manti^Z
Maassluis betaalt tol voor laksheid
zake de bouw van vloeddeuren
in-
Onbeschermde haven liet het water aan
beide zijden de polders injagen
r
Jongeman bestelde even een ton
chocolade.... voor zichzelf!
Belastingverlaging
in eigen hand
DE HONGAAMSE
GALEISLAAF
De beurzen gingen open: acht
ton op één avond
De Rotterdammer
Pag. 3
Maandag 16 Februari 1953
Industrieën langs de Waterweg draaien weer (II)
(Van onze redacteur)
Voor de bewoners van de Taanschuurpolder, de Kapelpolder en
het Schanseiland in Maassluis, die bij de overstroming grote water
schade kregen aan huis en/of bedrijf, hebben de gebeurtenissen van
Zondag 1 Februari een bittere bijsmaak.
Men kan zich n.l. niet losmaken van de gedachte, dat het al te
voorzichtige gemeentebestuur tezeer getreuzeld heeft met een besluit
tot het aanbrengen van vloeddeuren in de haven, zodat Maassluis nu
onbeschermd was voor de vernielende springvloed en het water slechts
door een paar hierbij dwaas-aandoende vloedplanken op enkele
punten aangebracht, nutteloze tegenstand ondervond.
„Het was niet nodig geweest", zeggen de vele gedupeerden in deze
grote polders die meer oppervlakte hebben dan heel Maassluis achter
de waterkering; „Het was niet nodig geweest!"
Dat brengt ontstemming, bitterheid, verbolgenheid teweeg. Want
de schade aan industrieën loopt dik in de tonnen en in vele honderden
woonhuizen heeft het zoute water ontstellende vernielingen aangericht
ook al heeft het er maar één dag in de woonkamers en keukens geklotst.
Talrijke winkeliers hebben hun voorraden verloren zien gaan, hun
inventaris zien kapotslaan. Daarom bruist en gromt het in de Maas-
sluise polders, die zo weerloos een prooi van het water werden.
Industrieën, blijkt inderdaad de verbit
tering algemeen te zijn.
Groot is de ravage- welke het water
in de fabrieken heeft aangericht. Opslag
plaatsen „dreven weg" op de felle stroom,
electromotoren stonden anderhalve meter
onder, werkbanken spoelden los, appa
raten en grondstoffen, voorraden en
eindproducten werden door het water
zwaar beschadigd of onbruikbaar ge
maakt.
Ontstemming onder de
getroffenen
Het valt niet te ontkennen: in
Maassluis heersen zeer antieke toe
standen. Bij flink hoog water loopt
daar nog altijd de haven over en
zet huizen en winkets aan de wal-
lekant in het nat. De bewoners van
de Havenkade scharrelen dan met
vloedplankjes voor huis- en win
keldeurenen men is al blij wan
neer men het water dan tot kelder
en vloer kan beperken.
Verscheidene maleno.m. in
1928, in 1938 en '40, zijn de polders
flink overstroomd, maar zo erg als
nu was het nog niet eerder.
Waarom er dan niets wordt ge
daan? Ach, de vloeddeurenkwestie
in Maassluis is bijna' historisch
geworden en de bevolking wordt
het eigenlijk moe, daarvoor te
vechten. Af en toe duikt het vraag
stuk op in de gemeenteraad, maar
het gemeentebestuur is niet voort
varend en conservatief-zuinig.
