de dijk aan, de feite lijke waterkering dus. aan de raad o.m„ dat sinds het intreden van de ramp dagelijks ter secretarie een stafvergadering werd gehouden, waarvan burgemeester en wethouders met 'de secretaris en de hoofden van dienst deel uitmaakten. Rapporten wer den ingediend, wenselijkheden bespro ken, voorzieningen voorbereid. Deze re geling, zo zegt de nota, heeft uitstekend voldaan. Voor de hulp van de gemeentedien sten, o.m. van die der brandweer, welke de gebouwen en winkels kwam schoonspuiten, heeft de bevolking dan ook alle lof. Daar zit 't hem niet zeggen de mensen Ja, ook in Maassluis draaien de dustrieën weer, maar men is er niet zo opgewekt en vol moed als in Vlaar dingen. Men mokt en zit vol verwijten en men vraagt zich af; ..Wanneer krij gen wij opnieuw waterschade Biutalei kan het niet Pseudo-vertegenwoordiger werd in Haagse garage gearresteerd (Van een onzer verslaggevers) EIND VORIGE WEEK is in een Haagse garage gearresteerd de 20-jarige vertegenwoordiger K. H. de G. uit Rotterdam. Daarmee kwam er een einde aan diens bedriegelijke praktijken, waarvan verscheidene fabrikanten het slachtoffer zijn geworden. De jongeman was niet zo lang geleden voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Doch kennelijk kon hij de weelde van de vrijheid niet verdragen, want vrijwel onmiddellijk begon hij weer met zijn oplichterijen. Hij was ontslagen door zijn vroegere patroon, een handelaar in chocolade en suikerwerken, doch, ofschoon hij zijn baas was kwijt geraakt, had hij toch nog de kennis van zaken behouden Men schrijft ons: DIT fcLinikt inderdaad dubieus. Van vermindering der belastingen is in deze tijd van herbewapening allerminst sprake. Om maar niet te spreken van de bewering, dat wij zelf zouden kunnen bepalen minder aan de schatkist af te staan. Toch hebben wij- het. althans ten de le in eigen hand minder belasting te betalen. Wij zijn hierin nl. niet geheel vrij, omdat wij bepaalde normen in acht hebben te nemen. Deze normen zijn te vinden in het Besluit op de In komstenbelasting. Hierin staat, dat wij ons belastbaar inkomen kunnen vermin deren met premiën voor lijfrenten. Af trekbaar is dus de premie, die wij ver schuldigd zijn voor lijfrenteverzekerin gen. Als zodanig zijn te beschouwen de verzekeringen die zijn ge?" >ten met het oog op de oudedagsvoorziening of ter verzorging van een weduwe of wezen door middel van een reeks vaïi het le ven afhankelijke periodieke uitkeringen, Deze uitkeringen kunnen levenslang zijn bedongen of ook wel gedurende ten hoogste een bepaalde tijd. DEZELFDE belastingaftrek en de zelfde verzorging kunnen we ook. bereiken door het sluiten van een ka pitaalverzekering, waarop de fiscale lijfrenteclausule wordt geplaatst. Het te zijner tijd ter beschikking komende ka pitaal moet dan worden aangewend als koopsom voor een lijfrente als hiervoor bedoeld. Het komt veel voor dat de contrac tant van de verzekering de verplichting om een lijfrente te kopen alleen zich zelf oplegt. Hij kent zijn eigen behoef te het best. Het is echter niet zeker, dat ook de persoon, aan wie het ver zekerde kapitaal na zijn overlijden moet worden uitgekeerd, met een lijfrente ge baat is. Een weduwe b.v. kan in be paalde omstandigheden meer gesteld zijn op een kapitaal dan op een rente. Indien het aldus in de polis is gestipu leerd, is de verzekering enerzijds een lijfrenteverzekering, n.l. voorzover het betreft de uitkering bij leven, ander zijds een kapitaalverzekering, n.l. voor de