In een der grootste Maassluise bedrij
ven. de N.V. Machinale Kuiperij A. de
Neeff in de Taanschuurpolder, komen ons
de eerste klachten ter ore en als wij ons
licht opsteken bij andere getroffen
Toch is het zo I
(266). Hei dorslgevoel is een t»-
kete dwang die ons wordt opgelegd
om hei lichaam voor uildroging te
behoeden. Zouden we het dorslge
voel niet kennen, dan zouden we
al spoedig te gronde gaan, omdat
we niet opmerkzaam worden ge
maakt op het rochtverlies. waaraan
het lichaam voortdurend onderhevig
De hoeveelheid vocht die een
mens dagelijks verliest door adem
haling, verdamping aan het huid
oppervlak, urinelozing e.d. wisselt
uiteraard naar gelang van de
omstandigheden waarin men zich
bevindt, en varieert van 1 tot 2'/s
liter, hetgeen ongeveer overeenkomt
met 20 tot 30 gram per kilo
lichaamsgewicht. Dit rochtverlies
moet dus minstens met een gelijk
bedrag worden aangevuld, wil de
vochtverhouding in het lichaam op
peil blijven. Voor een kind gelden
echter aanzienlijk hogere waarden,
want het jonge wezen heelt r e r-
houdingsgewijs een aanzien
lijk grotere behoefte aan water dan
de volwassene,
htoe dit ook zij. bi) onvoldoende
toevoer van vocht ontstaat, nog
vóór er sprake is van schade in het
lichaam, het gevoel van dorst door
dat het organisme bij een gering
watergebrek reeds reageert met
een verminderde speekselafschei
ding. waardoor plaatselijk droogte
in mond en keel optreedt. Dit is het
waarschuwingssein. Wanneer hier
aan geen gevolg wordt gegeven,
ontstaat een te grote concentratie
van opgeloste stoffen in bef bloed
dat als het ware indikt waar
door dit zijn normale functie niet
kan vervullen, zodat, naast droogte
van mond en keel, een algemeen
gevoel van onwelzijn hiervan het
gevolg is.
Bij het eten van zeer zoute of
zoete spijzen, ontstaat eveneens het
dorslgevoel, omdat deze stoffen de
concentratie in het bloed verhogen,
waarop zoals wij gezien hebben
de speekselklieren direct reage
ren door verminderde vochtafschei-
ding. Doch daarnaast kan tevens
een dorslgevoel optreden, dat met
toe- en afvoer van water weinig
uitstaande heeltdoch dat voor
namelijk beivloed wordt door gees
telijke omstandigheden, zoals angst.
De speekselafscheiding is n.l. ook
voor deze psychische factoren zeer
gevoelig en vermindert dienten
gevolge eveneens, zodat het dorsl
gevoel zich aandient. Goede mid
delen ter bestrijding van deze
dorstgevoelens zijn kauwgom e.d.
(Waaruit u al weer kunt zien, dat
de kauwgomkauwers in veie geval
len toch minder zelfverzekerd zijn
dan zij zich willen voordoen. Uiter
aard kunnen echter niet allen op
één lijn worden gesteld, want ge
woonte speelt hierbij eveneens een
belangrijke rol).
Bij het voorafgaande hebben we
als vanzelfsprekend aangenomen,
dal dorst steeds met normaal drink
water gelest moet worden. In hel
algemeen is deze opvatting juist.
Maar weet u. dat in sommige ge
vallen van vetdorsling juist zout
water moei worden gebruikt?
Dit alles heeft tengevolge gehad, dat
er dan weer eens in de Raad over ge
sproken werd en dat men het aanbrengen
van vloeddeuren langzamerhand ver
schoof naar het nieuwe havenplan, dat
ook al sinds jaren „plan" is en niet
verder komt.
Herhaalde actie
Van industriële zijde verzekerde men
ons thans, dat de industrie niet onge
negen is, de kwestie van de kapitalise
ring mede onder het oog te zien. Ook
meent men zeker te weten, dat Rijk en
Provincie niet afwijzend staan tegenover
een project van vloeddeurenmits er
maar eens een officiële aanvraag van
Maassluis komt. Hierin moet nu eenmaal
de ambtelijke weg worden bewandeld.
In 1940 liep de kwestie weer eens dood,
maar nu op de overmacht van de oorlog.
Toen deze voorbij was, rakelde men de
zaak weer op en nu benoemde burge
meester Schwarz een commissie uit de
raadsleden om de kwestie te onderzoe
ken. Ook dit onderzoek heeft geen enkel
resultaat opgeleverd; de vloeddeuren
bleven onderdeel van het grote haven
plan, dat voorlopig niet kan worden
verwezenlijkt.
Thans staat men weer voor de feiten
en voelt men wel, dat er „iets" geda;
moet worden.
Groot zijn de klachten in de polders
en groot is de schade. Weer hebben de
industriëlen en notabelen de hoofden bij
elkaar gestoken om een nieuw comité
van actie te vormen. Dan wil men het
nog eens bij het gemeentebestuur probe
ren.
Mening gemeente
bestuur
Na deze problemen en klachten
hebben aangehoord, hebben wij
uiteraard eerst gewend tot burgemeester
mr P. A. Schwartz, die ons verzekerde
niets te hebben vernomen omtrent ont-
Ravage op de keurige houtopslag
plaats van de kuiperij A. de Neeff
vn, de Taanschuurpolder.