uitkering bij overlijden. De premie is dan ook slechts ten dele. al is het dan voor verreweg het grootste gedeel te, aftrekbaar, In dit geval is de we duwe slechts inkomstenbelasting ver schuldigd over de rente die in de uit kering geacht wordt te zijn begrepen. DS keerzijde van de volle aftrekbaar heid der premiën voor lijfrenten is, dat te zijner tijd de uitkeringen als inkomen ten volle worden belast. De argeloze lezer zou hieruit kunnen con cluderen, dat hij uiteindelijk van de af trek niets wijzer wordt. Afgezien van het verzorgingselemeni dat elke vorm van levensverzekering eigen is. is de contractant er fiscaal m zoverre mee gebaat, dat de aftrek plaats vindt in de tijd waarin hij zijn beroeps inkomen geniét, terwijl de uitkeringen in de regel worden belast in de perio de van sterk verminderde inkomsten. Het verschil tussen het percentage van de belastinigtoesparing en het percentage van de uiteindelijk verschuldigde belas ting kan zeer belangrijk zijn. De fiscus staat de aftrek van lijfren- tepremiën in beperkte doch niet onbe langrijke mate toe. Ieder die in het be zit is van de toelichting behorende bij het aangiftebiljet voor de inkomstenbe lasting 1951, vindt daarin nauwkeurig aangegeven, dat de belastingplichtige 600, 1200, 1500 of 1800 per ka lenderjaar op zijn inkomen in mindering mag brengen, afhankelijk van zijn per soonlijke omstandigheden. Zo zijn er belastingvoordelen verbon den aan het betalen van lijfrentepre- miën in de tweeërlei zin, zoals hierbo ven is uiteengezet. Men heeft de belas tingverlaging ten dele in eigen hand. Hij bestelde bij verschillende grote chocoladefabrieken grote voorraden, die zogenaamd bestemd waren voor cafeta ria's etc. Hij deed dit onder het mom, vertegenwoordiger te zijn voor een of andere bekende grossier'. Hij liet de ar tikelen halen met een personenauto, die werd gehuurd in een Haagse garage en waarin een zekere J. D. als ohauffeur fungeerde. Nu in 't groot Nadat De G, op deze manier enkele malen er in geslaagd was, voorraden chocolade en suikerwerken te bemachti gen en ten eigen bate te verkopen be sloot hij, eens op grote schaal dit kunstje toe te passen. Hij belde een grote fa briek in het Noorden des lands op en zei: „We zitten op het ogenblik te sprin gen om een ton suikerwerk". Ook nu weer deed hij voorkomen, alsof hij na mens een bonafide firma belde. Op de fabriek koesterde men geen enkele arg waan, integendeel: zo'n fikse bestelling van een ton suikerwerken is geen klei nigheid en vriendelijk werd dan ook te verstaan gegeven dat men het gevraag de in orde zou brengen. De G. vertelde er nog bij, dat de vertegenwoordiger voor het, Noorden des lands even met zijn eigen wagen langs zou komen, oir de suikerwerken op te halen. In werke lijkheid was er helemaal geen vertegen woordiger in het Noorden. Met de chauffeur J. D. ging hij op weg naar het Noorden. Drie kwart op weg naar zijn plaats van bestemming kreeg de auto pech en De G. had nog genoeg brutaliteit om de fabriek op te bellen met de mededeling, dat zijn auto stuk was. Vanuit de fabriek werd toen nog een auto gestuurd geladen met suikerwerk en toen men op de plaats arriveerde, waar De G. met zijn auto stond, bleek de wagen inmiddels zover gerepareerd te zijn, dat de pseudo-vertegenwoordi ger de suikerwerken in zijn auto kon overladen en naar Den Haag brengen. Vorige week is er echter een kink in de kabel gekomen. De G. had nu een Amsterdamse fabriek opgebeld. Zijn lout Brutaalweg bestelde hij dozen van