Bedrijven kwamen stil te liggen, de
export raakte in gevaar, bestellingen
konden niet worden uitgevoerd. Dat
maakt de schadecüfers groot. Natuurlijk
is men haastig aan de slag gegaan, werd
het voor de meeste bedrijven eerst „pro
visorisch draaien" en gaat het nu gelei
delijk weer naar normale productie toe,
maar de eigenlijke bedrijfsschade moet
nog blijken.
Wij horen, van vele kanten, het ver
haal over die vloeddeurenkwestie, welke
nu in Maassluis wel heel urgent is ge
worden. Industriëlen, huiseigenaren, mid
denstandsverenigingen, particulieren
ze zijn allen op de hoogte en ze weten
allen mee te praten over de laksheid,
welke een onnodig-grote ontwrichting
Maassluis heeft teweeggebracht.
De toestand
Eens lag de gemeente Maassluis veilig
achter een stevige waterkering, met
goede polders tussen dijk en wat. nu de
Waterweg is. Maar natuurlijk groeide ook
in de polders de gemeente uit. Tussen
Waterweg en genoemde polders loopt de
spoordijk- welke wel bescherming biedt
tegen vloed maar doorsneden wordt
door de oude haven. Woont men buiten
de spoordijk, dan heeft men het risico
van water; deze polderstrook is niet te
beschermen. Anders is het met de pol
ders tussen spoordijk en waterkering.
Deze worden van gemeentewege „vloed-
vrij" genoemd, met uitzondering van de
vlak langs de haven gelegen straten.
Vlak vóór de spoordijk, van de polders
uit gerekend, loopt de antieke kippenbrug
over de haven en dit zou dus het punt
zijn, waarop vloeddeuren zouden moeten
worden aangebracht, evenals Vlaardingen
en Schiedam op die hoogte hun sluizen
hebben en daarvan ook nu profijt trok
ken.
Het begin
De kwestie, van de vloeddeuren is
eigenlijk begonnen in 1928, toen een
flinke overstroming de industneën in de
polder blank zette. Er h_eeft zich toen
uit industriëlen en notabelen een comité
van actie gevormd onder leiding van
architect A. Warnaar en notaris Geelhoed,
dat de toenmalige burgemeester, de heer
Domisse en het gemeentebestuur een
geïllustreerd request toezond, met het
dringende verzoek, vloeddeuren te doen
aanbrengen bij de spoorbrug. Er was
toen al een nieuwe brug inplaats van de
kippenloop geprojecteerd en men meen
de dan van de bouwput gebruik te kun
nen maken voor het bedoelde werk.
Men wendde zich ook tot Rijks- er
Provinciale Waterstaat en het resultaat
was, dat in 1930 vloedplanken werden
aangebracht, waardoor de Taanschuur
polder beschermd zou worden.
Belangrijker was, dat aan de Fenaco-
liuslaan een betonnen waterkering werd
gebouwd. Maar deze werd in 1939 weer
afgebroken omdat er huizen moesten
worden gebouwd en toen was men weer
evenver als voorheen.
Intussen heeft het comité van actie,
waarin later weer andere industriëlen
zitting namen, zijn verzoek nog enkele
malen herhaald, o.m. in 1940, toen ook
middenstandsverenigingen, de vereniging
van huiseigenaren e.a. schriftelijk ad-
haesie betuigden.
stemming onder de industriëlen en ande
re gemeentenaren. Hij zeide voorts, dat
iedereen in Maassluis wel weet, dat de
vloeddeuren-kwestie welhaast een histo
rische kwestie is en dat het aanbrengen
van deze deuren geprojecteerd is in het
nieuwe havenplan. „Trouwens," zo voeg
de de burgemeester hier aan toe, „bij
een zo sterke overstroming als op de le
Februari hadden vloeddeuren ook wel
kunnen wegspoelen.
Van andere mening was het (AR) ge
meenteraadslid de heer H. Zevenhuizen
Hij heeft wel degelijk de boosheid van
de getroffenen gehoord. Hij deelde ons
mede. dat van AR-zijde herhaalde malen
in de gemeenteraad er op aangedrongen
is, dat de. bouw van een nieuwe brug
en aanbrenging van vloeddeuren los van
het havenplan dient te worden gezien,
omdat deze zaken veel te urgent zijn,
dan dat men ze, met de kostbare uit- meling toen het water gezakt was.
voering van het havenplan, op de lange
baan zou schuiven.
Verleden jaar diende de kwestie weer
eens op de raadsagenda en toen is er een
begin gemaakt met een fonds voor de
bouw van vloeddeuren. Wethouder Van
Gelderen wilde toen f 50.000 fourneren,
doch de burgemeester meende dat dit be
drag te zwaar op de gemeentekas drukte
en wilde er f 5000 van maken. Met zeer
veel moeite is echter toen het voorstel
van wethouder Van Gelderen aangeno
men, zodat er dus nu f 50.000 voor dit
doel in kas is.
De bouw van vloeddeuren, welke
vóór de oorlog f 185.000 oest kosten,
is echter nu wel vier to. vijfmaal zo
duur, zodat het gereserveerde bedrag
inderdaad als een „beginnetje" moet
worden gezien.
Op onze vraag, of het gemeentebe
stuur in deze zaak laksheid kan wor
den verweten, zeide de heer Zeven
huizen, dat hij liever zou spreken van
al te grote zuinigheid en voorzichtig
heid.
„Maassluis mist de voortvarendheid
welke Vlaardingen bezit", aldus de heer
Zevenhuizen. „Eigenlijk hebben beide
gemeenten dezelfde kansen gehad voor
industralisatie en uitbreiding, hoewel
Vlaardingen de wind in de zeilen had
met de vestiging van de grote olie-in
dustrieën, maar naar rato is Maassluis
toch meer achtergebleven dan nodig
Teleurstellingen
keld door de wetenschap, dat Maas
sluis onbeschermd stond tegen het
water. Dit kan een tweede keer en
nog vaker gebeuren en hoe moet dat
dan met de fabrieken?
Ook hier verwijt men het gemeen
tebestuur laksheid inzake de vloed
deuren. Men is nu ook meer attent
geworden op de antieke toestand van
de haven welke strijk en zet met
hoog water overloopt, hetgeen grote
last betekent voor het lossen en la
den, en dit meermalen onmogelijk
maakt.
Hier wordt de vinger op de wonde
gelegd en Maassluis zal nu toch iets
moeten doen, wil het zijn nieuwe in
dustrie en zijn industrialisatiekansen
niet verspelen.
Met naijver heeft men gehoord, hoe
in de vloednaoht de burgemeester van
Vlaardingen bij de sluizen stond en de
Vlaardingers aanvuurde, deze met zand
zakken te versterken. „Bij ons werd
niets gedaan", zegt men opstandig en
men wijst er op, dat Maassluis, als
eerste havenplaats aan de Waterweg,
een „goudklompje" kon z(jn voor de in
dustrie als.... er maar bescherming
was tegen het water,
Mogen de getroffen bewoners van
Maassluis tevergeefs hebben uitgezien
naar een bezoek van de burgemeester,
dit houdt nog niet in, dat er niets is
gedaan na de ramp. In een nota over
de watersnood schrijven B. en W. thans
De heer Zevenhuizen antwoordde ons
op onze vraag naar het nog steeds uit
blijven van een spoedeisende gemeente
raadsvergadering in verband met d«
overstroming, dat hij daarvoor geen ver
klaring wist. Aangezien B, en W, geen
vergadering uitschreven, nam hij reeds
op Vrijdag 6 Februari het initiatief tot
het aanvragen van een vergadering en
eerst een week later, op Vrijdag 13 Fe
bruari, vernam hij dat de raad op Vrij
dag 20 Februari zal vergaderen.
Teleurgesteld voelde hij zich en an
dere raadsleden mét hem dat er in de
week na de ramp geen overleg was ge
weest tussen B, en W. en de raadsleden.
Maar er zijn groter teleurstellingen in
Maassluis. Getroffen industriëlen, win
keliers en eenvoudige lieden, die hun
inboedel kwyt zijn, hebben tevergeefs
gewacht op een deelnemend bezoek van
de burgemeester. Dat bevreemdt en ont
stemt de getroffen bevolking des te meer
en men vraagt zich af, wat hiervan de
reden mag zyn.
Gevolgen
Maassluis wil industrie aantrekken;
de gemeente, vroeger vissersplaats, heeft
deze wending nodig zoals zovele voor
malige vissersplaatsen. In de Kapelpol
der is nieuw industrieterrein bouwrijp
gemaakt en aangeboden. Hier zijn
reeds enkele industrieën gevestigd en
andere bouwen. Van gemeentewege
werd deze ondernemers medegedeeld,
dat het te bebouwen terrein vloedvrij
wasen nu is alles meer dan een
meter hoog ondergelopen.