dit en dozen van dat, met de mededeling dat alles wel even afgehaald zou worden. Weer ging de auto op weg, doch in Am sterdam aangekomen heeft hij zijn fout gemaakt door er een derde man in te betrekken. Blijkbaar vond hij het beter de auto het fabrieksterrein op te laten rijden door een ander om alle ver denkingen te vermijden. Toen de wagen echter het fabrieksemplacement verliet, zag een der personeelsleden, dat hon derd meter verder een auto stopte, een man er uitstapte en twee er voor in de plaats kwamen. De man kreeg argwaan, noteerde het nummer van de auto en infor meerde bij de grossier wiens naam door de telefoon was opgegeven, of inderdaad deze bestelling klopte. Toen hij te horen kreeg dat men daar niets van wist, gaf hij het nummer van de auto op aan de politie, met het gevolg dat de „vertegenwoordiger" en diens chauffeur bij terugkomst in Den Haag, in de garage van de huurauto's gear resteerd konden worden.... Advertentie. Keelpij SlerW I 26 Niet op de schuit dat begreep Lajos zowel als zijn oom. Ook niet in de woning van Thomas Aczél: nu hun plan ontdekt bleek, was het meer dan waarschij'nlijk, dat die woning zou worden bezocht; zou worden onderzocht. Dat zei Lajos, toen ze in de nachtdonkerte overlegden. „Ga naar Nagy, jullie beiden", zei Thomas Aczél. „En u dan?" vroeg Lajos. „Ik ga naar huis. Als ik daar niét ben, wekt dat meer argwaan, dan wanneer ze me thuis treffen." „En als ze mij dan niet vinden?" wierp Lajos tegen. „Jij kunt naar Nograd terug zijn. Jij bént naar Nograd terug, als ze me daar naar vragen „Ja zo moet het", besliste de schippers knecht. „Ik kom morgen wel bij Nagy dan hoor ik daar, wat er gebeurd is. God behoede ons." Met een handdruk nam Thomas afscheid. Lajos en de schippersknecht liepen terug: Na gy, woonde in de buurt van de gevangenis. In de nauwe straten, waar slechts hier en daar onder een heiligenbeeld aan een gevel of op een hoek in een lantaarn een kaars brand de, was er de gewenste bescherming. Ze dempten hun voetstappen zoveel mogelijk: luisterden tege lijk scherp of ze mensen, mannen, gewapenden hoorden. „Als we ze tegenkomen.." begon de schip- perskecht. „Dan zullen ze wel niet op de gedachte ko men, dat wij de vluchtelingen zijn", meende Lajos. „Vluchtelingen lopen in de regel hun ver volgers niet tegemoet." „Toch ontmoet ik die kerels liever niet dan wel", mompelde de ander. „Als ze jou herken- 'nen. „Mij herkennen?" vroeg Lajos. verwonderd. „Die soldaten?" „Die soidaten niet. Maar weet jij zeker, dat die kennis van jou er niet bij is?" Lajos gaf geen antwoord: de vraag deed an dere vragen bij hem rijzen. Hoe waren hun plan nen ontdekt? Was de vijl gevonden? Waren de doorgevijlde tralies opgemerkt? Of was er ver- H. te Merw raad in het spel? Endoor wie? Wat was er bij de schuit gebeurd? Misschien dat je daar iets uit kon opmaken! Hij was blij, toen hij bij Nagy voor het huis stond; toen de deur op zijn kloppen werd ge opend; toen ze in de beslotenheid van de kamer zaten. Met een paar woorden bracht hij Nagy op de hoogte. Konden zij tweeën hier blij ven voorlopig? Hij vroeg er zijn metgezel naar die gaf niet meer weerwoord dan: „Straks." Lajos begreep. Het was veiliger niet te pra ten, niet te talmen. Hoe eer ze ergens binne* waren, hoe beter. Tien millioen zandzakken werden uit eigen land naar de dijken gestuurd De actie „Beurzen open, dijken dicht!" van de vijf omroepvereni gingen heeft Zaterdagavond meer dan 8 ton opgebracht voor het Nationale Rampenfonds. Het publiek in de K.R.O.