Hoewel men inziet, dat de over
stroming op 1 Februari buitengewoon
was is men ook hier thans overprik-
Ontzette machine!
Kaartje van de Maassluise polders
tussen spoorbaan en waterkering
1. plaats waar de vloeddeuren
moeten komen; 2. het terrein van
de firma A. de Neeff; 3. het nieuwe
industrieterrein waar zich kortge
leden nieuwe bedrijven vestigden.
De zwarte lijnen boven aan de
kaart geven de dijk aan, de feite
lijke waterkering dus.
aan de raad o.m„ dat sinds het intreden
van de ramp dagelijks ter secretarie
een stafvergadering werd gehouden,
waarvan burgemeester en wethouders
met 'de secretaris en de hoofden van
dienst deel uitmaakten. Rapporten wer
den ingediend, wenselijkheden bespro
ken, voorzieningen voorbereid. Deze re
geling, zo zegt de nota, heeft uitstekend
voldaan.
Voor de hulp van de gemeentedien
sten, o.m. van die der brandweer,
welke de gebouwen en winkels kwam
schoonspuiten, heeft de bevolking dan
ook alle lof. Daar zit 't hem niet
zeggen de mensen
Ja, ook in Maassluis draaien de
dustrieën weer, maar men is er niet
zo opgewekt en vol moed als in Vlaar
dingen. Men mokt en zit vol verwijten
en men vraagt zich af; ..Wanneer krij
gen wij opnieuw waterschade
Biutalei kan het niet
Pseudo-vertegenwoordiger werd in
Haagse garage gearresteerd
(Van een onzer verslaggevers)
EIND VORIGE WEEK is in een Haagse garage gearresteerd de 20-jarige
vertegenwoordiger K. H. de G. uit Rotterdam. Daarmee kwam er
een einde aan diens bedriegelijke praktijken, waarvan verscheidene
fabrikanten het slachtoffer zijn geworden.
De jongeman was niet zo lang geleden voorwaardelijk in vrijheid
gesteld. Doch kennelijk kon hij de weelde van de vrijheid niet verdragen,
want vrijwel onmiddellijk begon hij weer met zijn oplichterijen. Hij
was ontslagen door zijn vroegere patroon, een handelaar in chocolade
en suikerwerken, doch, ofschoon hij zijn baas was kwijt geraakt, had
hij toch nog de kennis van zaken behouden
Men schrijft ons:
DIT fcLinikt inderdaad dubieus. Van
vermindering der belastingen is in
deze tijd van herbewapening allerminst
sprake. Om maar niet te spreken van
de bewering, dat wij zelf zouden kunnen
bepalen minder aan de schatkist af te
staan.
Toch hebben wij- het. althans ten de
le in eigen hand minder belasting te
betalen. Wij zijn hierin nl. niet geheel
vrij, omdat wij bepaalde normen in
acht hebben te nemen. Deze normen
zijn te vinden in het Besluit op de In
komstenbelasting. Hierin staat, dat wij
ons belastbaar inkomen kunnen vermin
deren met premiën voor lijfrenten. Af
trekbaar is dus de premie, die wij ver
schuldigd zijn voor lijfrenteverzekerin
gen. Als zodanig zijn te beschouwen de
verzekeringen die zijn ge?" >ten met het
oog op de oudedagsvoorziening of ter
verzorging van een weduwe of wezen
door middel van een reeks vaïi het le
ven afhankelijke periodieke uitkeringen,
Deze uitkeringen kunnen levenslang zijn
bedongen of ook wel gedurende ten
hoogste een bepaalde tijd.
DEZELFDE belastingaftrek en de
zelfde verzorging kunnen we ook.
bereiken door het sluiten van een ka
pitaalverzekering, waarop de fiscale
lijfrenteclausule wordt geplaatst. Het te
zijner tijd ter beschikking komende ka
pitaal moet dan worden aangewend als
koopsom voor een lijfrente als hiervoor
bedoeld.
Het komt veel voor dat de contrac
tant van de verzekering de verplichting
om een lijfrente te kopen alleen zich
zelf oplegt. Hij kent zijn eigen behoef
te het best. Het is echter niet zeker,
dat ook de persoon, aan wie het ver
zekerde kapitaal na zijn overlijden moet
worden uitgekeerd, met een lijfrente ge
baat is. Een weduwe b.v. kan in be
paalde omstandigheden meer gesteld
zijn op een kapitaal dan op een rente.