-studio bestond uit Scheveningse vissers en hun vrouwen; de vissers hebben een belangrijk aandeel gehad in de redding van velen uit Zeeland. Prins Bernhard liet op deze avond het een en ander meedelen over zijn grote aantal poststukken waaraan hij doorgaans in de vroege morgen enkele uren besteedt, en die tot dusver een stroom van mede leven, cheques en bankbiljetten uit de gehele wereld bevatte, giften van enkele francs tot soms tienduizend dollar toe. bood dit bedrag (symbolisch) namens de Wereldomroep aan. Het Kon. Wilhel- minafonds, dat zijn lucifersactie voor de kankerbestrijding heeft opgeschort, kon 40.000 geven als opbrengst van de „ramplucifers". Andere acties Duizenden Limburgse mijnwerkers hebben Zaterdag voor de tweede maal overgewerkt, waardoor uit Limburg al meer dan 3 millioen bijeen is. In Den Haag is een comité opgericht dat kunst veilingen wil houden in verscheidene steden t.b.v. het Rampenfonds. Enkele opbrengsten in gemeenten: Goes f 47^00, Venlo 130.000. Groot Ammers 50.000 28 per inwoner!), Kloetinge op Zuid- Beveland bijna 40.000. Zijderveld f J322 of 45 per gezin, Midwolda 60.500 of 47 per gezin. 10 Millioen zakken Dt Nederlands* zakkenhandelaren heb ben de afgelopen weken len minste 8 millioen zakken geleverd of 80 pet. van de gehele voorraad. Particulieren schonken ook nog enkele millioenen stuks. In_ Zeeland werden zakken met graan, die bij een overstroming toch waardeloos zou zijn, als opvulling of ver sterking gebruikt. Zijn de geweldige hoeveelheden op geslagen kleren niet veel te groot? vraagt menigeen zich af. Doch het Rode Kruis meent dat dit nog niet te zeggen valt. Niet alleen de ruim 50.000 evacué s, maai- ook de duizenden die achterble ven en op de dijken vechten, zullen zeer veel nodig hebben. En vooral wanneer de eva cué's naar hun dorpen terugke ren, zullen er veel kleren nodig zijn. Het ziet er naar uit dat er genoeg zal zijn. Zou er mogelijk een restant zijn er zijn buiten de rampgebieden nog huif» behoevenden genoeg. Natuurlijk kon dat zo lang als nodig zou wezen. Maar wat was er nu eigenlijk bij de schuit gebeurd? en vragend keek Nagy naar de schipperskecht, Het was dezelfde vraag, die Lajos onderweg had gedaan nu zou het antwoord komen. Zou dat antwoord misschien meer licht brengen in het onverwachte en nog onbegrijpelijk gebeuren? Dat deed het niet. Het verhaal van de knecht was kort. Heel kort. Tegen schemer waren onverwacht soldaten aan boord geklommen. Om een ontsnapte ket ter te zoeken. Die was er natuurlijk nog niet. Toen besloten ze, aan boord te blijven en te wachten. De schipper mocht de roef niet uit de knecht had kans gezien naar de wal te slui pen. „En toen heb ik me naar jullie gehaast: ons plan was natuurlijk uitgelekt of verraden. Ik kon jullie nog net bijtijds waarschuwen." „Op het nippertje", zei Lajos en in ge dachten hoorde hij weer het kletteren van wa pens en de bevelen aan de beide einden van de straat, waarin zijn oom en hij hadden gewacht. „We zijn op het nippertje ontkomen." Hij zuchtte diep. „Maar Vader. HOOFDSTUK XI. Na de mislukking Het werd voor Lajos een rusteloze nacht. Tot héél laat hadden de mannen bij elkaar gezeten; telkens maar weer de bijzonderheden van het ge beurde opgehaald; telkens maar weer veronder stellingen geopperd over hoe hun plan bekend geworden kon zijn; telkens maar weer elkaar ge vraagd, wat ze nu verder zouden kunnen doen, Wordt vervolgd i

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3