Indien het aldus in de polis is gestipu
leerd, is de verzekering enerzijds een
lijfrenteverzekering, n.l. voorzover het
betreft de uitkering bij leven, ander
zijds een kapitaalverzekering, n.l. voor
de uitkering bij overlijden. De premie
is dan ook slechts ten dele. al is het
dan voor verreweg het grootste gedeel
te, aftrekbaar, In dit geval is de we
duwe slechts inkomstenbelasting ver
schuldigd over de rente die in de uit
kering geacht wordt te zijn begrepen.
DS keerzijde van de volle aftrekbaar
heid der premiën voor lijfrenten is,
dat te zijner tijd de uitkeringen als
inkomen ten volle worden belast. De
argeloze lezer zou hieruit kunnen con
cluderen, dat hij uiteindelijk van de af
trek niets wijzer wordt.
Afgezien van het verzorgingselemeni
dat elke vorm van levensverzekering
eigen is. is de contractant er fiscaal m
zoverre mee gebaat, dat de aftrek plaats
vindt in de tijd waarin hij zijn beroeps
inkomen geniét, terwijl de uitkeringen
in de regel worden belast in de perio
de van sterk verminderde inkomsten.
Het verschil tussen het percentage van
de belastinigtoesparing en het percentage
van de uiteindelijk verschuldigde belas
ting kan zeer belangrijk zijn.
De fiscus staat de aftrek van lijfren-
tepremiën in beperkte doch niet onbe
langrijke mate toe. Ieder die in het be
zit is van de toelichting behorende bij
het aangiftebiljet voor de inkomstenbe
lasting 1951, vindt daarin nauwkeurig
aangegeven, dat de belastingplichtige
600, 1200, 1500 of 1800 per ka
lenderjaar op zijn inkomen in mindering
mag brengen, afhankelijk van zijn per
soonlijke omstandigheden.
Zo zijn er belastingvoordelen verbon
den aan het betalen van lijfrentepre-
miën in de tweeërlei zin, zoals hierbo
ven is uiteengezet. Men heeft de belas
tingverlaging ten dele in eigen hand.
Hij bestelde bij verschillende grote
chocoladefabrieken grote voorraden, die
zogenaamd bestemd waren voor cafeta
ria's etc. Hij deed dit onder het mom,
vertegenwoordiger te zijn voor een of
andere bekende grossier'. Hij liet de ar
tikelen halen met een personenauto, die
werd gehuurd in een Haagse garage en
waarin een zekere J. D. als ohauffeur
fungeerde.
Nu in 't groot
Nadat De G, op deze manier enkele
malen er in geslaagd was, voorraden
chocolade en suikerwerken te bemachti
gen en ten eigen bate te verkopen be
sloot hij, eens op grote schaal dit kunstje
toe te passen. Hij belde een grote fa
briek in het Noorden des lands op en
zei: „We zitten op het ogenblik te sprin
gen om een ton suikerwerk". Ook nu
weer deed hij voorkomen, alsof hij na
mens een bonafide firma belde. Op de
fabriek koesterde men geen enkele arg
waan, integendeel: zo'n fikse bestelling
van een ton suikerwerken is geen klei
nigheid en vriendelijk werd dan ook te
verstaan gegeven dat men het gevraag
de in orde zou brengen. De G. vertelde
er nog bij, dat de vertegenwoordiger
voor het, Noorden des lands even met
zijn eigen wagen langs zou komen, oir
de suikerwerken op te halen. In werke
lijkheid was er helemaal geen vertegen
woordiger in het Noorden. Met de
chauffeur J. D. ging hij op weg naar het
Noorden.
Drie kwart op weg naar zijn plaats
van bestemming kreeg de auto pech
en De G. had nog genoeg brutaliteit
om de fabriek op te bellen met de
mededeling, dat zijn auto stuk was.
Vanuit de fabriek werd toen nog een
auto gestuurd geladen met suikerwerk
en toen men op de plaats arriveerde,
waar De G. met zijn auto stond, bleek
de wagen inmiddels zover gerepareerd
te zijn, dat de pseudo-vertegenwoordi
ger de suikerwerken in zijn auto kon
overladen en naar Den Haag brengen.
Vorige week is er echter een kink in
de kabel gekomen. De G. had nu een
Amsterdamse fabriek opgebeld.
Zijn lout
Brutaalweg bestelde hij dozen van dit
en dozen van dat, met de mededeling dat
alles wel even afgehaald zou worden.
Weer ging de auto op weg, doch in Am
sterdam aangekomen heeft hij zijn fout
gemaakt door er een derde man in te
betrekken. Blijkbaar vond hij het beter
de auto het fabrieksterrein op te laten
rijden door een ander om alle ver
denkingen te vermijden. Toen de wagen
echter het fabrieksemplacement verliet,
zag een der personeelsleden, dat hon
derd meter verder een auto stopte, een
man er uitstapte en twee er voor in de
plaats kwamen.
De man kreeg argwaan, noteerde
het nummer van de auto en infor
meerde bij de grossier wiens naam
door de telefoon was opgegeven, of
inderdaad deze bestelling klopte. Toen
hij te horen kreeg dat men daar niets
van wist, gaf hij het nummer van de
auto op aan de politie, met het gevolg
dat de „vertegenwoordiger" en diens
chauffeur bij terugkomst in Den Haag,
in de garage van de huurauto's gear
resteerd konden worden....
Advertentie.
Keelpij
SlerW I
26
Niet op de schuit dat begreep Lajos zowel
als zijn oom. Ook niet in de woning van Thomas
Aczél: nu hun plan ontdekt bleek, was het meer
dan waarschij'nlijk, dat die woning zou worden
bezocht; zou worden onderzocht. Dat zei Lajos,
toen ze in de nachtdonkerte overlegden.
„Ga naar Nagy, jullie beiden", zei Thomas
Aczél.
„En u dan?" vroeg Lajos.
„Ik ga naar huis. Als ik daar niét ben, wekt
dat meer argwaan, dan wanneer ze me thuis
treffen."
„En als ze mij dan niet vinden?" wierp Lajos
tegen.
„Jij kunt naar Nograd terug zijn. Jij bént naar
Nograd terug, als ze me daar naar vragen
„Ja zo moet het", besliste de schippers
knecht.
„Ik kom morgen wel bij Nagy dan hoor
ik daar, wat er gebeurd is. God behoede ons."
Met een handdruk nam Thomas afscheid.
Lajos en de schippersknecht liepen terug: Na
gy, woonde in de buurt van de gevangenis.
In de nauwe straten, waar slechts hier en
daar onder een heiligenbeeld aan een gevel of
op een hoek in een lantaarn een kaars brand
de, was er de gewenste bescherming. Ze dempten
hun voetstappen zoveel mogelijk: luisterden tege
lijk scherp of ze mensen, mannen, gewapenden
hoorden.
„Als we ze tegenkomen.." begon de schip-
perskecht.
„Dan zullen ze wel niet op de gedachte ko
men, dat wij de vluchtelingen zijn", meende
Lajos. „Vluchtelingen lopen in de regel hun ver
volgers niet tegemoet."
„Toch ontmoet ik die kerels liever niet dan
wel", mompelde de ander. „Als ze jou herken-
'nen.
„Mij herkennen?" vroeg Lajos. verwonderd.
„Die soldaten?"
„Die soidaten niet. Maar weet jij zeker, dat
die kennis van jou er niet bij is?"
Lajos gaf geen antwoord: de vraag deed an
dere vragen bij hem rijzen. Hoe waren hun plan
nen ontdekt? Was de vijl gevonden? Waren de
doorgevijlde tralies opgemerkt? Of was er ver-
H. te Merw
raad in het spel? Endoor wie?
Wat was er bij de schuit gebeurd? Misschien
dat je daar iets uit kon opmaken!
Hij was blij, toen hij bij Nagy voor het huis
stond; toen de deur op zijn kloppen werd ge
opend; toen ze in de beslotenheid van de
kamer zaten. Met een paar woorden bracht hij
Nagy op de hoogte. Konden zij tweeën hier blij
ven voorlopig?
Hij vroeg er zijn metgezel naar die gaf
niet meer weerwoord dan: „Straks."
Lajos begreep. Het was veiliger niet te pra
ten, niet te talmen. Hoe eer ze ergens binne*
waren, hoe beter.
Tien millioen zandzakken werden uit eigen land
naar de dijken gestuurd
De actie „Beurzen open, dijken dicht!" van de vijf omroepvereni
gingen heeft Zaterdagavond meer dan 8 ton opgebracht voor het
Nationale Rampenfonds. Het publiek in de K.R.O.-studio bestond uit
Scheveningse vissers en hun vrouwen; de vissers hebben een belangrijk
aandeel gehad in de redding van velen uit Zeeland.
Prins Bernhard liet op deze avond het een en ander meedelen over
zijn grote aantal poststukken waaraan hij doorgaans in de vroege
morgen enkele uren besteedt, en die tot dusver een stroom van mede
leven, cheques en bankbiljetten uit de gehele wereld bevatte, giften
van enkele francs tot soms tienduizend dollar toe.
bood dit bedrag (symbolisch) namens de
Wereldomroep aan. Het Kon. Wilhel-
minafonds, dat zijn lucifersactie voor de
kankerbestrijding heeft opgeschort, kon
40.000 geven als opbrengst van de
„ramplucifers".
Andere acties
Duizenden Limburgse mijnwerkers
hebben Zaterdag voor de tweede maal
overgewerkt, waardoor uit Limburg al
meer dan 3 millioen bijeen is. In Den
Haag is een comité opgericht dat kunst
veilingen wil houden in verscheidene
steden t.b.v. het Rampenfonds. Enkele
opbrengsten in gemeenten: Goes f 47^00,
Venlo 130.000. Groot Ammers 50.000
28 per inwoner!), Kloetinge op Zuid-
Beveland bijna 40.000. Zijderveld
f J322 of 45 per gezin, Midwolda
60.500 of 47 per gezin.
10 Millioen zakken
Dt Nederlands* zakkenhandelaren heb
ben de afgelopen weken len minste
8 millioen zakken geleverd of 80 pet.
van de gehele voorraad. Particulieren
schonken ook nog enkele millioenen
stuks. In_ Zeeland werden zakken met
graan, die bij een overstroming toch
waardeloos zou zijn, als opvulling of ver
sterking gebruikt.
Zijn de geweldige hoeveelheden op
geslagen kleren niet veel te groot?
vraagt menigeen zich af. Doch het Rode
Kruis meent dat dit nog niet te zeggen
valt. Niet alleen de ruim 50.000 evacué s,
maai- ook de duizenden die achterble
ven en op de dijken vechten, zullen zeer
veel nodig hebben. En vooral wanneer
de eva cué's naar hun dorpen terugke
ren, zullen er veel kleren nodig zijn.
Het ziet er naar uit dat er genoeg zal
zijn. Zou er mogelijk een restant zijn
er zijn buiten de rampgebieden nog huif»
behoevenden genoeg.
Natuurlijk kon dat zo lang als nodig zou
wezen. Maar wat was er nu eigenlijk bij de
schuit gebeurd? en vragend keek Nagy naar de
schipperskecht,
Het was dezelfde vraag, die Lajos onderweg
had gedaan nu zou het antwoord komen. Zou
dat antwoord misschien meer licht brengen in
het onverwachte en nog onbegrijpelijk gebeuren?
Dat deed het niet. Het verhaal van de knecht
was kort. Heel kort.
Tegen schemer waren onverwacht soldaten
aan boord geklommen. Om een ontsnapte ket
ter te zoeken. Die was er natuurlijk nog niet.
Toen besloten ze, aan boord te blijven en te
wachten. De schipper mocht de roef niet uit
de knecht had kans gezien naar de wal te slui
pen. „En toen heb ik me naar jullie gehaast:
ons plan was natuurlijk uitgelekt of verraden.
Ik kon jullie nog net bijtijds waarschuwen."
„Op het nippertje", zei Lajos en in ge
dachten hoorde hij weer het kletteren van wa
pens en de bevelen aan de beide einden van de
straat, waarin zijn oom en hij hadden gewacht.
„We zijn op het nippertje ontkomen."
Hij zuchtte diep.
„Maar Vader.
HOOFDSTUK XI.
Na de mislukking
Het werd voor Lajos een rusteloze nacht. Tot
héél laat hadden de mannen bij elkaar gezeten;
telkens maar weer de bijzonderheden van het ge
beurde opgehaald; telkens maar weer veronder
stellingen geopperd over hoe hun plan bekend
geworden kon zijn; telkens maar weer elkaar ge
vraagd, wat ze nu verder zouden kunnen doen,
Wordt vervolgd i